Om de doelstellingen ten aanzien van CO2 te halen, is het nodig met alternatieve betonsoorten te gaan bouwen. Die alternatieven zijn er, maar worden nog weinig gebruikt. Een van de redenen is onbekendheid in de sector. Om die onbekendheid uit de wereld te helpen heeft de gecombineerde Stufib/Stutech-studiecel 'Innovatief beton' een rapport opgesteld.
Minder CO?-uitstoot
met innovatief beton
Nieuw Stufib-rapport over innovatieve betonsoorten
1?Door de klinker te combineren met andere grondstoffen, worden er cementen gemaakt met een lagere CO?-emissie maar wel
met de eigenschappen die we van de nu al bekende EN 197-1 cementen kennen. Foto: Heidelberg Materials
Om de doelstellingen ten aanzien van CO? te halen, is het nodig met alternatieve betonsoorten
te gaan bouwen. Die alternatieven zijn er, maar worden nog weinig gebruikt. Een van de
redenen is onbekendheid in de sector. Om die onbekendheid uit de wereld te helpen heeft de
gecombineerde Stufib/Stutech-studiecel 'Innovatief beton' een rapport opgesteld.
1
46?CEMENT?4 2025
De bouw is verantwoordelijk voor
een belangrijk deel van de CO?-
uitstoot en binnen deze sector is
de productie van beton weer een
grote bron.
Om de doelstellingen ten
aanzien van die CO?-uitstoot te halen, zoals
onder meer vastgelegd in het Betonakkoord,
is er een alternatief nodig voor traditioneel
beton. Hoewel deze alternatieven beschik-
baar zijn, worden ze nog betrekkelijk weinig
in projecten gebruikt. Oorzaken hiervoor
zijn: kosten, onbekendheid met de alterna-
tieven en gebrek aan regelgeving.
Door vier 'sub-studiecellen' is een rap-
port opgesteld waarmee iets wordt gedaan
aan de onbekendheid. Elk van deze subgroe-
pen heeft een bestanddeel van beton onder
de loep genomen: klinker-gebonden bind-
middelen, alkalisch geactiveerde bindmid-
delen, toeslagmaterialen en vulstoffen. In
het rapport is uiteengezet wat de eigen-
schappen van de alternatieve bestanddelen
zijn, welke voor- en nadelen er zijn, wat de
mogelijke toepassingen zijn en wat er aan
regelgeving wel en niet beschikbaar is.
Alternatieve klinkergebonden
bindmiddelen
In het eerste deel van het rapport komen de
alternatieve klinkergebonden bindmiddelen
aan bod, onderverdeeld in cementen volgens
NEN-EN 197-5, belietrijk portlandcement,
calciumsulfoaluminaat en solidia. Dit zijn
cementen waar de basis van de binding ligt
in de portlandklinker. Door de klinker te
combineren met andere grondstoffen, wor-
den er cementen gemaakt die een lagere CO?-
emissie hebben maar wel de eigenschappen
hebben die we van de nu al bekende EN 197-1
cementen kennen.
NEN-EN 197-5?In NEN-EN 197-5 zijn twee
nieuwe composietcementen gespecificeerd:
CEM II/C-M en CEM VI, respectievelijk port-
land-composietcement en composietcement.
Deze cementen zijn redelijk vergelijkbaar
met de cementen uit de veel toegepaste
cementnorm NEN-EN 197-1. Er wordt ook
niet verwacht dat de constructieve eigen-
schappen veel anders zijn. Als gevolg van
het gebruik van specifieke grondstoffen tre-
den wel kleine verschillen op. Vooral wat
levensduur betreft zijn er verschillen, met
name op het gebied van vorst-dooibestand-
heid en carbonatatie bij lage klinkergehal-
ten. Ten opzichte van CEM I zijn de CO?-
emissies van deze cementen lager, maar in
vergelijking met CEM III niet.
Belietrijk cement?Belietrijk cement wordt
gekenmerkt door de lagere brandtempera-
tuur dan portlandcement (CEM I), en daar-
mee de besparing op CO?. Vanwege de trage
reactie (vooral direct na mengen) wordt het
echter niet grootschalig gebruikt. Bij con-
structies met massabeton zou het juist
IR. GOVERT
DORRENBOOM
ABT
IR. JACQUES
LINSSEN
Redactie Cement /
Aeneas Media
auteurs
CEMENT 4 2025 ?47
vanwege die trage reactie problemen kun-
nen voorkomen. Ten opzichte van hoog-
ovencement (CEM III) biedt de toepassing
van belietrijk cement echter geen CO?-winst
en ook voor massabeton is belietcement niet
gunstiger dan CEM III/B. Voor Nederland
lijkt dit dus niet zo'n interessante toepas-
sing.
CSA-cement?Calcium sulfoaluminate (CSA)
cement is een type cement met een hoog
aluminagehalte. Om CSA-klinker te produ-
ceren, worden bauxiet, kalksteen en gips
gemengd in een roterende oven. De reductie
in de CO?-emissie bedraagt circa 30 à 40%
ten opzichte van CEM I. Ten opzichte van
CEM III is er echter geen reductie.
CSA-cementen hebben goede eigen-
schappen en zijn technisch gezien interes-
sant voor grootschalig gebruik. De lagere
CO?-uitstoot is echter gekoppeld aan hogere
kosten.
Solidia?In solidia wordt een alternatief ce-
ment gebruikt met 30-40% minder CO?-uit-
stoot in vergelijking met CEM I. Het verhardt
vervolgens deels door carbonatatie, dus met
CO?, zodat in totaal een 60% lagere CO?-uit-
stoot wordt bereikt ten opzichte van CEM l.
Solidia (en andere soortgelijke) cementen
hebben dus een heel interessant CO?-profiel,
maar doordat ze wapeningsstaal niet kunnen
beschermen worden ze niet voor gewapend
beton gebruikt. Een combinatie met alterna-
tieve wapening, zoals basaltwapening, kan
wel interessant zijn.
Alkalisch geactiveerde bind-
middelen
Het tweede deel van het rapport gaat in op
alkalisch geactiveerd beton. Dit is beton zon-
der traditioneel cement, maar met alkalisch
geactiveerde grondstoffen zoals gegranu-
leerde hoogovenslak, poederkoolvliegas,
gemalen lavasteen en metakaolien. Deze
reactieve stoffen worden precursoren ge-
noemd. De reactie wordt op gang gebracht
met alkalische activatoren, zoals natrium-
hydroxide (NaOH; natronloog) en natrium-
silicaat (Na?SiO?; 'waterglas'). Dit type bind-
middel wordt ook wel geopolymeer genoemd
en het beton geopolymeerbeton.
Door de juiste keuze en samenstelling van
slimme grondstoffen is het mogelijk een
materiaal te verkrijgen met een lage CO?-
uitstoot (reductie van 40-80%) en materiaal-
eigenschappen die vergelijkbaar zijn met
traditioneel beton. De manier van verwer-
ken is ook gelijkwaardig. De beschikbaar-
heid van bepaalde grondstoffen (bijvoor-
beeld hoogovenslak) is echter beperkt,
waardoor materialen uit het buitenland
moeten worden geïmporteerd of men op
zoek moet naar duurzamere alternatieven
(bijvoorbeeld metakoalien en tras). Ook de
kostprijs is op het moment nog veel hoger.
Er zijn momenteel bovendien geen geldende
normen of regelgeving waaraan men het ge-
drag van het geopolymeerbeton kan toetsen.
Echter, wanneer een materiaal uitgebreid
wordt getest op alle relevante eigenschap-
pen, dan kan een onafhankelijk en deskun-
dig bureau het op prestatie beoordelen voor
bepaalde toepassingen. Het Betoninnovatie-
loket kan op basis van het rapport van het
testbureau een validatieverklaring afgeven
op bewezen claims, waardoor het beton een
bepaalde status verkrijgt. Deze werkwijze
vergt wel een flinke (tijds-)inspanning.
Al deze facetten, in combinatie met
enkele praktische aandachtspunten, verhin-
deren momenteel grootschalige toepassing.
Voor niet-constructieve toepassingen wordt
geopolymeerbeton al wel gebruikt. In diver-
se pilots wordt ook ervaring met construc-
tieve toepassingen opgedaan.
Toeslagmateriaal
In het derde deel over toeslagmateriaal be-
steedt het rapport aandacht aan gerecycled
materiaal, korrelpakking, zwaar beton, licht-
beton, luchtzuiverend beton en transluscent
beton.
Gerecycled materiaal?Het gebruik van ge-
recycled materiaal in beton is vooral gericht
op de doelstellingen met betrekking tot cir-
culariteit in het Betonakkoord. Zowel de
grove als de fijne fractie gerecycled beton-
granulaat kan worden toegepast in nieuw
beton. Hierdoor krijgt het betongranulaat op
een hoogwaardige manier een nieuw leven,
in tegenstelling tot de gebruikelijke laag-
waardige toepassing als wegfundering.
2 Stufib-rapport 31 over innovatief beton
BESCHIKBAARHEID
Stufib-rapport 31 'Innovatief beton'
is beschikbaar voor Stufib-leden
op www.stufib.nl en voor Stutech-
leden op www.stutech.nl.
2
48?CEMENT?4 2025
Volgens CROW-CUR Aanbeveling 127 kan tot
100% van het grove toeslagmateriaal worden
vervangen en zijn, afhankelijk van de water-
absorptie, slechts beperkte aanpassingen
van de constructieve rekenregels nodig. De
aanpassingen betreffen de E-modulus,
dwarskracht en krimp. Wel dient vooraf met
de opdrachtgever overeengekomen te zijn
dat CUR 127 wordt toegepast.
Conform CROW-CUR Aanbeveling 112
kan 50% betongranulaat worden toegepast,
zonder aangepaste rekenregels. Daarboven
zijn aanpassingen nodig.
Het beton moet uiteraard voldoen aan
de geldende kwaliteitseisen, die ook op be-
ton uit primaire toeslagmaterialen van toe-
passing zijn. De secundaire grondstoffen,
die toegepast worden in de betonmortel,
moeten dan ook zijn gecertificeerd volgens
de geldende regelgeving.
Korrelpakking?Korrelpakking betreft de
mate waarin de korrels een bepaald volume
vullen. Door een mengsel nauwkeurig sa-
men te stellen uit met een optimale mix van
toeslagmaterialen en fijnere fracties, is het
mogelijk om de waterbehoefte en daarmee
het cementgehalte van een betonmengsel te
reduceren. Als het cementgehalte wordt ge-
reduceerd, dan neemt ook de CO?-voetprint
van het beton af. Dit vergt echter wel opslag-
en silocapaciteit bij de betonproducent om
diverse fracties grondstoffen op te kunnen
slaan. Om dat mogelijk te maken in Neder-
land moet er ook daadwerkelijk behoefte
voor zijn vanuit de markt. Dit betekent ook
dat er nog meer potentieel zit in deze tech-
nologie dan nu al is bereikt.
Zwaar beton?Zwaar beton is beton met een
ovendroge volumieke massa die groter is
dan 2600 kg/m³. Om deze hoge volumieke
massa te bereiken, wordt zwaar toeslagma-
teriaal gebruikt, zoals basalt, bariet en mag-
netiet. Afhankelijk van de toepassing en de
keuze van het zware toeslagmateriaal
3 Smart Liberator, een slimme betonbreker, waarmee niet alleen zand en grind, maar ook gereageerd en niet-gereageerd cement
zijn vrij te maken. Foto: New Horizon
3
CEMENT 4 2025 ?49
3
3 Zwaar toeslagmateriaal magnetiet (handelsnaam MagnaDense). Foto: LKAB Minerals
wordt zwaar beton geproduceerd met een
volumieke massa die ongeveer ligt tussen de
3000 en 5000 kg/m³.
Het belangrijkste voordeel van zwaar
beton is dat een hoger gewicht wordt be-
haald bij minder volume, wat bij specifieke
toepassingen inhoudt dat er minder materi-
aal nodig is. Aandachtspunten zijn tempera-
tuurontwikkeling, transport, storten en ver-
dichting en korrelvorm.
Lichtbeton?Lichtbeton is beton met een
massa van niet meer dan 2200 kg/m³ dat
voor een deel bestaat uit kunstmatige of
lichte toeslagmaterialen. Door het vermin-
derde eigen gewicht kunnen grotere over-
spanningen ongesteund worden gestort en
kan de fundering lichter worden uitgevoerd.
Dit kan weer een effect hebben op de totale
CO?-emissies van het bouwwerk. Lichtbeton
heeft betere thermische isolerende eigen-
schappen, maar weer minder goede geluids-
werende eigenschappen.
Lichtbeton wordt al veelvuldig toege-
past en de omschrijving van de materiaal
eigenschappen en de constructieve eigen-
schappen zijn vastgelegd in de normen. Er
is geen verder onderzoek nodig. Wel is aan-
dacht voor recyclebaarheid belangrijk.
Luchtzuiverend beton?Luchtzuiverend be-
ton bevat een mineraal (bijvoorbeeld titanium-
oxide) dat onder invloed van UV-licht lucht-
vervuilende stoffen afbreekt. Zo breekt het
onder meer fijnstof af en remt het de groei
van aanslag op beton. Constructief zijn er
geen aandachtspunten. Er zijn wel een aantal
vragen, aandachtspunten en aanbevelingen.
Translucent beton?Translucent beton bevat
een (semi-)transparant toeslagmateriaal.
Hierdoor laat het in meer of mindere mate
licht door, afhankelijk van het gebruikte toe-
slagmateriaal. De eigenschappen van het be-
ton zijn fundamenteel anders. Over het alge-
meen zie je dan ook dat het beton hooguit in
zelfdragende wanden wordt gebruikt. Ook
betontechnologisch moet je er rekening mee
houden, bijvoorbeeld omdat de toegepaste
glasvezels invloed hebben op het mengsel.
Vulstoffen
Vulstoffen in beton worden gebruikt om de
eigenschappen aan te passen of een speci-
fieke eigenschap te geven, zoals verwerk-
baarheid, hydratatiewarmte, sterkte, levens-
duur en ook milieubelasting. Ze kunnen een
deel van het cement vervangen, waarmee de
CO?-footprint kan worden beperkt.
50?CEMENT?4 2025
Vulstoffen zijn zeer fijne korrelvormige in-
erte en reactieve primaire materialen, bij-
producten en recyclingmaterialen. Bekende
voorbeelden zijn kalksteenmeel, poeder-
koolvliegas en hoogovenslak.
Vulstoffen hebben invloed op de op-
bouw van de cementmatrix in beton en als
ze reactief zijn ook op de samenstelling van
de cementsteen. Om beide redenen hebben
ze een grote invloed op de levensduur. Via
de poriestructuur kunnen ook eigenschap-
pen als krimp en kruip worden beïnvloed.
Er zijn vele mogelijkheden om vulstof-
fen van primaire of secundaire oorsprong
toe te passen in cement en beton. De beoor-
deling en certificering zijn helder. Tot slot
In het rapport is de state of the art kennis
van innovatieve betonsoorten samengevat.
Mogelijke toepassingen, voor- en nadelen,
geldende normen en voorbeelden zijn be-
licht. Ook de gevolgen voor de constructieve
eigenschappen van het beton worden be-
handeld. Het rapport geeft dan ook aan
waar je informatie kunt vinden als je een
van deze alternatieven wilt gebruiken. Het
rapport is bedoeld om constructeurs en
aannemers aan te moedigen met deze alter-
natieven aan de slag te gaan.
Dit artikel geeft een indruk van de in-
houd van het rapport. Voor een volledig beeld
wordt verwezen naar het rapport zelf, dat
beschikbaar is op Stufib.nl en Stutech.nl.?
LEDEN STUTECH/STUFIB-STUDIECEL
De vier subgroepen Stutech/Stufib-studiecel 'Innovatief beton' bestonden uit:
Klinkergebonden bindmiddelen:
- Penny Pipilikaki ? Rijkswaterstaat (voorzitter)
- Maikel van Dooren ? Dura Vermeer Infra
- Math Pluis ? Betonhuis
- Tim Janssen ? Nobleo
- Alexandris Glias ? Van Rossum raadgevende ingenieurs
Alkali geactiveerde bindmiddelen:
- Govert Dorrenboom ? ABT (voorzitter)
- Gert van der Wegen ? SGS-Intron
- Hans Laagland ? Witteveen+Bos
- Herbert van der Ham ? Boskalis
- Ronald Meijnhardt ? KIWA Nederland
- Jolien Van Der Putten ? Witteveen+Bos
Toeslagmaterialen:
- Thijs Beets ? Boskalis (voorzitter)
- Silke Prinsse ? Adviesbureau Hageman
- Brian Brongers ? TNO
- Ronnie de Rooij ? BAM Infraconsult
- Remco Noordermeer
Vulstoffen:
- Martin Verweij ? Cementbouw (voorzitter)
- Ton van Beek ? SKG IKOB
- Felix Leenders ? Mobilis
- Jasper Schilder ? Dura Vermeer Infra
CEMENT 4 2025 ?51
De bouw is verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de CO2-uitstoot en binnen deze sector is de productie van beton weer een grote bron. Om de doelstellingen ten aanzien van die CO2-uitstoot te halen, zoals onder meer vastgelegd in het Betonakkoord, is er een alternatief nodig voor traditioneel beton. Hoewel deze alternatieven beschikbaar zijn, worden ze nog betrekkelijk weinig in projecten gebruikt. Oorzaken hiervoor zijn: kosten, onbekendheid met de alternatieven en gebrek aan regelgeving.
Door vier ‘sub-studiecellen’ is een rapport opgesteld waarmee iets wordt gedaan aan de onbekendheid. Elk van deze subgroepen heeft een bestanddeel van beton onder de loep genomen: klinker-gebonden bindmiddelen, alkalisch geactiveerde bindmiddelen, toeslagmaterialen en vulstoffen. In het rapport is uiteengezet wat de eigenschappen van de alternatieve bestanddelen zijn, welke voor- en nadelen er zijn, wat de mogelijke toepassingen zijn en wat er aan regelgeving wel en niet beschikbaar is.
Reacties
Paul Jacobs - Gemeente Amersfoort 26 juni 2025 16:21
Waarom überhaupt minder CO2 willen uitstoten? Hoe meer CO2, des te beter groeien de plantjes en al het leven op aarde. Het actuele gehalte van 0.04% is al laag. Onder de 0.02% sterft de plantenwereld en is het einde oefening voor de mensheid. En CO2 heeft helemaal niets met de verzonnen klimaatproblemen te maken. CO2 is ook onmisbaar voor celfuncties in je eigen lichaam.