\037
\037\036\035\037\036\037\037	
\037
\f\013
\037\036	\037\036\035\036\034\033\032\031\032\030\027	
\037\037\036\035\034\034\033\035\032
\020\033\035\021	
\037\036\035\034\037\033\032\031\034\030
\032\035\024\034\037\023\013
\034
\007\025\037\n\035
\035\022\037\006\035\034\037\f\035\032\031\022\024\037\035\026\017
\035\035\022\037\f\035\n\026\021\004\030\037\033\031\026\034\022\035\026\
\037\003
\024\035\022\021\035\034\037\035\035\022\037\031\031\022\034\013
\032\035\022\005\037\t
\032\021\n\025\031\031\034\020\016\006\031\033\033\035\022\005\037\024\026\
\017
\033\026
\036\035\f\037\004\035\037\027\027\023\037\021\022\034\013
\n\035\022\005\037\022\035\035\025\037\n\031\022\037\016\027\022\034
\036\035\021\004\025\031\022\020\005\037\037\036\035\034\033\032\037\031\030\027\026\031\034\030\034\031\027	
\037	
\037\036\035\034
\032\031\030\027\036\034\030\026	
\037\036\035\036\034\033
\037 \036\035\035\034\037\033\032\035\032\037\030 \037\013\013\013	
\037\027 \003
partners	
CEMENT 6 2022	?1
2?	CEMENT	 6 20	22	
38	 	Behoud hist	 orische binnen-  
 	
st	
 ad met Koningsgracht 
 	D	eel 3 van de serie over het  
 	I	
nnovatiepartnerschap Kademuren. 
50	 	In	vloed brand op bezwijken   
  koppelwapening 
 	O	nderzoek naar de temperatuur-  
 	
ontwikk	
 eling t.p.v. koppelwapening   
 	
in br	
eedplaatvloeren bij brand.
68	 	In	vloedsfactoren scheur-
 
vorming 
 	Studie naar de invloed van ve	 r- 
 	schille	
nde parameters op de  
 	be	
rekening van de scheurwijdte.	
Artikelen 
 
  6	 	UMC met menselijk	 e maat 
 	M	et de bouw van het hoofdgebouw   
 	
is de ingrijpe	
 nde transformatie     
 	
van de campus van het R	
adboudumc 	
 
 	
in Nijmege	
n bijna afgerond.
18 	Her	gebruik prefab 
 	T	
-liggers (1) 
 	Haalbaarheidsonde	 rzoek en     
 	
uitgangspunt	
 en van het  
 	SBIR	
-consortium Liggers2.0.
30	 	Int	erview met Erik Klein 
 	Ee	n overstap van een ingenieurs-  
 	
bur	
 eau naar het onderwijs, het is   
 	
zeldzaam. Erik Klein waagde de stap	
.	
618	
Foto voorpagina:?Luifel van glasvezelversterkt beton aan het TGV-station in Nantes, foto: Thomas Pasquier 
COLOFON	
Cement, vakblad over betonconstructies, is hét 
vakblad van en voor constructeurs en verschijnt 
8 keer per jaar. Het vakblad is een onderdeel 
van het kennisplatform Cement, een uitgave  
van Aeneas Media bv in opdracht van het 
Cement&BetonCentrum. 
 
Uitgave Aeneas Media bv, Veemarktkade 8, 
Ruimte 4121, 5222 AE 's-Hertogenbosch
T 073 205 10 10, www.aeneas.nl
Redactie prof.dr.ir. Max Hendriks (hoofdredac-
teur), ir. Paul Lagendijk, ir. Marloes van Loenhout, 
 
ir. Jacques Linssen, ir. René Sterken, ir. Cindy 
Vissering, ing. Henk Wapperom, dr.ir. Rob Wolfs
Redactieraad ir. Edwin Vermeulen (voorzitter),  
ir. Paul Berendsen, ing. Dick Bezemer, prof.dr.ir. 
Jos Brouwers, ir. Henco Burggraaf, ir. Maikel 
Jagroep, ir. Hans Kooijman, ir. Ad van Leest,  
ing. Michael van Nielen PMSE, ir. Paul Oomen,  
ir. Dirk Peters, ir. Kees Quartel, ir. Ruud van der 
Rakt, ir. Hans Ramler, ir. Paul Rijpstra, ir. Dick 
Schaafsma, ing. Roel Schop, dr.ir. Raphaël 
Steenbergen, prof.dr.ir. Kim van Tittelboom,  
dr.ir. Rutger Vrijdaghs, ing. Jan van der Windt, 
prof.ir. Simon Wijte
Uitgever / vakredacteur ir. Jacques Linssen   
j.linssen@aeneas.nl, T 073 205 10 22
Planning en coördinatie Hanneke Schaap   
h.schaap@aeneas.nl, T 073 205 10 19    
Eindredactie Hanneke Schaap
Ontwerp Twin Media bv, Miranda van Agthoven
Vormgeving Twin Media bv, Maarten Bosch
Media-advies Leo Nijs, l.nijs@aeneas.nl,  
T 073  205 10 23
Klantenservice abonnementen@aeneas.nl,   
T 073 205 10 10
Website www.cementonline.nl
Overname artikelen Overname van artikelen en 
illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke 
toestemming.
Lidmaatschappen 2022  Kijk voor meer  
informatie over onze lidmaatschappen op   
www.cementonline.nl/lidworden of neem contact 
op via abonnementen@aeneas.nl of 073 205 10 10.
Voorwaarden Je vindt onze algemene voor-
waarden op www.cementonline.nl/algemene-  
publicatievoorwaarden Hoewel de grootst   
mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud 
van het blad, zijn redactie en uitgever van 
Cement niet aansprakelijk voor de gevolgen,  
van welke aard ook, van handelingen en/of  
beslissingen gebaseerd op de informatie in deze 
uitgave.    
Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt 
beeldmateriaal worden achterhaald. Belang
-
hebbenden kunnen cont
act opnemen met de 
uitgever.
    
ISSN 0008-8811
Inhoud
Vakblad over betonconstructies
CEMENT 6 2022	?3	
In het constructeursvak worden 
we vaak voor een keuze gesteld: 
kunnen we een bestaand ge-
bouw- of kunstwerk behouden 
of hergebruiken, of biedt juist 
nieuwbouw de oplossing? Een 
vraag die soms lastig eenduidig 
te beantwoorden is; duurzaam-
heid, kosten of maakbaarheid 
leiden niet altijd tot dezelfde 
conclusie.
 
In dit nummer van Cement komt 
deze vraag vaak terug. Zo komt 
de transformatie van het Rad-
boudumc in Nijmegen aan bod 
waar, na gefaseerde sloop, een 
nieuwbouw met bijzondere con-  
structieve elementen is gereali-  
seerd. Daarnaast staat gemeente 
Amsterdam voor een uitdagende 
klus: het vernieuwen van zijn vele 
kademuren, nu en in de toekomst. 
In dit nummer lees je het derde 
artikel over deze uitdaging.
 
Rijkswaterstaat stelt dezelfde 
vraag en deed een oproep naar 
oplossingen voor circulaire via-
ducten. SBIR Circulaire Viaduc -
ten is een manier van inkopen 	
Vernieuwen 
of  behouden?  	
waarmee innovaties in de markt 
worden gestimuleerd. In dit num-
mer lees je over de resultaten van 
een onderzoek naar de herbruik -
baarheid van geprefabriceerde 
betonnen liggers uit bestaande 
bruggen en viaducten; het 
'oogsten van liggers' zoals dat zo 
mooi wordt geframed. Enigszins 
bijbels voeg ik daar 'wat je zaait, 
zul je ook oogsten' aan toe.
 
Het vraagstuk vernieuwen of   
behouden beperkt zich niet 
alleen tot constructies. Ook een 
carrière kan vernieuwen. Swit -
chen heet de meest extreme 
vorm. Ik zie om me heen steeds 
meer voorbeelden van experts 
die het bedrijfsleven verruilen 
voor het onderwijs, jong of 
oud(er), fulltime of parttime, en 
tijdelijk of (voornemens) defini-
tief. Prachtig. Erik Klein maakte 
de overstap van een ingenieurs-
bureau naar het hoger onder-
wijs. In een interview vertelt hij 
over zijn motivatie en ervaring.
 
Vernieuwen of behouden? 
Constructeurs, ontwerpers en 
onderwijzers geven verschillende 
antwoorden, en daar valt goed 
mee te leven.
Max Hendriks
Voor reacties: cement@aeneas.nl
PS: In dit nummer verwelkomen 
we onze gloednieuwe columnist 
Karel Terwel. Als columnist krijgt 
hij van de redactie carte blanche. 
Gaat Karel voor vernieuwend 
maar met het goede behoudend?	
50	
En verder
  5	 	Gesponsor	 d bericht BRIS 
 	Same	nwerking bouwteam maakt   
 	
fr	
 aaie fiets- en wandelbrug Lelystad 27.
27	 	Gele	zen in Strcutural Concrete  
 	Structur	al Concrete Vol. 23/3 is een   
 	
the	
 manummer n.a.v. het fib-sympo-  
 	s	
ium 2021 in Lissabon. 
46	 	Inspir	erende leermeesters 
 	Column van K	 arel Terwel.  
48	 	De jonge const	 ructeur 
 	Rick V	oortman deelt zijn ervaring   
 	
bij het inge	
 nieursbureau van  
 	ge	
meente Amsterdam.
58	 	Spoorbomen 	
 	Bet	onnen bomen sieren het     
 	
T	
 GV-station / ultimodaal knooppunt   
 	
i	
n Nantes, Frankrijk.  
64	 	R	ekenen in de praktijk 
 	H	oe bepaal je de (trek)spanning in de 	 
 	
wape	
 ning bij een betondoorsnede?
4?	CEMENT	 6 20	22	
auteurs	
ing. Hans Doornbos Msc
Royal HaskoningDHV p. 38 ? 45
ir. Kirsten Hannema Freelance 
architectuurjournalist p. 58 ? 63 ir. Jacques Linssen
Aeneas Media / 
Redactie Cement p. 30 ? 37
ir. Danny Jilissen
Royal HaskoningDHV p. 18 ? 26
ir. Matthijs de Hertog
Nobleo Bouw en Infra p. 64 ? 67, 68 ? 72 ir. Sue Ellen de Nijs
TU Eindhoven / BouwQ p. 50 ? 57
dr. ir. Karel Terwel
IMd Raadgevende 
Ingenieurs / TU Delft  p. 46 ? 47
ir. Rick Voortman Ingenieursbureau  Amsterdamp. 48 ? 49
ing. Gert-Jan van Eck 
PMSE
Royal HaskoningDHV
p. 18 ? 26
ir. Ruud van Herpen 
FIFireE
TU Eindhoven / Peutz BV
p. 50 ? 57
ing. Henk Maaskant
BAM Infra Nederland
p. 38 ? 45
ir. Erik Klein
De Haagse Hogeschool
p. 30 ? 37 dr.ir. Hèrm Hofmeyer
TU Eindhoven
p. 50 ? 57 ir. Stephan Taris RC
Aronsohn Constructies 
p. 6 ? 16
ir. Rob Vergoossen
Royal HaskoningDHV
p. 18 ? 26
prof.ir. Simon Wijte
TU Eindhoven / 
Adviesbureau ir. J.G. 
Hageman
p. 50 ? 57 
Aan dit nummer van Cement werkten mee:
CEMENT 6 2022	?5	
gesponsord bericht	
Met een lidmaatschap kun je inloggen 
op de website en heb je toegang tot alle 
beschikbare CROW-CUR Aanbevelingen. 	
Maak jij regelmatig gebruik 
van CUR?Aanbevelingen?	
Interesse? 
Vraag een lidmaatschap aan via www.cur-aanbevelingen.nl  
of neem contact op met onze klantenservice 073-205 10 10
De nieuwe Nelson Mandelabrug 
in Lelystad kent een vloeiende 
lijn van 240 m lengte.	
 De brug  
bestaat uit 14 brugdelen op 13 pijlers. 
Grote 
 	
t	
echnische uitdaging was het 
overspanningstracé. Vanuit het alig-
nement is gezocht naar de moge
-	
lijkheden v	
oor een maakbare en be-
taalbare constructie met voldoende 
vrije ruimte voor het verkeer eronder. 
Zo is gekozen voor v-vormige kolom-
men waardoor er minder constructie-
hoogte nodig is. In de zijkanten van de 
brug herken je zonder veel fantasie 
scheepsconstructies. Om te voldoen 
aan het beeld van de architect, met 
ook aan de onderzijde een scheeps
-	
construct	
ie, zijn de oplegbalken geïn- tegreerd in het brugdek door het 	
 t	
oepassen van hoedliggers. De aan-
sluiting tussen de in twee richtingen 
schuine kolommen en de hoedliggers 
vergde het nodige uitzoekwerk. Voor 
het leuningwerk zijn houten leuning
-	
st	
ijlen bevestigd aan de randliggers. 
Bij de engineering van het project is 
dankbaar gebruikgemaakt van de 
bouwbibliotheek BRISwarenhuis. 
"Vroeger had iedereen zijn eigen   
kopieën. Die tijd is gelukkig voorbij. 
We hoeven ons over de juistheid en 
actualiteit van de normen geen zor-
gen te maken, die houdt BRIS voor 
ons bij", aldus Bauke Dijk van ingeni-
eursbureau WSP, verantwoordelijk 
voor de engineering van het project. 	
Samenwerking  bouwteam  
maakt fraaie fiets- en wandelbrug Lelystad	
WWW.CEMENTONLINE.NL/
NELSONMANDELABRUG
 
Wil je meer lezen over het ontwerp van  
Nelson Mandelabrug en de rol die  
BRISWarenhuis bij WSP speelt? Ga naar 
www.cementonline.nl/NelsonMandelabrug	
Ontwerp Nelson Mandelabrug
UMC met  
menselijke maat	
Hoofdgebouw vormt sluitstuk van transformatie Radboudumc	
1 Met de bouw van het hoofdgebouw is de ingrijpende transformatie van de campus van het  
Radboudumc in Nijmegen bijna afgerond, foto: Aronsohn	
1
6?	CEMENT	 6 20	22
Het Radboudumc in Nijmegen is in 
1994 gestart met een ingrijpende 
aanpassing van het ziekenhuis: 
het langgerekte ziekenhuis zou 
worden getransformeerd tot een 
compacte campus. 	
Deze ontwikkeling 
is uitgewerkt in het ontwerp van diverse 
nieuwe gebouwen en de renovatie van het 
oudste zorggebouw op de campus: het mo-
numentale bestuursgebouw uit de jaren vijf-
tig. De uitrol van dit zogenoemde structuur-
plan (fig. 2) is afgetrapt met de bouw van een 
ondergrondse bezoekersparkeergarage hal-
verwege de jaren negentig. In een rap tempo 
zijn daarna diverse omvangrijke, nieuwe ge-
bouwen gerealiseerd rondom de gefaseerd 
gebouwde nieuwe Centrale As van het zie-
kenhuis. Deze as zorgt voor de onderlinge 
verbinding van alle zorggebouwen op de 
campus, waarmee zowel patiënten als me-
dewerkers comfortabel van het ene zorgge-
bouw naar het ander zorggebouw kunnen 
lopen. Ook de volledige logistiek van het zie-
kenhuis vindt plaats via de kelderlaag on-
derin deze as. Door middel van een oprol-
plan is de nieuwbouw afgewisseld met de 
sloop van bestaande gebouwen. 	
Het hoofdgebouw: sluitstuk in 
nieuwbouw structuurplan
Als sluitstuk van de nieuwbouw binnen het 
structuurplan is het nieuwe hoofdgebouw 
van het ziekenhuis gerealiseerd. Na inge-
bruikname van het hoofdgebouw in juli 
2022, worden de laatste, oude gebouwen ten 
westen van het hoofdgebouw gefaseerd ge-
sloopt. Daarbij blijft het rijksmonument 
Huize Heyendael behouden op de campus. 
De ontwikkelingen op deze campus staan in 
de tussentijd niet stil: nadat de laatste ge-
bouwen zijn gesloopt, ontstaat ruimte voor 
de verdere uitrol van het masterplan. In dit 
plan wordt nog meer aandacht gegeven aan 
het concept Healing Environment met veel 
ruimte voor groen, licht en ontspanning. De 
ontwikkelingen binnen dit plan zullen zich, 
nu de grote bouwprojecten gereed zijn, 
meer richten op de buitenruimte.
Het ontwerp: functioneel, de 
menselijke maat en duurzaam
Het hoofdgebouw is gerealiseerd op de loca-
tie van drie bestaande gebouwen. Deze ge-
bouwen zijn (deels) gesloopt om ruimte te 
maken voor de nieuwbouw. Het ontwerp 	
PROJECTGEGEVENS 
project 
Hoofdgebouw  Radboudumc
opdrachtgever 
Radboudumc Nijmegen architect 
EGM architecten aannemer 
FourCare, bestaande uit  Trebbe, Van Wijnen, EQUANS en Unica constructeur 
Aronsohn Constructies  
raadgevende ingenieurs geotechnisch adviseur  Fugro NL Land leverancier 
breedplaten 
Prefab Beton Veghel leverancier 
kanaalplaten  VBI
leverancier trappen  en bordessen 
Vlassak Betonbedrijf leverancier overig  prefab beton 
(o.a. n-vloeren)  Holcon
uitwerking overig  prefab beton 
(o.a. n-vloeren)  Lincon	
Na een decennialange, gefaseerde sloop en nieuwbouw, is 
met de bouw van het hoofdgebouw de ingrijpende 
transformatie van de campus van het Radboudumc in  Nijmegen voor het ziekenhuisgedeelte bijna afgerond.   
De ogenschijnlijk eenvoudige constructieve opzet bevat   
een aantal bijzondere constructieve elementen, zoals een  fundering op staal met een zeer hoog draagvermogen,   
unieke voorgespannen vloerelementen (n-vloeren) en gewicht-  
besparende betonvloeren met kartonnen kokers erin. Samen  met de bijzonderheden in de bouwput waren het ontwerp en  de realisatie van het hoofdgebouw een uitdagend traject.	
CEMENT  6 2022	?7
van de nieuwbouw (foto 1) is geïnspireerd  
op het monumentale bestuursgebouw uit de 
jaren 50 dat is ontworpen volgens de stijl 
Bossche School (foto 3). Het ontwerp van het 
hoofdgebouw kenmerkt zich als een moderne 
vertaling van deze architectuurstijl. Belang-
rijk element van deze stijl is de menselijke 
maat, waarbij alle gebouwonderdelen op  
elkaar worden afgestemd volgens de ideale 
maatverhouding gebaseerd op de Gulden 
Snede.In het hoofdgebouw worden vele ver-
schillende functies ondergebracht, zoals   de centrale ontvangst met retail, beddenka-
mers, poliklinieken, kantoren en techniek. 
Het gebouw bevat twee kelderlagen, acht 
verdiepingen, een techniekopbouw en drie 
lichte atria en is met een afmeting van  
115 m x 50 m x 37 m (L x B x H) het grootste 
gebouw op de zorgcampus. De plattegrond 
vertoont een kenmerkende H-vorm, waarbij 
het centrale deel van het gebouw bestaat  
uit een bijna vierkante kern met daarin het 
grote centrale atrium (fig. 4). Vanuit dit cen-
trale volume kragen de vleugels uit naar het 
oosten en het westen. In de oksels van 	
2 Overzicht masterplan Radboudumc, bron: EGM architecten & Buro Poelmans Reesink	
IR. STEPHAN TARIS RC
Projectleider 
Constructies en 
Bouwmanagement
Aronsohn Constructies 
raadgevende ingenieurs auteur 
2
8?	CEMENT	 6 20	
22
S1
S2
S3	
SA	SG	SF	SE	SD	SC	SB	SH	SBa	SFa	
S4
S5
S7
S8
S9
S10
S12
S13
S14
S15
S16
S6a
S11a
S6
S11	
B
B	
A
A
a
a	
c30
c31
c32
c33
c34
c35
c36
c37
c38
c39
c40
c41
c43
c42
c44
c45
c46
c47	
3 Het monumentale bestuursgebouw uit de jaren vijftig, foto: Ossip van Duivenbode
4 Plattegrond eerste verdieping, bron: Aronsohn
CENTRALE AS
Meer over de Centrale As staat 
bij de online versie van dit artikel.
Het gebouw heeft 
grotendeels een 
fundering op 
staal, die bestaat 
uit grote beton-
poeren met een 
draagvermogen 
tot wel 21.000 kN 
per poer	
3
4	
CEMENT  6 2022	?9
deze vleugels zijn twee zijatria gepositioneerd. 
De twee zuidelijke vleugels zijn, met acht 
verdiepingen boven maaiveld, aanzienlijk 
hoger dan de vleugels aan de noordzijde, 
met slechts twee verdiepingen boven maai-
veld. Hierdoor ontstaat aan de pleinzijde 
een trapsgewijs aanzicht van het gebouw. De 
lagere vleugels zijn wel berekend op een toe-
komstige uitbreiding waarbij nog twee extra 
bouwlagen er bovenop gezet kunnen worden 
zonder extra versteviging van de onderlig-
gende constructie.Zowel de -2-kelder als de achtste ver-
dieping wordt benut voor de complexe, tech-
nische installaties die voor een modern zie-
kenhuis nodig zijn. In het gebouw zijn vier 
installatieschachten voorzien die het hele 
gebouw voeden. Deze schachten zijn rond-
om het centrale atrium geplaatst en lopen in 
één keer door vanaf de -2-kelder tot aan de 
techniekruimte op niveau 8. De structuuropzet van het gebouw ken -
merkt zich door de grote indelingsflexibiliteit, 
waardoor eventuele functieveranderingen in 
de toekomst eenvoudig door te voeren zijn.
Bij de bouw van het nieuwe hoofdgebouw 
hoort ook de bouw van het laatste stuk van 
de Centrale As, waar de meeste gebouwen 
van het ziekenhuis op zijn aangesloten. Deze 
Centrale As bestaat uit twee kelderlagen en 
zes lagen boven maaiveld. Deze gangstruc-
tuur kenmerkt zich door lange zichtlijnen, 
veel daglicht en een heldere stalen structuur 
vanaf de begane grond.
Het constructief ontwerp: heldere 
structuur met veel aandacht voor 
de uitvoering
Het constructief ontwerp van het gebouw is 
zo opgezet dat een grote indelingsflexibiliteit 
wordt behaald, de bouwtijd wordt beperkt 
door het gebruik van veel prefab beton en  
de hoge draagkracht van het onderliggende 
zandpakket optimaal wordt benut. Het ge-
bouw heeft grotendeels een fundering op 
staal, prefab-betonnen kolommen, een in 
het werk gestorte stabiliteitskern rondom 
het hele centrale atrium en (prefab-)beton-
nen vloeren (fig. 5). De glazen gevels en daken 
van de atria worden gedragen door houten 
gelamineerde liggers en kolommen. De   dakopbouw voor de techniekruimte op  
niveau 8 is door middel van een lichtgewicht 
staalconstructie gerealiseerd.	
Fundering?	Dankzij het zeer draagkrachtige 
zandpakket onder het gebouw kon het ge-
bouw op staal worden gefundeerd, met een 
fundering die voornamelijk bestaat uit grote 
betonpoeren. Deze poeren, met afmetingen 
tot 4,5 x 4,5 x 1,5 m³ (L x B x H), zorgen voor 
een draagvermogen tot wel 21.000 kN per 
poer. Hiermee is een veel goedkopere en 
sneller te realiseren fundering ontworpen 
dan wanneer was gekozen was voor een 
paalfundering. Om het verschil in zettingen 
van het gebouw tussen de verschillende poe-
ren onderling te beperken, is per poer geke-
ken naar de optredende belasting en is de 
daarbij horende minimale poerafmeting  
gekozen. Hiermee zijn de verschillen in 
gronddrukken per vierkante meter beperkt 
gebleven, waarmee ook het verschil in zet-
tingen in de hand is gehouden. De geotech-
nisch adviseur heeft op basis van de daad-
werkelijke poerafmetingen en belastingen 
de te verwachten zettingen bepaald voor het 
gebouw. Op basis van deze resultaten is ge-
concludeerd dat de verschillen in zetting 
dermate klein zijn dat dit goed opneembaar 
is binnen de constructie. Op enkele locaties was het praktisch 
niet mogelijk om een fundering op staal te 
realiseren. Onder andere een 7 m brede,  
bestaande leidingtunnel, die dwars door de 
bouwplot loopt, maakte het onmogelijk om 
op die locatie een fundering op staal te ma-
ken. De tunnel moest gehandhaafd blijven 
vanwege de daarin aanwezige leidingen die 
essentieel zijn voor het primaire proces van 
het ziekenhuis. Overkluizen van de tunnel 
zou leiden tot te grote overspanningen. 
Daarom is in de ontwerpfase het gebouw zo 
gepositioneerd dat de kolommen op precies 
die locatie door de tunnel prikken waar,  
tussen de vele leidingen in, precies genoeg 
ruimte was om een smalle poerfundering 
van slechts 900 mm breed te realiseren.  
Onder deze poeren zitten grote Tubex-palen 
waarvan de grootste een puntdiameter van 
bijna 1 m hebben. Deze palen zijn vanaf het 
tunneldek door het dek zelf en de tunnel-
vloer heen geboord (fig. 5).	
De vloeren zijn 
deels uitgevoerd 
als een in het 
werk gestorte 
betonvloer met 
holle, afgesloten, 
kartonnen kokers  
als gewicht-  
besparing
DUURZAAMHEID
Bij de start van het ontwerp is 
de ambitie opgevat om met dit 
gebouw het BREEAM-certificaat 
Excellent te halen. Met een ont-
werpscore van bijna 74% is deze 
ambitie ruim waargemaakt.
10?	CEMENT	 6 20	 22
00 b.k. ruwe vloer-70
01 b.k. ruwe vloer+3930
02 b.k. ruwe vloer+7930
03 b.k. ruwe vloer+11930
04 b.k. ruwe vloer
+15930
05 b.k. ruwe vloer+19930
06 b.k. ruwe vloer+23930
-1 kelder b.k. ruwe vloer-4230
-2  kelder b.k. ruwe vloer -8000
07 b.k. ruwe vloer+27930
08 b.k. ruwe vloer+31930
09 b.k. ruwe vloer
+36930	
SA	SG	SF	SE	SD	SC	SB	SH	SBa	SFa	
-3 bk ruwe vloer -9700	
B	Aa	
maten (ook peilmaten) in mm.
peilmaten t.o.v. peil
peil is b.k. afgewerkte begane grondvloer=	
revisie	project	formaat	architectwerknummerfasediscipline
Kruisplein 488
Postbus 2401
3000 CK Rotterdam
010 - 280 80 80
www.aronsohn.nl Ukkelstraat 2D
Postbus 75
5600 AB Eindhoven
040 - 290 99 00
rotterdam@aronsohn.nl
onderdeelwerk
Aronsohnconstructies
A0tekeningnummer	doc.nr. :9970_ UO_ S_009
EGM arc\fitecten	\bordrec\ft	
doorsnede 1Radboudumc
gebouw S (M480)	Nijmegen	
9970UO	S_009	
? datum
omsc\frijvingget. vrijg.	
00 b.k. ruwe vloer-70
01 b.k. ruwe vloer+3930
02 b.k. ruwe vloer
+7930
03 b.k. ruwe vloer+11930
04 b.k. ruwe vloer
+15930
05 b.k. ruwe vloer+19930
06 b.k. ruwe vloer+23930
-1 kelder b.k. ruwe vloer-4230
-2  kelder b.k. ruwe vloer -8000
07 b.k. ruwe vloer+27930
08 b.k. ruwe vloer+31930
09 b.k. ruwe vloer+36930	
S1	S2	S3	S4	S5	S7	S8	S9	S10	S12	S13	S14	S15	S16	S6a	S11a	S6	
-3 bk ruwe vloer -9700	
S11	
maten (ook peilmaten) in mm.
peilmaten t.o.v. peil
peil is b.k. afgewerkte begane grondvloer=	
revisie	project	formaat	architectwerknummerfasediscipline
Kruisplein 488
Postbus 2401
3000 CK Rotterdam
010 - 280 80 80
www.aronsohn.nl Ukkelstraat 2D
Postbus 75
5600 AB Eindhoven
040 - 290 99 00
rotterdam@aronsohn.nl
onderdeelwerk
Aronsohnconstructies
1600x841tekeningnummer	doc.nr. :9970_ UO_ S_010
EGM \frchit\bct\bn	Dordr\bcht	
Unn\fm\bdR\fdboudumc
g\bbouw S (M480)	Nijm\bg\bn	
9970UO	S_010	
? d\ftum
omschrijvingg\bt. vrijg.	
5	
6	
5 Doorsnede over de lengte van het gebouw, bron: Aronsohn
6 Doorsnede over de diepte van het gebouw en de Centrale As, bron: Aronsohn	
Bovenbouw?	Vanaf de fundering naar boven 
is het gebouw opgetrokken met zwaar gewa-
pende prefab-betonnen kolommen met een 
maximale afmeting van 600 x 600 mm². In 
het grootste deel van het gebouw zijn de 
vloeren uitgevoerd als breedplaatvloeren  
op geprefabriceerde balkbodems. Op een 
aantal locaties zijn hierop uitzonderingen 
gemaakt ten behoeve van het besparen van 
gewicht en het realiseren van grotere over-
spanning. De bovenbouw kenmerkt zich door 
grote overspanningen en zeer weinig dra- gende wanden. De verdiepingen kunnen 
daardoor, zonder constructieve aanpassin-
gen, voor diverse functies worden gebruikt. 
Zo wordt maximaal ingezet op de aanpas-
baarheid van het casco, wat uiteindelijk ook 
ten goede komt aan de levensduur van het 
gebouw. Ook in de gevels is gekozen voor  
kolommen in plaats van dragende gevelele-
menten, waarmee het constructieve casco 
in de toekomst eenvoudig kan worden voor-
zien van een nieuwe gevel. Een gevel heeft 
immers een kortere levensduur dan het 
constructieve skelet. 	
CEMENT 
6 2022	?11
Rondom de installatieschachten zijn bewust 
geen constructieve wanden geplaatst zodat 
er maximale ruimte is voor het uittreden 
van kanalen en in de toekomst aanpassingen 
van de installaties mogelijk zijn.
Gewichtbesparende kokervloeren?	Vanaf 
de derde verdieping naar boven verspringt 
de voorgevel naar buiten waardoor de over-
spanning van de bovenliggende vloeren bij-
na 5 m groter wordt (fig. 6). Om het eigenge-
wicht van de vloer te beperken, is voor deze 
vloeren met een overspanning van 14 m,  
gekozen voor een gewichtbesparende beton-
vloer. De vloer is uitgevoerd als een volledig 
in het werk gestorte betonvloer, waarbij hol-
le, afgesloten, kartonnen kokers (Monotub, 
Ø310 mm) zijn opgenomen tussen de wape-
ning. Het gewicht van de vloer is daarmee 
met gemiddeld 30% gereduceerd. Doordat 
de kokers met een hart-op-hart-afstand van 
ongeveer 450 mm een groot deel van de 
ruimte voor wapening innemen in de vloer 
van slechts 420 mm dik, is de hoofdbuig- 
wapening geconcentreerd aangebracht ter 
plaatse van de betondammen tussen de  
kokers (fig. 7).  Aan de randen van de vloer draagt 
deze de belastingen af naar de gevelbalken 
rondom de vloer. Dit heeft tot gevolg dat de 
vloer daarmee gedeeltelijk in twee richtingen 
overspant, waardoor ook buiging en dwars-
kracht haaks op de hoofdoverspannings-
richting optreedt. Hierdoor is niet alleen 
buigwapening haaks op de kokers nodig, 
maar zorgt de dwarskracht haaks op de  
kokers ook voor lokale buiging in de beton-
dammen rondom de kokers en in de dunne 
betonstroken boven en onder de kokers. De 
dwarskracht in de vloer moet immers boven-  en onderlangs de kokers worden gevoerd. 
De ongewapende doorsnede van de 
betondammen zou onvoldoende sterk zijn 
om deze krachten op te kunnen nemen. 
Speciale kanteelvormige wapeningstaven 
zijn daarom ontworpen die haaks op de  
kokers zijn geplaatst (fig. 7). Deze staven 
hebben meerdere functies:	
 dwarskrachtwapening (in combinatie met 
extra verticale haarspelden); 
 verticale buigwapening in de betondam-
men; 
 koppelwapening tussen eerste en tweede 
stort van de vloerplaat;
 positioneren en verankeren van de kar-
tonnen kokers tijdens de storten.
Dit laatste punt was nodig omdat tijdens  
het storten van de vloer de met luchtgevulde 
kokers willen opdrijven. Dit effect is tegen-
gegaan door de vloer in twee fasen te stor-
ten. Eerst is een dunne onderschil gestort 
waarin de kanteelvormige wapeningstaven 
zijn verankerd. Na deze stort en bij voldoen-
de uitharding van het beton, zijn de kokers 
op hun plek gehouden door het bovennet 
aan de kanteelstaven te knopen, waarmee 
het opdrijven werd voorkomen. De bovenzij-
de van het beton van de eerste stort heeft 
een speciale nabehandeling gekregen om 
een goede aanhechting tussen de twee stor-
ten te garanderen.
Voorgespannen n-vloeren?	Naast de toepas-
sing van de kokervloeren, zijn unieke gepre-
fabriceerde, voorgespannen betonvloeren 
toegepast die overspanningen van bijna 16 m 
in één keer maken. Dit vloersysteem is toe-
gepast vanaf de eersteverdiepingsvloer in 
alle vleugels die uit het centrale volume ste-	
Naast de   
toepassing van 
de kokervloeren, 
zijn unieke   
geprefabriceerde, 
voorgespannen 
betonvloeren 
('n-vloeren')   
toegepast die 
overspanningen 
van bijna 16 m in 
één keer maken	
7 Detail kokervloer met kanteelwapening, bron: Aronsohn	
7	
12?	CEMENT	 6 20	 22
ken (fig. 4). De voorgespannen, prefab platen 
zijn specifiek voor dit project door Aronsohn 
ontworpen en hebben in de doorsnede de 
vorm van een nietje of 'n' en worden daarom 
ook wel 'n-vloeren' genoemd (fig. 8). Elke 
vloerplaat van 1,95 m breed (vier platen per 
stramien van 7,8 m) bestaat uit twee voorge-
spannen ribben van 220 x 550 mm² met 
daartussen een gewapende, maar niet voor-
gespannen betonnen spiegel van slechts  
100 mm dik. Door de voorspanning en grote 
lengte van de n-vloeren is een toog van de 
platen niet te voorkomen. De toog is wel 
aanzienlijk gereduceerd door, naast voor-
spanning in de onderzijde van de ribben, 
ook voorspanning toe te passen in de boven-
zijde van de ribben. Er is geen druklaag toe-
gepast op de vloer om het totale gewicht van 
de constructie en om de constructieve vloer-
hoogte te beperken.Dankzij dit vloersysteem bestaan de 
vleugels vanaf de eerste verdieping volledig 
uit prefab beton. De prefab kolommen onder-
steunen de prefab balken (gerbersysteem) 
waarop, met behulp van een doorlopende 
nok, de n-vloeren zijn opgelegd. Voor de on-
derlinge samenhang (trekbanden), schijf-
werking en doorkoppeling van de n-vloeren 
naar de prefab balken zijn de voegen tussen 
de platen én de koppen van de n-vloeren in 
het werk aangestort. De constructieve samen -
hang en tweede draagweg zijn daarmee in  het verder volledig prefab skelet van de vleu
-
gels geborgd. 	
Stabiliteit?	De stabiliteit van het gebouw 
wordt centraal geregeld: de 600 mm dikke 
wanden van het negen bouwlagen hoge 	
 atrium 	
vormen één centrale stabiliteitskern 
en verzorgen de stabiliteit van het hele ge-
bouw (fig. 9). Dit atrium van 21,6 m breed en 
14,4 m diep zorgt niet alleen voor licht op de 
begane grondvloer, maar dankzij grote ope-
ningen in de atriumwanden, ook voor dag-
licht op alle verdiepingen. Vanwege de plaat-
sing van de transparante liftschachten in 
het atrium moesten in de twee korte wan-
den ook nog drie deursparingen per verdie-
ping en per wand worden opgenomen (foto 
10). Daarmee blijft er weinig volume in de 
wanden over. De penanten naast en de latei-
en boven deur- en raamopeningen zijn 
daarom zwaar gewapend, waarbij de wape-
ningconfiguratie in overleg met de aanne-
mer is bepaald zodat deze schoonbeton 
wanden nog goed te storten en te verdichten 
waren. De schijfwerking in de vloeren wordt 
onder andere verzorgd door forse trekban-
den die vanuit de kern starten en doorlopen 
tot in de koppen van de n-vloeren. Door de 
centrale stabiliteitskern bleek het mogelijk 
om het hoofdgebouw volledig zonder dilata-
ties uit te voeren. Met name bij het ver-	
8 3D-weergave n-vloer, bron: Aronsohn
8 	
CEMENT  6 2022	?13
maten (ook peilmaten) in mm.
peilmaten t.o.v. peil
peil is b.k. afgewerkte begane grondvloer=	
revisie	project	formaat	architectwerknummerfasediscipline
Kruisplein 488
Postbus 2401
3000 CK Rotterdam
010 - 280 80 80
www.aronsohn.nlUkkelstraat 2D
Postbus 75
5600 AB Eindhoven
040 - 290 99 00
rotterdam@aronsohn.nl
onderdeelwerk
Aronsohnconstructies
1600x841tekeningnummer	doc.nr. :9970_ UO_ S_1202R
EGM architecten	Dordrecht	
3D afbeeldingen van de volledige
IHW G
-stabiliteitskernRadboudumc
gebouw S (M480)	Nijmegen	
9970UO	S_1202R	
? datum omschrijvingget. vrijg.	
plaatsen van patiënten in bedden of rolstoe-
len, zijn dilataties hinderlijk en zijn deze om 
die reden voorkomen in het gebouw.
Bouwfase: stabiliseren, bouwen, 
slopen en bouwen
 
Bouwput?	
De bouwput grensde bij start 
bouw aan alle vier de zijden direct aan be-
staande belendingen. Bouwen op slechts 
centimeters naast en deels op bestaande  
bebouwing heeft tijdens het ontwerp veel 
aandacht gekregen. Met name het realiseren  van de fundering op staal, ruim 8 m lager 
dan het naast gelegen maaiveld en 2 m tot 4 m 
dieper dan de funderingen op staal van de 
naastgelegen gebouwen, zorgde voor een 
aanzienlijke uitdaging. Tel daar nog de be-
staande leidingtunnel dwars door de bouw-
put bij op en er is daadwerkelijk sprake van 
een uitdagende bouwput.
Om een stabiele bouwput te creëren, is 
rondom de hele put een gewapende Cutter 
Soil Mix-wand (CSM-wand) aanbracht. Af-
hankelijk van de locatie en daar aanwezige 
bebouwing, is de diepte van de wanden en 	
9	
10	
9 De wanden van het atrium vormen een centrale stabiliteitskern, bron: Aronsohn 10 Atrium van onderaf. Vanwege de liftschachten zijn in de twee korte wanden   drie deursparingen per verdieping opgenomen, foto: Radbouwumc	14?	CEMENT	 6 20	 22
bijbehorende afmeting van de staalprofielen 
in de wanden aangepast.Aan de noordzijde van de put moest 
ruim 8 m grond worden gekeerd om vol-
doende diep te kunnen ontgraven. Over de 
gehele lengte van de wand is deze daarom 
voorzien van groutankers. Een deel van deze wand is als perma -
nente, grondkerende wand uitgevoerd voor 
de realisatie van een 8 m hoge koekoek 
(foto 11). Op een deel van deze permanente 
wand is een van de kolommen van het ge-
bouw geplaatst, waarmee de CSM-wand 
ook nog functioneert als fundering van het 
hoofdgebouw. Aan de overige drie zijden van de 
bouwput was sprake van bestaande funde-
ringen waarvan de aanlegdiepte aanzienlijk 
hoger ligt dan de aanlegdiepte van de nieuw 
te maken funderingen. Op die locaties was 
het voornaamste doel van de CSM-wanden 
het stabiliseren van het zandpakket onder 
de bestaande funderingen op staal, zodat 
strak naast de CSM-wand verticaal ontgra-
ven kon worden. Direct na het stabiliseren 
van de belendingen en het naastgelegen 
maaiveld, is de put ontgraven en is gestart 
met de ruwbouw.
Bypass bezoekers en medewerkers?	Vooraf-
gaand aan de nieuwbouw zijn de bestaande 
gebouwen op de plek van het nieuwe hoofd- gebouw gesloopt. Dit was echter niet moge-
lijk voor de bestaande Centrale As: op de  
locatie van de nieuwe Centrale As stond tij-
dens start van de uitvoering nog de bestaan-
de, betonnen Centrale As. De as werd, ook 
tijdens de nieuwbouw, gebruikt door bezoe-
kers en medewerkers. Ook alle interne 
transport vond plaats via de as. Tevens be-
vindt zich onder de as zoals gezegd de 
-2-tunnel waar alle kabels en leidingen (o.a. 
ook buizenpost) van het ziekenhuis door-
heen lopen. Al deze functies moesten onge-
hinderd doorgang vinden terwijl de as tot 
het dek van de tunnel -2 gesloopt en op-
nieuw opgebouwd zou worden. 
Het was daarom essentieel om voor de 
vervanging van dit bouwdeel een goed plan 
uit te werken. Dit plan is al in de ontwerpfase 
ontwikkeld, waarmee vooraf voor de aanne-
mer duidelijk was hoe de nieuwbouw kon 
worden gerealiseerd met het onverhinderd 
door functioneren van de as. Het faserings-
plan bestond in hoofdlijnen uit de volgende 
stappen:
1?stabiliseren belendingen en bestaande 
Centrale As door middel van gewapende 
CSM-wanden naast de funderingen van  
belendingen (foto 12);	
2?ontgraven en aanleggen nieuwe funderin-
gen hoofdgebouw;
3?realiseren betonnen casco hoofdgebouw 
tot en met vloerniveau 2;	
11
11 Gewapende CSM-wanden voor het stabiliseren van de belendingen, foto: Aronsohn	CEMENT  6 2022	?15
4?realiseren tijdelijke bypass voor publiek, 
medewerkers en transport op laag -1 en 0 
door het in aanbouw zijnde nieuwe hoofd- 
gebouw;
5?sloop van de bestaande Centrale As tot  
bovenzijde -2-tunnel terwijl verder gebouwd 
wordt aan het hoofdgebouw;
6?nieuwbouw van de Centrale As boven op 
de bestaande -2-tunnel;
7?afbreken van de bypass na in gebruik  
nemen van de nieuwe centrale as;
8?afbouw van het hoofdgebouw ter plaatse 
van de tijdelijke bypass.
Deze operatie, waarbij bezoekers en mede-
werkers door het in aanbouw zijnde hoofd-
gebouw liepen, stelde strenge eisen aan de 
sterkte van de constructie in verband met 
het risico dat zware (betonnen) elementen 
uit één van de torenkranen zouden kunnen 
vallen. De kans daarop was weliswaar zeer 
klein doordat alle elementen dubbel waren 
gezekerd, maar de consequenties zouden 
enorm kunnen zijn. Daarom is geanalyseerd 
onder welke strikte randvoorwaarden het 
mogelijk was om toch boven de bypass ver-
der te bouwen met zware, prefab elementen. 
Hiervoor is de impact van verschillende 
zware, vallende objecten, zoals de n-vloeren 
en kolommen, constructief geanalyseerd. 
Uit deze analyse en bijbehorende berekenin-
gen volgde dat als de valhoogte van een zwaar 
element, zoals een n-vloer, ten opzichte van   de onderliggende constructieve vloer beperkt 
werd tot een vastgestelde hoogte, de con-
structie in staat zou zijn om de impact van 
het vallende object op te vangen zonder ge-
vaar voor de gebruikers van de bypass.
Uitgangspunt van de analyse was dat de 
vloer, waar de impact op plaatsvindt, grote 
vervormingen ondergaat en uiteindelijk 
door middel van zeilwerking de klap absor-
beert en voorkomt dat het vallende object 
door de vloer heengaat. Om de gebruikers 
van de bypass verder te beschermen tegen 
afbrokkelend beton, wat niet te voorkomen 
is bij een vloer die dermate ver doorbuigt 
dat er sprake is van zeilwerking, moest er  
te allen tijden nog een extra constructieve 
vloer tussen de impactvloer en de bypass 
zitten. Daarmee kon men dus veilig op de 
begane grond lopen terwijl verder gebouwd 
werd aan laag 2 en hoger.	
Healing Environment
Het nieuwe hoofdgebouw is door de bouwers 
overgedragen aan het Radboudumc. Daar-
mee is het einde in zicht van een bijzonder 
structuurplan met als hoogtepunt dit nieuwe 
hoofdgebouw. Mede dankzij de succesvol 
doorgevoerde ontwerpfilosofie gericht op 
een Healing Environment, is het hoofdge-
bouw een waardevolle bijdrage geworden 
aan het spoedige herstel van de patiënten 
van het Radboudumc.
 	
12 In het ontwerp is voor veel daglicht en groen gezorgd, foto: Radboudumc	
12	
16?	CEMENT	 6 20	22
Samen met Cement 
kennisdelen in  
een webinar?	
Wij stimuleren kennisuitwisseling \din elke vorm, dus ook  
vi\f een webin\fr of een \fndere vorm v\fn een evenement.  
\boe we d\ft doen, bep\flen \dwe gr\f\fg s\fmen met jo\du.
Interesse? Neem cont\fct op met Coen Sme\dts  
vi\f c.smets@\fene\fs.nl \dof vi\f 06-10 70 57 80.
Hergebruik prefab T-liggers (1)	
Haalbaarheidsonderzoek en uitgangspunten   
SBIR-consortium Liggers2.0	
1 Sloop viaduct KW21 Europaplein in Groningen uit 1985, waarvan 26 voorgespannen prefab omgekeerde T-liggers uit de  hoofdoverspanningen worden hergebruikt voor het SBIR-project, foto: Fonger de Vlas Fotografie	
1
18?	CEMENT	 6 20	22
In de huidige praktijk wordt  
ongeveer 97% van het bouwafval  
gerecycled en gebruikt als funde-
ringsmateriaal voor wegen.	
 Door 
minder wegenbouw neemt de vraag naar 
verwachting echter met 40% af. Tegelijker-
tijd wordt verwacht dat het aanbod juist zal 
toenemen, aangezien steeds meer construc-
ties het einde van hun ontwerplevensduur 
bereiken. In nieuw beton kan betongranu-
laat ook als grof en/of fijn toeslagmateriaal 
worden gebruikt. Voor het bewerken van  
betonpuin tot toeslagmateriaal is echter veel 
energie nodig, waarbij momenteel nog emis-
sies vrijkomen.  Circulariteit kan naar een hoger niveau 
worden getild wanneer bouwelementen 
worden hergebruikt in nieuwbouw in plaats 
van het hergebruiken van betongranulaat 
als toeslagmateriaal in nieuw beton. Waarde-
behoud, in de vorm van het verlengen van 
de levensduur of duurzaam hergebruik van 
bestaande objecten, staat dan ook hoog in 
de rangschikking van de circulaire ontwerp-
principes van Rijkswaterstaat [2] (fig. 2). 	
Vraag en antwoord
Betonnen bruggen en viaducten in Neder-
land worden momenteel in ongeveer 90% [3] 
van de gevallen om functionele redenen ge-
sloopt. Meestal zijn deze technisch in staat  om nog decennia te presteren, maar vooral 
door veranderingen in de weginrichting vol
-
doet de indeling en/of locatie niet aan de 
nieuwe wensen. 	
Jaarlijks worden er gemiddeld 45 nieu -
we bruggen en viaducten gebouwd voor Rijks -
waterstaat. Tegelijkertijd worden zo'n 15 be -
staande constructies afgebroken. Het blijkt 
dat ong	
 eveer de helft van deze gesloopte con -
structies bestaat uit geprefabriceerde beton -
nen liggers. De gemiddelde leeftijd bij sloop is 
slechts 4
 0 jaar, terwijl deze constructies voor 
minimaal 100 jaar zijn ontworpen. In totaal 
zijn er 1637 bruggen en viaducten (eind 2020) 
met geprefabriceerde liggers in het wegennet 
van Rijkswaterstaat. De gemiddelde leeftijd 
van deze kunstwerken is slechts 25 jaar.
Naar schatting bestaat ongeveer 55% van de 
liggerconstructies van de brugvoorraad van 
Rijkswaterstaat uit (omgekeerde T-)liggers 
(railbalkliggers) met een in-situ druklaag 
(fig. 3). Kokerliggers met dwarsvoorspanning 
zonder druklaag en omgekeerde T-liggers 
met een volstortdek maken respectievelijk 
ongeveer 25% en 15% uit. De overige ligger-
constructies zijn voornamelijk in een veldfa-
briek gemaakte liggertypen T-contactliggers 
(Krikke-liggers) en T-liggers met tussenstort 
(type 'Hollandse Brug') die voorzien zijn van 
nagerekt voorspanstaal.	
IR. ROB 
VERGOOSSEN
Expert Bruggen
Royal HaskoningDHV
ING. GERT-JAN VAN  ECK PMSE
Projectleider /  
Technisch Manager
Royal HaskoningDHV
IR. DANNY JILISSEN Constructeur
Royal HaskoningDHV auteurs 	
Royal HaskoningDHV heeft samen met partners onderzocht of het mogelijk is 
geprefabriceerde betonnen liggers uit bestaande bruggen en viaducten te hergebruiken voor  nieuwe bruggen en viaducten. Dit naar aanleiding van de Strategic Business Innovation 
Research (SBIR) van Rijkswaterstaat, die bruikbare innovaties voor circulaire viaducten wil 
laten ontwikkelen. De oplossing is door een onafhankelijke beoordelingscommissie uitgekozen  om via een test- en prototypefase daadwerkelijk te worden toegepast. 	
CEMENT 6 2022	?19
2 Circulaire ontwerpprincipes voor de bouw [2]
3 Brugdek typen met prefab liggers [4]: (a) omgekeerde T-liggers (railbalk) met druklaag, (b) omgekeerde T-liggers met een  volstortdek en (c) kokerliggers met dwarsvoorspanning zonder druklaag	
Uit onderzoek 
van Rijkswater-
staat blijkt dat 
de gemiddelde 
kubusdruksterkte 
van beton  
104,4 MPa is  
voor liggers van 
vóór 1976 
TWEELUIK
Dit artikel is het eerste deel van een 
tweeluik over de innovatie hergebruik 
prefab liggers. In dit artikel wordt het 
haalbaarheidsonderzoek en de alge-
mene uitgangspunten beschreven. Het 
tweede deel (verschijnt eind 2022 in het 
themanummer Bestaande constructies) 
gaat over de uitvoering en de construc-
tieve onderbouwing van het viaduct. 	
2
3c
3b
3a	
20?	CEMENT	 6 20	 22
Op dit moment komen voornamelijk omge-
keerde T-liggers vrij en in mindere mate de 
in een veldfabriek gemaakte liggertypen. 
Over enkele jaren komen mogelijk ook de 
kokerliggers met grotere overspanningen 
vrij, aangezien dat type later is ontwikkeld 
en toegepast, dus nog jonger is. De omge-
keerde T-liggers met een volstortdek komen 
relatief weinig voor in het areaal van Rijks-
waterstaat in verband met de beperkte over-
spanning. In het SBIR-onderzoek is gefocust 
op de omgekeerde T-liggers met druklaag, 
omdat deze nu vrij komen en goed herbruik-
baar zijn.
Donorproject: Ring Zuid Groningen
In Groningen vindt een grootschalige ombouw 
van de zuidelijke ringweg plaats, bekend als 
'Aanpak Ring Zuid'. Vlasman, onderdeel van 
het SBIR-consortium, heeft als sloopbedrijf 
van Aannemer Combinatie Herepoort de  
opdracht gekregen om viaduct KW21 Europa-  
plein uit 1985 te slopen. In plaats van het 
hele viaduct te slopen en tot puin te verma-
len, is gekozen om 26 voorgespannen prefab 
omgekeerde T-liggers uit de hoofdoverspan-
ningen te hergebruiken voor het SBIR-project 
(foto 1, foto 4-7). Zeven liggers blijven binnen 
de provincie Groningen en zijn ingezet voor 
de aanleg van een tijdelijke brug in Appinge-
dam voor een periode van circa 10 jaar.   16 liggers worden toegepast voor een viaduct 
van Rijkswaterstaat over de rijksweg (verder 
niet bij naam genoemd). Dura Vermeer heeft 
de opdracht om dit viaduct te realiseren. 
Naast het gebruik van de bestaande prefab 
liggers worden hier ook nieuwe (rand)liggers 
toegepast, gemaakt en geleverd door de an-
dere partner uit het consortium, Haitsma 
Prefab Beton.	
Sterkte volgen norm
Nieuwe bruggen worden ontworpen volgens 
de Eurocode voor een ontwerplevensduur 
van 100 jaar. In de Voorschriften Beton 
Bruggen (NEN 6723 - VBB 1995) als onder-
deel van de TGB 1990 is voor bruggen de  
referentieperiode op 80 jaar gesteld. In de 
normen en richtlijnen tot de invoering van 
de TGB 1990 werd geen expliciete ontwerp- 
levensduur of referentieperiode voorge-
schreven. 
De sterkteklasse (betonkwaliteit) is tot 
de invoering van de Eurocode gemaximeerd 
tot B52,5 op basis van ROBK 1/2 ? VB 74/84 
en B65 op basis van de VBC. Uit grootschalig 
onderzoek van Rijkswaterstaat [5] kan wor-
den geconcludeerd dat de gemiddelde kubus-
druksterkte van beton 104,4 MPa is voor  
geprefabriceerde betonnen liggers die vóór 
1976 zijn geproduceerd. De sterktetoename is 
ruim 50% ten opzichte van de oorspron -	
4 Voorgespannen prefab omgekeerde T-liggers uit donorviaduct worden op vrachtwagen geladen	
4	
SBIR
Rijkswaterstaat heeft als ambitie 
om in 2030 klimaatneutraal en  
circulair te werken. Zo wil Rijkswa-
terstaat als launching customer 
binnen de eigen invloedsfeer 
maximaal bijdragen aan het 
terugdringen van de CO?-uitstoot 
en het materiaalgebruik.
In de week van de circulaire eco-
nomie in 2021 heeft Rijskwaterstaat 
de markt uitgedaagd om circulaire 
oplossingen te ontwikkelen en te 
valideren voor viaducten. Dit is 
gedaan via een Strategic Business 
Innovation Research (SBIR) Circu-
laire viaducten. Uit de in totaal 32 
inschrijvingen zijn eerst de 10 
meest veelbelovende voorstellen 
geselecteerd om door te gaan 
naar de fase van haalbaarheids-
onderzoek (fase 1). Deze haalbaar-
heidsonderzoeken zijn door een 
brede onafhankelijke commissie 
beoordeeld. De commissie heeft 
drie consortia geselecteerd om 
door te gaan naar de prototype-
fase (fase 2). Het consortium met 
Royal HaskoningDHV is met de 
innovatie 'Hergebruik Prefab Lig-
gers' als eerste van de drie gekwa-
lificeerd om het prototype daad-
werkelijk te realiseren. 
De partners binnen dit consortium 
zijn Dura Vermeer, Vlasman Sloop-
werken en Haitsma Prefab Beton, 
waarbij SGS als partner de kwali-
teitsverklaring uitgeeft. Het consor-
tium wil als Combinatie Liggers2.0 
de innovatie ook een commercieel 
vervolg geven (fase 3).	
CEMENT 6 2022	?21
5
6	7	
5 Vrachtwagen met ligger arriveert op opslagplaats?6 Lossen van de voorgespannen prefab omgekeerde  T-liggers uit donorviaduct KW21 Europaplein?7 Tijdelijke opslag van de donorliggers	
kelijke gemiddelde kubussterkte van 28   
dagen van circa 60 MPa voor K600-B52,5. 
Dit is veel meer dan de voorspelde 21% met 
formule 3.2 van Eurocode 2 [7], met s  = 0,2 
en  t = 45 jaar (16440 dagen).	
() ()
??
??
??
??
??
??
??
??	
=
==
??
=  ++ + ??
??	
28
1
cc
28
0,2 1
16440
cc
22	
1 x y xy x y
()
( )1, 2 1
11
22	
s t	t e
t e
   	
 
 	(1)	
() ()
??
??
??
??
??
??
??
??	
=
==
??
=  ++ + ??
??	
28
1
cc
28
0,2 1
16440
cc	
2 2	
1 x y xy x y
()
( )1, 2 1	
11
22
s
t	t e
t e
   	
 	
Vermoedelijk was de sterkte na 28 dagen 
dus fors hoger dan een B52,5 waar volgens 
de destijds geldende normen mee is gere-
kend. Dit kan worden verklaard doordat na  16 uur de volledige voorspanning wordt aan-
gebracht om de dagcyclus te halen. De aan-
wezige sterkte is dan reeds circa 40 MPa. Een 
gemiddelde kubusdruksterkte na 28 dagen 
van ruim 80 MPa lijkt hiermee reëel. Dit 
komt goed overeen met de huidige praktijk 
waar veelal een betonsterkteklasse van 
C60/75 wordt gehaald.	
Restlevensduur donorproject
Omdat de liggers van het donorproject een 
stuk jonger zijn (ca. 35 jaar) dan de liggers 
uit het Rijkswaterstaatonderzoek [5], is voor 
deze liggers aanvullend onderzoek gedaan. 
De gevonden gemiddelde kubusdruksterkte 	
22?	CEMENT	 6 20	
22
was 112 MPa en daarmee nog iets hoger dan 
het gemiddelde dat volgt uit [5]. Naast onderzoek naar de sterkte is 
ook de restlevensduur beschouwd. Hiervoor 
zijn verschillende boorkernen uit een proef- 
ligger onderzocht. Het prefab beton met 
hoge sterkte heeft een zeer lage water-cement-
factor (minder dan 0,4) en dus een veel dich-
tere microstructuur dan standaard beton. 
Uit het onderzoek bleek dat de carbonatatie -
diepte na 35 jaar kleiner is dan 1 mm en dat 
de chloride-indringing verwaarloosbaar is. 
Dit kwam overeen met de verwachting en 
resultaten op proefstukken uit prefab liggers 
in andere kunstwerken. Uit de proeven bleek tevens dat het 
beton niet gevoelig is voor overige aantas-
tingsmechanismen, waaronder ASR. Op   
basis van de verschillende proeven is aange-
toond dat deze prefab liggers nog zeker 100 
jaar meekunnen en ook de aanwezige dek-
king op wapening- en voorspanstaal voldoet 
aan de eisen voor 100 jaar ontwerplevens-
duur van de Eurocode.
Constructieve veiligheid
Het te realiseren viaduct voor Rijkswaterstaat 
is een geheel nieuwe constructie. Door gebrek 
aan regelgeving is het overeengekomen uit-
gangspunt (OG-ON) dat voor dit project moet 
worden voldaan aan het nieuwbouwniveau 
volgens de Eurocode. Omdat het een kunst-
werk voor Rijkswaterstaat betreft, wordt ge-
volgklasse CC3 met een ontwerplevensduur 
van 100 jaar geëist.   De hergebruikte liggers zijn voor de 
nieuwe situatie doorgerekend en voldoen 
aan Eurocode nieuwbouw. 
Grenstoestanden?	Uit de aangehouden eisen 
en referentieperiode volgt de betrouwbaar-
heidsindex die directe invloed heeft op de 
aan te houden partiële belastingfactoren in 
de uiterste grenstoestand (UGT). Naast de 
UGT moet een constructie ook voldoen aan 
bruikbaarheidsgrenstoestanden (BGT) en 
worden getoetst op vermoeiing. Hierbij zijn 
de partiële belastingfactoren voor elke ge-
volgklasse gelijk, namelijk 1,0. Bij het ontwerpen van nieuwe liggers 
zijn eisen met betrekking tot de scheurvor-
ming over het algemeen maatgevend. In de  oude normen werden voorgespannen liggers 
ontworpen op het decompressiecriterium 
(geen trek) ten gevolge van buiging in de BGT. 
Hiervoor werd de karakteristieke combina-
tie aangehouden. Volgens de Eurocode geldt 
voor de liggers een spanningswisseling in 
het voorspanstaal in de frequente combina-
tie. Ook in de vermoeiingscombinatie geldt 
een soortgelijke spanningswisseling. Door 
de hoge voorspangraad zijn de liggers in de 
BGT te beschouwen als ongescheurd, waar-
door altijd aan deze toelaatbare spanningen 
voor scheurvorming en vermoeiing wordt 
voldaan. 	
Dwarskracht?	In de afgelopen decennia zijn 
de formules voor de dwarskrachtcapaciteit 
veranderd. De hergebruikte liggers zijn ont-
worpen op basis van de VB 74/84 of RVB 
1962/67. Voor inpassing in het nieuwe via-
duct moeten de liggers worden ingekort 
(meer over de uitvoering hiervan is te lezen 
in deel 2). Hierdoor worden de originele  
liggereinden met een hogere concentratie 
beugels verwijderd en blijft alleen een basis 
beugelwapening Ø10-300 (FeB 500) aanwe-
zig. Deze basiswapening voldoet aan de mi-
nimale eisen voor beugelwapening conform 
Eurocode 2. Waar men in de oude normen 
en bij beoordeling van bestaande construc-
ties volgens NEN 8702 of de RBK de dwars-
krachtcapaciteit van het betonaandeel (V	
Rd,c) 
en het aandeel uit beugels (V	
Rd,s) onder be-
perking van de helling van de drukdiagonaal, 
mag optellen, mag dat in de Eurocode niet. 
De dwarskrachtcapaciteit moet bij beperkte 
beugelwapening dus volledig uit het beton 
komen.  Naast de bekende formules uit Euro-
code 2 (6.2a en 6.2b) voor het bepalen van 
de dwarskrachtcapaciteit V	
Rd,c biedt dezelf -
de Eurocode in art. 6.2.2 nog een mogelijk -
heid om voldoende dwarskrachtcapaciteit 
aan te tonen. In vrij opgelegde voorgespan -
nen elementen zonder dwarskrachtwape-
ning wordt de dwarskrachtweerstand van 
de delen die niet door buiging gescheurd 
zijn, waar de buigtrekspanning kleiner is 
dan  f	
ctk;0,05	 / ?c, begrensd door de treksterkte   
van het beton. Hiervoor moet de hoofd -
trekspanning (
?1) in de liggers worden   
getoetst. 	
De liggers   
beschikken over 
voldoende 
dwarskracht-
capaciteit voor 
toepassing in het 
nieuwe viaduct 
op beoordelings-  
niveau   
nieuwbouw en   
gevolgklasse CC3	
CEMENT  6 2022	?23
0
100 200
300 400 500 600 700 800 900
1000
-800 -600 -400 -200 0 200 400 600 800	
hoogte [mm]	
Breedte [mm]	
Samengestelde doorsnede	
0
100 200 300 400 500 600 700 800 900
1000	-11 -10 -9 -8 -7 -6 -5 -4 -3 -2 -1 0	
Spanning [N/mm	2]	
Buigtrekspanning - ?	x	
0
100 200 300
400
500
600
700
800 900
1000
0 0,25 0,5 0,75 1 1,25 1,5 1,75 2 2,25 2,5 2,75	
Spanning [N/mm	2]	
Schuifspanning - ?	xy	
0
100
200 300
400
500
600
700
800 900
1000
-0,5 0 0,5 1 1,5 2	
Spanning [N/mm	2]	
Hoofdtrekspanning - ?	1	
De hoofdtrekspanning kan worden berekend 
met formule (2).	
()	()	
?? 
??
??
??
?? 
??
??
??	
=
==
??
=  ++ + ??
??	
28
1
cc
28
0,2 1
16440
cc	
2 2	
1 x y xy x y
()
( )1, 2 1
11
22	s t	t e
t e
   	
 
 	(2)
De doorg	
aande ontwikkeling van de beton-
sterkte over de tijd heeft een gunstig effect 
op de dwarskrachtcapaciteit. Met een hoge-
re treksterkte van het beton is immers een 
hogere hoofdtrekspanning toelaatbaar. De breedte van de samengestelde 
dwarsdoorsnede varieert over de hoogte. 
Hierdoor kan de maximum hoofdtrekspan-
ning optreden bij een andere as dan de 
zwaartepuntsas. Het spanningsverloop is 
daarom over de hoogte van de dwarsdoor-
snede voor verschillende sneden in de ligger 
bepaald. Hiervoor is gebruikgemaakt van 
een FEM-model met schaalelementen voor 
in-plane 2D-spanningen. Om rekening te 
houden met de bouwfasering zijn de optre-
dende hoofdtrekspanningen (	
?1) in de UGT 
bepaald door superpositie van de resultaten 
van twee aparte modellen: een model dat 
enkel de ligger representeert en een model  voor de samengestelde doorsnede (prefab 
ligger met de nieuwe in-situ druklaag). Het 
spanningsverloop in de kritische snede is 
weergegeven in figuur 8. De maximale hoofd
-
trekspanning (	
?1) in de UGT is kleiner dan  
de treksterkte van het beton f	
ctd = k	t  fctk / ?b. 
Met een unity check van 0,63 beschikken de 
liggers over voldoende dwarskrachtcapaci-
teit voor toepassing in het nieuwe viaduct 
voor Rijkswaterstaat op beoordelingsniveau 
nieuwbouw en gevolgklasse CC3.	
Toetsing modificatie
Het voorspansysteem van de hergebruikte 
ligger is ontworpen voor een ligger met een 
lengte van 18,9 m. Voor de toekomstige toe-
passing moeten de liggers worden ingekort 
tot 14 m, wat overeenkomt met slechts 75% 
van de oorspronkelijke lengte. De aanwezige 
voorspankracht blijft echter gelijk en zorgt 
voor trekspanning boven in het liggerlijf. De 
optredende hoofdtrekspanningen (	
?1) door 
de modificatie zijn met dezelfde 2D-FEM- 
modellen onderzocht als voor het toetsen 
van de UGT. Hiermee zijn de veranderingen 	
AANVULLENDE 
REGELGEVING VOOR 
HERGEBRUIK
Er zijn initiatieven om aanvullende 
regelgeving op te stellen op basis 
waarvan bij toepassing van herge-
bruikte betonelementen afgeweken 
mag worden van de Eurocode 
nieuwbouweisen.
De hergebruikte liggers zijn welis-
waar niet nieuw, maar hebben in 
de praktijk wel hun draagkracht 
bewezen. Wij pleiten ervoor om 
ten behoeve van de duurzaam-
heidsambitie de bestaande liggers 
als bestaande constructies te 
beschouwen, waardoor voor de 
capaciteit de materiaalgebonden 
normen uit de NEN8700-serie en 
bij Rijkswaterstaat de RBK v1.2 
[RTD:1006] van toepassing zijn. 
Hierbij zou het streefniveau voor 
de betrouwbaarheid in eerste 
instantie altijd Eurocode nieuw-
bouw moeten zijn. Indien dit 
niveau niet haalbaar is, zou het 
beoordelingsniveau enkel voor de 
hergebruikte elementen kunnen 
worden verlaagd tot het beoorde-
lingsniveau verbouw conform 
NEN8700. Nieuwe onderdelen 
zoals de druklaag zouden altijd 
moeten worden uitgewerkt vol-
gens Eurocode nieuwbouw. 	
8 De samengestelde (kritische) doorsnede en de spanningen in de UGT	
8	
24?	CEMENT	 6 20	 22
?1- [M Pa ]	4. 61
2. 15
1. 83
1. 37
0. 91
0. 00
-2. 33
-11. 67
-46. 67 3. 58	
2D stress/strain
Values:  ?	1-	Linear calculation
Loa d   ca s e :  LC 2
Extreme:  Member
S election: Lijf8..Lijf11,   S E3, S E5..S E19
Location:  In  nodes  avg..  S ystem: LCS
mesh element	
 	
?1- [MPa ]	4. 61
2. 15
1. 83
1. 37
0. 91
0. 00
-2. 33
-11.67
-46.67 2. 87	
2D stress/strain
Values:  ?	1-	Linear calculation
Combination:   S LS : EG+VS P
Extreme:  Member
Selection: Lijf8..Lijf11,   SE3, SE5..SE19
Location:  In  nodes  avg..  S ystem: LCS
mesh element
in de optredende spanningen ten 	 g	 evolge 
van het inkorten van de ligger, het boren 
van gaten ten behoeve van de onderwape-
ning van de einddwarsdrager en het hijsen 
van de ligger via de geboorde gaten onder-
zocht. De situatie na het inkorten van de lig-
ger en het verwijderen van de druklaag is 
maatgevend. In die situatie is enkel het 
 e
igen gewicht van de ingekorte ligger en de 
voorspanning aanwezig. De maatgevende 
hoofdtrekspanning aan de bovenzijde van de 
ligger, in dit geval een buigtrekspanning 	
?x,  blijft kleiner dan f	
ctk.0,05	 / ?c (fig. 9). In het oor-
spronkelijke ontwerp van de liggers  
was al rekening gehouden met trekspan	
-	
ning	
en aan de bovenzijde van de ligger. 
Daarom 
 	
w	
aren er twee wapeningsstaven 
Ø12 in de bovenkant van de ligger (lijf )  
beschikbaar voor scheurbeheersing. Uit  
berekeningen blijkt dat deze staven vol	
-	
doende zijn om de scheurwijdte te beper-	
 
ken tot 0,05 mm, waarbij de maximale 
scheurwijdte in ontwerp toegestaan door   
Eurocode 0,20 mm is. 	
9 Hoofdtrekspanning (?	1) voor enkel de voorspanning (a) en eigen gewicht ingekorte ligger gecombineerd met de voorspanning 
(b) in de BGT	
9	
CEMENT  6 2022	?25
Milieu-impact
Om breed toegepast te worden, moet herge-
bruik van bestaande liggers een positief  
effect hebben op het milieu ten opzichte van 
het crushen 
 van het beton tot funderingsma -
teriaal en een situatie waarbij betongranulaat 
w
 ordt hergebruikt in nieuw beton. Daarom is 
de impact op het milieu bij gebruik van her -
gebruikte prefab liggers onderzocht. Hierin 
zijn 
 de milieukosten (DuBoCalc), de uitputting 
van abiotische grondstoffen (Antimony (Sb) 
equivalent) en de emissie van broeikasgassen 
(uitgedrukt in CO?-equivalent) meegenomen.	
De milieu-impact is onderzocht op  
basis van een casestudie van een viaduct met 
een lengte van 70 m en een breedte van 15 m. 
Hierbij is de toepassing van hergebruikte lig-
gers vergeleken met nieuwe liggers. De impact 
op de gehele betonnen bovenbouw is weerge -
geven in tabel 1. Geconcludeerd kan worden dat herge-
bruik van bestaande liggers veel milieuvrien -
delijker en duurzamer is dan het gebruik van 
nieuw beton. Indien een vergelijking puur 
op productniveau wordt gemaakt tussen een 
nieuwe prefab ligger en een hergebruikte 
prefab ligger, dan zijn de besparingen in de 
casestudie op alle indicatoren zelfs meer 
dan 90%.	
Discussie
Om de huidige lineaire bouwsector meer 
circulair te maken, moet hergebruik gebrui-
kelijker worden. Om dit te stimuleren, kan 
in contracten een eis worden geïmplemen-
teerd die stelt dat geprefabriceerde liggers 
in een constructie die functioneel verouderd 
is, niet of enkel onder strikte voorwaarden, 
mogen worden vermalen. De verwachting is 
dat er de komende jaren meer nieuwe con-
structies worden gebouwd dan er bestaande 
constructies met omgekeerde T-liggers met 
druklaag worden gesloopt. Daarom moet het 
mogelijk zijn om binnen een redelijke af-
stand en tijd een nieuwe constructie te vin-
den die past bij de bestaande liggers.  Het hergebruik van bestaande liggers moet 
al in de ontwerpfase van nieuwe viaducten 
en bruggen worden meegenomen. In die 
fase worden de overspanning en construc-
tiehoogte vastgelegd en daarmee de mogelij-
ke match met een donorviaduct. 	
Conclusies
Geconcludeerd is dat hergebruik van gepre-
fabriceerde liggers technisch haalbaar is.  
De resterende levensduur van bestaande 
prefab liggers is ruimschoots 100 jaar. De 
hergebruikte liggers voldoen aan alle gestel-
de eisen in de vigerende normen en richtlij-
nen. Op basis van toetsing conform de Euro-
code en ROK v1.4 voldoen de hergebruikte 
liggers voor toepassing in het viaduct voor 
Rijkswaterstaat op het beoordelingsniveau 
nieuwbouw met gevolgklasse CC3 voor een 
ontwerplevensduur van 100 jaar.
Al met al blijkt dat hergebruik van 
prefab liggers een significante invloed heeft 
op de milieu-impact ten opzichte van het 
toepassen van nieuwe liggers.
 
LITERATUUR
1?Nederland circulair in 2050, 
Rijksbreed programma Circulaire 
Economie. Ministerie van Infrastructuur 
en Milieu, Ministerie van Economische 
zaken, 2016. 
2?Circulaire ontwerp-principes. 
Rijkstwaterstaat, Ministerie van 
Infrastructuur en Waterstaat,  2020.
3?Nooij, S., Willems, A., Heystek, A.P., 
Sloopoorzaken bruggen en viaducten 
in en over rijkswegen, INFR160633, 
IV-Infra, 2016.
4?NEN 6700 Technische Grondslagen 
voor Bouwconstructies ? TGB 1990 
Algemene  	
basiseisen, Nederlands 
Normalis	
atie-instituut, 1992.
5?TNO-rapport Analyse van de 
materiaaleigenschappen voor de 
bepaling van het 
afschuifdraagvermogen van bestaande 
betonnen kunstwerken, TNO-060-
DTM-2011-01450-2, maart 2012.
Tabel 1?Verschil in duurzaamheid voor de bovenbouw van een viaduct	
milieukosten 
[Euro]
emissie van broeikasgassen 
[kg CO?-eq]abiotische grondstoffen 
[kg Sb-eq]
-49% -44%-61%	
SAMENWERKING 
Het onderzoek wordt voornamelijk 
uitgevoerd in het kader van de 
subsidie SBIR van Rijkswaterstaat. 
Het werk van de consortiumpart-
ners Dura Vermeer, Vlasman 
Sloopwerken, SGS en Haitsma  
Prefab Beton wordt zeer gewaar-
deerd. De liggers van het beschre-
ven onderzoek zijn beschikbaar 
gesteld door IXAS Gaasperdammer-
weg en Aannemer Combinatie 
Herepoort.
Geconcludeerd 
kan worden dat 
hergebruik van 
bestaande liggers 
veel milieu-
vriendelijker en 
duurzamer is 
dan het gebruik 
van nieuw beton
26?	CEMENT	 6 20	 22
CEMENT 6 2022	?27	
Paper Eccentric punching tests on column bases - Influence of column geometry (SC23/3,   
p. 1316-1332)  
Door: Jan Ungermann, Philipp Schmidt, Georgios Christou, Josef Hegger
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/suco.202100744
EXCENTRISCHE PONSTESTEN OP KOLOMVOETEN
Experimenteel onderzoek met 
centrisch belaste kolomvoeten 
vormt de basis voor de huidige 
rekenregels voor het ontwerpen 
op pons. Dergelijke centrische 
belasting komt in de praktijk 
echter weinig voor. Veelal treden 
excentriciteiten op die leiden 
tot ongelijke schuifspannings-
verdelingen langs de controle- 
omtrek. Om met dit effect reke-
ning te houden, kennen we in 
de rekenregels factor ?, die de 
dwarskracht verhoogt of de 
ponsweerstand verlaagt. Om 
deze ontwerpbenadering te  
beoordelen is in Duitsland onder-
zoek gedaan op basis van 14 
excentrisch belaste en 4 cen-
trisch belaste kolomvoeten. 
Hierbij is de excentriciteit in 
stappen verhoogd van e/b = 0 
tot e/b = 1/6.  Uit de proeven blijkt onder 
meer dat de ponsweerstand bij 
e/b = 1/6 wordt gereduceerd tot 
60% van de weerstand bij cen-
trische belasting. Bij toenemen-
de excentriciteit nemen rotatie, 
vervorming en ductiliteit van de 
plaat toe. De vergelijking van 
de testresultaten met ontwerp- 
resultaten volgens Eurocode 2, 
Model Code 2010 en de con-
ceptversie van de volgende ge-
neratie van Eurocode 2 laat 
zien dat met alle drie de ont-
werpbenaderingen een te lage 
waarde voor factor ? wordt ge-
vonden.	
Structural Concrete Vol. 23/3 	(juni 2022), een 
speciaal themanummer naar aanleiding van het 
fib-symposium 2021 in Lissabon, bevat een variatie 
aan papers. Van een selectie van de papers uit dit 
nummer staat in dit artikel een Nederlandstalige 
samenvatting.
Opvallend is de coverfoto van het Depot Boijmans 
van Beuningen en het artikel over het project 
geschreven door Michiel Niens, Myrte Loosjes en 
Pim Peters. Deze paper is gebaseerd op de 
artikelenserie 'Kunstwerk in beton', die in Cement  
2019/4 is verschenen. Dit is, net als de rubriek 
Gelezen in Structural Concrete, het resultaat van de 
samenwerking tussen Cement en Structural Concrete.	
Gelezen in 
Structural 
Concrete	
structural concrete	
RUBRIEK STRUCTURAL CONCRETE  
Één van de meest toonaangevende internationale 
vakbladen over betonconstructies is Structural Concrete  
(SC). SC is het officiële, peer reviewed journal van fib   
(The international federation for Structural Concrete).  Cement 
plaatst een korte Nederlandstalige samenvatting van een 
selectie van voor Cement-lezers interessante papers uit 
ieder nummer van SC (verschijnt 6x per jaar). De volledige 
papers zijn beschikbaar op onlinelibrary.wiley.com (gratis 
voor leden van fib). foto 1 Testopstelling ponsproeven
28?	CEMENT	 6 20	22	
EXPERIMENTEEL ONDERZOEK NAAR BETONNEN WINDMOLENSCHACHTEN
Paper Experimental study on the joint bearing behavior of segmented tower structures subjected to normal and bending shear loads (SC23/3, p. 1370)  
Door: Fabian Klein, Florian Fürll, Thorsten Betz, Steffen Marx
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/suco.202100710 foto 2 Proefopstelling van windmolenschacht op schaal 1:10
In Duitsland is experimenteel onderzoek gedaan naar het constructieve gedrag van  
uit prefab-betonnen elementen opgebouwde windmolenschachten. Hierbij is een con-
structie in schaal 1:10 met 'droge' horizontale verbindingen beproefd. Het doel was het 
bepalen van het gedrag onder normaalkracht (externe voorspanning), buiging, dwars-
kracht en torsie en het afleiden van efficiëntere en realistischere ontwerpmodellen. De 
overdracht van schuifspanningen tussen de afzonderlijke segmenten wordt verzorgd 
door wrijvingsweerstand in de horizontale voegen als gevolg van voorspanning. De 
huidige ontwerpmodellen zijn gebaseerd op vlakke flensoppervlakken aan de boven- 
en onderkant van de segmenten en gaan uit van een ideale ronde ringvorm. Dit ver-
onderstelt een constante normaalspanningsverdeling voor de drukverbinding. 
De resultaten uit het onderzoek laten zien dat geometrische imperfecties een signifi-
cant effect hebben op de belastingoverdracht in de verbinding en dus ook op de 
dr
aagkracht. Uit numerieke modellen blijkt dat de invloed van radiale en tangentiële 
golving aanzienlijk groter is dan verminderde contactoppervlak als gevolg van slijtage, 
holle ruimtes en een niet-ideale cirkelvorm. Dit beeld werd bevestigd in de experimen -
tele resultaten. Het is nog niet mogelijk om te beoordelen of dit moet leiden tot een 
aanpassing v
 an de gebruikelijke wrijvingscoëfficiënten. Het is daarbij noodzakelijk   
rekening                  
                 
              
Reacties