4
4
44
4
444
444
444444
444 444
4 4444
4444444
444444
4444
4 4 4444
4444
444444
4444444
4444444
4444444
44
4
4
4
4
444444
4444 4444
4
4 4444??
partners
CEMENT 4 2025 ?1
Inhoud
Vakblad over betonconstructies 2?CEMENT?4 2025
28 Klein projectgebied,
complexe uitvoering
Bouwen in de complexe omgeving
van Amsterdam Centraal Station
vroeg om niet-alledaagse bouw-
methoden.
46 Minder CO?-uitstoot met
innovatief beton
Er is een nieuw Stufib-rapport
over innovatieve betonsoorten.
58 Interview met Herman van
der Horst
Een bruggenbouwer, in letterlijke
én figuurlijke zin.
Artikelen
6 Renovatie entree westelijke
reizigerstunnel station
Amsterdam Centraal
In een drieluik worden ontwerp,
constructie en uitvoering toegelicht.
8 Samenhang in ontwerp
Meer ruimte creëren in een rijks-
monument komt met beperkingen,
kansen en verrassingen.
16 Constructie van een
monumentale verbouwing
Bestaande constructies en beperkte
archiefgegevens zorgden voor de
nodige uitdagingen.
6 52
Foto voorpagina:?Nieuwe entree westelijke reizigerstunnel station Amsterdam Centraal.
Foto: ZJA Architects & Engineers / Ilka Schumacher
COLOFON
Cement, vakblad over betonconstructies, is hét
vakblad van en voor constructeurs en verschijnt
8 keer per jaar. Het vakblad is een onderdeel
van het kennisplatform Cement, een uitgave
van Aeneas Media bv in opdracht van het
Cement&BetonCentrum.
Uitgave Aeneas Media bv, Veemarktkade 8,
Ruimte 4125, 5222 AE 's-Hertogenbosch
T 073 205 10 10, www.aeneas.nl
Redactie prof.dr.ir. Max Hendriks (hoofd-
redacteur), ir. Maartje Dijk, ir. Paul Lagendijk,
ir. Jacques Linssen, ir. René Sterken, ir. Cindy
Vissering, ing. Henk Wapperom, dr.ir. Rob Wolfs
Redactieraad ir. Edwin Vermeulen (voorzitter),
ing. Dick Bezemer, ir. Geoffrey van Bolderen,
prof.dr.ir. Jos Brouwers, ir. Henco Burggraaf,
ir. Tom Diks, ir. Maikel Jagroep, ir. Lise Jansen,
ir. Hans Kooijman, ing. Michael van Nielen PMSE,
ir. Paul Oomen, ir. Dirk Peters, ir. Ruud van der
Rakt, ir. Paul Rijpstra, ir. Dick Schaafsma,
ing. Roel Schop, dr.ir. Raphaël Steenbergen,
prof.dr.ir. Kim van Tittelboom, ir. Rob Vergoossen,
dr.ir. Rutger Vrijdaghs, prof.ir. Simon Wijte
Uitgever/vakredacteur ir. Jacques Linssen
j.linssen@aeneas.nl, T 06 10333180
Planning, coördinatie & eindredacteur
Hanneke Schaap, h.schaap@aeneas.nl,
T 073 205 10 19
Ontwerp daily creative agency,
Miranda van Agthoven
Vormgeving daily creative agency,
Maarten Bosch
Community manager & media-advies
Martine Geeratz, m.geeratz@aeneas.nl,
073 2051010
Klantenservice klantenservice@aeneas.nl
T 073 205 10 10
Website www.cementonline.nl
Overname artikelen Overname van artikelen en
illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke
toestemming.
Lidmaatschappen 2025 Kijk voor meer
informatie over onze lidmaatschappen op
www.cementonline.nl/lidworden of neem
contact op via klantenserice@aeneas.nl of
073 205 10 10.
Voorwaarden Je vindt onze algemene voor-
waarden op www.cementonline.nl/algemene-
publicatievoorwaarden Hoewel de grootst
mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud van
het blad, zijn redactie en uitgever van Cement
niet aansprakelijk voor de gevolgen, van welke
aard ook, van handelingen en/of beslissingen
gebaseerd op de informatie in deze uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt
beeldmateriaal worden achterhaald. Belang
hebbenden kunnen contact opnemen met de
uitgever.
ISSN 0008-8811
CEMENT 4 2025 ?3
Pierre Cuypers, zegt die naam
je iets? Als je houdt van archi-
tectuur, als je houdt van gewel-
ven, als je houdt van kerken en/
of als je een trotse Limburger of
Roermondenaar bent, zal het
antwoord "ja, natuurlijk" zijn.
Vooral in Amsterdam valt zijn
nalatenschap op. Hier ontwierp
hij twee overheidsgebouwen:
het Rijksmuseum en het station
Amsterdam Centraal. De 'ware
katholieke architect', zoals hij
genoemd werd, gebruikte zijn
talent, maar zeker ook zijn
macht, om deze gebouwen te
ontwerpen in zijn eigen stijl.
Voor voorstanders van de pro-
testantse dominantie was dit
indertijd een doorn in het oog:
'té katholiek'.
In een drieluik besteden we in
dit nummer van Cement ruim
aandacht aan Amsterdam
Centraal. De entree van de
westelijke reizigerstunnel van
dit station is vernieuwd. In de
huidige tijdsgeest gaat het
hierbij niet over té katholiek of
té protestant, maar wel over:
Amsterdam
en
Roermond
de samenhang van het ontwerp
voor deze nieuwe entree, het
constructief ontwerp, de com-
plexe bouwmethoden, een kor-
te doorlooptijd en gebrek aan
ruimte. Wat zou Pierre Cuypers
hiervan vinden?
Het is vakantietijd. Daarom nog
een toeristische tip in eigen
land. Als je toch al in Roermond
bent om het Cuypershuis te
bezoeken ? inderdaad hét
museum over de architect ?,
ga dan meteen ook naar de
begraafplaats 'Nabij de Kapel
in 't Zand'. Niet omdat ook hier
Pierre Cuypers zijn sporen heeft
nagelaten bij een herinrichting
van de begraafplaats ? wat
heeft hij niet gedaan? Maar wél
om het graf 'met de handjes'
te bezoeken. Zorg dat je het
verhaal hierover van te voren
gelezen hebt. Zelfs de stoïcijn in
je zal niet onberoerd blijven.
Veel leesplezier ? Cement past
makkelijk in de handbagage!
Max Hendriks
Voor reacties: cement@aeneas.nl
58
En verder
43 De vragen van AI
AI gaat constructeurs veel werk uit
handen nemen, maar wat precies?
52 Dwarskracht bij verificatie
op basis van NEN 8702
Rekenen in de praktijk (27).
66 En wie draait de kraan dan
weer dicht, en met welk
gereedschap?
Column van Maurice Hermens.
68 Rots, gebouw, instrument
Het ruige landschap en de akoestiek
van grotten vormden de inspiratie
voor de Chapel of Sound in Chengde.
74 De jonge constructeur
Emilia Andrade Borges over haar
promotieonderzoek naar prefab-
liggerbruggen aan de TU Delft.
76 Gelezen in Structural
Concrete 26/1 en 26/2
Een samenvatting van de
meest interessante papers.
4?CEMENT?4 2025 Aan dit nummer van Cement werkten mee:
auteurs
ir. Emilia Andrade Borges
Witteveen+Bos
p. 74 ? 75
ir. Govert Dorrenboom
ABT
p. 46 ? 51
ing. Dennis Kooijman RC/RO
Arcadis
p. 16 ? 27
ing. Herman van der Horst
Movares
p. 58 ? 65
ir. Kirsten Hannema
Freelance
architectuurjournalist
p. 68 ? 73
Rick van Middelkoop MSc
Witteveen+Bos
p. 52 ? 57
ing. Laura van der Tuijn
BAM Infra Civiel
p. 28 ? 42
ir. Gijs van den Brand RC
BAM Advies & Engineering
p. 28 ? 42
ir. Lonneke van Haalen
ABT bv
p. 43 ? 45
ir. Jacques Linssen
Cement / Aeneas Media
p. 43 ? 45, p. 46 ? 51, p. 58 ? 65
ir. Maurice Hermens
Royal HaskoningDHV
p. 66 ? 67
ir. Teun Teeuwisse
ZJA Architects & Engineers
p. 8 ? 15
dr.sc.ir. Diederik Veenendaal
Summum Engineering
p. 43 ? 45
Efficiënte
wapening-
oplossingen
? lokaal geproduceerd
? robuust en flexibel ontwerp
? ultieme capaciteit
? BIM tools
www.hrc-europe.nlSTUDENT? LEER VAN DE PRAKTIJK.
Cement is hét kennisplatform over betonconstructies.
Het speelt al 75 jaar een onmisbare rol voor
constructeurs. Omdat kennis juist voor aankomende
constructeurs essentieel is, is het belangrijk dat ook jij
de weg naar Cement weet te vinden.
Via Cementonline.nl, het vakblad en via onze
nieuwsbrief krijg je toegang tot een schat aan
informatie over onder meer actuele projecten en
ontwikkelingen op het gebied van constructietechniek,
materiaal en regelgeving. Je kunt nu een compleet
lidmaatschap afsluiten voor slechts ? 57,77 (incl. btw)
per jaar. Een online lidmaatschap is voor jou, zolang je
student bent, zelfs helemaal gratis!
Meld je nu aan bij het kennisplatform Cement
WWW.CEMENTONLINE.NL/VOOR-HET-ONDERWIJS.
CEMENTONLINE.NL
WORD LID
VANAF ? 0,-
6?CEMENT?4 2025
Entree westelijke
reizigerstunnel
Amsterdam Centraal
De entree van de westelijke reizigerstunnel in station Amsterdam Centraal (werknaam
Westknoop) is vernieuwd. Bij deze entree sluit de reizigerstunnel aan op het monumentale
stationsgebouw. De architect, constructeur en aannemer lichten in een drieluik het ontwerp,
de constructie en uitvoering van dit indrukwekkende project nader toe.
Foto:?ZJA Architects & Engineers / Ilka Schumacher
CEMENT 4 2025 ?7
Entree westelijke
reizigerstunnel
Amsterdam Centraal
PROJECTGEGEVENS
project
Renovatie entree
westelijke reizigerstunnel
Amsterdam Centraal
opdrachtgever
ProRail
architect
ZJA Architects &
Engineers
ontwerpend
constructeur
Arcadis
geotechnisch adviseur
Arcadis
aannemer
BAM Infra Civiel
coördinerend
constructeur
BAM Advies &
Engineering
onderaannemer
bouwkunde
Schakel & Schrale
onderaannemer
W-installaties
Verkerk
onderaannemer
E&T-installaties
Klaver Giant Groep
onderaannemer
staalconstructie
Civiele Technieken
deBoer bv / Rijnstaal
Nieuwegein bv
onderaannemer
sloopwerk
Amovatiebedrijf
Aalsmeer
onderaannemer
hulpwerk
BAM Materieel
8?Samenhang in ontwerp
16?Constructie van een monumentale verbouwing
28?Klein projectgebied, complexe uitvoering
8?CEMENT?4 2025 1 Nieuwe entree van de westelijke reizigerstunnel. Foto: ZJA Architects & Engineers / Ilka Schumacher
Samenhang in
ontwerp
1
CEMENT 4 2025 ?9 Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (1)
Station Amsterdam Centraal is
een dynamische plek die continu
in beweging is.
Door het steeds maar
groeiende aantal reizigers is het station
sinds de opening in 1889 regelmatig onder-
hevig geweest aan aanpassingen en verbou-
wingen. Momenteel maken ongeveer
200.000 reizigers per dag gebruik van het
station. Op piekmomenten is dit aantal te
groot voor de capaciteit van de perrons en
tunnels (foto 2). Bovendien is de prognose
dat het aantal reizigers verder zal groeien
naar 275.000 per dag in 2030.
Project PHS Amsterdam Centraal
Gezien de problemen met de afhandeling
van de reizigersstromen en de verwachte
groei van het aantal reizigers in de komende
jaren, is door ProRail besloten tot een groot-
schalige verbouwing van het station (fig. 3).
Deze verbouwing is onderdeel van het lande-
lijk Programma Hoogfrequent Spoor (PHS),
dat tot doel heeft meer treinen te kunnen
laten rijden, en moet ervoor zorgen dat de
transferruimte in het hele station wordt
vergroot.
Om dit te bereiken zal het huidige
aantal sporen tussen de perrons worden te-
ruggebracht van drie naar twee, waardoor
er ruimte ontstaat om de perrons te verbre-
den en de capaciteit van de stijgpunten ?
trappen, liften en roltrappen ? te vergroten.
De oostelijke reizigerstunnel wordt verbreed
en aan deze zijde van het station komt ook
een grote ondergrondse fietsenstalling met
ruimte voor circa 8500 fietsen. Aan de west-
zijde wordt een nieuwe entree van de weste-
lijke reizigerstunnel gerealiseerd met een
nieuwe lift en trap naar perron 1. Met al
deze ingrepen ondergaat het station een van
de meest ingrijpende verbouwingen van zijn
bestaan. Een verbouwing die gefaseerd
wordt uitgevoerd, want tijdens de werk-
zaamheden moet het station blijven functio-
neren met zo min mogelijk overlast voor de
reizigers.
Architectonische ontwerpprincipes
verbouwing Amsterdam Centraal
Station Amsterdam Centraal kent een rijke
geschiedenis. Het karakteristieke hoofdge-
bouw aan het voorplein is ontworpen door
architect P.J.H. Cuypers en ingenieur A.L.
van Gendt en gebouwd door de Duitse firma
Philipp Holtzmann & co. Ingenieur L.J. Eijmer
ontwierp de stoomkap boven de sporen. In
de jaren 20 van de vorige eeuw werd het sta-
tionsgebouw aan de noordzijde uitgebreid
met het 'IJ-gebouw', wederom naar ontwerp
van P.J.H Cuypers, en aan de oostzijde ont-
wierp zijn zoon J. Cuypers het 'postzakken-
gebouw'.
IR. TEUN
TEEUWISSE
Projectcoördinator
ZJA Architects &
Engineers
auteur
Station Amsterdam Centraal ondergaat een grootschalige verbouwing om meer ruimte te
bieden aan het groeiend aantal reizigers. Belangrijk onderdeel van deze verbouwing is de
nieuwe entree van de westelijke reizigerstunnel (werknaam project: Westknoop). In dit
relatief kleine projectgebied komen alle uitdagingen van de grootschalige
stationsvernieuwing samen: meer ruimte creëren in een rijksmonument met al zijn
beperkingen, kansen en verrassingen.
Westtunnel
Oosttunnel FietsenstallingMiddentunnel
Entreegebied
CuypershalE
Ennttrreeeeggeebbiieedd
STATIONSPLEIN
?
10?CEMENT?4 2025 2 Op veel plekken in het station is de ruimte te krap voor het aantal reizigers. Foto: ZJA Architects & Engineers / Ilka Schumacher
3 Een overzicht van de ingrepen ten behoeve van de transfercapaciteit van het station
2
3
N Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (1) Entreegebied
Westtunnel
Oosttunnel
Middentunnel
Entreegebied
Westvleugel OostvleugelCuypershal
Westel?k
paviljoen
Koninkl?ke
Wachtkamer
CEMENT 4 2025 ?11
De lange reeks verbouwingen en aanpassin-
gen die hierop volgden hebben ertoe geleid
dat er in het station een lappendeken aan
architectonische stijlen is ontstaan. Vanuit
het oogpunt van de reiziger, die behoefte
heeft aan een voorspelbare omgeving bij het
vinden van de weg in de hectiek van een
station, is dit niet wenselijk. Aangezien de
huidige verbouwing een groot deel van de
bouwkundige onderdelen van het station
raakt, zowel op perron- als op tunnelniveau,
biedt dit een unieke kans om meer eenheid
en samenhang in het station te brengen.
Het ontwerp is gebaseerd op vier ont-
werpprincipes, alle met het doel het gebouw
zo begrijpelijk mogelijk te maken voor de
reiziger.
Ontwerpprincipe 1: samenhang en structuur
op basis van symmetrie?
Het oorspronkelijke
ontwerp van Cuypers is gebaseerd op een
sterke symmetrie rond een centrale as (fig. 4).
Door de tijd heen is de lay-out van het station
ingrijpend veranderd, maar de oorspronke-
lijke opzet is nog intact. Deze symmetrie
helpt de reiziger bij het begrijpen van de
structuur van het station. In het ontwerp is
daarom gestreefd naar het herstellen en
versterken van deze symmetrie.
Ontwerpprincipe 2: inzet van monumentale
onderdelen ?
Het station omvat een aantal
monumentale onderdelen, die een belang-
rijke rol vervullen bij de beleving van het ge-
bouw (fig. 5). Daarvan is het Cuypersgebouw,
het karakteristieke hoofdgebouw aan de
centrumzijde, het meest prominent aanwe-
zig, maar er zijn meer onderdelen die bepa-
lend zijn voor de leesbaarheid van de struc-
tuur van het station. Zo vormen de stalen
stoomkappen, de gemetselde bogenwand,
de grondkerende wanden van het spoorem-
placement en het IJ-gebouw monumentale
elementen die de reiziger kunnen helpen bij
het oriënteren en het vinden van de weg.
Daarom worden deze structuren waar
4 Het doel is om de oorspronkelijke symmetrische opbouw van het gebouw zoveel mogelijk te herstellen
Vanwege de
verwachte groei
van het aantal
reizigers heeft
ProRail besloten
tot een
grootschalige
verbouwing van
het station
4
STOOMKAPSPANTEN
?VIADUCT
CUYPERSGEBOUW
BOGENWAND
GRONDKERENDE WAND
GRONDKERENDE WAND
STOOMKAPSPANTEN
?VIADUCT
BOGENWAND
CUYPERSGEBOUW
12?CEMENT?4 2025
5
5 Het station kent een aantal monumentale structuren die het gebouw leesbaar maken en zo helpen bij de oriëntatie
mogelijk hersteld, waarbij hun oorspronke-
lijke functie opnieuw zichtbaar wordt.
Ontwerpprincipe 3: enscenering van de
reis met een helder palet aan sferen?
De
rijke historie van Amsterdam Centraal toont
zich in een verscheidenheid aan sferen in
het gebouw; van modern tot monumentaal
en van uitbundig tot sober en utilitair. Deze
verschillende sferen zijn een kwaliteit van
het station, maar kunnen ook zorgen voor
een verlies in samenhang. Het nieuwe ont-
werp brengt een heldere zonering aan met
een sterk contrast in materiaal en vormge-
ving. Hierdoor worden de functies van de
verschillende gebouwdelen benadrukt en de
structuur van het gebouw beter zichtbaar.
Ontwerpprincipe 4: bieden van ruimte en
visuele rust?
Een station is in eerste instan-
tie een plek waar reizigers zich op een effici-
ënte manier van en naar de treinen kunnen
bewegen, maar ook een plek waar mensen
plezierig kunnen verblijven en elkaar kun-
nen ontmoeten. Om de reiziger in staat te
stellen makkelijk zijn weg door het station
te vinden, zijn ruimte, herkenbaarheid en
visuele rust van groot belang (foto 6 en 7).
Entree van de westelijke
reizigerstunnel
De aansluitingen van de reizigerstunnels op
het hoofdgebouw van Cuypers vormen be-
langrijke schakels in de route van de reiziger.
Elke bouwstap van de grootschalige verbou-
wing wordt zodanig gepland, dat er zo min
mogelijk hinder is voor de reizigers. Hierbij
wegen de belangen van reizigers met een
verminderde mobiliteit zwaar mee. Zo moet
elk perron gedurende de gehele verbouwing
bereikbaar zijn met een lift. Vanuit die over-
weging is besloten de entree van de westelij-
ke reizigerstunnel, met als projectnaam
Westknoop, als eerste aan te pakken (fig. 8).
CEMENT 4 2025 ?13 Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (1)
De realisatie was een uiterst complex werk.
Nagenoeg alle problemen en uitdagingen die
aan deze ingrijpende verbouwing zijn ver-
bonden, komen in dit kleine projectgebied
aan bod. Met als grootste uitdagingen de be-
perkte ruimte op de bouwplaats, het werken
in een station dat in dienst is, het werken in
en aan een rijksmonument en de afstemming
van het ontwerp en de werkzaamheden met
alle stakeholders en belangengroepen. Daar
komt nog bij dat het project onder grote
tijdsdruk moest worden gerealiseerd, van-
wege de grote impact op de capaciteit van
het station, de raakvlakken met de verbou-
wing van de oostelijke reizigerstunnel, de
vernieuwing van de perrons en de werk-
zaamheden van de aangrenzende spoor-
projecten.
Het station
kent diverse
onderdelen met
een hoge monu-
mentale waarde,
waardoor de
ontwerpruimte
beperkt was
6 Door diverse ingrepen in het verleden is de samenhang in het gebouw verloren gegaan.
Foto: ZJA Architects & Engineers / Ilka Schumacher
7 Door het terugbrengen van de monumentale structuren ontstaat er weer samenhang en visuele rust.
Foto: ZJA Architects & Engineers / Ilka Schumacher
6
7
14?CEMENT?4 2025
Architectonisch ontwerp
In de entree van de westelijke reizigerstun-
nel zijn de ontwerpprincipes voor de ver-
bouwing van Amsterdam Centraal duidelijk
terug te zien. Omdat dit een van de meest
drukke plekken van het station is, is hier
ingezet op het creëren van maximale ruimte
en visuele rust (fig. 9 en 10). Daarnaast wordt
hier de oorspronkelijke architectuur van het
monument ingezet om de leesbaarheid van
het gebouw te vergoten. Zo zijn de gemetsel-
de bogen van de originele perronconstructie
teruggebracht en zijn de noordgevel van het
Cuypersgebouw en de voormalige grondke-
rende wand weer als zodanig herkenbaar
gemaakt. Heldere contrasten in vormgeving
en materiaalkeuze verdelen de ruimte ver-
der onder in zones.
Werken aan een monument
Het station kent diverse onderdelen met een
hoge monumentale waarde. Hierdoor was
de ontwerpruimte beperkt. Binnen het
spanningsveld tussen het behouden en her-
stellen van deze monumentale onderdelen
en de opgave om meer ruimte te creëren
voor de reiziger, was het dan ook noodzake-
lijk om steeds de grenzen op te zoeken in de
maatvoering van zowel constructieve als
bouwkundige onderdelen. Om de beschik-
bare ruimte zo volledig mogelijk in te zetten
voor de reizigers, zijn veel van de gebruike-
lijke ontwerpmarges al vroeg in het ont-
werpproces naar nul teruggebracht. De con-
sequentie hiervan was dat alle afwijkingen
die tijdens de uitvoeringsfase ontstonden
vrijwel altijd ook meteen invloed hadden op
de functionaliteit van het ontwerp. Hierdoor
bleef een nauwe samenwerking tussen ont-
werpende en uitvoerende partijen tot aan
het moment van opleveren noodzakelijk.
Nauwe samenwerking tussen de
verschillende disciplines
Een integraal BIM-model maakte het moge-
lijk alle onderdelen van de verschillende
bouwdisciplines in samenhang uit te werken.
De grote uitdaging hierbij was de grilligheid
van de bestaande situatie. Het station is een
monument van 135 jaar oud en vaak ontbra-
ken nauwkeurige modellen of as-built gege-
vens. Hierdoor moest het ontwerp veelal
worden gebaseerd op archieftekeningen en
aannames. Pas tijdens de sloop kwam de
werkelijke situatie aan het licht. Regelmatig
leverde dit verassingen op, die van zowel het
ontwerpteam als van de bouwer om een
grote mate van flexibiliteit vroegen.
De technische hulpmiddelen in het he-
dendaagse ontwerpproces kunnen een vals
gevoel van precisie en controle geven. Ze stel
-
len ontwerpers in staat om een ontwerp drie-
dimensionaal tot op de millimeter nauwkeu-
rig uit te werken, maar bij verbouwingen als
deze bedraagt de foutmarge in de uitgangs
-
punten en bronbestanden al snel enkele
decimeters. Hoewel het project zonder deze
moderne hulpmiddelen nooit met de bereikte
controle had kunnen worden gerealiseerd,
blijft de kwaliteit van de samenwerking tussen
ontwerp en uitvoering de meest bepalende
factor voor het uiteindelijke resultaat.
8 Situering van de entree van de westelijke reizigerstunnel in het stationsgebouw
8
STATIONSPLEIN
ENTREEGEBIED
WESTTUNNEL
STATIONSPLEIN
WESTTUNNEL
CEMENT 4 2025 ?15 Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (1) 9 Plattegrond van de entree van de westelijke reizigerstunnel vóór de verbouwing
10 Plattegrond van de gerealiseerde entree van de westelijke reizigerstunnel
9
10
16?CEMENT?4 2025 1 Sloop perron
1
CEMENT 4 2025 ?17 Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (2)
Het monumentale Cuypersgebouw
is deels een kantoorgebouw, deels
een transfergebied, deels commer-
cie, deels overkapping en deels
een verweven installatie (foto 5).
De historie van meer dan honderd jaar aan
verbouwingen vormde het uitgangspunt bij
de verbouwing van de entree van de weste-
lijke reizigerstunnel (Westknoop). Het sta-
tionscomplex in bedrijf laten was van groot
belang tijdens de bouwfase.
Onder het gebouw is op kelderniveau
een raster van gemetselde kelderwanden
aanwezig, die rusten op een kespenvloer
(fig. 2 en 6). Deze kespenvloer bestaat uit een
eikenhouten plank- en balklaag op houten
palen, die over het gehele grondvlak van het
gebouw aanwezig is. De ruimtes tussen de
kelderwanden zijn opgevuld met een zand-
lichaam, dat rust op de kespenvloer. Ter
plaatse van de zwaarst belaste delen van de
fundering is destijds een dichter paalstra-
mien toegepast.
Vanaf halniveau bestaat het Cuypersgebouw
uit een combinatie van metselwerk wanden
en metselwerk kolommen, en stalen liggers
(fig. 2). De primaire liggers op de hoofdassen
van het gebouw bestaan uit met klinknagels
samengestelde profielen. Met deze techniek
kon men destijds met relatief kleine onder-
delen naar wens zware stalen balken reali-
seren, met een significant grotere draag-
kracht dan de standaard walsprofielen.
De oorspronkelijke vloeren in het Cuy-
persgebouw bestaan uit trogvloeren, waarbij
een serie stalen walsprofielen met een vaste
tussenmaat is geplaatst en de tussenruimte
is dichtgezet met gemetselde gewelven.
De te slopen constructie tussen as Q
en P sluit aan op de monumentale gevel van
het Cuypersgebouw (as Q), en op de spoor-
constructie (as O). Bij een eerdere verbou-
wing was de oorspronkelijke bogenwand op
as P vervangen door een stalen portaal, om
zo ruimte te maken voor de perrontrap (foto 1
en 4, fig. 3). De bogenwand is terugge-
ING. DENNIS
KOOIJMAN RC/RO
Senior Constructeur
Arcadis
auteur
Constructief ontwerp
van een monumentale
verbouwing
De bestaande constructies zorgden voor de nodige uitdagingen in het
constructief ontwerp van de entree van de westelijke reizigerstunnel in station
Amsterdam Centraal (werknaam project: Westknoop). De archiefgegevens van
het oorspronkelijk monument waren bovendien beperkt.
18?CEMENT?4 2025
bracht, zonder hiermee een obstakel te
vormen voor de nieuwe perrontrap.
Bestaande situatie perronvloer
De perronvloer die tegen het Cuypersgebouw
aan lag, bestond uit in beton gestorte stalen
liggers, met daarop een met zachtstaal gewa
-
pende orthotrope betonplaat (fig. 8). De per-
ronvloer had drie steunpunten: de noord-
gevel van het Cuypersgebouw (as Q, fig. 2),
een bogenwand (as P) en een grondkerende
metselwerk wand naast het spoor (as O). De
bogenwand bestond uit metselwerk bogen
en kolommen, en is bij eerdere verbouwin
-
gen deels vervangen door staalportalen om
zo ruimte te maken voor de perrontrap. De
grondkerende wand bestond uit metselwerk
tot circa 1 m dik, en had met de bouw van
eerdere passages deels zijn grondkerende
rol verloren. Een deel van het metselwerk
is zichtbaar op perronniveau en heeft een
monumentale status.
Grenzend aan de noordgevel van het
Cuypersgebouw (as Q) zijn samengestelde
spanten van de perronoverkapping aanwezig.
Deze boogconstructies rusten via zuivere
scharnierstukken op hardstenen poeren,
die weer op de gemetselde kelderwanden
van het Cuypersgebouw rusten.
De aanwezige dwarsverbanden tussen
2 Doorsnede oorspronkelijke situatie bij de bouw van het Cuypersgebouw
3 Archieftekening situatie na verbouwing in 2000
TIJDSDRUK
Om de verbouwing qua tijdspad te
laten aansluiten aan aangrenzende
spoorprojecten, was er een beperkte
doorlooptijd beschikbaar. Dit aspect
speelde een grote rol in de construc-
tieve ontwerpkeuzes; soms was het
beter om voor een minder efficiënte
constructiemethode te kiezen als hier-
mee de bouwsnelheid werd verhoogd,
of hiermee onzekerheden werden
weggenomen.
Een voorbeeld hiervan is het terug-
brengen van de metselwerk bogen-
wand in as P als tussensteunpunt voor
het nieuwe perron (fig. 10-3b en foto 11).
Om parallelle bouwstromen mogelijk
te maken, is een stalen portaal gereali-
seerd die het perron draagt, dat rela-
tief snel is aan te brengen (foto 11). Met
deze aanpak kon de perronconstructie
verder worden afgebouwd, terwijl men
parallel gefaseerd de boogconstructie
in (bijna) oorspronkelijke staat terug-
bracht. In tegenstelling tot de oor-
spronkelijke bogenwand is de nieuwe
bogenwand verticaal vrijgehouden van
de perronvloer, waarbij deze enkel zijn
eigen gewicht draagt. Hij steunt hori-
zontaal af op diagonale consoles die
op de kolommen van het staalportaal
zijn gelast.
Om de aannemer in de uitvoeringsfase
maximale flexibiliteit te geven, is in het
ontwerp van het staalportaal rekening
gehouden met alle mogelijke metsel-
volgorden van de afzonderlijke bogen.
Dit heeft een raakvlak met logistiek in
de bouwfasen en het in stand houden
van vluchtwegen.
2
3
CEMENT 4 2025 ?19 Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (2)
de spanten verkleinen de kniklengte en zor-
gen in combinatie met windverbanden voor
de benodigde samenhang.
Beschikbaarheid gegevens
In de archieven waren slechts beperkt bere-
keningen en constructietekeningen van de
bestaande situatie beschikbaar. Daarom was
het noodzakelijk om in het werk zaken als
overspanningsrichtingen, profielhoogten en
algehele maatvoering te controleren. Om de
kans op fouten te beperken, is gebruikge-
maakt van 3D-inmetingen. De hieruit vol-
gende puntenwolken zijn na verwerking
over de modellen geprojecteerd.
De bestaande constructie is op basis
van een combinatie van archieftekeningen,
inspecties en de puntenwolken gereconstru-
eerd in een integraal BIM-model (fig. 9), zodat
de bouwkundige, constructieve en
4 Oorspronkelijk perron
5 Kabeltracé onder bestaand perron
De gehele
perronconstructie
tussen het
Cuypergebouw
en de perronrand
is gesloopt en
vervangen
4
5
20?CEMENT?4 2025 6 Situatie na sloop perron
7 Kespenvloer onder het Cuypersgebouw en de perronvloer, gevormd door een planklaag (geel),
balkraster (blauw) en palengroep (groen)
6
7
CEMENT 4 2025 ?21 Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (2)
installatiecomponenten in de verschillende
deelfasen binnen het project waren gedocu-
menteerd. In het BIM-model zijn de eerdere
verbouwingen aan het Cuypersgebouw ver-
werkt, zodat er een solide basis ontstond
voor het verdere ontwerp.
Constructieve hoofdlijnen
Om de nieuwe functies te huisvesten, is de
gehele perronconstructie tussen de noord-
gevel van het Cuypergebouw (as Q) en de
grondkerende wand/monumentale perron-
rand (as O) gesloopt en vervangen door een
nieuwe constructie (fig. 10). De historische
bogenwand in as P is in gemoderniseerde
vorm teruggebracht door het te combineren
met een inwendig staalportaal (foto 11). In
het Cuypersgebouw zelf zijn gemetselde
stabiliteitswanden vervangen door buigstijve
staalportalen, en er is een nieuwe onder-
grondse gang voor kabels en leidingen op
kelderniveau aangebracht.
Perronconstructie?De nieuwe perroncon-
structie bestaat uit een staalplaatbetonvloer
op drie steunpunten; as O, P en Q. Ter plaat-
se van de nieuwe perrontrap is er een vide
met aan weerszijden een staalportaal. Dit
staalportaal is voorbereid op het in de toe-
komst deels kunnen dichtleggen van de vide
en is opgehangen aan de liftconstructie. De
liftconstructie heeft daarom aan de zijkan-
ten consoles, die ingeklemd zijn op een ver-
zwaarde ringbalk (fig. 13).
8 Orthotrope plaat perronvloer
9 BIM-model, waarin zowel de bestaande als de nieuwe situatie zijn uitgewerkt
8
9
22?CEMENT?4 2025
Doorbraak grondkerende wand en monu-
mentale perronrand?
Rond 2000 is over de
breedte van de Westtunnel een grote door-
braak gemaakt in de voormalig grondkeren-
de wand/monumentale perronrand (as O).
Bij de huidige verbouwing is aan weerszij-
den van doorgang nog een extra doorgang
gemaakt, gebruikmakend van betonportalen.
In de nieuwe situatie zijn de steun-
punten van de bestaande betonbalk in de
bestaande doorbraak in deze grond kerende
wand (fig. 7) vervangen door nieuwe steun-
punten. De eindopleggingen op de metsel-
werkwand zijn vervangen door opleggingen
op de nieuwe, aangrenzende betonportalen
(fig. 10-2 en fig. 12). Het tussensteunpunt in
de bestaande balk is vervangen door een
nieuwe betonkolom die op de nieuwe lager
gelegen betonfundering is gefundeerd. De
betonbalk zelf moest worden gehandhaafd,
omdat hier in de bestaande situatie monu-
mentaal metselwerk op rust.
In het derde deel van deze artikelserie
wordt verder ingegaan op de uitvoeringsas-
pecten van het overnemen van het metsel-
werk en het borgen van de betonbalk tijdens
het vervangen van de steunpunten.
Kabels- en leidingengang?Om het grotere
verbouwingsproject van het station, dat la-
ter startte, mogelijk te maken, zijn een aan-
tal installaties naar de zuidwestelijke hoek
van het station verplaatst. Om deze nieuwe
installatieruimten installatietechnisch te
ontsluiten, is een nieuwe installatiegang on-
der de stationshal gerealiseerd, evenwijdig
aan de sporen (fig. 10-4). Deze installatiegang
doorkruist diverse metselwerk funderings-
wanden waar het Cuypersgebouw en de
spanten van de overkapping op rusten. Een
10 Van bestaande (a) naar nieuwe situatie (b). Het deel tussen de gevel van het Cuypersgebouw en de perronrand is grotendeels
gesloopt. De hoofdingrepen zijn: (1) Nieuwe doorbraken in de gevel, (2) uitbreiding betonportaal as O, (3) nieuwe perronvloer op
gereconstrueerde bogenwand, (4) nieuwe ondergrondse kabels- en leidingentunnel, (5) vervangen stabiliteitswanden door portalen
en (6) realisatie nieuwe perrondragende liftconstructie
10
Twee stabiliteits-
wanden in het
Cuypersgebouw
zijn vervangen
door buigstijve
dwarsstaal-
portalen
UITWERKINGSNIVEAU
ONTWERP
Doordat er bij de entree van de wes-
telijke reizigerstunnel vanuit het inte-
grale plan veel faseringsstappen zijn,
de deelconstructies sterk met elkaar
zijn verweven en er een beperkte
doorlooptijd is voor het project, is
gekozen voor een relatief hoog uit-
werkingsniveau van het contractont-
werp. Hiermee is ervoor gezorgd dat
na aanbesteding snel voldoende
begrip van het ontwerp kon ontstaan
bij de aannemer, en er gelijktijdig
sneller kon worden gestart met het
uitwerken van het UO. Een van de
onderdelen waar sprake was van een
beperkte doorlooptijd, hogere com-
plexiteit en nauwe constructieve
samenhang is de zone rondom de te
verwijderen stabiliteitswanden (fig. 15).
CEMENT 4 2025 ?23 Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (2)
deel van de bestaande vloeren die aan de
nieuwe installatiegang grenzen, zijn op het
zandpakket gefundeerd, en daarmee indi-
rect op de kespenvloer. Om de bestaande
vloeren grotendeels in stand te kunnen hou-
den, is aangrenzend aan de nieuwe gang een
geotechnische injectie toegepast, zodat de
vloer op het zandpakket de krachten kan
blijven afdragen in de bouwfase. Door de
aanwezigheid van de kespenvloer was bij-
voorbeeld een Berlinerwand geen optie. Geveldoorbraak Cuypersgebouw?Drie be-
staande gevelopeningen op halniveau in het
Cuypersgebouw (as Q) zijn verbreed (fig. 10-1
en fig. 14) . Er zijn hiervoor nieuwe staalpor-
talen en lateien ingebracht, die zowel de
gevel als het nieuwe aangrenzende perron
dragen.
Stabiliteitswanden?Op halniveau bestaat de
draagstructuur van het Cuypersgebouw uit
een combinatie van kolommen en metsel
-
11 Nieuwe metselwerk bogenwand op as P met inwendig dragend staalportaal voor het perron. De staalconstructie kon snel worden
opgetrokken en maakte het mogelijk daarna de bogenwand en perronvloer gelijktijdig verder te bouwen
12 Nieuwe betonnen langsportalen onder perronrand in as O. De bestaande betonbalk (oranje) is in de bouwfase opgevangen, en bij
de nieuwe portalen (groen) is het monumentale metselwerk van de perronrand tijdelijk opgevangen en vervolgens overgenomen
11
12
24?CEMENT?4 2025
werk wanden. Op twee assen zouden de be-
staande stabiliteitswanden voor reizigers een
obstakel vormen in het gebruik. Daarom is
besloten om twee stabiliteitswanden te ver
-
vangen door buigstijve dwarsstaal portalen,
zodat er een open structuur ontstaat. Tevens
is een tussengelegen verticaal dragende
wand deels verwijderd en opgevangen. Het
gebied waar de stabiliteitswanden zijn ver
-
vangen (fig. 14-5a) valt samen met de nieuwe
kabels- en leidingentunnel op kelderniveau,
en grenst aan een geveldeel waar een nieuw
langsportaal is toegepast (waar tevens het
perron op rust, fig. 14-1).
Het samenvallen van voorgenoemde
constructieonderdelen zorgde voor een ster-
ke verwevenheid van uitvoeringsvolgorde,
fasering en draagkracht. In verband met de
relatief hoge complexiteit van deze knoop is
in de DO-fase besloten om de constructieve
deelfasering van deze zone verder uit te
werken. Hierover volgt verderop in het arti-
kel meer.
Fasering aanpassing
stabiliteits portalen boven nieuwe
installatiegang
Het deel van het Cuypersgebouw waar de
nieuwe stabiliteitsportalen en de nieuwe
installatiegang elkaar kruisen (fig. 9-4 en
fig. 14-5a), is dusdanig complex dat al in het
definitief ontwerp de constructieve deel
fasering van dit gebied is uitgewerkt. Op
enkele optimalisaties na is dit plan gevolgd
in de uitvoeringsfase. De fasering in de ont
-
werpfase wordt hieronder beschreven (fig. 15).
Stap 1?De secundaire dwarswand op as 27½
beperkte de beschikbare ruimte voor de
vervolgstappen. Daarom werd deze als eer-
ste overgenomen door hulpwerk (groen
staalwerk, fig. 15). De gebruikte hulpcon-
structie werd opgelegd op de dwarswanden,
die in een latere stap gefaseerd werden ver-
wijderd.
13 Nieuw stijgpunt perron 1. Aan weerszijden van het nieuwe stijgpunt is een excentrisch opgelegde langsbalk toegepast om zo
maximale vrije ruimte naast de kolommen te realiseren. Deze perrondragende langsbalk is opgehangen aan stalen consoles aan
de zijkant van de liftschacht (6). Ten oosten van de lift wordt overgegaan op het standaard perronsysteem, met een
tussensteunpunt op as P die wordt gevormd door een stalen portaal (3a/3b) en metselwerk bogen
13
CEMENT 4 2025 ?25 Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (2) 14 Boven: nieuw aan te brengen lateien op as Q ten behoeve van verbreding/realisatie doorbraken op halniveau. Onder: de bestaande
'zevenheuvelengang' (ten noorden van as O) is voorzien van een nieuwe lagergelegen vloer (5b). Tussen as Q en R is de bestaande
liftinstallatie verwijderd, en de metselwerk stabiliteitswanden zijn vervangen door stijve stalen portalen (5a). Onder deze dwarsportalen is het hoekpunt van
de nieuwe kabels- en leidingentunnel gelegen; ter plaatse van de stabiliteitsportalen is de tunnel uitgevoerd als een gefaseerd te bouwen betonportaal
Stap 2a?Zodra de dwarswand was opgevan-
gen, werd begonnen met het overnemen van
de monumentale gevel op een hulpconstruc-
tie. Om bijkomende vervormingen te mini-
maliseren, moesten er vijzels worden toege-
past. In het ontwerp van de vijzelbelasting
moesten stopcriteria voor zowel de vijzelbe-
lasting en vijzelvervorming worden gebruikt,
om de constructie beheerst over te kunnen
nemen. Na overname kon het nieuwe gevel-
portaal worden gemonteerd en op spanning
worden gebracht.
Stap 2b?Parallel aan het overnemen van de
gevel werd er op halvloerniveau een beton
-
balk in de metselwerk dwarswanden aange-
bracht. De balk vormde later een onderdeel
van een betonportaal op kelderniveau. De balk
werd in fasen gestort, zodat de dwarswand
in alle fasen een oplegging zou behouden.
Stap 2c?De aangrenzende vloeren werden
ter plaatse van de zaagsnede overgenomen
op hulpwerk. Dit had een ophanging aan
stalen liggers kunnen zijn, of een oplegging
op een geotechnische injectie.
Stap 3?Zodra alle aangrenzende construc-
tieonderdelen waren geborgd, kon men
beginnen met de ontgraving, waarna de in-
stallatiegang met betonportaal kon worden
gerealiseerd. Zodra de gang rondom dicht
was, kon worden gestart met het aanbren-
gen van installaties. In verband met het
raakvlak met de installaties, zijn de activitei-
ten horende bij stap 1 tot en met 3 ingedeeld
in een vroege periode in de planning.
Stap 4?De secundaire dwarswand heeft al
deze tijd op hulpwerk boven de diepe ont-
graving gehangen, en werd in dit stadium
overgenomen op definitieve dwarsbalken.
Deze dwarsbalken grijpen aan op het gevel-
portaal uit stap 2, en op een nieuw aan te
brengen langsportaal. Om vervorming van
het metselwerk te voorkomen, werd met
14
26?CEMENT?4 2025
vijzels gewerkt onder de dwarswand. Het
gevelportaal werd eveneens op spanning
gehouden met vijzels ter compensatie van
de extra vervorming, die volgde uit het over-
nemen van de secundaire dwarswand.
Stap 5?Nadat de fundering voor de nieuwe
staalportalen gereed was, en de secundaire
dwarswand was overgenomen, konden gefa-
seerd de nieuwe dwarsportalen worden
aangebracht ter plaatse van de primaire
dwarswanden. De dwarsportalen zijn per
wand uitgevoerd als een dubbel portaal,
waarbij elk portaal de helft van de wand
draagt. Ter plaatse van de nieuwe staalko-
lommen is een sparing in de wand opgeno-
men, zodat beide kolommen konden worden
BOUWEN MET DE WINKEL OPEN
Het verbouwen van een station is niet alleen het aan-
passen van technische componenten, maar vooral ook
het in stand houden van het station. Hiermee wordt niet
enkel het borgen van de bestaande situatie bedoeld,
maar ook het in bedrijf houden van het station voor de
gebruikers. In alle bouwstappen moet de reizigersgang
en commercie open zijn, moeten vluchtwegen beschik-
baar blijven en dienen de installaties te blijven draaien.
Om dit mogelijk te maken zijn er meer bouwstappen
en hulpconstructies nodig dan bij een bouwwerk waar
de 'winkel niet open hoeft te blijven'. Om de kantoor-
ruimten in het Cuypersgebouw te ontsluiten is bijvoor-
beeld een tijdelijke loopbrug aan de monumentale
overkapping gehangen, die vervolgens 70 m over het
bouwgebied liep.
15 Faseringsstappen staalconstructie en K&L-gang as 27/28 ~ as R/Q
15
CEMENT 4 2025 ?27 Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (2)
geplaatst. Ter plaatse van de nieuwe stalen
balk werd de wand over de halve dikte inge-
kast, waarna één van de twee staalportalen
kon worden afgebouwd en op spanning ge-
bracht. Vervolgens werd het metselwerk
gesloopt ten behoeve van de tweede balk,
zodat het tweede portaal kon worden gerea-
liseerd.
De aannemer heeft de werkzaamhe-
den van stap 4 naar voren gehaald en hier-
mee hulpstaal bespaard. Dit was mogelijk
door het vroegtijdig aanbrengen van een
geotechnische injectie onder de halvloer. In
het derde artikel wordt nader ingegaan op
de uitvoeringsaspecten van het vijzelen en
de bijbehorende monitoring.
Plan van aanpak constructieve
veiligheid
De constructieve complexiteit van dit pro-
ject lag niet primair bij de constructieve
oplossingen, maar in de vele raakvlakken
met de overige disciplines en het faciliteren
van de functies horende bij één van Neder-
lands grootste infrahubs. Gecombineerd
met een bestaande situatie, waarin veelvul-
dig is verbouwd en beperkt is gedocumen-
teerd, lag het voor de hand om een onge-
bruikelijke rolverdeling tussen ontwerpend
constructeur en coördinerend constructeur
te kiezen. Voor het project is een Plan van
Aanpak Constructieve Veiligheid geschreven
met daarin de onderlinge verantwoordelijk-
heden en afstemmingsprocessen. In dit
document is beschreven dat de ontwerpend
constructeur de verantwoording voor het
ontwerp blijft dragen en ook in de uitvoe-
ringsfase primair verantwoordelijk is voor
de constructieve veiligheid. De coördine-
rend constructeur is verantwoordelijk voor
constructieve kwaliteit en de centrale spil
in de onderlinge afstemming van de con-
structieve deelproducten. Alle constructieve
stukken, inclusief werkplannen en fase-
ringsplannen, zijn getoetst door zowel de
ontwerpend constructeur als de coördine-
rend constructeur. In dit zogenoemde
vierogenprincipe moeten beide functiona-
rissen hun akkoord geven voordat een
onderdeel als geaccepteerd mag worden
beschouwd. De constructieve producten
worden gebundeld met het definitieve toets-
formulier om vervolgens door de ontwer-
pend constructeur ingediend bij de omge-
vingsdienst.
De ervaring leert dat met dit systeem
de ontwerpervaring/-afwegingen uit eerdere
projectfasen en de integrale blik van de de-
tailengineering uit het uitvoeringsontwerp
naadloos samen komen, wat resulteert in
een hoge eindkwaliteit van de ontwerpstuk-
ken. Zeker bij complexe bestaande bouw-
werken is het voor een spoedige verdere
uitwerking van het ontwerp gewenst dat de
ontwerpend constructeur nauw betrokken
blijft na aanbesteding en de verantwoording
draagt die enkel kan worden gedragen met
diepgaande dossierkennis. Dit systeem ver-
eist dat beide constructeurs een open hou-
ding aannemen en zich beiden verantwoor-
delijk voelen voor het opleveren van een
gedegen constructie. Korte communicatie-
lijnen en periodiek overleg zijn hierbij nood-
zakelijk. Gezien de goede ervaring wordt dit
systeem ook toegepast in de grotere verbou-
wing, die na de oplevering van de entree
van de westelijke reizigerstunnel op het
station zal plaatsvinden.?
1 Werkzaamheden perron. Foto: TreinenInNederland.nl
1
28?CEMENT?4 2025
00_Rubriekskop In dit derde deel van een artikelenserie
over de verbouwing van de entree van
de westelijke reizigerstunnel in station
Amsterdam Centraal (Westknoop) wordt
een inkijkje gegeven in de unieke uitvoe-
ringsaspecten van de constructie, die
voortkomen uit de diverse randvoor-
waarden. Daarbij wordt achtereenvol-
gens ingegaan op de aanpassingen van
de grondkerende wand, de sloop van de
perronvloer en de doorbraak van de
gevel van het Cuypersgebouw.
Aanpassingen
grondkerende wand
Klein projectgebied,
complexe bouwmethoden
Bouwen in de complexe omgeving van Amsterdam Centraal Station vraagt om niet-
alledaagse bouwmethoden met specifieke uitdagingen. Dat geldt zeker voor de verbouwing
van de entree van de westelijke reizigerstunnel (werknaam project: Westknoop).
Kenmerkend zijn het kleine projectgebied waarin vele werkzaamheden gelijktijdig worden
uitgevoerd, de beperkte bereikbaarheid voor de aan- en afvoer van materialen en materieel,
vluchtwegen voor reizigers in alle fases van de bouw, het monumentale karakter van de
bestaande bebouwing, de onzekerheden in de bestaande toestand, de korte doorlooptijd en
nauwelijks mogelijkheid tot uitloop.
De entree van de westelijke reizigerstunnel
bevindt zich onder perron 1 (foto 1). Op dit
grensvlak bevindt zich een oorspronkelijke
grondkerende wand. Deze fungeert als op-
legging van de perronvloer. Door de eerdere
aanleg van de huidige Westtunnel is de
grondkerende functie van deze wand gro-
tendeels komen te vervallen (fig. 2). Er is
destijds over de breedte van de tunnel een
grote doorbraak gemaakt in de wand. Bij de
huidige verbouwing is aan weerszijden van
deze bestaande tunneldoorgang nog een
doorgang gemaakt. Daarmee is nog meer
openheid gecreëerd. Het dichte dragende
metselwerk is daarbij vervangen door open
betonnen portalen. De lateiconstructie
boven de bestaande doorgang, zijnde een
L-vormige betonnen ligger, moest daarbij
behouden blijven (fig. 2 en 3).
Metselwerk
Het bovenste deel van deze metselwerk
wand stak boven de spoordekken uit en
bevindt zich in het zicht, direct onder de
perronrand (fig. 3). Hoewel men over de
schoonheid van dit stuk metselwerk van
CEMENT 4 2025 ?29Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (3)
OQRS P
5
9
7
8
6
3
1
342
11 10
3
gedachten kan verschillen, en bovendien
een deel bij een eerdere verbouwing is ver-
wijderd en later is teruggebracht, heeft men
in dit geval besloten om de zichtzijde van dit
deels originele monumentale metselwerk te
behouden. Het 700 mm dikke metselwerk is
ter plaatse van de nieuwe portalen verticaal
in de lengte doorgezaagd. Daarna is de
zichtzijde behouden en de niet-zichtzijde
verwijderd en vervangen door een nieuwe
L-vormige (lijf met console) wandligger.
De nieuwe perronvloer ligt op het lijf
van de nieuwe ligger, het resterende monu-
mentale metselwerk staat op de console van
de nieuwe ligger (fig. 3). Fasering oostelijk portaal
Omdat tijdens de bouw van de nieuwe por-
talen de bestaande perronvloer al eerder is
gesloopt, moest alleen het strookje monu-
mentaal metselwerk in de 'lucht' worden
gehouden. Deze randvoorwaarde leidde tot
een complexe fasering. Op hoofdlijnen zag
de fasering van het oostelijke portaal er als
volgt uit.
Stap 1?De twee voormalige roltrappen, die
vanuit de Westtunnel toegang boden aan
perron 1, zijn vanuit het spoor uitgehesen
(foto 12), waarna de bestaande perronvloer
gefaseerd is gesloopt.
2 Oorspronkelijke situatie (boven), situatie na realisatie van de bestaande Westtunnel (midden) en de nieuwe situatie 2025 (onder)
ING. LAURA VAN
DER TUIJN
Werkvoorbereider
BAM Infra Civiel
IR. GIJS VAN DEN
BRAND RC
Ontwerpleider
Constructie/
Coördinerend
Constructeur
BAM Advies &
Engineering
auteurs
2
1. Oorspronkelijke grondkerende wand
2. Te demonteren roltrappen
3. Monumentaal metselwerk op betonnen
L-ligger
4. Westtunnel
5. Te slopen hellingbaan
6. Nieuwe perronvloer
7. Nieuwe transfertrappen/roltrap
8. Nieuwe betonvloer
9. Nieuwe kabels- en leidingengang
10. Nieuwe stalen portalen
11. Stationshal
30?CEMENT?4 2025
4
Q
1
5
76
3
2
4
8
5
7
9
10
11
12
1
2
4
5 6
300_Rubriekskop
Stap 2?De betonnen hellingbaan, die het
niveauverschil overbrugt tussen de halvloer
van het Cuypersgebouw (gelijk aan maaiveld)
en de lager gelegen Westtunnel, is gesloopt.
Beide roltrapputten zijn gesloopt (foto 4).
Het zandpakket is verlaagd tot onderzijde
nieuwe vloer, die op gelijke hoogte aansluit
op de bestaande vloer van de Westtunnel
(foto 5). Het puin en zand is met behulp van
een kraan naar perronniveau verplaatst en
via het spoor afgevoerd. Stap 3?Het hulpwerk is aangebracht. Een
bestaande stalen latei, boven de voormalige
doorgang naar de oorspronkelijke West
tunnel, is ondersteund door stempels
(foto 7a en 7b). De balk boven de bestaande
tunneldoorgang is eveneens gestempeld
(fig. 3). Een door de materieeldienst op
maat gemaakte multifunctionele hulpcon-
structie is aangebracht. Deze doet dienst
als werksteiger, ondersteuning en bekisting
(fig. 6).
3 (a) Nieuw westelijk portaal (groen) naast bestaande doorgang naar Westtunnel;
(b) boven: doorsnede perronrand in bestaande situatie; (b) onder: doorsnede perronrand in nieuwe situatie
4 Sloop van perronvloer en vloer en hellingbaan
Het 700 mm
dikke metselwerk
van de
oorspronkelijk
grondkerende
wand is verticaal
in de lengte
doorgezaagd
3
4
1. Te slopen perronvloer
2. Verticale zaaglijn
3. Te behouden natuurstenen elementen
t.p.v. perronrand
4. Te behouden monumentaal metsel-
werk (zichtzijde, boven spoordek)
5. Te slopen oorspronkelijk metselwerk
6. Nieuwe perronvloer (staalplaat-beton)
7. Nieuwe L-vormige wandligger
8. Doorsnede
9. Bestaande betonnen ligger
10. Tijdelijke ondersteuning bestaande
ligger
11. Nieuwe vloer op tunnelniveau
12. Middelste steunpunt bestaande ligger
1. Te slopen perronvloer
2. Doorgangen naar bestaande West-
tunnel
3. Te slopen metselwerk/latei in voor
malige doorgang oorspronkelijke
Westtunnel
4. Gesloopte hellingbaan
5. Te slopen vloer halniveau
6. Te slopen vloer roltrapput
CEMENT 4 2025 ?31Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (3)
Q
6
5
2
3
4
1
3
2
1
5
5 Ontgraven
6 Tekening van de multifunctionele hulpconstructie met daarin aangegeven de nieuwe L-vormige wandligger,
gemaakt in vier stappen
Stap 4?Ter hoogte van de console van de
nieuwe L-ligger zijn h.o.h. 2 m sparingen
gemaakt in het metselwerk en in de stalen
latei van 1 m breed. Over de breedte van de
sparingen is het metselwerk boven de spa-
ring in dikte gehalveerd (foto 7a).
Stap 5?In de sparingen in het metselwerk
zijn 1 m lange geprefabriceerde betonnen
consoles aangebracht op de tijdelijke onder
-
steuning. De ondersteuning is zo uitgevoerd
dat deze handmatig in de sparing kon wor
-
den geschoven (foto 7b). De keuze voor het
prefabriceren van dit betonwerk komt voort
uit de beperkte ruimte om ter plaatse te stor
-
ten en tijdwinst ten opzichte van in het werk
storten. Het verhoogt bovendien de kwaliteit
omdat er geen holle ruimtes achterblijven.
De voeg boven de consoles en het monumen
-
tale metselwerk is opgevuld met mortel.
Stap 6?Daarna is het metselwerk tussen de
consoles op gelijke wijze uitgespaard, daar-
boven in dikte gehalveerd en voorzien van
prefab consoles. Hierdoor ontstond over de
gehele breedte van het nieuwe portaal een
doorlopende console die het monumentale
metselwerk droeg, nog ondersteund door
deels het hulpwerk en deels door het be-
staande metselwerk.
Stap 7?De nieuwe vloer op tunnelniveau en
de fundering van het portaal zijn in de tus-
sentijd gevlochten en gestort. Daarop zijn de
kolommen van het portaal gevlochten en ge-
stort. Het hulpwerk ter ondersteuning van
de monumentale perronrand werd gedra-
gen door de te slopen wand en daarmee vrij
gehouden van de vloer. Deze kon hierdoor
simultaan worden gemaakt (fig. 3).
Stap 8?Het lijf van de L-balk is gestort, in
meerdere stappen ter beperking van de
stortbelasting. Nu is het portaal compleet
(foto 8). Zodra het lijf voldoende was uitge-
hard, is de bekisting/ondersteuning en het
resterende metselwerk verwijderd. Voor
storten van beton en het hijsen van hulp-
werk is een krol (kraan op lorries) gebruikt.
Deze is ingezet als versnellingsmaatregel.
1. Gesloopte hellingbaan tussen
halniveau rechts en tunnel-
niveau links
2. Niveau onderzijde tunnelvloer
3. Niveau onderzijde vloer
kabels- en leidinggang
1. Prefab console
2. Eerste stort lijf
3. Tweede stort lijf
4. Derde stort lijf
5. Te slopen metselwerk
6. Te behouden monumentaal
metselwerk
6
32?CEMENT?4 2025
1
1
3
2
2
2
4
4
4
300_Rubriekskop
Door de tunnelvloer vrij te houden van
materieel kon deze simultaan worden uitge-
voerd.
Stap 9 en verder?De vloerdelen van de tun-
nelvloer, waar ondertussen het restant met-
selwerk is verwijderd, zijn gewapend en
gestort.
Westelijk portaal en afronding
Tegelijkertijd met het oostelijke portaal is,
op hoofdzakelijk dezelfde werkwijze, het
westelijke portaal gebouwd. Met het gereed
komen van de portalen heeft de tussenlig-
gende bestaande ligger boven de Westtunnel-
doorgang nieuwe eindopleggingen gekregen.
Tijdens de bouw van de portalen is de ligger
verticaal onderstempeld (foto 8). Het mid-
densteunpunt, een betonnen kolom met
doorgaande wapening, verzorgde mede de
horizontale steun en verhinderde de balk
van roteren (fig. 3).
Tot slot is ook het middensteunpunt
vervangen door een nieuwe betonnen
7 (a) gemaakte sparingen voor prefab consoles en gehalveerd metselwerk boven sparingen voor in het werk te storten lijf;
(b) nieuwe prefab consoles van de L-vormige balk, ingeschoven in de sparingen en aangemorteld
7b
7a
1. Metselwerk sparingen (1 m breed, h.o.h.
2 m) t.b.v. nieuwe L-vormige balk
2. Resterende nog uit te sparen metsel-
werk penanten (1 m breed h.o.h. 2 m)
3. Te verwijderen onderstempelde stalen
latei
4. Nieuwe prefab consoles
CEMENT 4 2025 ?33Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (3)
1
2
3
4
5
kolom. De steungevende functie is tijdelijk
opgelost met schoren die op de nieuwe be-
tonvloer konden worden bevestigd. Daarbij
is rekening gehouden met een accidentele
stootlast in het kader van robuustheid.
Uitdagende knopen
Het gefaseerd uitvoeren van de portalen en
de bijbehorende stortvolgorde was van in-
vloed op het wapeningsontwerp. Los van de
fasering bracht het wapeningsontwerp de
nodige uitdagingen met zich mee, met name
bij de balk-kolomaansluiting in het westelijke
nieuwe portaal. Vanuit het ontwerp was hier
weinig beschikbare ruimte voor de relatief
grote hoeveelheid wapening die nodig is om
een robuuste momentvaste knoop te ont-
werpen. Onder andere deze knoop is door
de wapeningsleverancier in 3D uitgewerkt
om er zeker van te zijn dat de wapening zou
passen (foto 9 en fig. 10).
Verrassingen
In de ontwerpfase is getracht de bestaande
toestand zo goed mogelijk in beeld te bren-
gen. De werkelijke vorm van de constructie
8 Het nieuwe oostelijke betonnen portaal en resterend nog te verwijderen metselwerk
9 Balkwapening
10 3D-model van balk- en kolomwapening
8
9 10
1. Bestaande balk
2. Nieuw Oostelijk portaal
3. Tijdelijke ondersteuning
4. Restant te verwijderen metselwerk
5. Aan te storten vloerdelen,
na verwijdering metselwerk
34?CEMENT?4 2025
1
2
300_Rubriekskop
werd echter pas zichtbaar na het verwijde-
ren van de bouwkundige afwerking. Afwij-
kingen moesten worden verwerkt in het
ontwerp terwijl de uitvoering al in volle gang
is. Dat heeft regelmatig tot last minute wijzi-
gingen geleid.
Op verschillende punten bleek de wand
af te wijken van het ontwerp. Zo bleek de
bestaande stalen latei (zie foto 7) twee keer
langer dan in het ontwerp was aangegeven
en daardoor te conflicteren met de nieuwe
wandligger van het oostelijke portaal. De
fasering moest hierdoor worden aangepast.
Na verwijdering van de bouwkundige
afwerking zijn de wand op as O en de be-
staande balk ingemeten met een 3D-scan.
Hieruit bleek onder andere de bestaande
balk 43 mm meer naar het noorden te lig-
gen, dan op tekening was aangegeven. De
balk is daarom in het model opgeschoven.
De oplegdetails van de balk en de perron-
vloer zijn vervolgens herzien, evenals de
bouwkundige afwerking.
Op meerdere locaties in de dichte
metselwerk wand zijn betonconstructies
aangetroffen, restanten van vorige verbou-
wingen. Deze zijn waar nodig gefaseerd ver-
wijderd.
Een deel van de wand bleek nog
grondkerend te zijn. Met het slopen van de
perronvloer moest dit deel tijdelijk extra
horizontaal worden gesteund, om de grond-
druk en de bovenbelasting door de werk-
treinen te keren. Hiervoor is een gording en
een rij zware diagonale stempels geplaatst
(foto 11).
11 Tijdelijke gording met stempels als horizontale steun voor het grondkerende deel van de wand ter plaatse van de
verwijderde perronvloer
11
1. Tijdelijk stempelraam
2. Wapening wandligger van westelijk
portaal op as O
3. Nieuwe betonvloer halniveau
Sloop perronvloer
De gehele perronconstructie tussen het
Cuypersgebouw en de perronrand is ge-
sloopt en vervangen. De sloopfase startte
met een buitendienststelling van het spoor.
Hierdoor kon via het spoor het benodigde
materieel worden aangevoerd (foto 13) en
konden de roltrappen worden uitgehesen en
afgevoerd (foto 12). Voorafgaand aan de bui-
tendienststelling zijn enkele voorbereidingen
uitgevoerd (het ontkoppelen en gedeeltelijk
demonteren van de roltrappen), waarna in de
buitendienststelling de vier roltrappen zijn
uitgehesen en per spoor zijn afgevoerd
(foto 12). Vervolgens was het mogelijk om
onder het perron enkele bouwkundige wan-
den te slopen, zodat er ruimte ontstond
CEMENT 4 2025 ?35Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (3)
voor het opbouwen van ondersteuningen ten
behoeve van de sloop van het perron (fig. 14).
Materieel
Het benodigde materieel betond uit een 10-
tons kraan, twee 5-tons kranen, vier shovels,
draglineschotten, rijplaten en spoorkranen.
In de buitendienststelling zijn de 5-tons kra-
nen door de spoorkranen in het gat van de
verwijderde roltappen gehesen, zodat deze
op tunnelniveau werkzaamheden konden
uitvoeren. Deze kranen waren te hoog om
via het station binnen te komen en zijn daar-
om per spoor aangevoerd. De 10-tons kraan
stond op draglineschotten op het perron
(fig. 15). Onder het perron werd de bogen-
wand voorzien van tijdelijke ondersteuning
(fig. 14 en foto 18). Op diverse locaties wer-
den ondersteuningen geplaatst, omwille van
de gefaseerde sloop en werden de roltrap-
sparingen dichtgelegd met draglineschotten,
zodat de kraan daar overheen kon rijden
(fig. 14 en 15). Deze kraan sloopte daar waar
mogelijk en met behulp van de 5-tons kra-
nen op tunnelniveau het perron en haalde
het puin naar boven zodat de shovels het
puin konden afvoeren naar de wagons. Zo-
dra een vloervak van het perron was ge-
sloopt kon de balkstructuur van het perron
per vak worden gesloopt (fig. 15).
Afvoer puin
De afvoer van het puin en zand vond plaats
via het spoor (fig. 16 en foto 17a en 17b). Hier-
voor werden er in de nacht wagons aange-
voerd, die overdag werden gevuld en vervol-
gens 's nachts werden afgevoerd naar de
Westhaven in het Amsterdamse havenge-
bied. Vervolgens werden de wagons daar op
de dag leeggehaald, zodat ze 's nachts weer
terug konden naar het station.
Het puin werd vanaf het sloopgebied
door shovels naar de wagons gebracht. Het
perron kon worden opgedeeld in ver-
12 Uithijsen roltrappen
13 Aanvoer materieel
12 13
36?CEMENT?4 2025
O
P
Q
17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
5
5
6
1 2
4
3
7
O
P
Q
17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Kraan
2
4
3
Shovel
1
1 2 3
2 6 10 14 18
P
3
2
1
800
4
500_Rubriekskop
14 Slooptekening perron met ondersteuning?15 Gefaseerde sloop perronvloer van oost naar west
16 Plattegrond perron
17 Afvoer zand via spoor en werkgebieden
14
17a 17b
15
16
1. Metselwerk bogenwand
2. Te slopen metselwerk
bogenwand
3. Te slopen perronvloer
4. Ondersteuningstoren
5. Roltrapsparingen
6. Te slopen staal-beton-
liggers op stalen
kolommen
7. Spoor 2a
1. Draglineschotten t.b.v.
drukverdeling materieel
en ter afdichting van de
roltrapsparingen
2. Ingezaagd vloerdeel
t.b.v. sloop
3. Balkstructuur
4. Trek-/drukschoor
1. Werkgebied perron op
zand (tegels)
2. Vrijdragende betonvloer
(bestaand)
3. Te slopen perronvloer
1. Werkgebied perron op
zand (tegels)
2. Vrijdragende betonvloer
(bestaand)
3. Te slopen perronvloer
4. Geen werkgebied ter
beperking van belasting
op keerwand
5. Grens werkgebied
CEMENT 4 2025 ?37Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (3)
1
2
schillende delen met een eigen type con-
structie (fig. 16). Niet ieder deel bleek vol-
doende draagkrachtig voor de shovels. Dit
was bepalend voor de lengte van het perron
die door de shovels kon worden gebruikt, de
hoeveelheid wagons die langs het perron
kon worden opgesteld en daarmee de fre-
quentie van het ledigen.
Na de sloop van het perron is er op tun-
nelniveau gesloopt. Na het sloopwerk werd
het grondwerk uitgevoerd. Hierbij haalde de
10-tons kraan het puin en zand naar boven
waarna het door de shovels naar de wagons
werd gebracht. Nadat de sloopfase gereed
was, is het materieel weer per spoor afge
-
voerd. Hiervoor moesten er spoorkranen
komen om de 5-tons kranen, die op tunnel-
niveau stonden, weer het perron op te hijsen.
Draagkracht bestaande perron-
vloer
Met het benodigde materieel voor de sloop
van de perronvloer werd de ontwerpbelas-
ting van het perron overschreden. Daarom
is een analyse uitgevoerd ter bepaling van de
werkelijke draagcapaciteit. Op basis daar-
van is bepaald of er aanvullende voorzienin-
gen nodig waren om het materieel te dra-
gen. Bij de analyse naar de draagkracht is
onderscheid gemaakt in verschillende per-
rondelen met ieder een eigen specifieke
constructie.
De te slopen perronvloer en het aan-
grenzende perron betreffen een vrijdragen-
de vloer. Ten westen daarvan bevindt zich
een perron op zand en de Cuyperspassage
(fietstunnel). Het meest westelijke deel van
perron 1, boven het water Westertoegang en
Droogbak, bestaat uit een brugconstructie.
Uit de analyse bleek de westelijke brugcon-
structie over de breedte van het perron goed
belastbaar in het midden, boven de hoofdlig-
gers van de brug, maar niet aan de uitkra-
gende spoorzijde, terwijl daar juist materi-
eel gewenst was om de wagons te laden en
lossen. Het middendeel was overigens niet
berijdbaar voor de shovels vanwege de aan-
wezigheid van een perronoverkapping.
Daarom is besloten dit deel van het perron
niet te gebruiken.
Het perron op zand (betontegels)
bleek goed bestand tegen de belasting door
de shovels, mits de wiellasten voldoende
werden gespreid door rijplaten, om zettin-
gen van de bestrating te voorkomen. Als
extra randvoorwaarde werd gesteld dat de
18
18 Ondersteuning bogenwand
1. Bogenwand
2. Ondersteuning
Met het
benodigde
materieel voor
de sloop van de
perronvloer
werd de ont-
werpbelasting
van het perron
overschreden
38?CEMENT?4 2025
00_Rubriekskop shovels 800 mm uit de rand van het perron
moesten blijven, om de horizontale grond-
druk op de keerwanden te beperken (foto 17a
en b). De lokale shovelbelasting op het brug-
dek van de fietstunnel was niet maatgevend
ten opzichte van de ontwerpbelasting van
5 kN/m².
De draagkracht van de vrijdragende
bestaande perronvloer is bijzonder hoog,
door de aanwezigheid van geïntegreerde
IPE-profielen met een h.o.h.-afstand van
900 mm. Hierdoor kon de vloer het materi-
eel zonder voorzieningen dragen, met als
aanvullende voorwaarde dat de 10-tons kraan
op de middenas van het perron bleef. De
bestaande bogenwand, die fungeert als mid-
densteunpunt van de perronvloer is wel
extra ondersteund (foto 18).
Het zwakke punt van de vloer is de re-
latief dunne betonschil die overspant tussen
de IPE-profielen. Zonder voorzieningen zou
de kraan door de betonschil ponsen op het
moment dat deze tussen de IPE-profielen op
de punten van haar rupsbanden zou staan.
Vooraf werd dit als een extreme situatie be
-
schouwd. Als beheersmaatregel werd de
kraanbaan door de kraan zelf voorzien van
draglineschotten. Bij het verplaatsen van de
schotten bleek de kraan bijna voortdurend
op de punten van haar rupsbanden te 'dan
-
sen'. De ponscontrole bleek dus geen overbo-
dige luxe.
De boogcon-
structie boven
een bestaande
doorgang met
het Cuypers-
gebouw is
vervangen door
een stalen latei
met behulp van
een hulpcon-
structie die met
vijzels is
voorgespannen
Doorbraak gevel
Cuypersgebouw
In de noordgevel (spoorzijde) van het Cuy-
persgebouw zijn op begane grondniveau
diverse nieuwe doorbraken gerealiseerd.
Eén hiervan is de doorbraak tussen as 22 en
23 (fig. 19). De boogconstructie boven een be-
staande doorgang is hierbij vervangen door
een stalen latei, waardoor de doorgang kon
worden vergroot (foto 23). Om deze stalen
latei te kunnen aanbrengen, is een hulpcon-
structie toegepast die de monumentale gevel
tijdelijk draagt. De hulpconstructie betreft
twee stalen portalen, één aan beide zijden
van de gevel (fig. 19 en 20). Beide bestaan uit
twee kolommen, opgebouwd in modulaire
kolomdelen, en een ligger. Tussen de porta-
len overspannen vijzelbare dwarsliggers
waarmee het bestaande metselwerk kon
worden opgespannen. De vier kolommen
Reacties