3
mei
2021
Duurzame kansen Road Map CO?
Nederland gidsland
THEMA
De duurzame
constructeur
II? CEMENT 3 2021
GROUP
Cement is een kennisplatform van
én voor constructeurs.
Het platform
legt kennis vast over construeren met be-
ton en verspreidt deze onder vakgenoten.
Om deze kennisdeling te ondersteunen
en het belang ervan te onderstrepen, kan
een bedrijf partner worden. Een partner
geniet een aantal aantrekkelijke voorde-
len, zoals zichtbaarheid, flinke korting op
lidmaatschappen, gratis plaatsing van
vacatures en de mogelijkheid mee te
praten over de inhoud van het platform.
Heb je ook interesse om partner te wor-
den, neem dan contact op met Marjolein
Heijmans, m.heijmans@aeneas.nl.
Onze
partners
CEMENTONLINE
Meer informatie over deze bedrijven en over het partner schap staat op
www.cementonline.nl/partners.
Cement wordt mede mogelijk gemaakt door:
partners
CEMENT 3 2021 ?1
2? CEMENT 3 2021
44 Duurzaamheid leidend bij
IJboulevard
Ondergrondse fietsenstalling en
wandelgebied achter Amsterdam CS.
52 Gewapend geopolymeer-
beton in de infrasector
50% CO?-reductie conform
Betonakkoord haalbaar.
61 Een 'tweede leven brug'
Omgekeerd ontwerpproces voor
het meest circulaire resultaat.
68 Hergebruik kanaalplaten:
meer dan een technische
uitdaging
Hoogwaardig hergebruik kanaal-
platen belangrijk criterium bij
circulaire delven Prinsenhof A.
76 Duurzamer herstel
monumentale bruggen
Met scrum op zoek naar de beste
oplossing.
Artikelen
6 Nederland gidsland voor
duurzaam toegepast beton
Waarom willen we eigenlijk duur-
zaam, wat houdt het in en welke
invloed heeft de constructeur erop?
16 Duurzame kansen voor de
constructeur
De redactie van Cement in gesprek
met vier ontwerpleiders.
22 Milieulast reduceren van
constructies in gebouwen
Over de rol van de constructeur en
zijn invloed op duurzaam bouwen.
30 Op weg naar CO?-neutrale
betonconstructies
Concrete handvatten voor de
constructeur.
40 Meer met minder
Optimaliseren van materiaalgebruik
in een ontwerp zorgt voor efficiënt
en duurzaam resultaat.
44 52
COLOFON
Cement, vakblad over betonconstructies, is hét
vakblad van en voor constructeurs en verschijnt
8 keer per jaar. Het vakblad is een onderdeel
van het kennisplatform Cement, een uitgave
van Aeneas Media bv in opdracht van het
Cement&BetonCentrum.
Uitgave Aeneas Media bv, Veemarktkade 8,
Ruimte 4121, 5222 AE 's-Hertogenbosch
T 073 205 10 10, www.aeneas.nl
Redactie dr.ir. Dick Hordijk (hoofdredacteur),
ir. Paul Lagendijk, ir. Marloes van Loenhout,
ir. Jacques Linssen, ir. René Sterken, ir. Cindy
Vissering, ing. Henk Wapperom, dr.ir. Rob Wolfs
Redactieraad ir. Edwin Vermeulen (voorzitter),
ir. Paul Berendsen, ing. Dick Bezemer, prof.dr.ir.
Jos Brouwers, ir. Henco Burggraaf, ir. Maikel
Jagroep, ir. Ad van Leest, dr.ir. Mantijn van
Leeuwen, ing. Michael van Nielen PMSE, ir. Paul
Oomen, ir. Dirk Peters, ir. Ton Pielken rood, ir.
Kees Quartel, ir. Hans Ramler, ir. Luc Rens, ir.
Paul Rijpstra, ir. Dick Schaafsma, ing. Roel
Schop, dr.ir. Raphaël Steenbergen, prof.dr.ir. Kim
van Tittelboom, dr.ir. Rutger Vrijdaghs, ing. Henk
ter Welle, ing. Jan van der Windt
Uitgever / vakredacteur ir. Jacques Linssen
j.linssen@aeneas.nl, T 073 205 10 22
Planning en coördinatie Hanneke Schaap
h.schaap@aeneas.nl, T 073 205 10 19
Eindredactie Hanneke Schaap
Ontwerp Twin Media bv, Miranda van Agthoven
Vormgeving Twin Media bv, Maarten Bosch
Media-advies Leo Nijs, l.nijs@aeneas.nl,
T 073 205 10 23
Klantenservice abonnementen@aeneas.nl,
T 073 205 10 10
Website www.cementonline.nl
Overname artikelen Overname van artikelen en
illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke
toestemming.
Lidmaatschappen 2021 Kijk voor meer
informatie over onze lidmaatschappen op
www.cementonline.nl/lidworden of neem contact
op via abonnementen@aeneas.nl of 073 205 10 10.
Voorwaarden Je vindt onze algemene voor-
waarden op www.cementonline.nl/algemene-
publicatievoorwaarden Hoewel de grootst
mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud
van het blad, zijn redactie en uitgever van
Cement niet aansprakelijk voor de gevolgen,
van welke aard ook, van handelingen en/of
beslissingen gebaseerd op de informatie in deze
uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt
beeldmateriaal worden achterhaald. Belang-
hebbenden kunnen contact opnemen met de
uitgever.
ISSN 0008-8811
Inhoud
Vakblad over betonconstructies
CEMENT 3 2021 ?3
Dat we zuinig moeten zijn op
onze aarde begrijpen we inmid-
dels allemaal wel. Maar wat
kun jij daar als constructeur aan
bijdragen? Ik kon me daar niet zo
direct een goed beeld bij vormen.
Toen las ik in Cement dat de con-
structeur verantwoordelijk zou
zijn voor 1.000.000 kg CO?-uit -
stoot per jaar. Maar wacht even,
is de constructeur nu verantwoor-
delijk voor de milieubelasting van
constructies, waarvoor een ander
beslist dat die er moeten komen,
en zij of hij die alleen maar ont -
werpt of uitrekent? Dat lijkt me
toch een verkeerde voorstelling
van zaken.
Toen we besloten een thema-
nummer aan duurzaamheid te
wijden, heb ik voorgesteld nu
eens niet met de gebruikelijke,
hoog abstractieniveau verhalen
te komen. Maar in plaats daar-
van met concrete voorbeelden
te laten zien hoe constructeurs
qua duurzaamheid het verschil
kunnen maken. Nou, de oogst
viel ons enorm tegen. Hebben we
niet goed genoeg gezocht of zijn
ze er nog nauwelijks?
Gelukkig is er wel een aantal
constructeurs - mogen we die
Jouw
bijdrage?
nog pioniers noemen? - die hun
voorbeelden met ons willen de-
len. Dan gaat het onder andere
om het berekenen van de milieu-
last als één van de pijlers, naast
mechanica en constructieve vei-
ligheid (IJboulevard), het toepas-
sen van CO?-arme bouwmateria-
len (geopolymeer bij Heiloo) en het
geven van een tweede leven aan
constructieve elementen (brug op
het Floriadeterrein en kanaalplaten
van Prinsenhof A in Arnhem).
Persoonlijk denk ik dat het met
name de ontwerpend con-
structeur is die een belangrijke
invloed kan hebben. Maar ook
zijn of haar mogelijkheden
worden in belangrijke mate
bepaald door kennis en kunde
die nog in ontwikkeling is. Welk
materiaal is in zijn toepassing
duurzamer dan een bepaald
ander materiaal? Welke ruimte
bieden voorschriften, of moet ik
zeggen 'biedt veiligheid' ons om
minder materiaal toe te passen?
Hebben we de juiste technieken
om de kwaliteit of capaciteit
van tweedehands elementen te
beoordelen? Genoeg uitdagingen
denk ik, die goed moeten worden
uitgewerkt om constructeurs de
juiste handvatten te bieden.
Als jij, als constructeur, nog niet
goed weet hoe je kunt bijdragen,
dan begrijp ik dat wel. Maar
hopelijk verandert dat snel. Daar-
voor lijkt het mij noodzakelijk
dat de handelingsperspectieven,
waarover in de Road Map CO?
wordt gesproken, voor construc -
teurs zo snel mogelijk concreet
gemaakt worden.
Dick Hordijk
Voor reacties: d.hordijk@cementonline.nl
61
En verder
81 Invloed lobbyisten op
normgeving wordt
schromelijk overschat
Opinie Pieter Lanser.
82 Betonvoorschriften zitten
duurzaamheidsambities in
de weg
Opinie Rob Vergoossen.
86 "Mevrouw, waar kan ik mijn
jas ophangen?"
Column Dorien Staal.
88 Gesponsorde berichten
Nebest - Cloosing the Loop.
Tekla Structures - 3D-wapenen.
4? CEMENT 3 2021
auteurs
Kamel Arbi MSc PhD
SCS
p. 52 - 60
ir. Danny Esselman VenhoevenCSp. 44 - 50 ir. Jorn de Jong
Arup
p. 40 - 43
ir. Lonneke van Haalen ABT
p. 30 - 38
ir. Eveline Gootzen
ABT
p. 30 - 38 Jos Kronemeijer BSc
MICT
SCS
p. 52 - 60
ir. Pieter Lanser p. 81
ing. Remco Lensen Mobilis
p. 16 - 21
ing. Erik van Doorn
Dura Vermeer Infra
Regio Noord West
p. 61 - 67
ing. Pieter van Gent
MPCC
p. 6 - 15 ir. Maik Knuiman
Provincie Gelderland
p. 68 - 75
ir. Maurice Hermens RO
Royal HaskoningDHV
p. 16 - 21
ing. Matthijs Griffioen
Ingenieursbureau
Amsterdam
p. 76 - 80 ir. Marijn Landman
IMd Raadgevende
Ingenieurs
p. 22 - 29
Felix Leenders MSc
Mobilis
p. 52 - 60
ing. Niki Loonen
ABT
p. 6 ? 15, p. 30 - 38
Aan dit nummer van Cement werkten mee:
CEMENT 3 2021 ?5
auteurs
ir. Rolf Lukassen
LukassenBrokking p. 61 - 67
Herman van den Noort BSc
Mobilis
p. 52 - 60 ir. Cindy Vissering
Betonhuisp. 6 - 15
ir. René Sterken RO
BAM Advies & Engineering p. 16 - 21
ir. Eric Pinas Gemeente
Amsterdam p. 44 - 50 ing. Henk Wapperom
Betonvereniging / Redactie Cement p. 16 - 21
ing. Theo van Wolfswinkel ABT
p. 30 - 38
ing. Rutger Snoek
Rijksvastgoedbedrijf p. 68 - 75 ir. Jeroen Meijdam RC
Dura Vermeer Infra
Landelijke Projecten
p. 61 - 67 ir. Rob Vergoossen
Royal HaskoningDHV
p. 82 - 85
ir. Pim Peters RO
IMd Raadgevende
Ingenieurs
p. 6 ? 15, p. 16 ? 21, p. 22 ? 29 ing. Cor van Vliet
Van Hattum en
Blankevoort
p. 44 - 50
ir. Ronald Wenting
ABT
p. 30 - 38
ir. Rogier van Reen
Arup
p. 40 - 43
ir. Dorien Staal
Voorbij Prefab
p. 86 - 87
Nederland gidsland voor duurzaam
toegepast beton
1 Het eerste circulaire viaduct van Nederland, bij Kampen, kan volledig worden gedemonteerd,
verplaatst en op een nieuwe locatie herbouwd, foto: Sem van der Wal / Rijkswaterstaat
Duurzaamheid, we hebben er de mond vol van. Maar waarom willen we eigenlijk
duurzaam, wat houdt het in en welke invloed heeft de constructeur erop?
1
6? CEMENT 3 2021
2 In 2015 werd het Rijksbrede programma 'Nederland Circulair in 2050' opgesteld
CB'23
Platform CB'23 is een inititatief dat is opgezet
door Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoedbedrijf, de
Bouwcampus en NEN. Het platform wil bouw-
breed partijen met circulaire ambities met elkaar
verbinden, zowel in de GWW-sector als in de
woning- en utiliteitsbouw. Het streven is om vóór
2023 nationale, bouwsectorbrede afspraken op
te stellen over circulair bouwen. In eerdere jaren
ontstonden de leidraden 'Framework met een
Lexicon', 'Paspoorten voor de bouw' en 'Meten
van circulariteit'. Voor de zomer 2021 worden
de leidraden 'Circulair ontwerpen' en 'Circulair
inkopen' gepubliceerd.
Waarom duurzaam?
'Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling
die voorziet in de behoeften van de huidige
generatie, zonder de behoeften van toekom -
stige generaties in gevaar te brengen, zowel
hier als in andere delen van de wereld',
schrijft de VN-commissie Brundtland [1]
over de betekenis en het belang van duur-
zaamheid. Een duurzame ontwikkeling
houdt in dat we vervuiling tegengaan (afval
en schadelijke uitstoot) en dat we de beschik -
bare bronnen niet uitputten en verstandig
inzetten. Daarnaast zien we erop toe dat de
dingen die we doen geen andere schadelijke
milieueffecten veroorzaken zoals erosie en
vergiftiging. Er zijn diverse doelen gesteld in Euro-
pa en ook nationaal, die uiteindelijk in wet-
geving worden opgenomen. Zo ontstaat een
stok achter de deur voor alle organisaties
om mee te gaan in het behalen van die doel -
stellingen. Dus of je nu naar een positief
beeld toewerkt of 'moet' vanwege regelge-
ving, duurzaamheid is een blijvend thema
waar je rekening mee moet houden in je
praktijk.
Minder dan 2 ºC temperatuur-
stijging
De afspraak die Europese landen hebben
gemaakt in het klimaatakkoord van Parijs
in 2015 is dat de temperatuurstijging in
ieder geval onder de 2 °C moet blijven, met een streven naar 1,5 °C. Landen zijn zelf
verantwoordelijk voor het vertalen hiervan
naar bijvoorbeeld CO?-doelstellingen. Neder-
land heeft zich in het klimaatakkoord van
2019 ten doel gesteld om in 2030 een reduc-
tie van 49% CO?-emissie ten opzichte van het
peiljaar 1990 te realiseren. En zelfs 95% in
2050. (In feite gaat het om alle broeikasgas-
sen, die worden omgerekend naar een CO?-
equivalent). Overigens ligt er een rapport
vanuit Europa dat aanbeveelt om deze getal -
len op te hogen naar 55% en 100%. Of dat
gaat gebeuren moet het nieuwe kabinet
besluiten. Deze CO?-reductie wordt in het
klimaatakkoord ingevuld met concrete
doelstellingen. Voor de bouw bijvoorbeeld
het verduurzamen van 100.000 woningen
van woningcorporaties in 2021, 150.000
in 2022 en 200.000 per jaar in de jaren
daarna.
Circulaire bouweconomie
Ook op het gebied van de circulaire econo-
mie wordt er vanuit Europa aandacht gege-
nereerd. Nederland loopt redelijk voorop in
het formuleren van doelstellingen. In 2015
werd het Rijksbrede programma 'Nederland
Circulair in 2050' opgesteld (foto 2) dat in het
Grondstoffenakkoord van 2017 resulteerde.
Hierin staat dat Nederland in 2050 100%
circulair wil zijn en in 2030 50%. In 2018
startten in vijf sectoren transitieagenda's
IR. CINDY
VISSERING
Lid actieteam CB'23
Circulair Ontwerpen / Lid uitvoeringsteam
Circulair Ontwerpen BetonakkoordBetonhuisauteur
2
Nederland
loopt redelijk
voorop in het
formuleren van
doelstellingen
CEMENT 3 2021 ?7
waarin men handen en voeten aan de circu-
laire economie geeft. De bouw is één van die
sectoren. De uitdaging is dat de circulaire eco-
nomie minder concreet is dan de CO?-doel -
stellingen. Onder andere binnen de actie-
teams van CB'23 (zie kader) formuleren
partijen uit de gehele bouwketen gezamen -
lijk onder leiding van NEN hoe de invulling
van 100% circulair eruit ziet en hoe dat be-
oordeeld kan worden.
Betonakkoord
In de betonketen was men ook al langer be-
zig met duurzaamheid. Vanuit het Netwerk
Beton van MVO Nederland werd in 2011 een
Greendeal gestart met als doel een 100%
duurzame keten in 2050. Dit heeft uiteinde-
lijk geresulteerd in het ondertekenen van
een Betonakkoord in 2018, door overheid en
bedrijfsleven (opdrachtgevers, aannemings-
bedrijven, ingenieursbureaus, recycling -
bedrijven, grondstoffenleveranciers, beton -
leveranciers). Het Betonakkoord bevindt
zich aan het einde van de opbouwfase,
waarin diverse uitvoeringsteams de doelen
concreet en toepasbaar maken. In 2021 start
de opschalingsfase, zodat de gehele keten de
ontwikkelde tools in gebruik kan nemen om de doelstellingen te realiseren. Dit gaat ge-
paard met een innovatieprogramma waarbij
in de praktijk ervaring wordt opgedaan met
toekomstgerichte oplossingen.
De doelstellingen die het Betonakkoord
heeft geformuleerd, zijn in lijn met het
grondstoffenakkoord en klimaatakkoord.
Minimaal 30% CO?-reductie ten opzichte van
1990, waarbij wordt gestreefd naar een re-
ductie van 49+% en 100% hergebruik van de
reststromen die vrijkomen uit sloop voor
toepassing in de bouw en circulair ontwer-
pen als leidend principe. Daarnaast het
creëren van een netto positieve waarde van
natuurlijk kapitaal (een maat voor o.a. biodi -
versiteit) bij zand- en grindwinning. Om dit
te realiseren is het nodig dat er een consis-
tente uitvraag van duurzaam beton is. Hier-
bij zet het Betonakkoord het stimuleren van
kennis en innovatie, inclusief kennisover-
dracht in onderwijs in.
Concrete handvatten? De resultaten uit
het Betonakkoord zijn zo concreet mogelijk
uitgewerkt in tools en handelingsperspec-
tieven, zoals het Bouwwaardemodel, de
BouwWaardeIndex (BWI), de Road Map
CO? en de Road Map Betonreststromen (zie
voor nadere toelichting de hierna volgende
3 Binnen het Betonakkoord hebben zeven uitvoeringsteams een focusonderwerp uitgewerkt
UITVOERINGSTEAMS
BETONAKKOORD
Om een concrete aanpak te formuleren
zijn er binnen het Betonakkoord op een
aantal onderwerpen uitvoeringsteams
opgesteld: circulair ontwerpen, CO?-
reductie, natuurlijk kapitaal, her
gebruik
betonreststromen, innovatie, MKI en
kennisoverdracht en onderwijs.
3
Het is nodig
dat er een
consistente
uitvraag van
duurzaam
beton is
8? CEMENT 3 2021
4
4 Bepalingsmethode MKI/MPG, bron: Nationale Milieudatabase
artikelen 'Road Map CO?' en 'Bouwwaarde-
model', en kader 'Road Map Betonreststro-
men'). Daarnaast zijn er afspraken gemaakt
hoe duurzame alternatieven worden uitge-
vraagd en gewaardeerd in aanbestedingen.
Om bij te kunnen houden in hoeverre de
doelen worden behaald, is een monitorings-
programma ingesteld waarbij betonprodu -
centen en grondstoffenleveranciers hun
data aanleveren.
Meten van duurzaamheid
In Nederland is de geaccepteerde methode
voor het berekenen van milieu-impact de
levenscyclusanalyse (LCA). Deze wordt uit-
gerekend voor een bouwwerk met instru -
menten als GPR (gebouwen) en DuboCalc
(infra). De uitkomst is de milieukostenindi -cator (MKI) die ook wel schaduwprijs wordt
genoemd. In de infra wordt gewerkt met de
MKI per object/project. Voor een gebouw wordt de MKI in de
MPG (MilieuPrestatie Gebouwen) berekend
per m² BVO en per levensduurjaar. Er wor-
den eisen gesteld aan deze waarden in een
uitvraag dan wel in het Bouwbesluit en de
bedoeling is dat deze waarde de komende
jaren gaat dalen. In de MKI-berekening is een hele serie
milieueffecten meegenomen die worden op-
geteld om te komen tot een getal. Om circu -
lariteit in deze berekening in te brengen
wordt een inschatting gemaakt in hoeverre
het product/materiaal aan het einde van de
levensduur weer kan worden ingezet in een
volgende cyclus.
ROAD MAP BETONRESTSTROMEN
In de Road Map Betonreststromen wordt aangegeven dat wanneer 100% van de beton -
reststromen weer in nieuw beton toegepast moet worden, de kwaliteit van het betongranu -
laat voldoende moet zijn voor die toepassing. Daarnaast moet de sector er zorg voor dra -
gen dat nieuw beton al dan niet met secundaire grondstoffen geen vervuiling in zich heeft
die de kwaliteit voor hergebruik kan benadelen.
Tijdens de conventionele opwerking van betonpuin voor de toepassing in beton verkrijgt
men in de regel 60% grof materiaal (> 4 mm) en 40% fijn materiaal (< 4 mm). De grove
fractie is goed toepasbaar in nieuw beton. In de Europese betonnorm is een vervanging
van 30 vol-% sowieso mogelijk en in Nederland zijn er CUR-Aanbevelingen die zelfs een
hogere vervanging mogelijk maken tot respectievelijk 50 en 100%. In het laatste geval is
een constructieve herberekening nodig als er sprake is van een constructieve toepassing.
De toepassing van de fijne fractie die ontstaat (< 4 mm) is in principe wel mogelijk in
nieuw beton, maar leidt in de betonpraktijk tot handlingsproblemen (silo's verstoppen),
waardoor de toepassingsgraad in beton beperkt is en veelal andere afzetkanalen worden
ingezet. Een veel betere oplossing is de opwerking van betongranulaat in een fractie zand,
een fractie grind en een fractie 'fines'. Bij een optimale opwerking kunnen de eerste twee
fracties weer zonder meer worden toegepast in beton en kan de fractie fines worden toe-
gepast als vulstof, partieel bindmiddel (k-waardeconcept) of als grondstof voor de
cementproductie.
BETONGAME
Om het gesprek aan te gaan met
projectpartners of collega's is een
duurzame Betongame ontwikkeld
(betongame.nl). Deze kun je individueel
spelen, of je kunt zelf een team instellen
en op die manier je kennis vergelijken
met je collega's. Speel ook zeker de
Fun&Facts module!
CEMENT 3 2021 ?9
5
5 Appartementen Newport Nesselande in Rotterdam, deelplan Kopenhagen;
duurzaam gebouwd met keurmerk CSC, met 22,9% circulaire grondstoffen
GECERTIFICEERD DUURZAAM
Grondstofleveranciers en betonproducerende bedrijven kunnen het duurzame
productieproces certificeren met een CSC-certi ficaat. Het CSC-certificaat
(Concrete Sustainability Council) garandeert de duurzame productie van
beton. Keurmerkhouders mogen CSC alleen voeren, als zij voldoen aan strenge
eisen ten aanzien van betrouwbaarheid, deskundigheid, duurzaamheid, biodi
-
versiteit en arbeidsveiligheid. Het keurmerk CSC geeft zekerheid voor de afne -
mers van beton. Dit geeft een goede basis om samen te werken aan een duur -
zaam project.
De gegevens die nodig zijn om een MKI te be -
rekenen, worden in de Nationale Milieudata -
base (NMD) bewaard (fig. 4). Hierin zijn kaar -
ten per product en toepassing opgenomen.
Er zijn kaarten op verschillende niveaus:
variërend van productniveau (categorie 1) tot
branchegemiddeldes (categorie 3). De kaar
-
ten zijn deels openbaar en kunnen worden
ingelezen door gecertificeerde instrumenten
zoals GPR en DuboCalc. Betonhuis stelt de
Ontwerptool Groen Beton beschikbaar waar
-
in met dezelfde milieudata heel specifieke
mengsels kunnen worden berekend in ver
-
schillende toepassingen. Omdat er honder -
den recepten zijn om beton samen te stellen,
zijn deze niet allemaal apart op te nemen in
de milieudatabase.
Voor het meten van circulariteit heeft
CB'23 de leidraad 'Meten van circulariteit' opgesteld die een aanzet bevat voor een meet-
methode. Dit heeft nog niet geresulteerd in
een rekeninstrument. Op dit moment wordt
met de meetprincipes praktijkervaring op-
gedaan binnen CB'23.
Gidsland voor innovaties
Nederland is uniek in het formeren van een
Betonakkoord, terwijl in ons land de CO?-
footprint van beton al veel lager is dan mon
-
diaal. De uitdaging is om de afspraken ook
daadwerkelijk waar te maken. Dat kan niet
alleen met duurzame koplopers of de onder
-
tekenaars van het Betonakkoord, het is no -
dig dat iedereen ervan doordrongen is dat
elke kleine handeling in de goede richting
weer een stap is. Zodoende kan iedereen een
steentje bijdragen. Vooral ook het gesprek
daarover met elkaar is van belang.
BRONNEN
1.?Report of the World Commission
on Environment and Development:
Our Common Future, https://
sustainabledevelopment.un.org/content/
documents/5987our-common-future.pdf.
2.?Klimaatakkoord, www.klimaatakkoord.nl.
3.? Nederland circulair in 2050, www.
rijksoverheid.nl/onderwerpen/circulaire-
economie/nederland-circulair-in-2050.
4.? Grondstoffenakkoord, www.rijksoverheid.
nl/documenten/rapporten/2017/01/24/
grondstoffenakkoord-intentieovereenkomst-
om-te-komen-tot-transitieagenda-s-voor-
de-circulaire-economie.
5.? De transitieagenda circulaire bouw-
economie, www.circulairebouweconomie.nl.
6.? Platform CB'23, www.platformcb23.nl.
7. ? Betonakkoord, www.betonakkoord.nl.
8.?Duurzame betonconstructies,
www.betonakkoord.nl/resultaten/
duurzame-betonconstructies
9.? Betongame, www.betongame.nl.
10.?Ontwerptool Groen Beton,
www.betonhuis.nl/betonhuis/ontwerptool-
groen-beton.
11.?CSC-keurmerk, www.betonhuis.nl/
betonmortel/csc-certificering-voor-een-
duurzame-productie-van-beton.
10? CEMENT 3 2021
De optelsom
van alle
handelings-
perspectieven
komt uit tussen
50 en 60%
CO?-reductie
in 2030
De focus van de Road Map CO?
ligt vooral op de komende tien
jaar en op wat er nu al kan wor-
den gedaan om de doelstellingen
van 2030 te halen.
Per handelingsper-
spectief is vastgesteld wat er kan worden
gedaan, hoeveel milieuwinst het oplevert
en wie het initiatief daarvoor zou moeten
nemen. Voor vijf handelingsperspectieven, die
weliswaar milieuwinst opleveren, maar
waarvan nog niet bekend is hoeveel, is geen
CO?-reductiepotentieel berekend. Deson -
danks komt de optelsom van alle hande-
lingsperspectieven uit tussen 50 en 60%
CO?-reductie in 2030 ten opzichte van 1990. Om een helder beeld te krijgen, is al -
lereerst vastgesteld waardoor de CO?-uit-
stoot voornamelijk wordt veroorzaakt en
welke alternatieven daarvoor beschikbaar
zijn. Denk dan niet alleen aan 'minder klin -
ker in cement' of 'minder cement in beton'
maar ook aan alternatieven voor wapening
of fossiele energie in bouw en transport.
Bovendien kan een opdrachtgever beginnen
met de vraag of nieuwbouw wel nodig is.
Soms is het verlengen van de levensduur
van bestaande constructies een beter alter-
natief; of transformatie van een bouwwerk
naar een andere functie. Inmiddels is duide-
lijk dat CO?-vermindering en circulariteit
vaak synergie-effecten opleveren. Slechts zelden zijn de twee met elkaar in tegen
-
spraak.
Kansen en bedreigingen
Om de Road Map zo goed mogelijk aan te la -
ten sluiten bij de werkelijkheid, is niet alleen
met kansen maar ook met bedreigingen re-
kening gehouden. Zo is de beperkte beschik -
baarheid van vliegas volledig ingecalculeerd
en is zelfs met toekomstige schaarste van
hoogovenslakken rekening gehouden. Daar-
bij gaat de Road Map ervan uit dat niet alle
handelingsperspectieven tegelijk en op alle
betonsoorten van toepassing zijn.
De manier waarop
Behalve de vraag naar wat er kan worden
gedaan om de door betonbouw veroorzaakte
CO?-uitstoot te verminderen, is ook aan -
dacht besteed aan de manier waarop die re-
ductie kan worden gerealiseerd. Vaak moet
eerst aan bepaalde voorwaarden worden
voldaan. Soms lijkt dat simpel: CO?-arme
alternatieven moeten gewoon worden uit-
gevraagd. Soms is er behoefte aan experi -
menteerruimte en soms is een CO?-arme
oplossing duurder in de aanschaf, maar
goedkoper in exploitatie. En soms lijken de
huidige betonnormen een sta-in-de-weg te
zijn. Er is door het Road Map-team echter
niet alleen gekeken naar hindernissen,
maar ook naar stimulansen; die zijn er
Road Map CO?
ING. PIETER
VAN GENT
Regisseur
uitvoeringsteam Road Map CO? MPCC
ING. NIKI LOONEN
Lid uitvoeringsteam Road Map CO? ABT
auteurs
Handelingsperspectieven voor de constructeur
Het uitvoeringsteam CO?-reductie van het Betonakkoord, een team van
deskundige vertegenwoordigers uit de gehele betonsector, heeft een
overzicht samengesteld waarin 28 handelingsperspectieven (mogelijke maatregelen) staan, die kunnen helpen de doelstellingen uit het
Betonakkoord te behalen, de zogenoemde Road Map CO?. Een deel van de handelingsperspectieven is ook relevant voor de constructeur.
CEMENT 3 2021 ?11
namelijk ook. Denk bijvoorbeeld aan de stij-
gende kosten die aan CO?-emissierechten
verbonden zijn of het meewegen van de MKI
in de offerte of de aanbesteding. Tot slot is in de Road Map ook aange-
geven wie het initiatief moet nemen om een
handelingsperspectief te laten slagen. Uiter-
aard is er veel te doen voor de cement- en de
beton industrie zelf. Maar een analyse van
de handelingsperspectieven maakt al snel
duidelijk dat een cruciale rol is weggelegd
voor de opdrachtgever en de constructeur.
Wat doet de constructeur?
Van de 28 handelingsperspectieven die in
de Road Map zijn beschreven, zijn er een
aantal waar de constructeur een belangrijke
bijdrage aan kan leveren (volgorde conform
de circulariteitsladder en in lijn met het
Bouwwaardemodel).
Herbestemmen & renoveren (transitie) (7)?
Veel gebouwen van 50 jaar of ouder voldoen
niet meer aan de huidige maatstaven van
comfort en energiegebruik. De draagcon -
structies verkeren echter vaak nog in een
goede conditie. Die bestaande constructie
als uitgangspunt hanteren voor een nieuwe
ontwikkeling biedt goede kansen om het ge-
bruik van beton, en de daarmee gepaard
gaande CO?-uitstoot, te reduceren. Dit is de
hoogste vorm van hergebruik; breken tot
granulaat de laagste.
Levensduurverlenging (11)? Om diverse re-
denen kan beton worden beschadigd of aan -
getast. Grootschalig herstel en/of versterken
van betonconstructies zoals bruggen en via -
ducten, kan kostbaar en complex zijn, maar
is in veel gevallen wel duurzamer dan volle-
dige vervanging.
Hergebruik elementen (26)? Uit gebouwen
die nu worden gesloopt, komen al elemen -
ten vrij die kunnen worden hergebruikt in
een nieuwe constructie. Deze elementen
zijn, behoudens transport, emissievrij.
Ontwerpen voor toekomstig hergebruik (6)?
Door bij nieuwe constructies te ontwerpen
op herbruikbaarheid van elementen, kun -
nen deze in de toekomst hoogwaardig wor- den hergebruikt. Het beton hoeft dan niet
tot granulaat vermalen te worden, waardoor
de gebruikte bindmiddelen als het ware ver-
loren gaan. Aan het losmaakbaar ontwerpen
van voornamelijk prefab constructies kan
een constructeur een grote bijdrage leveren.
Ontwerpoptimalisatie (19)? Door meer ele-
menten specifiek te ontwerpen en daarbij
hoogwaardige rekentechniek toe te passen
kan er slanker, met minder materiaal, wor-
den ontworpen. Bijvoorbeeld meer variatie
in kolomafmetingen en vloerdiktes, een
studie naar het effect van betonsterkteklasse
en constructieafmeting op de totale CO?-
footprint en 3D-eindige-elementenbereke-
ningen voor funderingsplaten van hoog -
bouw.
3D-printen (20)? Bij 3D-printen kan heel
exact materiaal worden aangebracht waar
dat écht nodig is. Hiermee kan materiaal
worden bespaard.
Alternatieve wapening (21)? Met de produc-
tie van staal wordt veel CO? uitgestoten. Door
in plaats van wapeningsstaal koolstof-, glas-
of aramide- wapeningsstaven toe te passen,
kan CO? worden bespaard. Dit zeker in
agressieve condities omdat deze wapening
niet kan aantasten.
Alternatief bindmiddel geopolymeer (5)?
Bij geopolymeerbeton worden bindmiddelen
alkalisch geactiveerd zonder gebruik van
portlandcementklinker. Dit beton wordt nu
al in betonwaren zoals klinkers en riool -
buizen gebruikt en pilots in reguliere con -
structies zijn uitgevoerd. Een open mindset
van betrokken constructeurs is gewenst om
verdere introductie mogelijk te maken,
vooruitlopend op ontwikkeling van richt-
lijnen.
Gebruikmaken van oversterkte (23)? Beton
dat uit oogpunt van levensduur een lage
water-cementfactor (wcf ) heeft zal automa -
tisch een hoge sterkte hebben. Bij een wcf
van 0,50 is dit al snel C30/37 en bij een wcf
van 0,45 loopt dit op naar C35/45. Nog lang
niet altijd wordt die sterkte gebruikt, waar-
door te veel beton wordt toegepast.
28 HANDELINGS-PERSPECTIEVEN
1 Korrelpakking
2 Belietcement
3 Solidia en andere alternatieven
4 Afvangen CO? bij cement productie
5 Alternatief bindmiddel geopolymeer
6 Ontwerpen voor toekomstig her-
gebruik
7 Herbestemmen & renoveren
(transitie)
8 Cementsteen recycling
9 Klinkervervanging
10 Slimmere bouwplanning
11 Levensduurverlenging bestaande
gww-bouw
12 Reactieve vulstof uit bodemas
13 Beschikbaarheid vliegas
14 Versnellers
15 CO2-reductie in staalindustrie
16 Energiereductie in betonindustrie
17 Energiereductie in gebruiksfase (BKA)
18 Beschikbaarheid hoogovenslak
19 Ontwerpoptimalisatie
20 3D-printen (topologisch ontwerpen)
21 Alternatieve wapening
22 Hogere eindsterkte (slow concrete)
23 Gebruikmaken van oversterkte
24 Gecalcineerde klei
25 Carbstone
26 Hergebruik elementen
27 Transport leverketen
28 Zelfhelend beton
12? CEMENT 3 2021
Je moet voor de
in te zetten
grondstoffen in
het ontwerp al
sturen op de
technische en
functionele
levensduur-
verlening
Hogere eindsterkte (slow concrete) (22)?
Vooral het in Nederland veelgebruikte hoog -
ovencement wordt na 28 dagen nog veel ster-
ker. Door met de 91- of 180-daagse sterkte te
rekenen kan cement worden bespaard. Bij-
voorbeeld bij funderingsplaten van hoogbouw.
Slimmere bouwplanning (10)? Een korte
bouwtijd en 'snel stapelen' zijn de belang -
rijkste redenen dat er meer portlandcement
wordt toegepast dan voor de eindsterkte no-
dig. Dit gaat gepaard met veel CO?-uitstoot.
De constructeur kan nadenken over de
bouwfasering en het bijvoorbeeld de aanne-
mer mogelijk maken wanden en kolommen
langer in de kist te laten staan en vloeren
langer gestempeld te houden. Ook kan met
het ontwerpteam een planning aan de op-
drachtgever worden voorgelegd die rekening
houdt met een duurzamere realisatie die
dus wel wat meer tijd kost. Energiereductie in gebruiksfase (17)? De
thermische massa van een betonconstructie
absorbeert energie tijdens het gebruik van
gebouwen. Bij een goede afstemming van
deze betonkernactivering met de klimaatin -
stallatie kan een betonconstructie zodoende
in de gebruiksfase tot een lagere CO?-uitstoot
leiden.
6 Bij 3D-printen kan heel exact materiaal worden aangebracht waar dat écht nodig is. Op de foto de eerste Nederlandse
woning van 3D-geprint beton, onderdeel van Project Mileston, foto: Bart van Overbeeke
7 Betonnen casco Van Vollenhovenkwartier in Rotterdam; een transformatie van kantoor- naar woongebouw, bron: IMd
7
6
CEMENT 3 2021 ?13
Uitvoeringsteam
circulair ontwerpen
Vanuit het programma 'Nederland Circulair
in 2050' was het voor het Betonakkoord
duidelijk dat er ook een uitvoeringsteam
circulair ontwerpen moest komen. Deze is
ingevuld door een diverse groep gedreven
vaklieden, die allen volledig achter de tran -
sitie naar een circulaire bouweconomie
staan. Zij zijn aan de slag gegaan met een ge-
zamenlijke uitdaging om het belang van een
cultuurverandering in de bouw onder de
aandacht te brengen en dit te vertalen naar
realistische ambities. Een eerste verkenning naar praktijk -
voorbeelden van circulair bouwen leverde
bijna niets tot een zeer beperkt aantal goede
voorbeelden op. Verontrustend, als je dit af -
zet tegen het totale bouwvolume in Neder-
land. Het geeft ook aan dat er nog een zeer
lange weg te gaan is naar daadwerkelijk
circulair bouwen. In de zoektocht naar het
onderbouwen van het belang van circulair
ontwerpen is het uitvoeringsteam terecht-
gekomen bij het Value Hill-model, een
businessmodel van de circulaire economie
opgesteld door het Groene Brein (een net-
werk van circa 150 wetenschappers) (fig. 8).
Een vertaling van deze strategie naar de
bouwkolom heeft het Bouwwaardemodel
opgeleverd.
Bouwwaardemodel
Het Bouwwaardemodel (fig. 9) is gebaseerd
op de gedachte circulariteit in de bouw te
bevorderen door het behouden van de hoog -
ste waarde van het materiaal tijdens zijn le-
vensduur. Als je het model bekijkt uit de
ogen van materiaal, begint het met een ont-
werp waarin de primaire grondstof voor het
eerst wordt toegepast. Eenmaal in het ge-
bouw of kunstwerk aangebracht, vertegen -
woordigt de grondstof zijn hoogste waarde.
Door het onderhouden van de grondstof kan
deze na het beëindigen van zijn eerste func-
tie voor andere doeleinden worden ingezet,
waarbij de waarde hoger ligt als het nog -
maals in een gebouw of kunstwerk wordt
toegepast. In het uiterste geval zal dit leiden
tot recycling. In hoofdlijnen moet je voor de in te
zetten grondstoffen in het ontwerp dus al
nadenken en vooral sturen op de technische
en functionele levensduurverlening van het
product (materiaal, element of bouwwerk).
Ingezet in een bouwwerk, vertegenwoordigt
het materiaal de hoogste toegepaste waarde,
en daarmee ook de hoogste economische
waarde. Hiervan zijn we ons in de bouwsector
eigenlijk al lang bewust. Toch vreemd dat
een voorinvestering in een adaptief gebouw -
casco, waardoor de functionele levensduur
8 Value Hill-model
Bouwwaardemodel
IR. PIM PETERS RO
Lid uitvoeringsteam circulair ontwerpenIMd Raadgevende Ingenieursauteur
Hulpmiddel voor circulair ontwerpen
Naast het reduceren van de CO?-uitstoot door de bouwproductie in
Nederland, weten we inmiddels al te goed dat we ook veel bewuster om moeten gaan met het voorkomen van de uitputting van primaire
grondstoffen. In de betonsector wordt hier al geruime tijd aan gewerkt door het toepassen van gerecycled beton. Maar dit alleen is lang niet genoeg en het roer moet dan ook radicaal om.
8
14? CEMENT 3 2021
aanzienlijk kan worden verlengd, nog steeds
niet tot de dagelijkse praktijk behoort.
Circulair ontwerpen
Om circulariteit in de bouw te waarborgen is
er een nieuwe stap in het ontwerpen nodig.
Namelijk om tijdens het ontwerp ook al na te
denken over de fase van het materiaal na de
functionele levensduur in het bouwwerk. Als
het mogelijk is om elementen uit het gebouw
direct weer in te zetten voor hergebruik met
minimale aanpassingen, ligt de economische
restwaarde uiteraard veel hoger dan het te
gaan recyclen als secundaire grondstof. Zo
-
dra we deze waarde vast kunnen leggen in
(economische) rekenmethodieken en als
economisch model onder het vastgoed leg
-
gen, zal hiervoor meteen meer draagvlak
ontstaan. Dan kunnen we in het ontwerp
echt gaan sturen op de juiste keuzes om
daadwerkelijk circulair te gaan bouwen.
Complexiteit van circulair ontwerpen ligt
in het feit dat je over je eigen vakgebied of,
wellicht belangrijker nog, je eigen belang
moet stappen. Begrijpen wat de andere
partijen in het bouwproces drijft en kijken
welke rol je in het proces moet nemen,
anders dan je gewend bent vanuit je eigen
positie. Voor de constructeur komt dit erop
neer dat je niet alleen moet nadenken over
sterkte, stijfheid en bouwbaarheid. Om
circulariteit in de toekomst te waarborgen
moet je nu ook gaan nadenken over onder
andere de consequenties van functieveran -
dering, losmaakbaarheid na de functionele
levensduur en hoe kan ik de elementen
weer constructief verantwoord inzetten
voor een tweede leven. Circulair ontwerpen
is, in het proces, het regisseren van elemen -
ten en het organiseren van vertrouwen,
samenwerken en innoveren.
BOUWWAARDEINDEX (BWI)
Om de mate van circulariteit in
een gebouw of kunstwerk te dui-
den wordt gewerkt aan een Bouw-
WaardeIndex (BWI), voortkomend
uit het Bouwwaardemodel. Met de
BWI moet in een oogopslag dui-
delijk worden of er sprake is van
een adaptief of demontabel
gebouw, wat de verwachte levens-
duur kan zijn, in welke mate sprake
is van hergebruik en wat de
invloed op de milieuprestatie door
de materialen is. De complexiteit
en diversiteit in dit onderscheid
vraagt nog de nodige aandacht
om de juiste indexering te kunnen
formuleren. De BouwWaardeIndex
moet als een van de acties voor
de opschalingsfase van het
Betonakkoord worden opgepakt.
10
9
9 Bouwwaardemodel met alle fases en circulaire strategie/ambities
10 Voorbeeld van circulair ontwerpen: tweede leven voor perrondelen als vloer in Hof van Cartesius CEMENT 3 2021 ?15
Welke rol zien jullie weggelegd voor de
constructeur in het duurzaamheids-
debat?
Peters: "Vanuit het schetsontwerp van de ar -
chitect maakt de constructeur een ontwerp
waarmee hij het bouwwerk overeind denkt te
kunnen houden. Dat is het moment dat hij in
alternatieven denkt. De laatste tijd nemen wij
in dat stadium direct de MPG-berekening
mee (MilieuPrestatie Gebouwen, red.). Daar
kunnen wij in mijn ogen ook in eerste instan
-
tie de meeste milieuwinst behalen. Bijvoor -
beeld door materialen functioneel in te zetten
en met elkaar te vergelijken. Nog te vaak kie
-
zen we voor de variant die we altijd al toepas -
sen en durven niet out-of-the-box te denken.
Dat is ook begrijpelijk, want als je bijvoor
-
beeld al drie alternatieven bedenkt, moet je
ook drie keer de milieulast berekenen om een
zinnig antwoord te kunnen geven."
Sterken: "Moet elke constructeur dat kunnen
of zouden we dit binnen een bureau bij een
specialist kunnen neerleggen?"
Peters: "Eigenlijk hebben we het hier over
de constructief ontwerper. Hij moet duur-
zaam kunnen ontwerpen vanuit een MPG-
berekening en bepaalt daaruit de keuze van
de materialen."
door ing. Henk Wapperom, Betonvereniging / Redactie Cement
Duurzame kansen
voor de constructeur
Het is niet langer de vraag óf de constructeur een bijdrage kan leveren aan het verbeteren van
de duurzaamheid en meer in het bijzonder de reductie van de CO
2-uitstoot, maar veel meer
wát die bijdrage dan zou moeten zijn. De zeer recent binnen het Betonakkoord ontwikkelde
Road Map CO
2 spreekt van in totaal 25 handelingsperspectieven. In eerste oogopslag lijkt de
constructeur op slechts 5 hiervan te worden aangesproken. Nadere bestudering echter laat zien dat er misschien wel 15 of meer opties zijn waar hij zich kan laten gelden. Maar is de constructeur zich daar wel bewust van? Heeft hij zich de laatste decennia door alle
marktontwikkelingen en de negatieve prijsspiraal die daar het gevolg van was, niet
te veel de kaas van het brood laten eten?
Redactie van Cement in gesprek met vier ontwerpleiders
16? CEMENT 3 2021
IR. PIM PETERS RORegisterontwerper / Partner
IMd Raadgevende ingenieurs
IR. MAURICE
HERMENS RO
Registerontwerper /
Leading professional
Royal HaskoningDHV
ING. REMCO LENSEN
Hoofd realisatie projecten
Mobilis / Vakgroep Ingenieursbureaus
Bouwondernemingen
IR. RENÉ
STERKEN RO
Registerontwerper / Hoofd ontwerp & engineering
BAM Advies & Engineering
1 Bij de verbreding van het viaduct Koerhuis werd de bestaande constructie gehandhaafd, foto: Heijmans
Sterken: "Ja, maar daarnaast moet hij ook
kostenbewust kunnen ontwerpen en een
maakbare en haalbare bouwmethodiek
voorstellen. Met die milieulastberekening
komt er dus nog iets bij waarvan hij nog niet
alles tot in detail weet en dan maar de hulp
van een specialist inroept."
Lensen: "Sowieso moeten we een onder-
scheid maken tussen de utiliteitsbouw en
de infra. Maar iedere constructeur moet wel
de basiskennis bezitten. Want ook voor de
kostprijs en de uitvoering zal hij spiegelen
met een specialist."
Hermens: "Als je een goed ontwerp wilt ma -
ken, moet je weten aan welke knoppen je
kunt draaien en welke kant op. Het begint
inderdaad met het hoofdontwerp, maar ook
in de verfijning daarvan speelt de RO (regis-
terontwerper, red.) een rol, ook al maakt hij
niet zelf de detailberekeningen. Als je een
kolom ontwerpt heb je al keuzes: denk aan
een heel slanke kolom met een heel hoge be-
tonsterkte en heel veel wapening erin; het is
nodig dat de RO dan beseft dat dit ook heel
veel milieukosten met zich brengt. Deze fase
zit tussen het hoofdontwerp en het maken
van variantenstudies in."
Lensen: "In feite hebben we het hier over
het wegnemen van de bron van 'het kwaad'.
Het beste is als je materiaal niet toepast.
Maar wat doe je als je de kolom niet kunt
weglaten? Een dikke kolom, lage sterkte; een dunne kolom, hoge sterkte; wel of niet voor-
spannen? Voor die keuzes moeten er kennis
en hulpmiddelen zijn die de constructeur
helpen de juiste afweging te maken."
Sterken: "We weten allemaal dat de meest
economische kolomvariant een kolom met
hoge sterkte en circa 1% wapening is. We
kunnen echter ook kiezen voor een zo klein
mogelijke kolom met hoge sterkte en zo veel
mogelijk wapening. Het hangt er sterk vanaf
waar de opdrachtgever op stuurt. Bij hoog -
bouw is het netto vloeroppervlak zo belang -
rijk, dat ik bereid ben die negatieve duur-
zaamheidsaspecten op de koop toe te nemen.
Je moet een integrale afweging maken en
kunt niet alleen ontwerpen op duurzaam -
heid."
Peters: "Wij kunnen wel gaan voor een zo
economisch mogelijk ontwerp, maar de
maatschappij vraagt vandaag om een zo
duurzaam mogelijke oplossing. Een gebouw
in hout is dan wel duurder, maar het is
verkocht voordat het er staat. Hout en duur-
zaamheid zijn twee aspecten die goed verko-
pen. Wij ontwerpen een gebouw vaak op
bouwkosten, uitvoeringstijd en sterkte,
maar nog niet op duurzaamheid, en die
pijler moet er nu bijkomen. Die moet net
zo'n belangrijke rol gaan spelen als de drie
andere pijlers."
Sterken: "Dan moet de constructeur zijn op-
drachtgever wel die kant op sturen, want
1
CEMENT 3 2021 ?17
zolang deze alleen op geld stuurt, komt dat
duurzame ontwerp er niet door. De construc-
teur moet de duurzaamheid als waarde erbij
zien te verkopen."
Hermens: "Het is een van de spanningsvel -
den waarmee de constructeur te maken
heeft: een architect wil een fantastisch ont-
werp gerealiseerd zien en een opdrachtgever
wil op de haalbaarheid letten. Constructeurs
zijn gewend om die zaken te verenigen: iets
moois maken, dat ook nog betaalbaar en
duurzaam is."
Peters: "Stel Nederland telt 10.000 construc-
teurs. Hoeveel zijn er dagelijks bezig met het
ontwerp en hoeveel met de uitwerking? Zit
ik er ver naast als ik zeg 10 à 20% met het
ontwerp en 80% met de uitwerking? In het
ontwerp kun je hele grote slagen maken,
maar als we vinden dat de constructeur
duurzamer moet worden, moeten we ons
eigenlijk op die andere 80% richten."
Hermens: "In het ontwerp maak je welis-
waar grote slagen, maar ook in de uitwer-
king, het sommen maken, valt er nog het
nodige te kiezen. Maar dan moet de con -
structeur wel andere kennis hebben."
Peters: "Ik kan me een pilotproject met in
het werk gestort hogesterktebeton herinne-
ren. We kwamen erachter dat hoe sterker
het beton, des te hoger het minimum wape- ningspercentage, dus hoe meer wapening
nodig was. Aan dit soort tegenstrijdige regel -
geving kunnen we natuurlijk wel wat doen."
Lensen: "En zo heeft de milieuklasse weer
veel effect op het cementgehalte. We zullen
dus ook iets aan de normering moeten gaan
doen. We zitten middenin een heel lange ke-
ten, met allemaal beslismomenten waarop
we aan de knoppen kunnen draaien. Inzicht
krijgen of hebben in deze materie helpt
enorm."
Sterken: "Als we het over die 80% construc-
teurs hebben, dan zullen we eerst moeten
beginnen met bewustwording. Want het me-
rendeel is nog niet met duurzaamheid bezig.
Het zou mooi zijn als de constructeur een
dashboard zou hebben met verschillende
meters waarop hij kan zien wat de invloed
is van zijn keuzes binnen de zes aspecten:
kosten, bouwtijd, maakbaarheid, veiligheid,
duurzaamheid en waarde."
Spelen de uitkomsten van het Betonak -
koord nog een rol in de vraagstukken
die jullie in je dagelijkse praktijk tegen-
komen?
Lensen: "Opdrachtgevers hebben wel een
vraag, zeker als het om EMVI gaat (econo-
misch meest voordelige inschrijving, red.).
Dat stimuleert aannemers om daarop te
2 Bij de onderdoorgang in Heiloo is voor de tussenwand gewapend geopolymeerbeton toegepast, foto: Jane van Raaphorst
"Zolang de
opdrachtgever
alleen op geld
stuurt, komt
dat duurzame
ontwerp er niet
door"
2
18? CEMENT 3 2021
reageren. Zelf ben ik bij een aantal werk-
groepen rondom het Betonakkoord betrok -
ken, maar om nu te zeggen dat het breed
leeft binnen de organisatie, nee."
Sterken: "Daar sluit ik me bij aan. We heb-
ben een aantal duurzaamheidsspecialisten
rondlopen die alles ervan weten, maar de
gemiddelde medewerker staat hier nog
behoorlijk ver vandaan."
Peters: "Volgens mij is wat uit het Betonak -
koord komt nog niet bij de grote groep be-
kend. Als je in een van de uitvoeringsteams
aan tafel zit, weet je wat er speelt. Iedereen
die bij het onderwerp duurzaamheid be-
trokken is, weet wat er gaande is. Op ons
kantoor was het op een gegeven moment ge-
bruikelijk om standaard een sterkteklasse
C28/35 toe te passen, als een soort minimum
sterkte. Bij sommige constructies kun je
echter met minder toe. En met een lagere
sterkte heb je ook een lagere milieulast. Dat
was niet algemeen bekend, maar door er een
constructeursavond aan te besteden hebben
we intern wel bewustwording gecreëerd. Dit
aspect is toevallig vanuit het Betonakkoord
aangereikt, maar ik heb het vervolgens wel
in mijn eigen organisatie onder de aandacht
moeten brengen."
Hermens: "De hoofdlijnen van het Betonak -
koord zijn in onze organisatie zeker bekend,
maar de uitkomsten, zoals de Road Map CO
2
met zijn 25 handelingsperspectieven, begin -
nen eigenlijk nu pas naar buiten te komen."
Lensen: Duurzaamheid en Betonakkoord
staan zeker op de agenda bij de Raad van
Bestuur. Maar vervolgens komt er een ten -
der en is toch weer de prijs doorslaggevend.
De intrinsieke motivatie is dus: als het niet
duurder is, dan kiezen we ervoor, maar als
het duurder is, dan mag je het wel zo willen
uitvoeren, maar win je de opdracht niet. Bij
de onderdoorgang in Heiloo voor ProRail
hebben we geopolymeerbeton beproefd en
toegepast. Om dat echter financieel haalbaar
te maken, moesten we wel bijkomend geld
vanuit de Klimaatenvelop, Rijkswaterstaat
en ProRail hebben. Zou dat niet het geval
zijn geweest, dan hadden we dat als aanne-
mer niet zo gemakkelijk gedaan. Als we
duurzaamheid als branche niet gezamenlijk
oppakken, komt deze ontwikkeling niet
verder."
Op het gebied van materiaalontwikke-
ling gebeurt er heel veel om de CO
2-
uitstoot te beperken. Zijn constructeurs
hiervan op de hoogte? Het bepalen van
de vierkante millimeters wapening en
de betonsterkteklasse is allemaal nog
vrij gebruikelijk voor de constructeur.
Wat echter als de betoncentrale een
mengsel levert waarin geen portland-
cement of hoogovencement meer zit,
maar een of ander alkalisch geacti-
veerd bindmiddel? Kan dat zo maar?
Wat zijn de consequenties?
Lensen: "Twee van onze constructeurs heb-
ben de opleiding Betontechnologisch Advi -
seur gevolgd en kunnen nu adviseren bij
deze keuze. Maar we moesten bij de onder-
doorgang in Heiloo (zie artikel 'Gewapend
geopolymeerbeton inde infrasector, red.)
ook leren omgaan met het gelijkwaardig -
heidsbeginsel. We moesten aantonen dat
iets waarvoor nog geen harde normering
was gemaakt, gelijkwaardig is. Daar zit een
heel proces achter, onder meer met beproe-
vingen. Als we ons altijd maar heel strak aan
de normering en regelgeving houden, dan is
de speelruimte heel krap."
Peters: "Als ontwerpers zijn we nu zover dat
we zeggen: misschien moeten we wel een
MKI-waarde gaan voorschrijven in het be-
stek, zodat vervolgens ook de aannemers
zich daaraan moeten conformeren. Nu gaat
het ons inderdaad nog met name om sterkte
en stijfheid, maar over mengsels en dergelij-
ke krijgen we niets te horen. De kennis daar-
over is bij heel veel constructeurs weggezakt
of zelfs helemaal niet aanwezig. De construc-
teurs die het wel heel interessant vinden,
worden er altijd bij betrokken als het om
duurzaamheid gaat."
Als een constructeur zich niet in alle
mogelijkheden verdiept, dan zal hij van
de 25 opties uit de Road Map er hoog-
uit 2 of 3 toepassen, omdat die direct
met zijn werkveld te maken hebben.
Wil hij meer opties kunnen toepassen,
ook de opties die bijvoorbeeld raakvlak
met de uitvoering hebben, dan zal hij
meer kennis moeten vergaren over
betontechnologie.
Hermens: "De constructeur kan inder-
"Als we ons
altijd maar heel
strak aan de
normering en
regelgeving
houden, dan is
de speelruimte
heel krap"
CEMENT 3 2021 ?19
3
"Nu gaat het
ons inderdaad
nog met name
om sterkte en
stijfheid, maar
over mengsels
en dergelijke
krijgen we
niets te horen"
3 Een praktijkvoorbeeld van het gebruik van de doorgaande sterkteontwikkeling van beton
zijn windmolenfundaties van Windpark Slufterdam op de Maasvlakte
daad bij veel meer opties een rol spelen.
Het is niet altijd zo dat hij de invloed al
heeft, maar hij kan zich er wel hard voor
maken. Zeker bij het betonmengsel zelf. Als
hij zich beperkt tot de standaard bestekbe-
paling met C28/35 en het opgeven van mili -
euklasse en sterkteklasse, dan heeft hij
verder niet zoveel invloed meer. Maar als
hij daarnaast toch nog wat specifieke voor-
waarden wil stellen, bijvoorbeeld door een
MKI-grens te eisen of zelfs bepaalde zaken
voor te schrijven, dan kan hij die ruimte
best pakken."
Lensen: "We kunnen natuurlijk een hele
reeks voorwaarden aan het mengsel stellen,
maar als we voor ruimte in de planning zor-
gen, kunnen we ook overgaan tot een optie
als langer de bekisting laten staan, waardoor
we met een trager verhardingsproces voor-
uit kunnen en minder cement nodig hebben. We kunnen ook afstappen van de normering
van de 28-daagse sterkte en overgaan op de
91-daagse sterkte. Zeker in de infrabouw
worden een heleboel constructies pas na
een jaar maximaal belast. Het strak vast-
houden aan de standaard regeltjes is ongun -
stig voor het cementgehalte vanuit het oog -
punt van duurzaamheid. Het zou goed zijn
als de constructeur dat weet en die kennis
heeft en als ook de opdrachtgever dat weet.
Maar er moet ook ruimte zijn om de discus-
sie hierover te voeren."
Peters: "Hiermee geef je wel direct een ge-
bonden advies aan de uitvoering. Zeker voor
een constructeur is dat lastig, want hij is
niet verantwoordelijk voor de uitvoering en
de consequenties daarvan. Ik zou makkelijk
morgen een constructie met geopolymeer-
beton kunnen voorschrijven, maar hoeveel
aannemers gaan dat dan zo uitvoeren en de
20? CEMENT 3 2021
garantie bieden dat ze dat kunnen realise-
ren? Een constructeur die bij een aannemer
werkt kan dat wel voorschrijven, maar on -
afhankelijke bureaus kunnen dat niet."
Lensen: "Het klopt zeker dat wij als con -
structeurs van aannemers meer invloed op
de uitvoering hebben, maar soms hebben
ook wij de ruimte niet omdat er zulke krap-
pe tijdschema's worden gehanteerd. En daar
hebben onafhankelijke bureaus weer meer
invloed op."
Peters: "De onafhankelijk constructeur
daarentegen kan de opdrachtgever advise-
ren het gebouw twee maanden later op te
leveren. Dan gaat de milieulast bijvoorbeeld
met 20% naar beneden, en op basis daarvan
heb je een heel duurzaam gebouw."
We kunnen reactief zijn en bij de dag
van vandaag leven, maar we kunnen
ook vooruit kijken naar waar we heen-
gaan. Mobilis heeft nu één keer geopo-
lymeerbeton toegepast, en er moest
nog wat geld bij om het haalbaar te
maken. Het was nog geen routine.
Maar volgend jaar is dit misschien bij
veel meer projecten aan de orde. Daar
heb je nieuwe kennis voor nodig.
Peters: "Dat klopt. Laatst kregen we de
vraag van een aannemer of we 100% gerecy -
cled beton kunnen toepassen. Dat kan wel,
maar dan moet je andere rekenregels han -
teren. Omdat we echter twee dagen voor de
uitvoering stonden, hadden wij geen tijd om
ons daarin te verdiepen. Ik heb mij erover
verbaasd dat niemand bij ons wist wat de
rekenregels zijn voor meer dan de norm
toegelaten gerecycled beton. Die zouden we
toch standaard in huis moeten hebben? Wij
doen heel veel intern onderzoek, vaardigen
mensen naar commissies af en dragen in -
tern de resultaten uit. Maar daarbij zijn de
kansen van gerecycled beton blijkbaar nog
onderbelicht."
Sterken: "In het verleden hadden we de gou -
den driehoek constructeur-technoloog-uit-
voerder. Die drie spraken veel met elkaar en
kwamen samen tot de meest ideale oplos-
sing. Als we duurzaamheid serieus willen
nemen, dan zullen die drie disciplines veel
nauwer met elkaar in gesprek moeten en
durven samenwerken. Elke discipline moet zich in de ander verdiepen en voldoende
basiskennis bezitten van de andere discipli -
nes, om een volwaardig gesprekspartner te
kunnen zijn en de ander te kunnen begrij-
pen. Het kan nooit alleen de constructeur of
alleen de technoloog of alleen de uitvoerder
zijn die dit moet doen. De constructeur
moet weten dat hij niet zomaar beton met
weinig cement moet voorschrijven en ver-
volgens een planning neerleggen dat na drie
dagen de bekisting eronder uit moet. Dat hij
geen bouwmethodiek kan voorschrijven
waarbij we enorm snel moeten bouwen in
combinatie met een duurzaam 'langzaam'
mengsel. Hij moet de integrale afweging
kunnen maken. Hij moet iets weten van uit-
voering, hij moet iets weten van technologie,
en daarbovenop kennis hebben van duur-
zaamheidsaspecten. Daarvoor is het belang -
rijk dat constructeurs het dashboard inzich -
telijk krijgen; dat ze zien dat wanneer ze aan
de ene knop draaien, dit op andere vlakken
gevolgen heeft. Daarnaast is voorlichting op
dit moment erg belangrijk. Dit creëert be-
wustwording en daarna kunnen we door-
pakken. Nogmaals, ik vraag me af hoeveel
van die 10.000 constructeurs we tot nu toe
hebben bereikt."
Hermens: "Het is het verhaal van de wortel
en de stok. Verleiden, inspireren, kennis
aanreiken, zorgen dat je weet wat er kan
en wat er niet kan. Aan de andere kant
moet er ook vraag zijn. De wereld gaat niet
duurzamer worden als alleen de construc-
teurs hun best gaan doen. We hebben de
opdrachtgevers daar ook bij nodig, en de
andere stakeholders in de bouw. Maar goed,
ik had het over verleiden: de wereld is wel
aan het veranderen. Die vraagkant naar
duurzame betonconstructies komt er
steeds meer. Je moet je zo langzamerhand
gaan voorbereiden, want anders sta je ach -
teraan in de rij. Ik heb nu enkele dingen
voorbij zien komen waar we niet altijd in -
vloed op hebben. Laten we daarom kijken
naar de dingen waarop we wel invloed heb-
ben. Daarnaast zijn er ook dingen die je
gewoon kunt doen. Als je die betonsterkte
niet echt nodig hebt, doe dan even de moeite
om een lagere sterkteklasse toe te passen.
Het is heel weinig moeite, en je hebt zo
resultaat."
25 HANDELINGS-
PERSPECTIEVEN
De onder de noemer van het
Betonakkoord ontwikkelde en
recent gepubliceerde Road Map
CO? biedt in totaal 25 opties om
op CO?-uitstoot te besparen. Deze
opties kunnen in diverse fases van
het bouwproces worden aange-
wend:
1. Projectplanning
2. Materiaalkeuze
3. Technisch ontwerp
4. Bouwproces
5. Afval opslaan
De constructeur kan nu al de vijf in
fase 3 genoemde opties toepassen:
ontwerpoptimalisatie, oversterkte
gebruiken, 3D-printen, demonte-
ren voor hergebruik en energiere-
ductie in gebruiksfase. Maar ook
in de fases 1, 2 en 4 zijn er volop
mogelijkheden. Hier moet hij de
opdrachtgever, aannemer en pro-
ducenten zien te beïnvloeden. Het
thema duurzaamheid biedt de
constructeur de mogelijkheid weer
een stukje van zijn takenpakket
terug te veroveren, maar dan moet
hij wel in de benodigde kennis
investeren.
Meer over de Road Map CO? en
de handelingsperspectieven staat
in het artikel 'Nederland gidsland
voor duurzaam toegepast beton'
elders in deze uitgave.
CEMENT 3 2021 ?21
Milieulast reduceren van constructies in gebouwen
De invloed van de constructeur
1 Bij het project De BunkerToren in Eindhoven is ervoor gepleit om een dunnere verdiepingsvloer toe te passen
om de hoeveelheid beton te minimaliseren; architect: Powerhouse Company, foto: IMd
1
22? CEMENT 3 2021
Naast het reduceren van energie-
gebruik, wordt er in het ontwerp-
proces van gebouwen eindelijk ook
aandacht besteed aan de (hoeveel -
heid) toegepaste materialen.
Ook
opdrachtgevers en architecten zijn zich
bewuster geworden van het grote aandeel
dat de constructie daarin speelt. Dit is te
danken aan de invoering van een minimum -
eis voor de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG)
in het Bouwbesluit 2012. De noodzaak om in het ontwerp de
milieulast te beperken, onder meer om aan
het klimaatakkoord van Parijs 2015 te kun -
nen voldoen, wordt steeds sterker. Dat blijkt
alleen al uit het feit dat op 1 juli 2021 een wij-
ziging van het Bouwbesluit 2012 in werking
treedt met een aanscherping van de MPG
van 1,0 naar 0,8. Het streven is om de norm
uiterlijk in 2030 te halveren naar 0,5. Om dit
te kunnen halen, is invloed vanuit het con -
structief ontwerp noodzakelijk. Onomstote-
lijk staat vast dat de constructeur zich niet
meer kan onttrekken aan de discussie over
duurzaamheid.
Constructief ontwerp
Circa 60% van alle toegepaste materialen in
gebouwen wordt gebruikt voor de construc-
tie, waarbij de vloeren het grootste aandeel
voor rekening nemen. Met deze wetenschap
en het groeiende belang de milieulast van
gebouwen te reduceren, moet de bewust-
wording hiervan wel gaan doordringen bij
constructief ontwerpers. In het ontwerp
zijn grote slagen te maken, omdat hierin de keuzes en constructieve uitgangspunten
voor het gebouw worden vastgesteld. De
constructief (register)ontwerper moet zijn
rol pakken aan tafel bij de opdrachtgevers,
architecten, duurzaamheidsadviseurs en
bouwers om voor het gebouw tot de optimale
duurzame constructie te komen.
Ontwerpen op milieulast? Door bij de con -
structieve varianten van het gebouw direct
de MPG-berekening toe te voegen, kan met
de onderbouwing van de milieulast, naast
onder andere de bouwkosten, verdiepings-
hoogte en bouwtijd, het ontwerp ook inhou -
delijk worden gestuurd op duurzaamheid.
Hierbij is het van belang om de functionele
eenheid van de constructieve elementen
voor alle te beschouwen varianten van het
gebouw gelijk te houden. Voor de elementen
met een bouwkundige én constructieve
functie moeten in andere varianten de
bouwkundige equivalenten in de MPG-bere-
kening worden meegenomen. Belangrijkste
winst die bij deze onderbouwing kan worden
behaald, is overduidelijk dat constructieve
materialen worden toegepast daar waar
deze het beste tot hun recht komen. Daar
zijn in het verleden al diverse hybride con -
structies uit voortgekomen door te sturen
op een lagere milieulast (foto 3).
Levensduurverlenging? Om de milieulast
door de toegepaste materialen te kunnen
vergelijken met het benodigde energiever-
bruik per jaar, wordt de berekende milieu -
last met de MPG-berekening uitgedrukt
IR. PIM PETERS RO
Directeur / Raadgevend ingenieur
IMd Raadgevende Ingenieurs
IR. MARIJN LANDMAN
Constructeur
IMd Raadgevende Ingenieursauteurs
'In het land der blinden is eenoog koning'. Als het over duurzaam bouwen gaat is dit vandaag
de dag misschien wel een passend gezegde. En dan met name als het gaat om de invloed van het materiaalgebruik op de milieulast. Eenoog slaat daarbij ook op de constructeur, die zijn pijlen nu vooral nog richt op mechanica en constructieve veiligheid.
CEMENT 3 2021 ?23
in de schaduwkosten, verdeeld over het bru-
to vloeroppervlak en de levensduur van het
gebouw. Hierbij wordt gebruikgemaakt van
een defaultwaarde van 50 jaar voor kanto-
ren en 75 jaar voor woningen. Afwijken van
deze defaultwaarde is mogelijk door aan te
tonen dat het (constructief ) ontwerp adap-
tief is en bijvoorbeeld verschillende functies
in de gebruiksfase kan faciliteren. De ver-
wachte levensduur van het gebouw wordt
daarmee opgerekt, waardoor de schaduw -
kosten per jaar lager uitvallen. Levensduur-
verlenging is ook te realiseren door gebou -
wen te ontwerpen die remontabel zijn. Na
de functionele levensduur kan het uit elkaar
worden gehaald en elders weer worden in -
gezet. Dit kan op de schaal van het gehele gebouw of van de losse constructieve ele-
menten. Goede documentatie door middel
van bijvoorbeeld een constructiepaspoort
naast het materialenpaspoort is daarbij een
belangrijk aandachtspunt.
Donorskelet? In 2013 lanceerde IMd Raadge-
vende Ingenieurs het onderzoek naar het
toepassen van een donorskelet bij nieuw -
bouw. Hergebruik door de toepassing van
een donorskelet bleek een enorme invloed
te hebben op de reductie van de milieulast:
er wordt downcycling van primaire grond -
stoffen mee voorkomen. Een goede integra -
tie in het ontwerp kan zelfs leiden tot een
meerwaarde in de beleving van het gebouw.
Niet de minste resultaten van het onder-
2 Fases in een LCA-berekening, inclusief fase D waarin hergebruik wordt meegenomen, bron: Stephan Backx
3 Up Mountain Amstelveen, met een hybride constructie van staal en beton. Ten behoeve van de flexibiliteit is de
constructie van het gebouw separaat van de inbouw ontworpen; architect: Rijnboutt, foto: Kees Hummel
NATIONALE MILIEUDATABASE EN
MPG
De milieulast van (constructieve) pro-
ducten is vastgelegd in productkaarten
in de Nationale Milieudatabase (NMD)
op basis van een levenscyclusanalyse
(LCA), waarin alle milieueffecten in reke-
ning worden gebracht vanaf de winning
van grondstoffen tot aan het einde
levensduur (fases A1-A5, B1-B7 en C1-C4
in een LCA-berekening) (fig. 2).
Die milieulast is bepalend bij het vast -
stellen van de MPG, de MilieuPrestatie
Gebouwen. In de Bepalingsmethode
'Milieuprestatie Gebouwen en GWW'
zijn geharmoniseerde rekenregels opge-
steld die in acht moeten worden geno-
men bij het opstellen van een MPG-be-
rekening. Op 1 oktober 2020 is er een
wijzigingsblad gepubliceerd dat ingaat
op het in zijn geheel hergebruiken van
een product. Tot op heden is deze wijzi-
ging nog niet geïmplementeerd in de
productkaarten in de NMD. Momenteel
is de Bepalingsmethode van januari
2019 tezamen met het wijzigingsblad
van juli 2019 van kracht om te voldoen
aan de Regeling Bouwbesluit 2012 voor
de milieuprestatie. Volgens deze rege-
ling kan men producten die in zijn
geheel worden hergebruikt zonder
milieulast in een MPG-berekening
opnemen.
2
3
24? CEMENT 3 2021
zoek, naast het feit dat een donorskelet
aansluit op de transitie naar een circulaire
economie. De stap van onderzoek naar werkelijk -
heid is gelukt door in het ontwerp te pleiten
voor de toepassing van een donorskelet en
te onderbouwen dat het gebruik van al toe-
gepaste constructieve elementen wel dege-
lijk tot de mogelijkheid behoort (foto 4). Alle
ontwerppartners hiervan overtuigen is een
belangrijke taak voor de constructief ont-
werper. Het vertrouwen creëren dat het
constructief verantwoord kan, staat daarbij
voorop. Maar bovenal het oppakken van de
uitdagingen samen met de bouwpartners.
Uitwerking constructief ontwerp
Op de schouders van de (register)construc-
teur rust de uitwerking van het ontwerp dat
door de constructief ontwerper samen met
de opdrachtgever en het ontwerpteam is
vormgegeven. De werkzaamheden van de
constructeur bestaan niet alleen uit sommen
maken om de constructieve veiligheid te
onderbouwen, maar ook uit het aanschou -
wen van het ontwerp met een kritische blik.
Waar zijn er nog optimalisaties mogelijk?
Kan er nog aan knoppen worden gedraaid
zodat het ontwerp een lagere milieulast tot
gevolg heeft? Oftewel: kunnen er nog ont-
werpuitgangspunten worden aangescherpt,
aangevuld of verbreed? Een kritische en
duurzame constructeur neemt bij de start
van en gedurende zijn werkzaamheden de mogelijke opties met de
Reacties
J. de Wit - Vulkan -Europe b v 22 mei 2021 10:21
Wist u dat basaltvezel-wapening een CO2 footprint heeft welke 170% lager ligt dan bij de productie van stalen wapening . Daarnaast is het 2 x sterker dan staal en 4 x lichter . Daar er corrosiebescherming nodig is kan ook slanker geconstrueerd worden . zie : www.vulkan-europe.com