3
mei
2021	
Duurzame kansen Road Map CO?
Nederland gidsland	
THEMA
De duurzame  
constructeur
II?	CEMENT 3 2021	
  
     
 
     GROUP  
 
 	
Cement is een kennisplatform van 
én voor constructeurs.	
 Het platform 
legt kennis vast over construeren met be-
ton en verspreidt deze onder vakgenoten. 
Om deze kennisdeling te ondersteunen 
en het belang ervan te onderstrepen, kan 
een bedrijf partner worden. Een partner 
geniet een aantal aantrekkelijke voorde-
len, zoals zichtbaarheid, flinke korting op 
lidmaatschappen, gratis plaatsing van 
vacatures en de mogelijkheid mee te 
praten over de inhoud van het platform. 
Heb je ook interesse om partner te wor-
den, neem dan contact op met Marjolein 
Heijmans,  m.heijmans@aeneas.nl. 	
 	
Onze 
partners	
CEMENTONLINE
  Meer informatie over deze bedrijven  en over het partner  schap staat op  
 www.cementonline.nl/partners.	
Cement  wordt mede mogelijk gemaakt door: 
partners	
CEMENT 3 2021	?1
2?	CEMENT 3 2021	
44  Duurzaamheid leidend bij  
 IJboulevard 
  Ondergrondse fietsenstalling en    
  wandelgebied achter Amsterdam CS.
52 Gewapend geopolymeer-
  beton in de infrasector  
  50% CO?-reductie conform  
  Betonakkoord haalbaar.
61 Een 'tweede leven brug' 
  Omgekeerd ontwerpproces voor   
  het meest circulaire resultaat.
68 Hergebruik kanaalplaten:   
  meer dan een technische   
 uitdaging 
  Hoogwaardig hergebruik kanaal- 
  platen belangrijk criterium bij    
  circulaire delven Prinsenhof A.
76 Duurzamer herstel 
  monumentale bruggen 
  Met scrum op zoek naar de beste  
 oplossing.	
Artikelen 
 
  6  Nederland gidsland voor    
  duurzaam toegepast beton 
  Waarom willen we eigenlijk duur- 
  zaam, wat houdt het in en welke 
  invloed heeft de constructeur erop?
16 Duurzame kansen voor de  
 constructeur 
  De redactie van Cement in gesprek  
  met vier ontwerpleiders.
22 Milieulast reduceren van    
  constructies in gebouwen 
  Over de rol van de constructeur en  
  zijn invloed op duurzaam bouwen.
30 Op weg naar CO?-neutrale  
 betonconstructies 
  Concrete handvatten voor de  
 constructeur. 
40  Meer met minder 
  Optimaliseren van materiaalgebruik   
  in een ontwerp zorgt voor efficiënt  
  en duurzaam resultaat.	
44 52	
COLOFON
Cement, vakblad over betonconstructies, is hét 
vakblad van en voor constructeurs en verschijnt 
8 keer per jaar. Het vakblad is een onderdeel 
van het kennisplatform Cement, een uitgave  
van Aeneas Media bv in opdracht van het 
Cement&BetonCentrum. 
 
Uitgave Aeneas Media bv, Veemarktkade 8, 
Ruimte 4121, 5222 AE 's-Hertogenbosch
T 073 205 10 10, www.aeneas.nl
Redactie dr.ir. Dick Hordijk (hoofdredacteur),  
ir. Paul Lagendijk, ir. Marloes van Loenhout,  
ir. Jacques Linssen, ir. René Sterken, ir. Cindy 
Vissering, ing. Henk Wapperom, dr.ir. Rob Wolfs
Redactieraad ir. Edwin Vermeulen (voorzitter),  
ir. Paul Berendsen, ing. Dick Bezemer, prof.dr.ir. 
Jos Brouwers, ir. Henco Burggraaf, ir. Maikel 
Jagroep, ir. Ad van Leest, dr.ir. Mantijn van 
Leeuwen, ing. Michael van Nielen PMSE, ir. Paul 
Oomen, ir. Dirk Peters, ir. Ton Pielken  rood, ir. 
Kees Quartel, ir. Hans Ramler, ir. Luc Rens, ir. 
Paul Rijpstra, ir. Dick Schaafsma, ing. Roel 
Schop, dr.ir. Raphaël Steenbergen, prof.dr.ir. Kim 
van Tittelboom, dr.ir. Rutger Vrijdaghs, ing. Henk 
ter Welle, ing. Jan van der Windt
Uitgever / vakredacteur ir. Jacques Linssen   
j.linssen@aeneas.nl, T 073 205 10 22
Planning en coördinatie Hanneke Schaap   
h.schaap@aeneas.nl, T 073 205 10 19    
Eindredactie Hanneke Schaap
Ontwerp Twin Media bv, Miranda van Agthoven
Vormgeving Twin Media bv, Maarten Bosch
Media-advies Leo Nijs, l.nijs@aeneas.nl,  
T 073  205 10 23
Klantenservice abonnementen@aeneas.nl,   
T 073 205 10 10
Website www.cementonline.nl
Overname artikelen Overname van artikelen en 
illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke 
toestemming.
Lidmaatschappen 2021  Kijk voor meer  
informatie over onze lidmaatschappen op   
www.cementonline.nl/lidworden of neem contact 
op via abonnementen@aeneas.nl of 073 205 10 10.
Voorwaarden Je vindt onze algemene voor-
waarden op www.cementonline.nl/algemene-  
publicatievoorwaarden Hoewel de grootst   
mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud 
van het blad, zijn redactie en uitgever van 
Cement niet aansprakelijk voor de gevolgen,  
van welke aard ook, van handelingen en/of  
beslissingen gebaseerd op de informatie in deze 
uitgave.    
Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt 
beeldmateriaal worden achterhaald. Belang-
hebbenden kunnen contact opnemen met de 
uitgever.
    
ISSN 0008-8811
Inhoud
Vakblad over betonconstructies
CEMENT 3 2021	?3	
Dat we zuinig moeten zijn op  
onze aarde begrijpen we inmid-
dels allemaal wel. Maar wat 
kun jij daar als constructeur aan 
bijdragen? Ik kon me daar niet zo 
direct een goed beeld bij vormen. 
Toen las ik in Cement dat de con-
structeur verantwoordelijk zou 
zijn voor 1.000.000 kg CO?-uit -
stoot per jaar. Maar wacht even, 
is de constructeur nu verantwoor-
delijk voor de milieubelasting van 
constructies, waarvoor een ander 
beslist dat die er moeten komen, 
en zij of hij die alleen maar ont -
werpt of uitrekent? Dat lijkt me 
toch een verkeerde voorstelling 
van zaken.   
Toen we besloten een thema-
nummer aan duurzaamheid te 
wijden, heb ik voorgesteld nu 
eens niet met de gebruikelijke, 
hoog abstractieniveau verhalen 
te komen. Maar in plaats daar-
van met concrete voorbeelden 
te laten zien hoe constructeurs 
qua duurzaamheid het verschil 
kunnen maken. Nou, de oogst 
viel ons enorm tegen. Hebben we 
niet goed genoeg gezocht of zijn 
ze er nog nauwelijks?  
Gelukkig is er wel een aantal 
constructeurs - mogen we die 	
Jouw 	 	
bijdrage?  	
nog pioniers noemen? - die hun 
voorbeelden met ons willen de-
len. Dan gaat het onder andere 
om het berekenen van de milieu-
last als één van de pijlers, naast 
mechanica en constructieve vei-
ligheid (IJboulevard), het toepas-
sen van CO?-arme bouwmateria-
len (geopolymeer bij Heiloo) en het 
geven van een tweede leven aan 
constructieve elementen (brug op 
het Floriadeterrein en kanaalplaten 
van Prinsenhof A in Arnhem).   
Persoonlijk denk ik dat het met 
name de ontwerpend con-
structeur is die een belangrijke 
invloed kan hebben. Maar ook 
zijn of haar mogelijkheden 
worden in belangrijke mate 
bepaald door kennis en kunde 
die nog in ontwikkeling is. Welk 
materiaal is in zijn toepassing 
duurzamer dan een bepaald 
ander materiaal? Welke ruimte 
bieden voorschriften, of moet ik 
zeggen 'biedt veiligheid' ons om 
minder materiaal toe te passen? 
Hebben we de juiste technieken 
om de kwaliteit of capaciteit 
van tweedehands elementen te 
beoordelen? Genoeg uitdagingen 
denk ik, die goed moeten worden 
uitgewerkt om constructeurs de 
juiste handvatten te bieden.   
Als jij, als constructeur, nog niet 
goed weet hoe je kunt bijdragen, 
dan begrijp ik dat wel. Maar 
hopelijk verandert dat snel. Daar-
voor lijkt het mij noodzakelijk 
dat de handelingsperspectieven, 
waarover in de Road Map CO? 
wordt gesproken, voor construc -
teurs zo snel mogelijk concreet 
gemaakt worden.   
Dick Hordijk
Voor reacties: d.hordijk@cementonline.nl 	
61	
En verder
81  Invloed lobbyisten op    
  normgeving wordt 
  schromelijk overschat 
  Opinie Pieter Lanser.
82 Betonvoorschriften zitten   
  duurzaamheidsambities in  
  de weg  
  Opinie Rob Vergoossen.
86 "Mevrouw, waar kan ik mijn 
  jas ophangen?" 
  Column Dorien Staal. 
88 Gesponsorde berichten 
  Nebest - Cloosing the Loop. 
  Tekla Structures - 3D-wapenen.
4?	CEMENT 3 2021	
auteurs
Kamel Arbi MSc PhD
SCS
p. 52 - 60
ir. Danny Esselman VenhoevenCSp. 44 - 50 ir. Jorn de Jong
Arup
p. 40 - 43
ir. Lonneke van Haalen ABT
p. 30 - 38
ir. Eveline Gootzen
ABT
p. 30 - 38 Jos Kronemeijer BSc  
MICT
SCS
p. 52 - 60
ir. Pieter Lanser p. 81
ing. Remco Lensen Mobilis
p. 16 - 21
ing. Erik van Doorn
Dura Vermeer Infra 
Regio Noord West
p. 61 - 67
ing. Pieter van Gent
MPCC
p. 6 - 15 ir. Maik Knuiman
Provincie Gelderland 
p. 68 - 75
ir. Maurice Hermens RO
Royal HaskoningDHV
p. 16 - 21
ing. Matthijs Griffioen
Ingenieursbureau 
Amsterdam
p. 76 - 80 ir. Marijn Landman 
IMd Raadgevende 
Ingenieurs
p. 22 - 29
Felix Leenders MSc
Mobilis
p. 52 - 60
ing. Niki Loonen
ABT
p. 6 ? 15, p. 30 - 38 
Aan dit nummer van Cement werkten mee:
CEMENT 3 2021	?5	
auteurs	
ir. Rolf Lukassen
LukassenBrokking p. 61 - 67
Herman van den  Noort BSc
Mobilis
p. 52 - 60 ir. Cindy Vissering
Betonhuisp. 6 - 15
ir. René Sterken RO
BAM Advies & Engineering p. 16 - 21
ir. Eric Pinas Gemeente 
Amsterdam p. 44 - 50 ing. Henk Wapperom
Betonvereniging / Redactie Cement p. 16 - 21
ing. Theo van Wolfswinkel ABT
p. 30 - 38
ing. Rutger Snoek
Rijksvastgoedbedrijf p. 68 - 75 ir. Jeroen Meijdam RC
Dura Vermeer Infra 
Landelijke Projecten
p. 61 - 67 ir. Rob Vergoossen
Royal HaskoningDHV 
p. 82 - 85
ir. Pim Peters RO
IMd Raadgevende 
Ingenieurs
p. 6 ? 15, p. 16 ? 21, p. 22 ? 29 ing. Cor van Vliet
Van Hattum en 
Blankevoort
p. 44 - 50
ir. Ronald Wenting
ABT
p. 30 - 38
ir. Rogier van Reen 
Arup
p. 40 - 43
ir. Dorien Staal
Voorbij Prefab
p. 86 - 87
Nederland gidsland voor duurzaam 
toegepast beton	
1 Het eerste circulaire viaduct van Nederland, bij Kampen, kan volledig worden gedemonteerd,   
verplaatst en op een nieuwe locatie herbouwd, foto: Sem van der Wal / Rijkswaterstaat	
Duurzaamheid, we hebben er de mond vol van. Maar waarom willen we eigenlijk   
duurzaam, wat houdt het in en welke invloed heeft de constructeur erop?	
1
6?	CEMENT  3 2021
2 In 2015 werd het Rijksbrede programma 'Nederland Circulair in 2050' opgesteld	
CB'23
Platform CB'23 is een inititatief dat is opgezet 
door Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoedbedrijf, de 
Bouwcampus en NEN. Het platform wil bouw-
breed partijen met circulaire ambities met elkaar 
verbinden, zowel in de GWW-sector als in de 
woning- en utiliteitsbouw. Het streven is om vóór 
2023 nationale, bouwsectorbrede afspraken op 
te stellen over circulair bouwen. In eerdere jaren 
ontstonden de leidraden 'Framework met een 
Lexicon', 'Paspoorten voor de bouw' en 'Meten 
van circulariteit'. Voor de zomer 2021 worden  
de leidraden 'Circulair ontwerpen' en 'Circulair 
inkopen' gepubliceerd.	
Waarom duurzaam?
'Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling 
die voorziet in de behoeften van de huidige 
generatie, zonder de behoeften van toekom -
stige generaties in gevaar te brengen, zowel 
hier als in andere delen van de wereld', 
schrijft de VN-commissie Brundtland [1] 
over de betekenis en het belang van duur-
zaamheid. Een duurzame ontwikkeling 
houdt in dat we vervuiling tegengaan (afval 
en schadelijke uitstoot) en dat we de beschik -
bare bronnen niet uitputten en verstandig 
inzetten. Daarnaast zien we erop toe dat de 
dingen die we doen geen andere schadelijke 
milieueffecten veroorzaken zoals erosie en 
vergiftiging. Er zijn diverse doelen gesteld in Euro-
pa en ook nationaal, die uiteindelijk in wet-
geving worden opgenomen. Zo ontstaat een 
stok achter de deur voor alle organisaties 
om mee te gaan in het behalen van die doel -
stellingen. Dus of je nu naar een positief 
beeld toewerkt of 'moet' vanwege regelge-
ving, duurzaamheid is een blijvend thema 
waar je rekening mee moet houden in je 
praktijk.
Minder dan 2 ºC temperatuur-
stijging 
De afspraak die Europese landen hebben 
gemaakt in het klimaatakkoord van Parijs  
in 2015 is dat de temperatuurstijging in 
 
ieder geval onder de 2 °C moet blijven, met  een streven naar 1,5 °C. Landen zijn zelf  
verantwoordelijk voor het vertalen hiervan 
naar bijvoorbeeld CO?-doelstellingen. Neder-
land heeft zich in het klimaatakkoord van 
2019 ten doel gesteld om in 2030 een reduc-
tie van 49% CO?-emissie ten opzichte van het 
peiljaar 1990 te realiseren. En zelfs 95% in 
2050. (In feite gaat het om alle broeikasgas-
sen, die worden omgerekend naar een CO?- 
equivalent). Overigens ligt er een rapport 
vanuit Europa dat aanbeveelt om deze getal -
len op te hogen naar 55% en 100%. Of dat 
gaat gebeuren moet het nieuwe kabinet  
besluiten. Deze CO?-reductie wordt in het 
 
klimaatakkoord ingevuld met concrete 
 
doelstellingen. Voor de bouw bijvoorbeeld 
het verduurzamen van 100.000 woningen 
van woningcorporaties in 2021, 150.000  
in 2022 en 200.000 per jaar in de jaren  
daarna.	
Circulaire bouweconomie
Ook op het gebied van de circulaire econo-
mie wordt er vanuit Europa aandacht gege-
nereerd. Nederland loopt redelijk voorop in 
het formuleren van doelstellingen. In 2015 
werd het Rijksbrede programma 'Nederland 
Circulair in 2050' opgesteld (foto 2) dat in het 
Grondstoffenakkoord van 2017 resulteerde. 
Hierin staat dat Nederland in 2050 100%  
circulair wil zijn en in 2030 50%. In 2018 
startten in vijf sectoren transitieagenda's 	
IR. CINDY 
VISSERING
Lid actieteam CB'23 
Circulair Ontwerpen /  Lid uitvoeringsteam 
Circulair Ontwerpen  BetonakkoordBetonhuisauteur 	
2	
Nederland 
 
loopt redelijk 
voorop in het   
formuleren van 
doelstellingen	
CEMENT  3 2021	?7
waarin men handen en voeten aan de circu-
laire economie geeft. De bouw is één van die 
sectoren.  De uitdaging is dat de circulaire eco-
nomie minder concreet is dan de CO?-doel -
stellingen. Onder andere binnen de actie-
teams van CB'23 (zie kader) formuleren 
partijen uit de gehele bouwketen gezamen -
lijk onder leiding van NEN hoe de invulling 
van 100% circulair eruit ziet en hoe dat be-
oordeeld kan worden.
Betonakkoord
In de betonketen was men ook al langer be-
zig met duurzaamheid. Vanuit het Netwerk 
Beton van MVO Nederland werd in 2011 een 
Greendeal gestart met als doel een 100% 
duurzame keten in 2050. Dit heeft uiteinde-
lijk geresulteerd in het ondertekenen van 
een Betonakkoord in 2018, door overheid en 
bedrijfsleven (opdrachtgevers, aannemings-
bedrijven, ingenieursbureaus, recycling -
bedrijven, grondstoffenleveranciers, beton -
leveranciers). Het Betonakkoord bevindt 
zich aan het einde van de opbouwfase, 
waarin diverse uitvoeringsteams de doelen 
concreet en toepasbaar maken. In 2021 start 
de opschalingsfase, zodat de gehele keten de 
ontwikkelde tools in gebruik kan nemen om  de doelstellingen te realiseren. Dit gaat ge-
paard met een innovatieprogramma waarbij 
in de praktijk ervaring wordt opgedaan met 
toekomstgerichte oplossingen. 
De doelstellingen die het Betonakkoord 
heeft geformuleerd, zijn in lijn met het 
grondstoffenakkoord en klimaatakkoord. 
Minimaal 30% CO?-reductie ten opzichte van 
1990, waarbij wordt gestreefd naar een re-
ductie van 49+% en 100% hergebruik van de 
reststromen die vrijkomen uit sloop voor 
toepassing in de bouw en circulair ontwer-
pen als leidend principe. Daarnaast het  
creëren van een netto positieve waarde van 
natuurlijk kapitaal (een maat voor o.a. biodi -
versiteit) bij zand- en grindwinning. Om dit 
te realiseren is het nodig dat er een consis-
tente uitvraag van duurzaam beton is. Hier-
bij zet het Betonakkoord het stimuleren van 
kennis en innovatie, inclusief kennisover-
dracht in onderwijs in.	
Concrete handvatten?	De resultaten uit  
het Betonakkoord zijn zo concreet mogelijk 
uitgewerkt in tools en handelingsperspec- 
tieven, zoals het Bouwwaardemodel, de 
BouwWaardeIndex (BWI), de Road Map  
CO? en de Road Map Betonreststromen (zie 
voor nadere toelichting de hierna volgende 	
3 Binnen het Betonakkoord hebben zeven uitvoeringsteams een focusonderwerp uitgewerkt	
UITVOERINGSTEAMS 
BETONAKKOORD
Om een concrete aanpak te formuleren 
zijn er binnen het Betonakkoord op een 
aantal onderwerpen uitvoeringsteams 
opgesteld: circulair ontwerpen, CO?- 
reductie, natuurlijk kapitaal, her  
gebruik 
betonreststromen, innovatie, MKI en 
kennisoverdracht en onderwijs.	
3	
Het is nodig   
dat er een   
consistente   
uitvraag van 
duurzaam   
beton is
8?	CEMENT  3 2021
4
4 Bepalingsmethode MKI/MPG, bron: Nationale Milieudatabase
artikelen 'Road Map CO?' en 'Bouwwaarde-
model', en kader 'Road Map Betonreststro-
men'). Daarnaast zijn er afspraken gemaakt 
hoe duurzame alternatieven worden uitge-
vraagd en gewaardeerd in aanbestedingen. 
Om bij te kunnen houden in hoeverre de 
doelen worden behaald, is een monitorings-
programma ingesteld waarbij betonprodu -
centen en grondstoffenleveranciers hun 
data aanleveren.
Meten van duurzaamheid
In Nederland is de geaccepteerde methode 
voor het berekenen van milieu-impact de  
levenscyclusanalyse (LCA). Deze wordt uit-
gerekend voor een bouwwerk met instru -
menten als GPR (gebouwen) en DuboCalc 
(infra). De uitkomst is de milieukostenindi -cator (MKI) die ook wel schaduwprijs wordt 
genoemd. In de infra wordt gewerkt met de 
MKI per object/project.  Voor een gebouw wordt de MKI in de 
MPG (MilieuPrestatie Gebouwen) berekend 
per m² BVO en per levensduurjaar. Er wor-
den eisen gesteld aan deze waarden in een  
uitvraag dan wel in het Bouwbesluit en de 
bedoeling is dat deze waarde de komende 
jaren gaat dalen. In de MKI-berekening is een hele serie 
milieueffecten meegenomen die worden op-
geteld om te komen tot een getal. Om circu -
lariteit in deze berekening in te brengen 
wordt een inschatting gemaakt in hoeverre 
het product/materiaal aan het einde van de 
levensduur weer kan worden ingezet in een 
volgende cyclus. 
ROAD MAP BETONRESTSTROMEN
In de Road Map Betonreststromen wordt aangegeven dat wanneer 100% van de beton	-	
reststromen weer in nieuw beton toegepast moet worden, de kwaliteit van het betongranu	-	
laat voldoende moet zijn voor die toepassing. Daarnaast moet de sector er zorg voor dra	-	
gen dat nieuw beton al dan niet met secundaire grondstoffen geen vervuiling in zich heeft 
die de kwaliteit voor hergebruik kan benadelen.
Tijdens de conventionele opwerking van betonpuin voor de toepassing in beton verkrijgt 
men in de regel 60% grof materiaal (> 4 mm) en 40% fijn materiaal (< 4 mm). De grove 
fractie is goed toepasbaar in nieuw beton. In de Europese betonnorm is een vervanging 
van 30 vol-% sowieso mogelijk en in Nederland zijn er CUR-Aanbevelingen die zelfs een 
hogere vervanging mogelijk maken tot respectievelijk 50 en 100%. In het laatste geval is 
een constructieve herberekening nodig als er sprake is van een constructieve toepassing. 
De toepassing van de fijne fractie die ontstaat (< 4 mm) is in principe wel mogelijk in 
nieuw beton, maar leidt in de betonpraktijk tot handlingsproblemen (silo's verstoppen), 
waardoor de toepassingsgraad in beton beperkt is en veelal andere afzetkanalen worden 
ingezet. Een veel betere oplossing is de opwerking van betongranulaat in een fractie zand, 
een fractie grind en een fractie 'fines'. Bij een optimale opwerking kunnen de eerste twee 
fracties weer zonder meer worden toegepast in beton en kan de fractie fines worden toe-
gepast als vulstof, partieel bindmiddel (k-waardeconcept) of als grondstof voor de 
cementproductie.	
BETONGAME
Om het gesprek aan te gaan met  
projectpartners of collega's is een  
duurzame Betongame ontwikkeld 
(betongame.nl). Deze kun je individueel 
spelen, of je kunt zelf een team instellen 
en op die manier je kennis vergelijken 
met je collega's. Speel ook zeker de 
Fun&Facts module! 	
CEMENT  3 2021	?9
5	
5 Appartementen Newport Nesselande in Rotterdam, deelplan Kopenhagen;  
duurzaam gebouwd met keurmerk CSC, met 22,9% circulaire grondstoffen 	
GECERTIFICEERD DUURZAAM
Grondstofleveranciers en betonproducerende bedrijven kunnen het duurzame 
productieproces certificeren met een CSC-certi  ficaat. Het CSC-certificaat 
(Concrete Sustainability Council) garandeert de duurzame productie van 
beton. Keurmerkhouders mogen CSC alleen voeren, als zij voldoen aan strenge 
eisen ten aanzien van betrouwbaarheid, deskundigheid, duurzaamheid, biodi	
-	
versiteit en arbeidsveiligheid. Het keurmerk CSC geeft zekerheid voor de afne	-	
mers van beton. Dit geeft een goede basis om samen te werken aan een duur	-	
zaam project.
De gegevens die nodig zijn om een MKI te be	-	
rekenen, worden in de Nationale Milieudata	-	
base (NMD) bewaard (fig. 4). Hierin zijn kaar	-	
ten per product en toepassing opgenomen. 
Er zijn kaarten op verschillende niveaus: 	
 	
variërend van productniveau (categorie 1) tot 
branchegemiddeldes (categorie 3). De kaar	
-	
ten zijn deels openbaar en kunnen worden 
ingelezen door gecertificeerde instrumenten 
zoals GPR en DuboCalc. Betonhuis stelt de 
Ontwerptool Groen Beton beschikbaar waar	
-	
in met dezelfde milieudata heel specifieke 
mengsels kunnen worden berekend in ver	
-	
schillende toepassingen. Omdat er honder	-	
den recepten zijn om beton samen te stellen, 
zijn deze niet allemaal apart op te nemen in 
de milieudatabase.	
Voor het meten van circulariteit heeft 
CB'23 de leidraad 'Meten van circulariteit'  opgesteld die een aanzet bevat voor een meet-
methode. Dit heeft nog niet geresulteerd in 
een rekeninstrument. Op dit moment wordt 
met de meetprincipes praktijkervaring op-
gedaan binnen CB'23. 	
Gidsland voor innovaties
Nederland is uniek in het formeren van een 
Betonakkoord, terwijl in ons land de CO?- 
footprint van beton al veel lager is dan mon	
-	
diaal. De uitdaging is om de afspraken ook 
daadwerkelijk waar te maken. Dat kan niet 
alleen met duurzame koplopers of de onder	
-	
tekenaars van het Betonakkoord, het is no	-	
dig dat iedereen ervan doordrongen is dat 
elke kleine handeling in de goede richting 
weer een stap is. Zodoende kan iedereen een 
steentje bijdragen. Vooral ook het gesprek 
daarover met elkaar is van belang. 	
BRONNEN
1.?Report of the World Commission  
on Environment and Development:  
Our Common Future, https://
sustainabledevelopment.un.org/content/
documents/5987our-common-future.pdf.
2.?Klimaatakkoord, www.klimaatakkoord.nl.
3.? Nederland circulair in 2050, www.
rijksoverheid.nl/onderwerpen/circulaire-
economie/nederland-circulair-in-2050.
4.? Grondstoffenakkoord, www.rijksoverheid.
nl/documenten/rapporten/2017/01/24/
grondstoffenakkoord-intentieovereenkomst-
om-te-komen-tot-transitieagenda-s-voor-
de-circulaire-economie. 
5.? De transitieagenda circulaire bouw- 
economie, www.circulairebouweconomie.nl. 
6.? Platform CB'23, www.platformcb23.nl.
7. ? Betonakkoord, www.betonakkoord.nl.
8.?Duurzame betonconstructies,  
www.betonakkoord.nl/resultaten/ 
duurzame-betonconstructies
9.? Betongame, www.betongame.nl.
10.?Ontwerptool Groen Beton,  
www.betonhuis.nl/betonhuis/ontwerptool-
groen-beton. 
11.?CSC-keurmerk, www.betonhuis.nl/
betonmortel/csc-certificering-voor-een-
duurzame-productie-van-beton. 	
10?	CEMENT  3 2021
De optelsom 
van alle 
handelings-
perspectieven 
komt uit tussen 
50 en 60% 
CO?-reductie   
in 2030	
De focus van de Road Map CO? 
ligt vooral op de komende tien 
jaar en op wat er nu al kan wor-
den gedaan om de doelstellingen 
van 2030 te halen.	
 Per handelingsper-
spectief is vastgesteld wat er kan worden   
gedaan, hoeveel milieuwinst het oplevert   
en wie het initiatief daarvoor zou moeten 
nemen. Voor vijf handelingsperspectieven, die 
weliswaar milieuwinst opleveren, maar 
waarvan nog niet bekend is hoeveel, is geen 
CO?-reductiepotentieel berekend. Deson -
danks komt de optelsom van alle hande-
lingsperspectieven uit tussen 50 en 60% 
CO?-reductie in 2030 ten opzichte van 1990. Om een helder beeld te krijgen, is al -
lereerst vastgesteld waardoor de CO?-uit-
stoot voornamelijk wordt veroorzaakt en 
welke alternatieven daarvoor beschikbaar 
zijn. Denk dan niet alleen aan 'minder klin -
ker in cement' of 'minder cement in beton' 
maar ook aan alternatieven voor wapening 
of fossiele energie in bouw en transport. 
 
Bovendien kan een opdrachtgever beginnen 
met de vraag of nieuwbouw wel nodig is. 
Soms is het verlengen van de levensduur 
van bestaande constructies een beter alter-
natief; of transformatie van een bouwwerk 
naar een andere functie. Inmiddels is duide-
lijk dat CO?-vermindering en circulariteit 
vaak synergie-effecten opleveren. Slechts  zelden zijn de twee met elkaar in tegen
-
spraak.	
Kansen en bedreigingen
Om de Road Map zo goed mogelijk aan te la -
ten sluiten bij de werkelijkheid, is niet alleen 
met kansen maar ook met bedreigingen re-
kening gehouden. Zo is de beperkte beschik -
baarheid van vliegas volledig ingecalculeerd 
en is zelfs met toekomstige schaarste van 
hoogovenslakken rekening gehouden. Daar-
bij gaat de Road Map ervan uit dat niet alle 
handelingsperspectieven tegelijk en op alle 
betonsoorten van toepassing zijn. 
De manier waarop
Behalve de vraag naar wat er kan worden 
gedaan om de door betonbouw veroorzaakte 
CO?-uitstoot te verminderen, is ook aan -
dacht besteed aan de manier waarop die re-
ductie kan worden gerealiseerd. Vaak moet 
eerst aan bepaalde voorwaarden worden 
voldaan. Soms lijkt dat simpel: CO?-arme 
 
alternatieven moeten gewoon worden uit-
gevraagd. Soms is er behoefte aan experi -
menteerruimte en soms is een CO?-arme 
oplossing duurder in de aanschaf, maar 
goedkoper in exploitatie. En soms lijken de 
huidige betonnormen een sta-in-de-weg te 
zijn. Er is door het Road Map-team echter 
niet alleen gekeken naar hindernissen, 
maar ook naar stimulansen; die zijn er 	
Road Map CO?	
ING. PIETER   
VAN GENT
Regisseur 
uitvoeringsteam   Road Map CO? MPCC	
ING. NIKI LOONEN
Lid uitvoeringsteam  Road Map CO? ABT
auteurs	
Handelingsperspectieven	 voor de constructeur 	
Het uitvoeringsteam CO?-reductie van het Betonakkoord, een team van 
deskundige vertegenwoordigers uit de gehele betonsector, heeft een 
overzicht samengesteld waarin 28 handelingsperspectieven (mogelijke  maatregelen) staan, die kunnen helpen de doelstellingen uit het 
Betonakkoord te behalen, de zogenoemde Road Map CO?. Een deel van  de handelingsperspectieven is ook relevant voor de constructeur.	
CEMENT  3 2021	?11
namelijk ook. Denk bijvoorbeeld aan de stij-
gende kosten die aan CO?-emissierechten 
verbonden zijn of het meewegen van de MKI 
in de offerte of de aanbesteding. Tot slot is in de Road Map ook aange-
geven wie het initiatief moet nemen om een 
handelingsperspectief te laten slagen. Uiter-
aard is er veel te doen voor de cement- en de 
beton industrie zelf. Maar een analyse van 
de handelingsperspectieven maakt al snel 
duidelijk dat een cruciale rol is weggelegd 
voor de opdrachtgever en de constructeur.
Wat doet de constructeur?
Van de 28 handelingsperspectieven die in  
de Road Map zijn beschreven, zijn er een 
aantal waar de constructeur een belangrijke 
bijdrage aan kan leveren (volgorde conform 
de circulariteitsladder en in lijn met het 
Bouwwaardemodel).
Herbestemmen & renoveren (transitie) (7)?	 
Veel gebouwen van 50 jaar of ouder voldoen 
niet meer aan de huidige maatstaven van 
comfort en energiegebruik. De draagcon -
structies verkeren echter vaak nog in een 
goede conditie. Die bestaande constructie 
als uitgangspunt hanteren voor een nieuwe 
ontwikkeling biedt goede kansen om het ge-
bruik van beton, en de daarmee gepaard 
gaande CO?-uitstoot, te reduceren. Dit is de 
hoogste vorm van hergebruik; breken tot 
granulaat de laagste. 	
Levensduurverlenging (11)?	Om diverse re-
denen kan beton worden beschadigd of aan -
getast. Grootschalig herstel en/of versterken 
van betonconstructies zoals bruggen en via -
ducten, kan kostbaar en complex zijn, maar 
is in veel gevallen wel duurzamer dan volle-
dige vervanging. 	
Hergebruik elementen (26)?	Uit gebouwen 
die nu worden gesloopt, komen al elemen -
ten vrij die kunnen worden hergebruikt in 
een nieuwe constructie. Deze elementen 
zijn, behoudens transport, emissievrij. 	
Ontwerpen voor toekomstig hergebruik (6)?	 
Door bij nieuwe constructies te ontwerpen 
op herbruikbaarheid van elementen, kun -
nen deze in de toekomst hoogwaardig wor- den hergebruikt. Het beton hoeft dan niet 
tot granulaat vermalen te worden, waardoor 
de gebruikte bindmiddelen als het ware ver-
loren gaan. Aan het losmaakbaar ontwerpen 
van voornamelijk prefab constructies kan 
een constructeur een grote bijdrage leveren.
Ontwerpoptimalisatie (19)?	Door meer ele-
menten specifiek te ontwerpen en daarbij 
hoogwaardige rekentechniek toe te passen 
kan er slanker, met minder materiaal, wor-
den ontworpen. Bijvoorbeeld meer variatie 
in kolomafmetingen en vloerdiktes, een  
studie naar het effect van betonsterkteklasse 
en constructieafmeting op de totale CO?- 
footprint en 3D-eindige-elementenbereke-
ningen voor funderingsplaten van hoog -
bouw.	
3D-printen (20)?	Bij 3D-printen kan heel 
exact materiaal worden aangebracht waar 
dat écht nodig is. Hiermee kan materiaal 
worden bespaard.	
Alternatieve wapening (21)?	Met de produc-
tie van staal wordt veel CO? uitgestoten. Door 
in plaats van wapeningsstaal koolstof-, glas- 
of aramide- wapeningsstaven toe te passen, 
kan CO? worden bespaard. Dit zeker in 
agressieve condities omdat deze wapening 
niet kan aantasten. 	
Alternatief bindmiddel geopolymeer (5)?	 
Bij geopolymeerbeton worden bindmiddelen 
alkalisch geactiveerd zonder gebruik van 
portlandcementklinker. Dit beton wordt nu 
al in betonwaren zoals klinkers en riool -
buizen gebruikt en pilots in reguliere con -
structies zijn uitgevoerd. Een open mindset 
van betrokken constructeurs is gewenst om 
verdere introductie mogelijk te maken, 
vooruitlopend op ontwikkeling van richt-
lijnen. 	
Gebruikmaken van oversterkte (23)?	Beton 
dat uit oogpunt van levensduur een lage  
water-cementfactor (wcf ) heeft zal automa -
tisch een hoge sterkte hebben. Bij een wcf 
van 0,50 is dit al snel C30/37 en bij een wcf 
van 0,45 loopt dit op naar C35/45. Nog lang 
niet altijd wordt die sterkte gebruikt, waar-
door te veel beton wordt toegepast.	
28 HANDELINGS-PERSPECTIEVEN
 1  Korrelpakking
 2  Belietcement
 3  Solidia en andere alternatieven
 4  Afvangen CO? bij cement productie
 5  Alternatief bindmiddel geopolymeer
 6  Ontwerpen voor toekomstig her-
gebruik
 7  Herbestemmen & renoveren  
(transitie)
 8  Cementsteen recycling
 9  Klinkervervanging
10  Slimmere bouwplanning
11  Levensduurverlenging bestaande 
gww-bouw
12  Reactieve vulstof uit bodemas
13  Beschikbaarheid vliegas
14 Versnellers
15  CO2-reductie in staalindustrie
16  Energiereductie in betonindustrie
17  Energiereductie in gebruiksfase (BKA)
18  Beschikbaarheid hoogovenslak
19 Ontwerpoptimalisatie
20  3D-printen (topologisch ontwerpen)
21  Alternatieve wapening
22  Hogere eindsterkte (slow concrete)
23  Gebruikmaken van oversterkte
24  Gecalcineerde klei
25 Carbstone
26 Hergebruik elementen
27  Transport leverketen
28 Zelfhelend beton
12?	CEMENT  3 2021
Je moet voor de 
in te zetten 
grondstoffen in 
het ontwerp al 
sturen op de 
technische en 
functionele   
levensduur-  
verlening	
 
Hogere eindsterkte (slow concrete) (22)?	
 
Vooral het in Nederland veelgebruikte hoog -
ovencement wordt na 28 dagen nog veel ster-
ker. Door met de 91- of 180-daagse sterkte te 
rekenen kan cement worden bespaard. Bij-
voorbeeld bij funderingsplaten van hoogbouw.	
Slimmere bouwplanning (10)?	Een korte 
bouwtijd en 'snel stapelen' zijn de belang -
rijkste redenen dat er meer portlandcement 
wordt toegepast dan voor de eindsterkte no-
dig. Dit gaat gepaard met veel CO?-uitstoot. 
De constructeur kan nadenken over de 
bouwfasering en het bijvoorbeeld de aanne-
mer mogelijk maken wanden en kolommen    
langer in de kist te laten staan en vloeren 
langer gestempeld te houden. Ook kan met 
het ontwerpteam een planning aan de op-
drachtgever worden voorgelegd die rekening 
houdt met een duurzamere realisatie die 
dus wel wat meer tijd kost. 	Energiereductie in gebruiksfase (17)?	De 
thermische massa van een betonconstructie 
absorbeert energie tijdens het gebruik van 
gebouwen. Bij een goede afstemming van 
deze betonkernactivering met de klimaatin -
stallatie kan een betonconstructie zodoende 
in de gebruiksfase tot een lagere CO?-uitstoot 
leiden.	
 	
6 Bij 3D-printen kan heel exact materiaal worden aangebracht waar dat écht nodig is. Op de foto de eerste Nederlandse 
woning van 3D-geprint beton, onderdeel van Project Mileston, foto: Bart van Overbeeke
7 Betonnen casco Van Vollenhovenkwartier in Rotterdam; een transformatie van kantoor- naar woongebouw, bron: IMd	
7	
6	
CEMENT  3 2021	?13
Uitvoeringsteam  
circulair ontwerpen
Vanuit het programma 'Nederland Circulair 
in 2050' was het voor het Betonakkoord  
duidelijk dat er ook een uitvoeringsteam  
circulair ontwerpen moest komen. Deze is 
ingevuld door een diverse groep gedreven 
vaklieden, die allen volledig achter de tran -
sitie naar een circulaire bouweconomie 
staan. Zij zijn aan de slag gegaan met een ge-
zamenlijke uitdaging om het belang van een 
cultuurverandering in de bouw onder de 
aandacht te brengen en dit te vertalen naar 
realistische ambities. Een eerste verkenning naar praktijk -
voorbeelden van circulair bouwen leverde 
bijna niets tot een zeer beperkt aantal goede 
voorbeelden op. Verontrustend, als je dit af -
zet tegen het totale bouwvolume in Neder-
land. Het geeft ook aan dat er nog een zeer 
lange weg te gaan is naar daadwerkelijk 
 
circulair bouwen. In de zoektocht naar het 
onderbouwen van het belang van circulair 
ontwerpen is het uitvoeringsteam terecht- 
gekomen bij het Value Hill-model, een  
businessmodel van de circulaire economie  
opgesteld door het Groene Brein (een net-
werk van circa 150 wetenschappers) (fig. 8). 
Een vertaling van deze strategie naar de 
bouwkolom heeft het Bouwwaardemodel 
opgeleverd.	
Bouwwaardemodel
Het Bouwwaardemodel (fig. 9) is gebaseerd 
op de gedachte circulariteit in de bouw te 
bevorderen door het behouden van de hoog -
ste waarde van het materiaal tijdens zijn le-
vensduur. Als je het model bekijkt uit de 
ogen van materiaal, begint het met een ont-
werp waarin de primaire grondstof voor het 
eerst wordt toegepast. Eenmaal in het ge-
bouw of kunstwerk aangebracht, vertegen -
woordigt de grondstof zijn hoogste waarde. 
Door het onderhouden van de grondstof kan 
deze na het beëindigen van zijn eerste func-
tie voor andere doeleinden worden ingezet, 
waarbij de waarde hoger ligt als het nog -
maals in een gebouw of kunstwerk wordt 
toegepast. In het uiterste geval zal dit leiden 
tot recycling.  In hoofdlijnen moet je voor de in te 
zetten grondstoffen in het ontwerp dus al 
nadenken en vooral sturen op de technische 
en functionele levensduurverlening van het 
product (materiaal, element of bouwwerk). 
Ingezet in een bouwwerk, vertegenwoordigt 
het materiaal de hoogste toegepaste waarde, 
en daarmee ook de hoogste economische 
waarde.  Hiervan zijn we ons in de bouwsector 
eigenlijk al lang bewust. Toch vreemd dat 
een voorinvestering in een adaptief gebouw -
casco, waardoor de functionele levensduur 	
8 Value Hill-model	
Bouwwaardemodel	
IR. PIM PETERS RO
Lid uitvoeringsteam circulair ontwerpenIMd Raadgevende  Ingenieursauteur	
Hulpmiddel voor circulair ontwerpen	
Naast het reduceren van de CO?-uitstoot door de bouwproductie in 
Nederland, weten we inmiddels al te goed dat we ook veel bewuster om  moeten gaan met het voorkomen van de uitputting van primaire 
grondstoffen. In de betonsector wordt hier al geruime tijd aan gewerkt  door het toepassen van gerecycled beton. Maar dit alleen is lang niet  genoeg en het roer moet dan ook radicaal om. 	
8
14?	CEMENT  3 2021
aanzienlijk kan worden verlengd, nog steeds 
niet tot de dagelijkse praktijk behoort. 
Circulair ontwerpen
Om circulariteit in de bouw te waarborgen is 
er een nieuwe stap in het ontwerpen nodig. 
Namelijk om tijdens het ontwerp ook al na te 
denken over de fase van het materiaal na de 
functionele levensduur in het bouwwerk. Als 
het mogelijk is om elementen uit het gebouw 
direct weer in te zetten voor hergebruik met 
minimale aanpassingen, ligt de economische 
restwaarde uiteraard veel hoger dan het te 
gaan recyclen als secundaire grondstof. Zo	
-	
dra we deze waarde vast kunnen leggen in 
(economische) rekenmethodieken en als 
economisch model onder het vastgoed leg	
-	
gen, zal hiervoor meteen meer draagvlak 
ontstaan. Dan kunnen we in het ontwerp 
echt gaan sturen op de juiste keuzes om 
daadwerkelijk circulair te gaan bouwen. 	
  Complexiteit van circulair ontwerpen ligt 
 
in het feit dat je over je eigen vakgebied of, 
wellicht belangrijker nog, je eigen belang 
moet stappen. Begrijpen wat de andere   
partijen in het bouwproces drijft en kijken 
welke rol je in het proces moet nemen,   
anders dan je gewend bent vanuit je eigen 
positie. Voor de constructeur komt dit erop 
neer dat je niet alleen moet nadenken over 
sterkte, stijfheid en bouwbaarheid. Om   
circulariteit in de toekomst te waarborgen 
moet je nu ook gaan nadenken over onder 
andere de consequenties van functieveran -
dering, losmaakbaarheid na de functionele 
levensduur en hoe kan ik de elementen 
weer constructief verantwoord inzetten 
voor een tweede leven. Circulair ontwerpen 
is, in het proces, het regisseren van elemen -
ten en het organiseren van vertrouwen,   
samenwerken en innoveren.	
 	
BOUWWAARDEINDEX (BWI)
Om de mate van circulariteit in 
een gebouw of kunstwerk te dui-
den wordt gewerkt aan een Bouw-
WaardeIndex (BWI), voortkomend 
uit het Bouwwaardemodel. Met de 
BWI moet in een oogopslag dui-
delijk worden of er sprake is van 
een adaptief of demontabel 
gebouw, wat de verwachte levens-
duur kan zijn, in welke mate sprake 
is van hergebruik en wat de 
invloed op de milieuprestatie door 
de materialen is. De complexiteit 
en diversiteit in dit onderscheid 
vraagt nog de nodige aandacht 
om de juiste indexering te kunnen 
formuleren. De BouwWaardeIndex 
moet als een van de acties voor 
de opschalingsfase van het 
Betonakkoord worden opgepakt.	
10
9
9 Bouwwaardemodel met alle fases en circulaire strategie/ambities
10 Voorbeeld van circulair ontwerpen: tweede leven voor perrondelen als vloer in Hof van Cartesius	CEMENT  3 2021	?15
Welke rol zien jullie weggelegd voor de 
constructeur in het duurzaamheids- 
debat?
Peters: "Vanuit het schetsontwerp van de ar	-	
chitect maakt de constructeur een ontwerp 
waarmee hij het bouwwerk overeind denkt te 
kunnen houden. Dat is het moment dat hij in 
alternatieven denkt. De laatste tijd nemen wij 
in dat stadium direct de MPG-berekening 
mee (MilieuPrestatie Gebouwen, red.). Daar 
kunnen wij in mijn ogen ook in eerste instan	
-	
tie de meeste milieuwinst behalen. Bijvoor	-	
beeld door materialen functioneel in te zetten 
en met elkaar te vergelijken. Nog te vaak kie	
-	
zen we voor de variant die we altijd al toepas	-	
sen en durven niet out-of-the-box te denken. 
Dat is ook begrijpelijk, want als je bijvoor	
-	
beeld al drie alternatieven bedenkt, moet je 
ook drie keer de milieulast berekenen om een 
zinnig antwoord te kunnen geven."
Sterken: "Moet elke constructeur dat kunnen 
of zouden we dit binnen een bureau bij een 
specialist kunnen neerleggen?"
Peters: "Eigenlijk hebben we het hier over 
de constructief ontwerper. Hij moet duur-
zaam kunnen ontwerpen vanuit een MPG- 
berekening en bepaalt daaruit de keuze van 
de materialen."	
door ing. Henk Wapperom, Betonvereniging / Redactie Cement	
Duurzame kansen 
voor de constructeur	
Het is niet langer de vraag óf de constructeur een bijdrage kan leveren aan het verbeteren van 
de duurzaamheid en meer in het bijzonder de reductie van de CO	
2-uitstoot, maar veel meer 
wát die bijdrage dan zou moeten zijn. De zeer recent binnen het Betonakkoord ontwikkelde 
Road Map CO	
2 spreekt van in totaal 25 handelingsperspectieven. In eerste oogopslag lijkt de 
constructeur op slechts 5 hiervan te worden aangesproken. Nadere bestudering echter laat  zien dat er misschien wel 15 of meer opties zijn waar hij zich kan laten gelden. Maar is de  constructeur zich daar wel bewust van? Heeft hij zich de laatste decennia door alle 
marktontwikkelingen en de negatieve prijsspiraal die daar het gevolg van was, niet   
te veel de kaas van het brood laten eten?   	
Redactie van Cement in gesprek met vier ontwerpleiders	
16?	CEMENT  3 2021
IR. PIM PETERS RORegisterontwerper / Partner 
IMd Raadgevende  ingenieurs
IR. MAURICE 
HERMENS RO
Registerontwerper /
Leading professional
Royal HaskoningDHV
ING. REMCO LENSEN
Hoofd realisatie  projecten
Mobilis / Vakgroep  Ingenieursbureaus 
Bouwondernemingen
IR. RENÉ 
STERKEN RO
Registerontwerper /  Hoofd ontwerp &  engineering 
BAM Advies &  Engineering
1 Bij de verbreding van het viaduct Koerhuis werd de bestaande constructie gehandhaafd, foto: Heijmans	
Sterken: "Ja, maar daarnaast moet hij ook 
kostenbewust kunnen ontwerpen en een 
maakbare en haalbare bouwmethodiek 
voorstellen. Met die milieulastberekening 
komt er dus nog iets bij waarvan hij nog niet 
alles tot in detail weet en dan maar de hulp 
van een specialist inroept."
Lensen: "Sowieso moeten we een onder-
scheid maken tussen de utiliteitsbouw en  
de infra. Maar iedere constructeur moet wel 
de basiskennis bezitten. Want ook voor de 
kostprijs en de uitvoering zal hij spiegelen 
met een specialist."
Hermens: "Als je een goed ontwerp wilt ma -
ken, moet je weten aan welke knoppen je 
kunt draaien en welke kant op. Het begint 
inderdaad met het hoofdontwerp, maar ook 
in de verfijning daarvan speelt de RO (regis-
terontwerper, red.) een rol, ook al maakt hij 
niet zelf de detailberekeningen. Als je een 
kolom ontwerpt heb je al keuzes: denk aan 
een heel slanke kolom met een heel hoge be-
tonsterkte en heel veel wapening erin; het is 
nodig dat de RO dan beseft dat dit ook heel 
veel milieukosten met zich brengt. Deze fase 
zit tussen het hoofdontwerp en het maken 
van variantenstudies in."
Lensen: "In feite hebben we het hier over 
het wegnemen van de bron van 'het kwaad'. 
Het beste is als je materiaal niet toepast. 
Maar wat doe je als je de kolom niet kunt 
weglaten? Een dikke kolom, lage sterkte; een  dunne kolom, hoge sterkte; wel of niet voor-
spannen? Voor die keuzes moeten er kennis 
en hulpmiddelen zijn die de constructeur 
helpen de juiste afweging te maken."
Sterken: "We weten allemaal dat de meest 
economische kolomvariant een kolom met 
hoge sterkte en circa 1% wapening is. We 
kunnen echter ook kiezen voor een zo klein 
mogelijke kolom met hoge sterkte en zo veel 
mogelijk wapening. Het hangt er sterk vanaf 
waar de opdrachtgever op stuurt. Bij hoog -
bouw is het netto vloeroppervlak zo belang -
rijk, dat ik bereid ben die negatieve duur-
zaamheidsaspecten op de koop toe te nemen. 
Je moet een integrale afweging maken en 
kunt niet alleen ontwerpen op duurzaam -
heid."
Peters: "Wij kunnen wel gaan voor een zo 
economisch mogelijk ontwerp, maar de 
maatschappij vraagt vandaag om een zo 
duurzaam mogelijke oplossing. Een gebouw 
in hout is dan wel duurder, maar het is  
verkocht voordat het er staat. Hout en duur-
zaamheid zijn twee aspecten die goed verko-
pen. Wij ontwerpen een gebouw vaak op 
bouwkosten, uitvoeringstijd en sterkte, 
maar nog niet op duurzaamheid, en die  
pijler moet er nu bijkomen. Die moet net 
zo'n belangrijke rol gaan spelen als de drie 
andere pijlers."
Sterken: "Dan moet de constructeur zijn op-
drachtgever wel die kant op sturen, want 
1	
CEMENT  3 2021	?17
zolang deze alleen op geld stuurt, komt dat 
duurzame ontwerp er niet door. De construc-
teur moet de duurzaamheid als waarde erbij 
zien te verkopen."
Hermens: "Het is een van de spanningsvel -
den waarmee de constructeur te maken 
heeft: een architect wil een fantastisch ont-
werp gerealiseerd zien en een opdrachtgever 
wil op de haalbaarheid letten. Constructeurs 
zijn gewend om die zaken te verenigen: iets 
moois maken, dat ook nog betaalbaar en 
duurzaam is."
Peters: "Stel Nederland telt 10.000 construc-
teurs. Hoeveel zijn er dagelijks bezig met het 
ontwerp en hoeveel met de uitwerking? Zit 
ik er ver naast als ik zeg 10 à 20% met het 
ontwerp en 80% met de uitwerking? In het 
ontwerp kun je hele grote slagen maken, 
maar als we vinden dat de constructeur 
duurzamer moet worden, moeten we ons  
eigenlijk op die andere 80% richten."
Hermens: "In het ontwerp maak je welis-
waar grote slagen, maar ook in de uitwer-
king, het sommen maken, valt er nog het 
nodige te kiezen. Maar dan moet de con -
structeur wel andere kennis hebben."
Peters: "Ik kan me een pilotproject met in 
het werk gestort hogesterktebeton herinne-
ren. We kwamen erachter dat hoe sterker 
het beton, des te hoger het minimum wape- ningspercentage, dus hoe meer wapening 
nodig was. Aan dit soort tegenstrijdige regel -
geving kunnen we natuurlijk wel wat doen."
Lensen: "En zo heeft de milieuklasse weer 
veel effect op het cementgehalte. We zullen 
dus ook iets aan de normering moeten gaan 
doen. We zitten middenin een heel lange ke-
ten, met allemaal beslismomenten waarop 
we aan de knoppen kunnen draaien. Inzicht 
krijgen of hebben in deze materie helpt 
enorm."
Sterken: "Als we het over die 80% construc-
teurs hebben, dan zullen we eerst moeten 
beginnen met bewustwording. Want het me-
rendeel is nog niet met duurzaamheid bezig. 
Het zou mooi zijn als de constructeur een 
dashboard zou hebben met verschillende 
meters waarop hij kan zien wat de invloed  
is van zijn keuzes binnen de zes aspecten: 
kosten, bouwtijd, maakbaarheid, veiligheid, 
duurzaamheid en waarde."	
Spelen de uitkomsten van het Betonak -
koord nog een rol in de vraagstukken 
die jullie in je dagelijkse praktijk tegen-
komen?
Lensen: "Opdrachtgevers hebben wel een 
vraag, zeker als het om EMVI gaat (econo-
misch meest voordelige inschrijving, red.). 
Dat stimuleert aannemers om daarop te  	
2 Bij de onderdoorgang in Heiloo is voor de tussenwand gewapend geopolymeerbeton toegepast, foto: Jane van Raaphorst	
"Zolang de   
opdrachtgever 
alleen op geld 
stuurt, komt   
dat duurzame 
ontwerp er niet 
door"	
2	
18?	CEMENT  3 2021
reageren. Zelf ben ik bij een aantal werk-
groepen rondom het Betonakkoord betrok -
ken, maar om nu te zeggen dat het breed 
leeft binnen de organisatie, nee."
Sterken: "Daar sluit ik me bij aan. We heb-
ben een aantal duurzaamheidsspecialisten 
rondlopen die alles ervan weten, maar de 
gemiddelde medewerker staat hier nog  
behoorlijk ver vandaan."
Peters: "Volgens mij is wat uit het Betonak -
koord komt nog niet bij de grote groep be-
kend. Als je in een van de uitvoeringsteams 
aan tafel zit, weet je wat er speelt. Iedereen 
die bij het onderwerp duurzaamheid be-
trokken is, weet wat er gaande is. Op ons 
kantoor was het op een gegeven moment ge-
bruikelijk om standaard een sterkteklasse 
C28/35 toe te passen, als een soort minimum 
sterkte. Bij sommige constructies kun je 
echter met minder toe. En met een lagere 
sterkte heb je ook een lagere milieulast. Dat 
was niet algemeen bekend, maar door er een 
constructeursavond aan te besteden hebben 
we intern wel bewustwording gecreëerd. Dit 
aspect is toevallig vanuit het Betonakkoord 
aangereikt, maar ik heb het vervolgens wel 
in mijn eigen organisatie onder de aandacht 
moeten brengen."
Hermens: "De hoofdlijnen van het Betonak -
koord zijn in onze organisatie zeker bekend, 
maar de uitkomsten, zoals de Road Map CO	
2 
met zijn 25 handelingsperspectieven, begin -
nen eigenlijk nu pas naar buiten te komen."
Lensen: Duurzaamheid en Betonakkoord 
staan zeker op de agenda bij de Raad van 
Bestuur. Maar vervolgens komt er een ten -
der en is toch weer de prijs doorslaggevend. 
De intrinsieke motivatie is dus: als het niet 
duurder is, dan kiezen we ervoor, maar als 
het duurder is, dan mag je het wel zo willen 
uitvoeren, maar win je de opdracht niet. Bij 
de onderdoorgang in Heiloo voor ProRail 
hebben we geopolymeerbeton beproefd en 
toegepast. Om dat echter financieel haalbaar 
te maken, moesten we wel bijkomend geld 
vanuit de Klimaatenvelop, Rijkswaterstaat 
en ProRail hebben. Zou dat niet het geval 
zijn geweest, dan hadden we dat als aanne-
mer niet zo gemakkelijk gedaan. Als we 
duurzaamheid als branche niet gezamenlijk 
oppakken, komt deze ontwikkeling niet  
verder."	
Op het gebied van materiaalontwikke-
ling gebeurt er heel veel om de CO	
2- 
uitstoot te beperken. Zijn constructeurs 
hiervan op de hoogte? Het bepalen van 
de vierkante millimeters wapening en 
de betonsterkteklasse is allemaal nog 
vrij gebruikelijk voor de constructeur. 
Wat echter als de betoncentrale een 
mengsel levert waarin geen portland-
cement of hoogovencement meer zit, 
maar een of ander alkalisch geacti-
veerd bindmiddel? Kan dat zo maar? 
Wat zijn de consequenties?	
Lensen: "Twee van onze constructeurs heb-
ben de opleiding Betontechnologisch Advi -
seur gevolgd en kunnen nu adviseren bij 
deze keuze. Maar we moesten bij de onder-
doorgang in Heiloo (zie artikel 'Gewapend 
geopolymeerbeton inde  infrasector, red.) 
ook leren omgaan met het gelijkwaardig -
heidsbeginsel. We moesten aantonen dat 
iets waarvoor nog geen harde normering 
was gemaakt, gelijkwaardig is. Daar zit een 
heel proces achter, onder meer met beproe-
vingen. Als we ons altijd maar heel strak aan 
de normering en regelgeving houden, dan is 
de speelruimte heel krap."
Peters: "Als ontwerpers zijn we nu zover dat 
we zeggen: misschien moeten we wel een 
MKI-waarde gaan voorschrijven in het be-
stek, zodat vervolgens ook de aannemers 
zich daaraan moeten conformeren. Nu gaat 
het ons inderdaad nog met name om sterkte 
en stijfheid, maar over mengsels en dergelij-
ke krijgen we niets te horen. De kennis daar-
over is bij heel veel constructeurs weggezakt 
of zelfs helemaal niet aanwezig. De construc-
teurs die het wel heel interessant vinden, 
worden er altijd bij betrokken als het om 
duurzaamheid gaat."
Als een constructeur zich niet in alle 
mogelijkheden verdiept, dan zal hij van 
de 25 opties uit de Road Map er hoog-
uit 2 of 3 toepassen, omdat die direct 
met zijn werkveld te maken hebben. 
Wil hij meer opties kunnen toepassen, 
ook de opties die bijvoorbeeld raakvlak 
met de uitvoering hebben, dan zal hij 
meer kennis moeten vergaren over  
betontechnologie.
Hermens: "De constructeur kan inder-	
"Als we ons   
altijd maar heel 
strak aan de 
normering en 
regelgeving   
houden, dan is 
de speelruimte 
heel krap"	
CEMENT  3 2021	?19
3	
"Nu gaat het  
ons inderdaad 
nog met name   
om sterkte en 
stijfheid, maar 
over mengsels   
en dergelijke   
krijgen we   
niets te horen"	
3 Een praktijkvoorbeeld van het gebruik van de doorgaande sterkteontwikkeling van beton   
zijn windmolenfundaties van Windpark Slufterdam op de Maasvlakte	
daad bij veel meer opties een rol spelen. 
Het is niet altijd zo dat hij de invloed al 
heeft, maar hij kan zich er wel hard voor 
maken. Zeker bij het betonmengsel zelf. Als 
hij zich beperkt tot de standaard bestekbe-
paling met C28/35 en het opgeven van mili -
euklasse en sterkteklasse, dan heeft hij   
verder niet zoveel invloed meer. Maar als 
hij daarnaast toch nog wat specifieke voor-
waarden wil stellen, bijvoorbeeld door een 
MKI-grens te eisen of zelfs bepaalde zaken 
voor te schrijven, dan kan hij die ruimte 
best pakken."
Lensen: "We kunnen natuurlijk een hele 
reeks voorwaarden aan het mengsel stellen, 
maar als we voor ruimte in de planning zor-
gen, kunnen we ook overgaan tot een optie 
als langer de bekisting laten staan, waardoor 
we met een trager verhardingsproces voor-
uit kunnen en minder cement nodig hebben.  We kunnen ook afstappen van de normering 
van de 28-daagse sterkte en overgaan op de 
91-daagse sterkte. Zeker in de infrabouw 
worden een heleboel constructies pas na 
een jaar maximaal belast. Het strak vast-
houden aan de standaard regeltjes is ongun -
stig voor het cementgehalte vanuit het oog -
punt van duurzaamheid. Het zou goed zijn 
als de constructeur dat weet en die kennis 
heeft en als ook de opdrachtgever dat weet. 
Maar er moet ook ruimte zijn om de discus-
sie hierover te voeren."
Peters: "Hiermee geef je wel direct een ge-
bonden advies aan de uitvoering. Zeker voor 
een constructeur is dat lastig, want hij is 
niet verantwoordelijk voor de uitvoering en 
de consequenties daarvan. Ik zou makkelijk 
morgen een constructie met geopolymeer-
beton kunnen voorschrijven, maar hoeveel 
aannemers gaan dat dan zo uitvoeren en de 	
20?	CEMENT  3 2021
garantie bieden dat ze dat kunnen realise-
ren? Een constructeur die bij een aannemer 
werkt kan dat wel voorschrijven, maar on -
afhankelijke bureaus kunnen dat niet."
Lensen: "Het klopt zeker dat wij als con -
structeurs van aannemers meer invloed op 
de uitvoering hebben, maar soms hebben 
ook wij de ruimte niet omdat er zulke krap-
pe tijdschema's worden gehanteerd. En daar 
hebben onafhankelijke bureaus weer meer 
invloed op."
Peters: "De onafhankelijk constructeur 
daarentegen kan de opdrachtgever advise-
ren het gebouw twee maanden later op te  
leveren. Dan gaat de milieulast bijvoorbeeld 
met 20% naar beneden, en op basis daarvan 
heb je een heel duurzaam gebouw."
We kunnen reactief zijn en bij de dag 
van vandaag leven, maar we kunnen 
ook vooruit kijken naar waar we heen-
gaan. Mobilis heeft nu één keer geopo-
lymeerbeton toegepast, en er moest 
nog wat geld bij om het haalbaar te 
maken. Het was nog geen routine. 
Maar volgend jaar is dit misschien bij 
veel meer projecten aan de orde. Daar 
heb je nieuwe kennis voor nodig.
Peters: "Dat klopt. Laatst kregen we de 
vraag van een aannemer of we 100% gerecy -
cled beton kunnen toepassen. Dat kan wel, 
maar dan moet je andere rekenregels han -
teren. Omdat we echter twee dagen voor de 
uitvoering stonden, hadden wij geen tijd om 
ons daarin te verdiepen. Ik heb mij erover 
verbaasd dat niemand bij ons wist wat de 
rekenregels zijn voor meer dan de norm 
toegelaten gerecycled beton. Die zouden we 
toch standaard in huis moeten hebben? Wij 
doen heel veel intern onderzoek, vaardigen 
mensen naar commissies af en dragen in -
tern de resultaten uit. Maar daarbij zijn de 
kansen van gerecycled beton blijkbaar nog 
onderbelicht."
Sterken: "In het verleden hadden we de gou -
den driehoek constructeur-technoloog-uit-
voerder. Die drie spraken veel met elkaar en 
kwamen samen tot de meest ideale oplos-
sing. Als we duurzaamheid serieus willen 
nemen, dan zullen die drie disciplines veel 
nauwer met elkaar in gesprek moeten en 
durven samenwerken. Elke discipline moet  zich in de ander verdiepen en voldoende  
basiskennis bezitten van de andere discipli -
nes, om een volwaardig gesprekspartner te 
kunnen zijn en de ander te kunnen begrij-
pen. Het kan nooit alleen de constructeur of 
alleen de technoloog of alleen de uitvoerder 
zijn die dit moet doen. De constructeur 
moet weten dat hij niet zomaar beton met 
weinig cement moet voorschrijven en ver-
volgens een planning neerleggen dat na drie 
dagen de bekisting eronder uit moet. Dat hij 
geen bouwmethodiek kan voorschrijven 
waarbij we enorm snel moeten bouwen in 
combinatie met een duurzaam 'langzaam' 
mengsel. Hij moet de integrale afweging 
kunnen maken. Hij moet iets weten van uit-
voering, hij moet iets weten van technologie, 
en daarbovenop kennis hebben van duur-
zaamheidsaspecten. Daarvoor is het belang -
rijk dat constructeurs het dashboard inzich -
telijk krijgen; dat ze zien dat wanneer ze aan 
de ene knop draaien, dit op andere vlakken 
gevolgen heeft. Daarnaast is voorlichting op 
dit moment erg belangrijk. Dit creëert  be-
wustwording en daarna kunnen we door-
pakken. Nogmaals, ik vraag me af hoeveel 
van die 10.000 constructeurs we tot nu toe 
hebben bereikt."
Hermens: "Het is het verhaal van de wortel 
en de stok. Verleiden, inspireren, kennis 
aanreiken, zorgen dat je weet wat er kan   
en wat er niet kan. Aan de andere kant 
moet er ook vraag zijn. De wereld gaat niet 
duurzamer worden als alleen de construc-
teurs hun best gaan doen. We hebben de   
opdrachtgevers daar ook bij nodig, en de 
andere stakeholders in de bouw. Maar goed, 
ik had het over verleiden: de wereld is wel 
aan het veranderen. Die vraagkant naar 
duurzame betonconstructies komt er 
steeds meer. Je moet je zo langzamerhand 
gaan voorbereiden, want anders sta je ach -
teraan in de rij. Ik heb nu enkele dingen 
voorbij zien komen waar we niet altijd in -
vloed op hebben. Laten we daarom kijken 
naar de dingen waarop we wel invloed heb-
ben. Daarnaast zijn er ook dingen die je   
gewoon kunt doen. Als je die betonsterkte 
niet echt nodig hebt, doe dan even de moeite 
om een lagere sterkteklasse toe te passen. 
Het is heel weinig moeite, en je hebt zo   
resultaat." 	
25 HANDELINGS-
PERSPECTIEVEN
De onder de noemer van het 
Betonakkoord ontwikkelde en 
recent gepubliceerde Road Map 
CO? biedt in totaal 25 opties om 
op CO?-uitstoot te besparen. Deze 
opties kunnen in diverse fases van 
het bouwproces worden aange-
wend:
1. Projectplanning
2. Materiaalkeuze
3. Technisch ontwerp
4. Bouwproces
5. Afval opslaan
De constructeur kan nu al de vijf in 
fase 3 genoemde opties toepassen: 
ontwerpoptimalisatie, oversterkte 
gebruiken, 3D-printen, demonte-
ren voor hergebruik en energiere-
ductie in gebruiksfase. Maar ook 
in de fases 1, 2 en 4 zijn er volop 
mogelijkheden. Hier moet hij de 
opdrachtgever, aannemer en pro-
ducenten zien te beïnvloeden. Het 
thema duurzaamheid biedt de 
constructeur de mogelijkheid weer 
een stukje van zijn takenpakket 
terug te veroveren, maar dan moet 
hij wel in de benodigde kennis 
investeren.
Meer over de Road Map CO? en 
de handelingsperspectieven staat 
in het artikel 'Nederland gidsland 
voor duurzaam toegepast beton' 
elders in deze uitgave.	
CEMENT  3 2021	?21
Milieulast reduceren van constructies in  gebouwen	
De invloed van de constructeur	
1 Bij het project De BunkerToren in Eindhoven is ervoor gepleit om een dunnere verdiepingsvloer toe te passen   
om de hoeveelheid beton te minimaliseren; architect: Powerhouse Company, foto: IMd	
1
22?	CEMENT  3 2021
Naast het reduceren van energie-
gebruik, wordt er in het ontwerp-
proces van gebouwen eindelijk ook 
aandacht besteed aan de (hoeveel -
heid) toegepaste materialen.	
 Ook 
opdrachtgevers en architecten zijn zich  
bewuster geworden van het grote aandeel 
dat de constructie daarin speelt. Dit is te 
danken aan de invoering van een minimum -
eis voor de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) 
in het Bouwbesluit 2012. De noodzaak om in het ontwerp de 
milieulast te beperken, onder meer om aan 
het klimaatakkoord van Parijs 2015 te kun -
nen voldoen, wordt steeds sterker. Dat blijkt 
alleen al uit het feit dat op 1 juli 2021 een wij-
ziging van het Bouwbesluit 2012 in werking 
treedt met een aanscherping van de MPG 
van 1,0 naar 0,8. Het streven is om de norm 
uiterlijk in 2030 te halveren naar 0,5. Om dit 
te kunnen halen, is invloed vanuit het con -
structief ontwerp noodzakelijk. Onomstote-
lijk staat vast dat de constructeur zich niet 
meer kan onttrekken aan de discussie over 
duurzaamheid.	
Constructief ontwerp
Circa 60% van alle toegepaste materialen in 
gebouwen wordt gebruikt voor de construc-
tie, waarbij de vloeren het grootste aandeel 
voor rekening nemen. Met deze wetenschap 
en het groeiende belang de milieulast van 
gebouwen te reduceren, moet de bewust-
wording hiervan wel gaan doordringen bij 
constructief ontwerpers. In het ontwerp  
zijn grote slagen te maken, omdat hierin de  keuzes en constructieve uitgangspunten 
voor het gebouw worden vastgesteld. De 
constructief (register)ontwerper moet zijn 
rol pakken aan tafel bij de opdrachtgevers,  
architecten, duurzaamheidsadviseurs en 
bouwers om voor het gebouw tot de optimale 
duurzame constructie te komen.	
Ontwerpen op milieulast?	Door bij de con -
structieve varianten van het gebouw direct 
de MPG-berekening toe te voegen, kan met 
de onderbouwing van de milieulast, naast 
onder andere de bouwkosten, verdiepings-
hoogte en bouwtijd, het ontwerp ook inhou -
delijk worden gestuurd op duurzaamheid. 
Hierbij is het van belang om de functionele 
eenheid van de constructieve elementen 
voor alle te beschouwen varianten van het 
gebouw gelijk te houden. Voor de elementen 
met een bouwkundige én constructieve 
functie moeten in andere varianten de 
bouwkundige equivalenten in de MPG-bere-
kening worden meegenomen. Belangrijkste 
winst die bij deze onderbouwing kan worden 
behaald, is overduidelijk dat constructieve 
materialen worden toegepast daar waar 
deze het beste tot hun recht komen. Daar 
zijn in het verleden al diverse hybride con -
structies uit voortgekomen door te sturen 
op een lagere milieulast (foto 3).	
Levensduurverlenging?	Om de milieulast 
door de toegepaste materialen te kunnen 
vergelijken met het benodigde energiever-
bruik per jaar, wordt de berekende milieu -
last met de MPG-berekening uitgedrukt 	
IR. PIM PETERS RO
Directeur / Raadgevend  ingenieur 
IMd Raadgevende  Ingenieurs
IR. MARIJN  LANDMAN
Constructeur
IMd Raadgevende  Ingenieursauteurs 	
'In het land der blinden is eenoog koning'. Als het over duurzaam bouwen gaat is dit vandaag 
de dag misschien wel een passend gezegde. En dan met name als het gaat om de invloed van  het materiaalgebruik op de milieulast. Eenoog slaat daarbij ook op de constructeur, die zijn  pijlen nu vooral nog richt op mechanica en constructieve veiligheid.	
CEMENT  3 2021	?23
in de schaduwkosten, verdeeld over het bru-
to vloeroppervlak en de levensduur van het 
gebouw. Hierbij wordt gebruikgemaakt van 
een defaultwaarde van 50 jaar voor kanto-
ren en 75 jaar voor woningen. Afwijken van 
deze defaultwaarde is mogelijk door aan te 
tonen dat het (constructief ) ontwerp adap-
tief is en bijvoorbeeld verschillende functies 
in de gebruiksfase kan faciliteren. De ver-
wachte levensduur van het gebouw wordt 
daarmee opgerekt, waardoor de schaduw -
kosten per jaar lager uitvallen. Levensduur-
verlenging is ook te realiseren door gebou -
wen te ontwerpen die remontabel zijn. Na 
de functionele levensduur kan het uit elkaar 
worden gehaald en elders weer worden in -
gezet. Dit kan op de schaal van het gehele   gebouw of van de losse constructieve ele-
menten. Goede documentatie door middel 
van bijvoorbeeld een constructiepaspoort 
naast het materialenpaspoort is daarbij een 
belangrijk aandachtspunt.  	
Donorskelet?	In 2013 lanceerde IMd Raadge-
vende Ingenieurs het onderzoek naar het 
toepassen van een donorskelet bij nieuw -
bouw. Hergebruik door de toepassing van 
een donorskelet bleek een enorme invloed 
te hebben op de reductie van de milieulast: 
er wordt downcycling van primaire grond -
stoffen mee voorkomen. Een goede integra -
tie in het ontwerp kan zelfs leiden tot een 
meerwaarde in de beleving van het gebouw. 
Niet de minste resultaten van het onder-	
2 Fases in een LCA-berekening, inclusief fase D waarin hergebruik wordt meegenomen, bron: Stephan Backx
3 Up Mountain Amstelveen, met een hybride constructie van staal en beton. Ten behoeve van de flexibiliteit is de   
constructie van het gebouw separaat van de inbouw ontworpen; architect: Rijnboutt, foto: Kees Hummel	
NATIONALE MILIEUDATABASE EN 
MPG
De milieulast van (constructieve) pro-
ducten is vastgelegd in productkaarten 
in de Nationale Milieudatabase (NMD) 
op basis van een levenscyclusanalyse 
(LCA), waarin alle milieueffecten in reke-
ning worden gebracht vanaf de winning 
van grondstoffen tot aan het einde 
levensduur (fases A1-A5, B1-B7 en C1-C4 
in een LCA-berekening) (fig. 2).
Die milieulast is bepalend bij het vast -
stellen van de MPG, de MilieuPrestatie 
Gebouwen. In de Bepalingsmethode 
'Milieuprestatie Gebouwen en GWW' 
zijn geharmoniseerde rekenregels opge-
steld die in acht moeten worden geno-
men bij het opstellen van een MPG-be-
rekening. Op 1 oktober 2020 is er een 
wijzigingsblad gepubliceerd dat ingaat 
op het in zijn geheel hergebruiken van 
een product. Tot op heden is deze wijzi-
ging nog niet geïmplementeerd in de 
productkaarten in de NMD. Momenteel 
is de Bepalingsmethode van januari 
2019 tezamen met het wijzigingsblad 
van juli 2019 van kracht om te voldoen 
aan de Regeling Bouwbesluit 2012 voor 
de milieuprestatie. Volgens deze rege-
ling kan men producten die in zijn 
geheel worden hergebruikt zonder  
milieulast in een MPG-berekening 
opnemen.	
2
3	
24?	CEMENT  3 2021
zoek, naast het feit dat een donorskelet  
aansluit op de transitie naar een circulaire 
economie.  De stap van onderzoek naar werkelijk -
heid is gelukt door in het ontwerp te pleiten 
voor de toepassing van een donorskelet en 
te onderbouwen dat het gebruik van al toe-
gepaste constructieve elementen wel dege-
lijk tot de mogelijkheid behoort (foto 4). Alle 
ontwerppartners hiervan overtuigen is een 
belangrijke taak voor de constructief ont-
werper. Het vertrouwen creëren dat het 
constructief verantwoord kan, staat daarbij 
voorop. Maar bovenal het oppakken van de 
uitdagingen samen met de bouwpartners.
Uitwerking constructief ontwerp
Op de schouders van de (register)construc-
teur rust de uitwerking van het ontwerp dat 
door de constructief ontwerper samen met 
de opdrachtgever en het ontwerpteam is 
vormgegeven. De werkzaamheden van de 
constructeur bestaan niet alleen uit sommen 
maken om de constructieve veiligheid te  
onderbouwen, maar ook uit het aanschou -
wen van het ontwerp met een kritische blik. 
Waar zijn er nog optimalisaties mogelijk? 
Kan er nog aan knoppen worden gedraaid 
zodat het ontwerp een lagere milieulast tot 
gevolg heeft? Oftewel: kunnen er nog ont-
werpuitgangspunten worden aangescherpt, 
aangevuld of verbreed? Een kritische en 
duurzame constructeur neemt bij de start 
van en gedurende zijn werkzaamheden de  mogelijke opties met de                  
                 
              
Reacties
J. de Wit - Vulkan -Europe b v 22 mei 2021 10:21
Wist u dat basaltvezel-wapening een CO2 footprint heeft welke 170% lager ligt dan bij de productie van stalen wapening . Daarnaast is het 2 x sterker dan staal en 4 x lichter . Daar er corrosiebescherming nodig is kan ook slanker geconstrueerd worden . zie : www.vulkan-europe.com