Fenix
FenixMlefnabr
F
Fen
FeFn
F
FeFn
FenixMeelfabriek Groot Handelshuis Belang hergebruik
Ingenieurs
met passie
voor techniek
FeneixMFeniixnMixxFelfabrkGontaxn
xntkkGnHkxebGdHbidGes
FeniFxMlifabrF
MnkiFGnoot FHl iFaHnbFdao ibsnbnoFrniFhnu
iaoFnoFHnb xbntBiFBngnFaoBnbFHlGknoainoF
rFBngnFGnoot BnMtokFinFaoBnb insonoF
noFniFhnMlokFnbHloFinFaoBnb ibnxnoFGloF
nnoFhnBbtfFxlbionbFabBnoFnoFxlbionbF
knotniFnnoFlloilMFlloibnGGnMtGnFHaabBnu
MnoFgalM FgtdihllbntBFfMtoGnFGabitokFaxF
MtBrlli dlxxnoFkblit FxMlli tokFHloF
Hldlisbn FnoFBnFraknMtGntBFrnnFinF
xblinoFaHnbFBnFtoasBFHloFniFxMlifabrF
enhFnFaaGFtoinbn nFarFxlbionbFinFabu
BnoFonnrFBloFdaoildiFaxFrniFlbitonF
nnbligFFeniixMlfaMibiMrebk eG
F
Fenix
Mlfaeifb
FeneixMilfie
F
enniFxMlfiabrxnFfkniFGnonFtnGix knMFF
nMFfkniFHnrFdbirMniF shHbdFsrbbrFfdFF
FuuuBhnanMrfMgxMnBMgdbirMnisB
Feneixa abBiFrnBnFraknMtGFknrllGiFBaab??
partners
CEMENT 3 2025 ?1
Inhoud
Vakblad over betonconstructies 2?CEMENT?3 2025
48 Evenwicht tussen nieuwbouw
en hergebruik
Nieuwe gevel en atrium voor
bestaand Strawinskyhuis in
Amsterdamse Zuidas.
58 Constructief puzzelstuk
Renovatie bestaande monumenten
Meelfabriek Leiden als onderdeel
van transformatie industrieel
gebouwencomplex.
74 Van Rijksmonument tot
duurzaam kantoor
Voormalige faculteit Mijnbouw-
kunde Delft getransformeerd tot
Paris Proof-gebouw.
86 Versterken in plaats van
slopen
Wat zijn de belangrijkste methoden
en aandachtspunten bij hergebruik
van betonconstructies?
Artikelen
6 Hergebruik betonskelet: nut
en noodzaak
Negen vragen over het nut en de
noodzaak van het hergebruik van
bestaande betonnen casco's.
14 Waardering voor
betonkolossen
Juiste aanpak bij hergebruik geeft
bestaande gebouwen een
welverdiende toekomst.
22 Transformatie van een
icoon van de wederopbouw
Warenhuis V&D aan de markt in
Groningen omgebouwd tot multi-
functioneel gebouw Het Groot
Handelshuis.
34 Van pakhuis tot Fenix
Fenixloods Rotterdam getransfor-
meerd tot kunstmuseum over
migratie.
22 34
Voorpagina:?Voormalig Meelpakhuis, Meelfabriek Leiden. Foto: Corentin Haubruge
COLOFON
Cement, vakblad over betonconstructies, is hét
vakblad van en voor constructeurs en verschijnt
8 keer per jaar. Het vakblad is een onderdeel
van het kennisplatform Cement, een uitgave
van Aeneas Media bv in opdracht van het
Cement&BetonCentrum.
Uitgave Aeneas Media bv, Veemarktkade 8,
Ruimte 4125, 5222 AE 's-Hertogenbosch
T 073 205 10 10, www.aeneas.nl
Redactie prof.dr.ir. Max Hendriks (hoofd-
redacteur), ir. Maartje Dijk, ir. Paul Lagendijk,
ir. Jacques Linssen, ir. René Sterken, ir. Cindy
Vissering, ing. Henk Wapperom, dr.ir. Rob Wolfs
Redactieraad ir. Edwin Vermeulen (voorzitter),
ing. Dick Bezemer, ir. Geoffrey van Bolderen,
prof.dr.ir. Jos Brouwers, ir. Henco Burggraaf,
ir. Tom Diks, ir. Maikel Jagroep, ir. Lise Jansen,
ir. Hans Kooijman, ing. Michael van Nielen PMSE,
ir. Paul Oomen, ir. Dirk Peters, ir. Ruud van der
Rakt, ir. Paul Rijpstra, ir. Dick Schaafsma,
ing. Roel Schop, dr.ir. Raphaël Steenbergen,
prof.dr.ir. Kim van Tittelboom, ir. Rob Vergoossen,
dr.ir. Rutger Vrijdaghs, prof.ir. Simon Wijte
Uitgever/vakredacteur ir. Jacques Linssen
j.linssen@aeneas.nl, T 06 10333180
Planning, coördinatie & eindredacteur
Hanneke Schaap, h.schaap@aeneas.nl,
T 073 205 10 19
Ontwerp daily creative agency,
Miranda van Agthoven
Vormgeving daily creative agency,
Maarten Bosch
Community manager & media-advies
Martine Geeratz, m.geeratz@aeneas.nl,
073 2051010
Klantenservice klantenservice@aeneas.nl
T 073 205 10 10
Website www.cementonline.nl
Overname artikelen Overname van artikelen en
illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke
toestemming.
Lidmaatschappen 2025 Kijk voor meer
informatie over onze lidmaatschappen op
www.cementonline.nl/lidworden of neem
contact op via klantenserice@aeneas.nl of
073 205 10 10.
Voorwaarden Je vindt onze algemene voor-
waarden op www.cementonline.nl/algemene-
publicatievoorwaarden Hoewel de grootst
mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud van
het blad, zijn redactie en uitgever van Cement
niet aansprakelijk voor de gevolgen, van welke
aard ook, van handelingen en/of beslissingen
gebaseerd op de informatie in deze uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt
beeldmateriaal worden achterhaald. Belang
hebbenden kunnen contact opnemen met de
uitgever.
ISSN 0008-8811
CEMENT 3 2025 ?3
Voor wie retro en vintage
verwart: Denk aan de vele
nieuwbouwwijken die de grond
uit rijzen, die de illusie geven
dat ze organisch gegroeid zijn.
Met uitspringende rooilijnen,
afwisselende nokhoogten,
geschakeerde dakvormen en
alternerende kleuren, als het
even kan in de stijl van de jaren
30. Vintage daarentegen is echt
oud, maar niet zomaar oud.
Vintage refereert aan nostalgie,
kwaliteit en duurzaamheid: "zo
bouwden we vroeger", "vroeger
was alles ...", "mooi als we dit
gebouw kunnen hergebruiken".
Dit themanummer gaat over
transformatie: vintage gebou-
wen die met aanpassingen
constructief en economisch
gezien weer mee kunnen met
de tijd, waarbij de nostalgie
hopelijk niet verloren gaat. Ik
noem drie voorbeelden. De
Fenixloods gaat over de nostal-
gie van migratie en toont een
mix van oud én nieuw. Boven
een gerestaureerde historische
havenloods in de Rotterdamse
Veel
vindingrijke
vintage
Kaap is een nieuwe tornado-
trap toegevoegd. Dan, een oud
pand van de V&D. Kan het nog
nostalgischer? Het oorspron-
kelijke gebouw in Groningen is
behouden, maar dan wel met
de nodige constructieve ingre-
pen. En, de voormalige faculteit
Mijnbouwkunde van de TU
Delft krijgt een nieuwe bestem-
ming als kantoor van Royal
HaskoningDHV. De grootste
uitdaging was de transformatie
tot een Paris Proof-gebouw. Ik
zal mijn nieuwe Delftse buren
wat tijd geven om te settelen
alvorens ik ga aanbellen.
Deze en ook alle andere
projecten in dit themanummer
laten zien dat de constructeur
een steeds breder takenpakket
krijgt: niet alleen meer door-
rekenen van de constructie
zelf, maar ook nadenken over
erfgoed, behoud, hergebruik,
aanpassingen en uitbreidingen.
De randvoorwaarden die vinta-
ge gebouwen hierbij opleggen,
vragen om creatieve vondsten.
De constructeur als arts: het
zijn de ingenieurs die de ge-
zondheidsverklaring van oude
gebouwen afgeven en ze weer
toekomstbestendig maken.
Max Hendriks
Voor reacties: cement@aeneas.nl
58
En verder
55 Maar wie draait die kraan
dan open?
Column Rico Zweers.
90 3D-betonprinten: voorbij de
belofte
Column Diederik Veenendaal,
Constructeur van het Jaar 2024.
4?CEMENT?3 2025 Aan dit nummer van Cement werkten mee:
auteurs
ir. Rob Doomen RO
Pieters
p. 6 ? 13, p. 58 ? 73
ir. Lars Hogenboom
ABT
p. 14 ? 21
ing. Dirk-Jan Kortman RC
IMd Raadgevende Ingenieurs
p. 34 ? 47
ing. Willem Klaverveld RO
ABT
p. 48 ? 54
ir. Koos Tolsma
Royal HaskoningDHV
p. 74 ? 85
ir. Theo van Wageningen
Dijkhuis ingenieurs
p. 22 ? 32
ir. Eveline Gootzen
ABT
p. 14 ? 21
ir. Michiel IJskes
ABT
p. 48 ? 54
ing. Antony van Middelkoop
ABT
p. 86 ? 88
ir. Paul Korthagen RO
IMd Raadgevende Ingenieurs
p. 34 ? 47
dr.sc.ir. Diederik Veenendaal
Summum Engineering
p. 90 ? 92
ir. Rico Zweers
De Mannen van Schuim /
Miss Clark
p. 55 ? 57
Efficiënte
wapening-
oplossingen
? lokaal geproduceerd
? robuust en flexibel ontwerp
? ultieme capaciteit
? BIM tools
www.hrc-europe.nl
CB-reeks
Meer informatie of direct bestellen? Ga naar de shop op boekenbeton.nl
Wil jij je kennis verbreden over beton?
Wil jij je kennis verbreden over beton, van het materiaal
tot aan de betonconstructie? Dan is de CB-reeks iets
voor jou! De boeken gaan in op constructie, uitvoering,
betontechnologie en duurzaamheid.
De CB-reeks bestaat uit:
Basiskennis Beton (CB1)
Constructieleer Gewapend Beton (CB2)
Constructieleer Voorgespannen Beton (CB3)
Ontwerpen in Gewapend Beton (CB4)
Praktische Betonkennis (CB5)
1
2
3
4
5
1 Meelfabriek in Leiden. Foto: Annette Fauchey
1
6?CEMENT?3 2025
We kunnen niet door blijven gaan
met het maken van nieuwe be-
tonnen gebouwen op de manier
zoals we gewend zijn. Klimaat-
verandering door CO?-uitstoot
dwingt tot aanpassing.
De uitstoot
van CO? in de bouwfase wordt voor een groot
deel bepaald door constructiemateriaal en
daarin is beton een grootgebruiker. De be
tonbranche werkt weliswaar hard aan het
verduurzamen, maar nog steeds is beton
een grote uitstoter van CO?, met name door
het cement.
Verder geldt dat er een grote opgave
ligt om nieuwe woningen te realiseren ter
wijl er veel gebouwen leeg staan. Toch zien
we dat nog veel te veel gebouwen worden ge
sloopt. Aan de hand van negen vragen wordt
ingegaan op nut en noodzaak van het herge
bruik van gebouwcasco's.
1. Hoeveel staat er leeg?
Volgens het CBS was de leegstand begin 2024
in aantal panden 229.710 (verblijfs objecten).
Dit gaat om ruim 36,5 miljoen m² vloer
oppervlakte. Alhoewel niet al deze gebouwen
een-op-een te gebruiken zijn, zou dit in
potentie toch al snel honderd duizenden
woningen kunnen opleveren.
Het grootste deel van de leegstand
wordt veroorzaakt door leegstaande wonin
gen (fig. 3). Een nieuwe bestemming als
woning ligt voor de hand. Maar door andere
gebouwen te transformeren kunnen ook
deze worden ingezet voor woningbouw. Het
gaat dan met name om kantoren, winkels,
multifunctionele en publieke gebouwen
(bijvoorbeeld gezondheidszorg, onderwijs,
cultuur). Hiervan staat in totaal circa
9,4 miljoen m² leeg. In potentie genoeg voor
zo'n honderdduizend woningen.
IR. ROB DOOMEN RO
Partner / Adviseur
Constructies
Pieters
auteur
Hergebruik
betonskelet:
nut en noodzaak
Beton is een prachtig materiaal dat lang meegaat. Veel bestaande betonnen constructies
kunnen nog eeuwenlang worden gebruikt. Toch worden er veel gebouwen gesloopt. Hoe
komt dit? En waarom laten we zo veel duurzame kansen liggen? Negen vragen over het
nut en de noodzaak van het hergebruik van bestaande casco's.
Niet slopen zonder door te vragen
CEMENT 3 2025 ?7
2. Hoeveel wordt er gesloopt?
In 2024 werden 11.800 woningen gesloopt.
Cijfers van andere gebouwtypes zijn niet
goed terug te vinden, maar uit praktijkerva
ring weet ik dat veel niet- woongebouwen
maar moeilijk overeind blijven als transfor
matie duurder blijkt dan nieuwbouw. Veel
transformaties betreffen monumenten die
simpelweg niet gesloopt mogen worden
vanwege de monumentale waarde. Voor
niet-monumenten ligt dit anders. Als daar
onzekerheid is over de kwaliteit van het
betonskelet en hoe goed dat herbruikbaar
is, dan wordt snel de nieuwbouwkaart ge
trokken. Constructeurs zijn hier de sleutel.
Wij kunnen de klant uitleggen dat herge
bruik technisch goed mogelijk is en wij kun
nen berekenen hoeveel duurzamer dit is en
daarmee de klant overtuigen. Bijvoorbeeld
aan de hand van CO?-berekeningen.
3. Hoeveel CO? kun je besparen?
Bij traditionele constructieontwerpen met
bijvoorbeeld breedplaatvloeren, betonwan
den en een betonnen fundering op palen,
wordt de materiaalgebonden CO?- uitstoot
voor de bouwfase voor grofweg 60% door de
constructie bepaald. Door hergebruik van
een bestaand betonskelet kunnen dus grote
hoeveelheden CO? worden bespaard.
Een goed voorbeeld is de transforma
tie Herta Mohr voor de Universiteit Leiden
(foto 4). In figuur 5 en figuur 6 is de bereken
de CO?- uitstoot van zowel de bestaande als
de nieuwe constructies zichtbaar. Daarbij is
voor de bestaande constructies berekend
wat de CO?- uitstoot zou zijn als het beton
opnieuw zou worden gestort met C30/37
CEMIII/B (een relatief duurzaam mengsel)
met gemiddeld 100 kg wapening per m³. De
conclusie is dat door het hergebruik van
2 Het casco van de voormalige Knoopkazerne werd getransformeerd tot rijkskantoor. Foto: cepezed, Lucas van der Wee
3 Leegstand volgens CBS op 1 januari 2024
2
3
8?CEMENT?3 2025
4 Interieur Herta Mohr voor de Universiteit Leiden waarin de bestaande betonconstructie is hergebruikt
5 Uitstoot CO?-eq bij de verbouwing van Herta Mohr voor de Universiteit Leiden. Links de totale uitstoot door de verbouwing, rechts het
aandeel van 70% van de bespaarde CO? door hergebruik van het betonskelet
6 Inzicht in de onderverdeling van CO?-uitstoot per constructie element voor Herta Mohr
Constructeurs
zijn de sleutel
om de klant te
overtuigen
4
5
6
CEMENT 3 2025 ?9
7
7 Totaalmodel van het eindresultaat van Herta Mohr
8 Bestaande skelet (donkergrijs) Herta Mohr met lokaal nieuwe ingrepen (blauw en lichtgrijs)
9 Overzicht aandeel CO?-uitstoot voor project Brabant Wonen in Den Bosch. Een zeslaags woongebouw met daaronder een
kelder. Dit diagram laat voor een traditionele constructie zien welke onderdelen van de constructie het meeste CO? uitstoten
8
9
10?CEMENT?3 2025
Bestaande betonskelet,
behoud meeste CO
2
Nieuwe, lichte optopping
in plaats van enkele
gesloopte verdiepingen
Bestaand gebouw met veel CO
2
in de fundering, kelder en onderbouw
Verbouwing met optopping waarin
door hergebruik betonskelet veel
CO
2 bespaard is.
Het is belangrijk
vroegtijdig
betononderzoek
te doen waarbij
kennis van
constructeur en
betononderhouds-
deskundige wordt
samengebracht
10 Een oplossing kan zijn de bovenste verdiepingen van een bestaand pand te verwijderen en in plaats hiervan een
aantal lichte verdiepingen te maken
het betonskelet 70% CO? bespaard is ten
opzichte van volledige nieuwbouw. Met de
aanname dat 60% van de CO?- uitstoot in de
bouwfase door de constructie kwam, geeft
dit in totaal in de bouwfase een reductie van
42% voor het gebouw.
4. Welke elementen zijn het
belangrijkst?
De paalfundering, eventuele kelders, funde
ringen en de vloeren van het gebouw zijn de
grootste uitstoters (fig. 9). Hierin zit name
lijk het meeste beton. Gevolg hiervan is dat
de meeste impact gemaakt wordt als deze
onderdelen van het betonskelet worden her
gebruikt. Dat komt goed uit, want het behou
den van de dakvloer zonder fundering is
lastiger dan andersom. Het geeft aan dat het
interessant kan zijn om gebouwen van boven
af af te pellen.
Concrete oplossingen voor hergebruik
kunnen dan ook worden gevonden door de
bovenste verdiepingen van een bestaand
pand te verwijderen om draagkrachtcapaci
teit te winnen en in plaats hiervan een aan
tal lichte verdiepingen te maken (fig. 10). Op
die wijze worden de meeste CO?-besparende
bestaande constructies, zoals de fundering
en kelder, hergebruikt en kunnen er m² aan
het gebouw toegevoegd worden.
5. Is slopen en slim recyclen niet
beter?
Tegenwoordig worden constructies vaak zo
ontworpen dat losse elementen zonder kwali
teitsverlies kunnen worden gedemonteerd en
hergebruikt. Er zijn echter nog niet veel pan
den in de gebouwvoorraad waar dit bij moge
lijk is. Momenteel is dit in onderzoek voor
prefab betonelementen bij het Europese pro
ject ReCreate. Vooralsnog is hergebruik van
elementen in andere gebouwen bij de meeste
bestaande panden echter nog geen reële optie.
Er zijn veelbelovende innovaties in de
betonsector, onder andere op het gebied van
recycling. Zo kan met slimme brekers beton
worden gesloopt en compleet tot aan fijne
cementfractie worden teruggewonnen. De
praktijk leert echter dat de betonmengsels
met gerecyclede grondstoffen nog niet op
grote schaal toepasbaar zijn. Recycling van
toeslagmateriaal zoals granulaat en zand is
geen probleem en verstandig, maar de wer
kelijke verduurzaming zit in het gebruiken
van minder cement, cementvervangers of
vervanging door gerecycled cement. Momen
teel is dit laatste nog nauwelijks gecertificeerd
leverbaar. Naar verwachting wel aan het ein
de van het jaar, waarbij gedacht moet worden
aan maximaal 25% cementvervanging. Al
met al een goede ontwikkeling die we als
10
CEMENT 3 2025 ?11
maatschappij vol moeten ondersteunen,
maar het is nu nog geen radicale verbetering.
6. Is optopping een kans of
noodzaak?
Een ontwikkeling die recent aan populariteit
wint, is het optoppen van gebouwen. Met een
optopping wordt beoogd zonder grote con
structieve ingrepen extra m² te maken. De
basisgedachte hierachter is dat het bestaan
de skelet wordt gehandhaafd en dus opti
maal gebruik wordt gemaakt van de beton
constructie. Er sneuvelen echter meerdere
herontwikkelingen in het ontwerp, omdat
voor de optopping dermate veel versterkin
gen in de constructie nodig zijn dat het pro
ject onhaalbaar wordt. De grens van het be
tonskelet kan liggen in de draagkracht van
de fundering (vaak lastig te versterken), de
draagkracht van de kolommen (zeker met
verhoging brandwerendheid) en opneembare
(trek)krachten in de stabiliteitsvoorzieningen.
Aan de andere kant biedt optoppen de
opdrachtgever de kans meer m² te maken
met een efficiënte (nieuwe) plattegrond en
vaak zijn deze bovenwoningen (of kantoren)
gewild. Vaak is dit zelfs een noodzaak om
het project voor de ontwikkelaar haalbaar te
maken en daarmee dus het bestaande be
tonskelet te kunnen handhaven. Zolang er
dus geen grootschalige constructieve ingre
pen aan de onderbouw nodig zijn, is elke op
topping absoluut een kans. Voor de con
structeur een mooie puzzel om uit te zoeken
tot welke hoogte en op welke wijze de optop
ping mogelijk is zonder deze grootschalige
versterkingen.
7. Wat moet je weten over een
bestaande constructie?
Bij hergebruik is het van belang om de (rest)
draagkracht van de bestaande constructie
te kennen en om de kwaliteit van de con
structie te controleren. Voor de bepaling van
de draagkracht is een visuele inspectie en
archiefonderzoek het startpunt. Als alles
bekend is kan elke betonconstructie op
nieuw worden doorgerekend. NEN 8700
geeft duidelijke eisen voor de beoordeling
van bestaande constructies. Moeilijker
wordt het als archiefgegevens (deels) ontbre
ken. In dat geval moet worden begonnen
met analyse van het voormalig gebruik; hoe
veel belasting stond er vroeger op?
Als het nodig is, kan de betonsterkte
worden gemeten door kernen te boren en te
drukken, kan de wapening worden gescand,
en kunnen diktes en dekkingen worden ge
meten. Voor het scannen van wapening is
goede aansturing van constructeurs nodig
om de juiste resultaten te bereiken. Uitein
delijk kan het verstandig of zelfs nodig zijn
om proefbelastingen op vloeren of onderde
len uit te voeren.
Het mooie van beton is dat het relatief
lang goed en sterk blijft. Toch kan ook beton
op diverse manieren zijn aangetast. Het meest
voorkomend zijn carbonatatie en chloride-
indringing. Dit leidt lang niet altijd tot het
onbruikbaar worden van de constructie. In
de meeste gevallen is aantasting van buitenaf
goed visueel waar te nemen en kan op basis
van een inspectie worden vastgesteld of na
der onderzoek naar het beton nodig is. Het is
belangrijk vroegtijdig een betononderzoek te
doen, waarbij de kennis van constructeur en
betononderhoudsdeskundige wordt samen
gebracht. Trek hierin samen op om tot een
passend onderzoeksplan te komen.
8. Is er een goede business case
te maken van het gebruik van
bestaande casco's?
Veel bestaande betonconstructies zijn ont
worpen als kantoren, winkels, scholen of
andere niet- woonfuncties. Deze functies
kennen een andere ideale indeling dan wo
ningen, met vaak ruime, centrale kernen,
gangen en hallen. Bovendien is de diepte
van de plattegrond niet altijd ideaal en kun
nen dragende wanden beperkend zijn voor
de nieuwe indeling. Bij de transformatie tot
woningen is het dan lastig om er efficiënt
woningen in te plaatsen die voldoen aan de
bouwbesluiteisen voor daglicht en vlucht-
veiligheid. Het resultaat is dat er minder wo
ningen in het gebouw passen, dan wanneer
een nieuw gebouw met optimale plattegron
den wordt gemaakt. Dit wordt vaak uitge
drukt in BVO/VVO- verhoudingen (bruto
vloeroppervlak versus verhuurbaar vloerop
pervlak). In nieuwbouw is dit circa 1,3 tot
1,4. Door de minder efficiënte indeling bij
transformatie ligt dit vaak veel hoger, in een
We kunnen
vrijwel elk
betonskelet
behoeden voor
de sloop
12?CEMENT?3 2025
ongunstig geval tot wel 1,6 of 1,8. Het resul
taat hiervan is dat er voor elke m² gebouw
die gemaakt wordt (BVO), 20% minder m²
woning verkocht of verhuurd kan worden
(VVO) dan bij nieuwbouw. Oftewel het ge
bouw wordt in dit ongunstige geval 25%
duurder bij hetzelfde aantal m² VVO.
Daarnaast moeten er nog extra kosten
worden gemaakt om aanpassingen in de
constructie door te voeren. Denk aan nieuwe
doorgangen, deuropeningen, installatiespa
ringen etc.
Rekenvoorbeeld?Bovenstaande wordt toege
licht met een rekenvoorbeeld. Een nieuw
woongebouw kost momenteel grofweg
? 2.300,- per m² aan bouwkosten. Een effi-
ciënt betonskelet inclusief fundering heeft
hierin een aandeel van ? 400,- tot ? 500,-. Dat
wil zeggen dat het hergebruik van het betons
kelet slechts 20% van bouwkosten bespaart
voor de ontwikkelaar, terwijl het gebouw 25%
duurder wordt door een minder efficiënte
BVO/VVO- verhouding. Dit is een van de be
langrijkste redenen waarom veel transforma
tie business cases niet of lastig haalbaar zijn.
9. Wat is de oplossing?
Mijn stelling is dat geen gebouw mag worden
gesloopt zonder eerst door te vragen of de
bestaande constructie kan worden herge
bruikt. Maar hoe laten we ons door boven
staand rekenvoorbeeld dan niet ontmoedi
gen? Door kennis van hergebruik te
benutten en de genoemde aandachtspunten
met betrekking tot efficiëntie en haalbaar
heid tijdig mee te nemen in het ontwerp, is
hergebruik wel degelijk haalbaar.
Mijn oproep aan iedereen is om hier
een actieve rol in te nemen, zeker vanuit een
constructeursrol. Vrees niet voor gebrekkige
betonkwaliteit. In de meeste gevallen is
eventuele schade slechts beperkt en goed
oplosbaar. Maak gebruik van de juiste spe-
cialisten en breng constructeurs en beton-
onderhoudsdeskundigen tijdig in het ontwerp
bij elkaar. Maak op basis van een visuele
inspectie een onderzoeksplan.
Besteed daarnaast tijdig in het ontwerp
aandacht aan de efficiëntie van indeling van
het plan. Indien de indeling niet efficiënt
kan worden gemaakt, probeer dan alsnog
kelders en funderingen te handhaven, om
dat daar het meeste beton in zit. Vaak kan op
de onderbouw een efficiëntere nieuwbouw
worden gemaakt. En maak waar mogelijk een
optopping op het gebouw, waarmee nieuwe
en optimale vloeren worden toegevoegd.
Behoeden voor sloop
We hoeven ons niet als activisten aan de
betonskeletten vast te ketenen om de sloop
van panden te voorkomen. Door in een
vroeg stadium proactief aan opdrachtgever
en architect te laten zien hoeveel CO? er be
spaard kan worden bij hergebruik, hoe effi
ciënt het pand opnieuw ingedeeld kan wor
den, dat betonherstel geen reden tot zorg is,
dat een optopping mogelijk is én hoe het
mooie beton juist een plek kan krijgen in het
ontwerp, kunnen we vrijwel elk betonskelet
behoeden voor de sloop.?
11, 12 Voorbeelden van schade aan beton
11
12
CEMENT 3 2025 ?13
Waardering voor
betonkolossen
Juiste aanpak bij hergebruik geeft bestaande gebouwen een
welverdiende toekomst
1 Stadhuis Den Helder: zichtbare betonconstructie draagt bij aan industriële uitstraling. Foto: bbn
1
14?CEMENT?3 2025
Sloop gebouwen: terecht of niet?
Renovatie had twintig jaar geleden een wat
stoffig imago. Esthetische en pragmatische
overtuigingen leidden in het verleden vaak
tot de sloop van betonkolossen. Gelukkig
stellen we onszelf steeds vaker de vraag: is
sloop wel de beste keuze? Inzichten ten aan-
zien van duurzaamheid én ontwikkelingen
in technologieën voor renovatie dragen bij
aan een grotere waardering voor bestaande
gebouwen en materialen.
Een alternatief voor sloop is de her-
ontwikkeling van bestaande bouw. Beton-
constructies die beschikbaar komen zijn
meestal naoorlogse gebouwen tot de jaren
80. Ieder decennium heeft zijn eigen ken-
merkende esthetiek en constructieprincipes
(zie kader 'Ontwikkeling in betonconstruc-
ties'). Die esthetiek draagt bij aan het be-
staansrecht van oude gebouwen, zeker in een
tijd dat er steeds minder zichtbaar beton in
nieuwe gebouwen komt. De industriële uit-
straling is de moeite van het 'bewaren' waard
(foto 1).
Roept zo'n betonnen look een milieu-
vriendelijk gevoel op? Niet direct, maar de
bestaande betonconstructies hebben hun
CO?-uitstoot al gehad. Bij sloop gaat dat
milieutechnische voordeel verloren (zie
kader 'Milieu-impact'). Ondanks deze plus-
punten worden er nog steeds gebouwen
gesloopt. Wat zijn hiervoor de overwegingen
en is het terecht?
Uitdagingen hergebruik
Bij het hergebruik van bestaande gebouwen
zijn er een aantal uitdagingen, zoals financi-
ën, flexibiliteit, materiaalkosten en comfort.
Deze worden hierna achtereenvolgens be-
sproken.
Financiën?Afhankelijk van het aantal ingre-
pen kan een grondige renovatie qua kosten
vergelijkbaar zijn met sloop-nieuwbouw,
en dan lijkt de keuze voor sloop-nieuwbouw
logischer. Zeker omdat men bij een klein
prijsverschil, net als bij een auto, liever gaat
voor het nieuwste model dan voor de occasi-
on. Dat is echter vaak niet terecht. Als je het
gebouw goed onderzoekt en de juiste alter-
natieven in kaart brengt, haal je bij het her-
gebruik van een bestaand gebouw vaak het
niveau van nieuwbouw als het gaat om ge-
bruik en comfort. Los daarvan is het zaak
andere criteria dan financiën mee te nemen
in de besluitvorming, zoals architectoni-
IR. EVELINE
GOOTZEN
Ontwerpleider
ABT bv
IR. LARS
HOGENBOOM
Specialist Civiele
Techniek
ABT bv
auteurs
In Nederland staan miljoenen naoorlogse gebouwen waarin beton een grote rol speelt.
Of je deze gebouwen nu mooi vindt of niet, ze vertegenwoordigen een grote waarde.
Op economisch, architectonisch, functioneel, monumentaal en milieutechnisch gebied.
Dit, in combinatie met de huidige klimaatcrisis en ?doelen, zou moeten leiden tot het
uitgangspunt dat hergebruik van bestaande gebouwen en/of gebouwonderdelen
vanzelfsprekend is, of op zijn minst altijd zorgvuldig moet worden overwogen.
CEMENT 3 2025?15
bouw minder dwingend, maar door vanuit
de mogelijkheden van het bestaande gebouw
te denken, is vaak meer mogelijk dan ge-
dacht. Binnen de bestaande kaders valt na-
melijk veel aan te passen; het vraagt alleen
om een andere manier van kijken en den-
ken. En passen de wensen van de gebruikers
toch minder goed? Dan kan er ook deels
nieuwbouw worden toegepast in plaats van
volledige sloop. Ook dat is winst.
Materiaalkosten?Onze welvaart heeft er in
de afgelopen 100 jaar voor gezorgd dat we
nauwelijks meer circulair denken en/of
handelen. Nieuw materiaal is momenteel
(nog) goedkoper dan hergebruik van be-
staand materiaal. Bestaand materiaal vraagt
namelijk vaak om meer organisatie en be-
werkingen voordat het herbruikbaar is. Deze
prijsverhouding zal in de komende jaren
moeten gaan veranderen, bijvoorbeeld door
de invoering van een CO?-tax. Daarnaast
kunnen een toename van hergebruik, de
ontwikkeling van technieken op dit vlak en
schaarste van nieuwe bouwmaterialen gaan
leiden tot een betere prijsverhouding.
Comfort en energieprestatie?Bestaande ge-
bouwen hebben zonder aanpassingen vaak
minder comfort en een slechtere energie-
prestatie dan nieuwbouw. Dit vraagt om
verduurzamingsmaatregelen om de operati-
onele CO?-uitstoot te verkleinen. Deze aan-
passingen zijn in de meeste gevallen prima
door te voeren; zo geef je het gebouw een
tweede leven terwijl je een comfort bereikt
dat vergelijkbaar is met nieuwbouw.
Uitdagingen bouwfase?Als de gebruiker
tijdens de renovatiewerkzaamheden in het
gebouw blijft, kan overlast worden ervaren.
Als gekozen wordt tijdelijk te verhuizen,
moet er twee keer worden verhuisd, met de
bijbehorende kosten en het ongemak. Daar
-
naast is het bij renovaties niet ongebruikelijk
dat tijdens de bouwfase onverwachte tegen
-
vallers aan het licht komen. Je weet nog niet
wat je niet weet en daar kom je alleen in het
werk achter. Door in het voortraject gedegen
onderzoek te doen naar de mogelijke risico's
en beheerswerkzaamheden, kan de impact
van tegenvallers wel worden beperkt.
2 Hugo R. Kruytgebouw in Utrecht, pionier in de toepassing van prefab constructies
ONTWIKKELING IN BETONCONSTRUCTIES
In naoorlogse betonnen gebouwen is de constructie vaak onderdeel van de
esthetiek. De constructie is meestal niet weggewerkt achter verlaagde plafonds
en gevelbekleding. Zichtbare afwerking zoals een plankenbekisting draagt bij
aan de uitstraling. In de jaren 50 was er nog sprake van materiaalschaarste
waardoor materiaalgebruik werd geoptimaliseerd. Zo werden voor betonvloeren
verschillende diktes toegepast bij verschillende overspanningen. Kolomkoppen
en kolomplaten werden toegepast om de maatgevende zone te versterken en de
vloer verder licht te kunnen dimensioneren.
In de jaren 60 was de vlakke plaatvloer in opkomst en verdwenen kolomkoppen
uit beeld. De vloerdikte werd volledig gedimensioneerd op de maatgevende zone
ter plaatse van de kolomaansluiting. Hierdoor is de hedendaagse vlakke plaat-
vloer een stuk dikker dan de versie met kolomkoppen.
De opkomst van prefab betonconstructies zien we in de jaren 70 (foto 2a en 2b).
Het bouwproces werd geïndustrialiseerd en betonelementen werden onder
geconditioneerde omstandigheden in de fabriek vervaardigd. Op de bouwplaats
werden de elementen met natte en droge knopen aan elkaar verbonden. Het
toepassen van voorspanning maakte het mogelijk betonconstructies slanker uit
te voeren. In de jaren 80 werd er steeds meer geprefabriceerd en werden de
werkzaamheden op de bouwplaats zo industrieel mogelijk gepland.
2a 2b
sche waarde en duurzaamheid. Een be-
staand gebouw heeft zijn CO?-uitstoot al
gehad; een voordeel dat je niet zomaar mag
weggooien.
Flexibiliteit?Nieuwbouw kan worden ont-
wikkeld als maatpak; geheel naar wens van
de opdrachtgever. Zowel bij nieuwbouw als
bij bestaande bouw heb je te maken met
randvoorwaarden. Vaak zijn deze bij nieuw-
16?CEMENT?3 2025
3 3D-model Strawinskyhuis, kantoorgebouw Amsterdam
4 3D-model SL2, laboratoriumgebouw Universiteit Utrecht
5 3D-model stadhuis Den Helder
Bestaande
betonconstructies
hebben veel
potentie om te
worden
hergebruikt
MILIEU-IMPACT
Door het casco te hergebruiken, kan
een grote milieubesparing worden
behaald ten opzichte van nieuwbouw.
Met name hergebruik van een con-
structie heeft veel milieu-impact; zo'n
60% van de milieu-impact van een
gebouw komt uit de constructie. Om
de potentiële milieuwinst van herge-
bruik van de draagconstructie te
bepalen, kan de carbon footprint van
de originele constructie worden bere-
kend. Voor diverse projecten is bepaald
wat de milieu-impact zou zijn wanneer
de bestaande constructie nieuw zou
worden gebouwd met dezelfde hoe-
veelheden beton en staal. Hierbij is
gebruikgemaakt van de milieu-impact
van hedendaags staal en beton. ABT
zet hiervoor de zelf ontwikkelde MIM-
tool in (Milieu Impact Monitor). Zo kan
een goede onderbouwing worden
gegeven van het belang van herge-
bruik van bestaande gebouwen. Afge-
lopen jaren heeft deze bewijslast
geholpen in besluitvorming en geleid
tot een volgend leven voor verschil-
lende gebouwen.
3
4
5
Behoud betonconstructie 9.500 m² BVO
Milieu-impact bij herbouw bestaande betonconstructie incl. fundering: 1700 ton CO?
Behoud betonconstructie 9.000 m² BVO
Milieu-impact bij herbouw bestaande constructie incl. fundering en gevel: 1800 ton CO?
Behoud betonconstructie 3440 m² BVO
Milieu-impact bij herbouw bestaande betonconstructie incl. fundering: 245 ton CO?
CEMENT 3 2025?17
Daarnaast is een goede fasering van belang
om overlast zoveel mogelijk te beperken.
Aanpak hergebruik
Als iets duidelijk is, is het dat het rijp maken
van gebouwen voor een tweede, derde of nog
langer leven vraagt om een andere manier
van denken. Én om een andere manier van
ontwerpen en engineeren. Om construc-
teurs en opdrachtgevers te helpen bij het
maken van de juiste, duurzame, keuzes ont-
wikkelden dr.ir. Karel Terwel van TU Delft /
IMd Raadgevende Ingenieurs en ir. Roy
Crielaard van TU Delft / Arup een stappen-
plan met vier kernstrategieën [1]. De kern:
door direct duurzame keuzes te maken in
het ontwerp wordt de milieu-impact maxi-
maal beperkt. De eerste stap die moet wor-
den gezet, is het vergroten van de waarde
van bestaande gebouwen.
Deze andere manier van denken kun
je ontwerpend onderzoeken of onderzoe-
kend ontwerpen noemen. Het is hierbij zaak
dat de ingenieurs al vroeg in het proces
worden betrokken, al in initiatieffase. Door
vanuit het bestaande gebouw te ontwerpen,
kunnen mogelijk relevante technische as-
pecten worden meegewogen in de ontwik-
kelvisie. Hoe zit het gebouwskelet exact in
6
6 Het nieuwe Stadskantoor Heerlen en het gerenoveerde monumentale Raadhuis vullen elkaar aan. Foto: Ossip van Duivebode
elkaar en welke mogelijkheden en onmoge-
lijkheden biedt het? Hoe is het gebouw inge-
deeld en wat zijn de stramienmaten en
verdiepingshoogtes? Kan volume worden
toegevoegd? Door het gebouw zowel tech-
nisch als functioneel in beeld te brengen,
kan een weloverwogen beslissing worden
genomen over hergebruik of nieuwbouw
(deels of geheel).
Het is hierbij belangrijk keuzes voor
(verduurzamings)ingrepen te maken op
basis van effectiviteit, milieu-impact, kosten
en terugverdientijd. Door te denken in vari-
anten ? van minimale tot vergaande ver-
duurzaming ? komen alle consequenties
helder in beeld. Dat je hierbij niet alleen de
constructie in ogenschouw moet nemen,
mag duidelijk zijn. Het vraagt om een inte-
grale aanpak en integrale samenwerking
binnen de bouwsector. Een gebouw renove-
ren en/of herbestemmen, is nu eenmaal
een kennis intensieve opgave. Door alle disci-
plines en onderdelen, zoals de gevel en
installatieonderdelen ? mee te nemen in het
onderzoek komen we samen tot het beste
ontwerp. Dit vraagt om een integrale mind-
set bij alle partijen en de opdrachtgever.
Gelukkig zien we die mindset in toenemende
mate ontstaan.
18?CEMENT?3 2025
gebouw te beschermen tijdens de bouw-
periode om degradatie van de constructie te
voorkomen.
Met deze gegevens kunnen de moge-
lijkheden om aanpassingen aan het gebouw
te doen, worden bepaald. Door zoveel moge-
lijk binnen de randvoorwaarden van de be-
staande constructie te blijven, kunnen de
benodigde voorzieningen om bijvoorbeeld
sparingen te maken, worden beperkt of zelfs
voorkomen. Uit constructief onderzoek volgt
dat constructies vaak voldoende capaciteit
hebben voor functiewijzigingen en in-/uit-
breidingen. Zeker als het naoorlogse con-
structies betreft, gebouwd voor de utiliteits-
bouw. Beton in goede omstandigheden
wordt alleen maar sterker. Dit geeft moge-
lijkheden om binnen de veiligheidsmarges
de grenzen op te zoeken van de capaciteit
van de constructie.
Maximaal benutten en uitbreiden
capaciteit
Om goed advies te kunnen geven over het
gebruik van bestaande gebouwen, zijn vaak
rekenkundige onderbouwingen nodig. Bij-
voorbeeld omdat aanpassingen leiden tot
andere uitgangspunten voor bestaande ge-
bouwelementen of omdat er twijfels bestaan
over de huidige werking van elementen.
Kennis en ervaring zijn nodig om de resulta-
ten van de archiefonderzoeken, reken-
7
Door het casco
te hergebruiken,
kan een grote
milieubesparing
worden behaald
ten opzichte van
nieuwbouw
7 Hoog Lindoduin Den Haag: grootschalige vernieuwing en verduurzaming galerijflat. Foto: Luuk Kramer
Constructief onderzoek
Om de bestaande constructie optimaal te
kunnen benutten, is het van belang de op-
zet, kwaliteit en prestatie vast te stellen. Bij
constructiematerialen zijn de sterkte en
stijfheid van belang voor het constructief be-
oordelen van bestaande bouwwerken. Deze
informatie kan worden herleid op basis van
archieftekeningen. Hoe nieuwer het gebouw
hoe vaker archiefgegevens beschikbaar zijn
met daarop belastingsuitgangspunten, be-
ton- en wapeningskwaliteit en toegepaste
dekking. De meeste gegevens kunnen wor-
den geverifieerd met visuele inspecties. Tij-
dens deze inspecties kan ook de conditie
van de betonconstructie worden vastgesteld.
Zoals het Kennisportaal Constructieve
Veiligheid aangeeft, moet per project wor-
den gekeken of deze informatie voldoende is
om de benodigde berekeningen en beschou-
wingen uit te voeren. Soms is het nodig aan-
vullend destructief onderzoek uit te voeren
bij het gebouw, bijvoorbeeld om uitgangs-
punten zoals de betonkwaliteit te verifiëren
en carbonatatiediepte vast te stellen. Deze
informatie kan worden gebruikt om de rest-
levensduur van het gebouw en het degrada-
tierisico vast te stellen. Dit is met name van
belang als een gebouw tijdens de renovatie
in buitenconditie komt te staan. Afhankelijk
van de eigenschappen en conditie van de
betonconstructie, kan het beter zijn het
CEMENT 3 2025?19
kundige analyses en gebouwinspecties te
kunnen interpreteren.
Afhankelijk van de situatie kunnen
eenvoudige of geavanceerde rekenmethodes
worden ingezet. Met niet-lineaire berekenin-
gen kan het werkelijke gedrag van gebouwe-
lementen beter worden benaderd. Door dit
gericht in te zetten op kritieke elementen,
kan de maximale capaciteit uit gebouwele-
menten worden gehaald en kunnen verster-
kingsmaatregelen worden voorkomen.
Is de capaciteit van de constructie toch
onvoldoende dan is lijmwapening vaak een
eenvoudige maatregel om balken, vloeren
en wanden te versterken. Dit kan bijvoor-
beeld worden ingezet wanneer er sprake is
van grote sparingen in een vloer bij bijvoor-
beeld de transformatie van een kantoorge-
bouw naar een appartementencomplex. Of
bij wijzigingen van het statisch systeem van
de vloer door bijvoorbeeld de toepassing van
vides. Daarnaast is het een effectieve oplos-
sing wanneer een gebouw in de nieuwe
functie een hogere gebruiksbelasting heeft.
Door het toepassen van lamellen in twee
richtingen met een totale dikte van slechts
1 tot 2 cm kan de ontwerpfilosofie van de
constructieve vloer gehandhaafd blijven en
toch op een veilige manier een tot tweemaal
hogere gebruiksbelasting worden toegepast.
Aandachtspunten bij de toepassing van lijm-
wapening zijn de verankering van de lamel-
Afhankelijk van
de situatie
kunnen voor
hergebruik
geavanceerde
rekenmethodes
en versterkingen
nodig zijn
8
8 Bij SL2 Utrecht worden constructieve ingrepen geminimaliseerd door het ontwerp in te passen in de bestaande betonconstructie.
Foto: ABT bv
20?CEMENT?3 2025
len en de benodigde voorzichtigheid bij de
afbouwwerkzaamheden, zodat de lamellen
niet beschadigd raken.
Via integrale aanpak naar
maximale benutting
De ervaring is dat bestaande betonconstruc-
ties veel potentie hebben om te worden her-
gebruikt. Bovendien blijven door hergebruik
de waardes van het gebouw behouden: op
economisch, architectonisch, functioneel,
monumentaal en milieutechnisch gebied.
Aangezien elk gebouw uniek is, vraagt het
maximaal benutten van de potentie van een
bouw om een specifieke en integrale aan-
pak. Het benutten van deze potentie past bij
de huidige duurzaamheidsfilosofie. Want
zelfs wanneer je een bestaand gebouw sloopt
en er met de huidige technieken een super
duurzame constructie voor terugzet, leidt
het nog steeds tot meer milieubelasting dan
hergebruik.
LITERATUUR
1?Terwel, K., Crielaard, R., De rol van de
constructeur in de aanpak van de
klimaatcrisis. Cement 2023/1.
9
10
9 Bij Stadskantoor Westnieuwland in Vlaardingen zijn voor de cascadetrap nieuwe vloersparingen aangebracht tussen wapeningsbanen
zodat versterkingen niet nodig zijn. Bron: Kraaijvanger
10 Bij het nieuwe hoofdkantoor van dsm-firmenich is hogere toelaatbare belastingen op poeren bereikt door geavanceerd rekenen
CEMENT 3 2025?21
Transformatie van
een icoon van de
wederopbouw
Warenhuis V&D in Groningen omgebouwd tot
Het Groot Handelshuis
1 Het Groot handelshuis kent een gevarieerd programma: fietsenstalling, supermarkt, horeca, kantoorruimtes en dakterrassen.
Foto: De Zwarte Hond, Eva Bloem
1
22?CEMENT?3 2025
Na het faillissement van Vroom &
Dreesmann in 2015 kwam een
aantal panden in de binnenstad
van Groningen leeg te staan.
In de
jaren daarna zijn al die gebouwen aange
pakt. Vanaf 2017 tot en met 2019 is het oude
V&D-distributiegebouw aan de Rode Wees
huisstraat getransformeerd in The Ware
house: een goed toegankelijke winkelruimte
in de kelder en op de begane grond, met
daarboven een optopping met 24 woningen.
Vervolgens durfden ontwikkelaars het aan
om voor eigen rekening en risico de andere
leegstaande V&D- panden te verwerven, om
daarmee greep te krijgen op de herontwik
keling.
In de jaren 2017 tot en met 2021 is het
gebouw van de Vendorama (een merk van
V&D) aan de Stalstraat gesloopt en vervan
gen door Mercado, een gebouw met com
merciële ruimte over twee lagen en daarbo
ven 41 woningen. Vanaf 2019 tot en met 2022
is het V&D- warenhuis aan de Grote Markt
getransformeerd in Het Groot Handelshuis,
met daarin een gevarieerd programma: een
fietsenstalling in de kelder voor de gemeente
Groningen, een supermarkt met horeca op
de begane grond en eerste verdieping, daar
boven vier lagen met kantoren en ten slotte
twee dakterrassen.
De herontwikkeling tot kantoren viel
midden in de coronapandemie, wat de vraag
opriep of er nog wel behoefte was aan werk-
ruimte. Dat bleek het geval te zijn. Met zijn
flexibel indeelbare vloeren voorziet het
(inmiddels geheel verhuurde) pand in de
behoefte aan hoogwaardige kantoorruimte
op een zeer centraal gelegen locatie.Korte geschiedenis van het gebouw
Pas tegen het eind van de jaren 50 kreeg
Groningen, als laatste grote stad van Neder
land, zijn eerste vestiging van Vroom &
Dreesmann. De belangrijkste reden was dat
een broer van Willem Vroom, en later ook
de zoons van die broer, al een eigen manu
facturenwinkel in de stad bestierden en
Willem hen geen concurrentie aan wilde
doen. Het warenhuis stamt uit 1958 (foto 3)
en is ontworpen door de gebroeders Evert
Kraaijvanger en Herman Kraaijvanger uit
Rotterdam, en geconstrueerd door Raadge
vend Ingenieursbureau Aronsohn, eveneens
uit Rotterdam.
Oorspronkelijk telde het gebouw zes
bouwlagen: een kelder, begane grond, drie
verdiepingen over het gehele gebouwopper
vlak, en een opbouw over een deel van de
vierde verdieping. Al in de jaren 60 is er een
vijfde verdieping toegevoegd en zijn de rol
trappen tot boven doorgetrokken (fig. 4).
Bestaande constructie
Het gebouw staat op de meest noordelijke
uitloper van de Hondsrug en is gefundeerd
op staal. Het opgaande werk bestaat uit een
robuuste, in het werk gestorte, betoncon
structie. De vrij indeelbare verdiepingen
worden gevormd door puntvormig onder
steunde vloeren met een dikte van 290 mm
in een kolommenraster van circa 9 × 9 m²
(fig. 5). De kolommen, die zijn voorzien
IR. THEO VAN
WAGENINGEN
Adviseur & Directeur
Dijkhuis ingenieurs
auteur
PROJECTGEGEVENS
project
Het Groot Handelshuis
Groningen
opdrachtgever
MWPO
architect
De Zwarte Hond
constructeur
Dijkhuis ingenieurs
betononderzoek
Bejan
adviseur lijmwapening
ABT
aannemer
Bouwbedrijf Kooi
Appingedam
sloopbedrijf
Eerens
lijmwapening
SealTeq
oplevering
najaar 2022
Het Groot Handelshuis is een multifunctioneel gebouw aan de Grote markt in
Groningen, in het oude pand van de V&D. Veel van het oorspronkelijke gebouw is
behouden, maar er waren ook een aantal constructieve ingrepen nodig, onder meer de
toevoeging van een atrium en een nieuwe dakopbouw.
CEMENT 3 2025 ?23
2 Atrium in Het Groot Handelshuis. Foto: De Zwarte Hond, Eva Bloem
3 V&D Groningen in oude staat
Om het
wegkantelen van
de resterende
vloerdelen te
voorkomen zijn
stalen kolommen
en betonwanden
geplaatst
2
3
24?CEMENT?3 2025
12 3 4 5 6 78 9 10 1112
Kelder -4.500 +
Peil
1e verdieping 4.700 +
2e verdieping 8.950 +
3e verdieping 13.200 +
4e verdieping 17.450 +
5e verdieping 22.120 +
6e verdieping 26.650 +
Dak 31.150 +
4 Langsdoorsnede oude situatie, met in het midden de roltrappen
5 Plattegrond oude situatie
4
5
CEMENT 3 2025 ?25
van kolomkoppen (fig. 4), verjongen van een
diameter van 900 mm in de kelder tot een
diameter van 500 mm boven de vierde ver
dieping. De stabiliteit wordt in beide richtin
gen geleverd door de portaalwerking van de
kolommen en de vloeren.
Eind jaren 60 is de constructie boven
de vierde verdieping gesloopt en is die ver
vangen door een opbouw over een groter
oppervlak, met daar bovenop een vijfde ver
dieping plus een dakopbouw. De constructie
van deze opbouw bestaat uit stalen kolom
men, hoofdliggers en gordingen met prefab
betonplaten op de vijfde verdieping en gas
betonplaten op de dakvloer van de opbouw.
Tot 2015 heeft het pand gefunctioneerd
als één van de meest succesvolle V&D- vesti
gingen van het land. Daarna is het door een
aantal partijen in gebruik geweest als tijdelijke
winkelruimte. Van eind jaren 60 tot de trans
formatie in 2019 is de indeling en constructie
van het gebouw niet wezenlijk veranderd.
Het gebouw is bijzonder goed gedocu
menteerd; vrijwel alle constructietekeningen
van de jaren 50 en 60 zijn terug te vinden in
het gemeentearchief. Zoals wel vaker het
geval, zijn er echter geen berekeningen aan
getroffen.
Van boekenkelder naar
fietsenstalling
De oorspronkelijke kelder, waarin de boeken-
en platenafdeling was ondergebracht, heeft
6
6 Isometrische dwarsdoorsnede ter plaatse van het atrium
plaatsgemaakt voor een openbare fietsen
stalling. Het beleid van de gemeente is dat
die dag en nacht toegankelijk moet zijn. Aan
de buitenkant van het gebouw zijn daarom
aan de oostzijde en westzijde nieuwe ont
sluitingen van de kelder toegevoegd in de
vorm van trappen en hellingbanen voor de
fietsen (fig. 6) en in de kelderwand zijn ope
ningen aangebracht.
De inwendige vrije hoogte van de kel
der is meer dan 4 m. Vanwege de aansluiting
op de straten moesten de lengtes van de
hellingbanen echter worden beperkt. De
fietsers komen daarom binnen op een pla
teau dat 1 m boven de keldervloer ligt en
kunnen dan links en rechts verder naar be
neden. Voordeel daarvan was dat de kelder
wand niet tot bovenkant keldervloer hoefde
te worden verwijderd. De slooplijn lag daar
mee boven het grondwaterniveau en ook
ruim boven het aanlegniveau van de kelder
en de belendingen. Daardoor konden de
nieuwe toegangen in een vrij ontgraven
bouwput, zonder grondkeringen en zonder
bemaling worden gerealiseerd.
Met deze nieuwe fietsenstalling is ook
een oost- westroute door het gebouw heen
ontstaan, van de Ebbingestraat naar de
Stalstraat.
Van roltrappen naar een atrium
Het oorspronkelijk gesloten gebouw is open
gemaakt door in het hart, ter plaatse van de
plateau
hellingbaan
26?CEMENT?3 2025
trap naar atrium
fietsenkelder fietsenkelderhellingbaan/plateau
fietsenkelder
in het gebouw de roltrappen van onder
naar boven opgehangen. Vervolgens zijn de
trappen losgeslepen van de betonconstruc
tie, naar beneden getakeld, op karretjes ge
plaatst en één voor één naar buiten gerold.
Uiteindelijk is ook de eerste verdieping
dichtgezet.
Omdat het atrium veel groter is dan
de oorspronkelijke openingen voor de rol
trappen, moesten de openingen op de twee
de tot en met de vierde verdieping worden
verruimd. Voor het plaatsen van de roltrap
pen zijn indertijd betonnen rondgaande
platte ringbalken gemaakt. De ringbalken
op de tweede en derde verdieping moesten
deels worden doorgezaagd om het atrium te
kunnen maken (foto 8). Om het wegkantelen
van de resterende vloerdelen te voorkomen,
konden aan de noordkant van het atrium
stalen kolommen als permanente stempels
worden geplaatst, vanaf de kelder tot aan de
onderkant van de derde verdieping (foto 8).
Vanwege de indeling van de horeca op
de eerste verdieping en de supermarkt op de
begane grond waren extra kolommen aan
de zuidkant niet wenselijk. Aan die zijde zijn
daarom op twee plekken betonwanden
7
Een deel van
de vloeren is
aan onder- en
bovenkant
versterkt met
koolstof lamellen
7 Isometrische langsdoorsnede
oude roltrappen, een atrium te maken dat
tot het dak reikt, waardoor licht tot beneden
in het gebouw naar binnen valt (fig. 7). Ook
zijn ramen in de gevel geplaatst. Een nieuwe
monumentale natuurstenen trap aan de
kant van de Grote Markt leidt van de begane
grond naar het atrium op de eerste verdie
ping.
De roltrappen zijn vervangen door een
speelse invulling van trappen en bordessen.
In eerste instantie reikten de roltrappen tot
aan de tweede verdieping en was de derde
verdieping nog dichtgelegd met een elemen
tenvloer, in verband met later aan te bren
gen roltrappen. Bij de verbouwing van eind
jaren 60 zijn de roltrappen verder doorgezet
tot aan de vijfde verdieping. Daarbij is de
elementenvloer uit de derde verdieping
verwijderd en is er een trapgat in de vierde
verdieping gezaagd met rondom extra wa
pening voor het opvangen van de trappen.
Door de eerdere verbouwing werd het
aanpassen van de vloeren rond de roltrap
pen een project op zich. Eerst is de roltrap
naar de kelder verwijderd. De begane grond
is dichtgezet met een nieuw stuk betonvloer.
Daarna zijn met behulp van katrollen boven
atrium
CEMENT 3 2025 ?27
tussen de tweede en derde verdieping ge
plaatst (fig. 9). Het restant van de ringbalk
van de derde verdieping rust op deze wan
den en het restant van de ringbalk op de
tweede verdieping is eraan opgehangen. De
belastingen worden vanuit deze wanden via
kolomkoppen rechtstreeks naar de kolom
men geleid. Op nadrukkelijk verzoek van de
architect is er enkele decimeters ruimte ge
houden tussen de nieuwe wanden en de be
staande kolommen (fig. 9).
De nieuwe betonwanden zijn gestort
via sparingen in de derde verdieping met
zelfverdichtend beton, waarbij er bovenin
de wandkisten ontluchtingsgaten zijn mee
genomen.
Aanpassingen aan de vloeren
Als gevolg van de herinrichting van het
gebouw is ook de logistiek ingrijpend aange
past. Een liftschacht is een installatieschacht
geworden en er zijn verticale en horizontale
leidingtracés toegevoegd. Vanwege de grote
vrije hoogtes is er voldoende ruimte voor de
leidingen tussen de bovenkant van het ver
laagde plafond en de onderkant vloer. De
posities en afmetingen van de schachten
zijn dusdanig afgestemd met architect, in
stallatieadviseur en installateur, dat de
meeste vloersparingen zonder aanvullende
constructieve voorzieningen konden worden
aangebracht.
Behalve de roltrappen is er ook een
vast trappenhuis over vier bouwlagen com
pleet verdwenen (in de zuid-oosthoek, fig. 5).
Het achterblijvende trapgat is dichtgezet.
Het was met 4 × 5 m² zo groot, dat er een
versterking moest worden aangebracht om
de extra belasting af te voeren naar de
kolommen. Om ingewikkelde aansluitingen
te vermijden, zijn extra stalen balken onder
de vloer geplaatst (fig. 10). Die balken zijn
Het hart van
de constructie
van de opbouw
bestaat uit
twee robuuste
portalen
8
8 Atrium in aanbouw met zaaglijn langs de kolomkoppen, gezien vanaf de dichtgelegde eerste verdieping 28?CEMENT?3 2025
best. ø700-2060best. ø700-2060
best. 470x700best. 600x700
best. 400x350best. 400x350
HEA400HEA400
HEA400
best. ø700-2060best. ø700-2060
best. 470x700best. 600x700
best. 400x350best. 400x350
hrsp ø12-150
hrsp ø12-150
hrsp ø12-150
hrsp ø12-150
hrsp ø12-150
hrsp ø12-150
+8950
+13200
+8600
+8890
+12850
+13140
09206 +/- 230
520
175 175
as
350
110 110
30
115 220 115
450
ø 80
350425 425
lijmwapening 8ø20-200 lg 500 mm
Hakron TSE ø25/M30x2260
2x3 h.o.h. 150 mm
ankers in 3e laag van de wapening
staalplaat 500x450x30
65 220 65
wap: # ø12-150 l/r
hrsp ø12-150
- ?
-
-
-
-
-
-
-
9
10
9 Betonwanden op derde verdieping, iets losgelaten van de kolommen
10 Stalen balken onder vloer ter plaatse van dichtgelegd trapgat
CEMENT 3 2025 ?29
vlak naast de kolomkop opgehangen aan
de vloeren, zodat de belasting vanaf daar
direct naar de kolommen wordt afgedragen
(fig. 11).
Zoals eerder gemeld is het vloerge
deelte van de begane grond en de eerste ver
dieping bij de roltrap dichtgezet en zijn op
de tweede, derde en vierde verdieping grote
stukken vloer verwijderd ten behoeve van
het atrium.
Voor de trapopgang naar het atrium is
juist weer een stuk vloer verwijderd over
een vlak van maar liefst 6 × 26 m². Verder is
op de eerste verdieping aan de zuidzijde een
vide toegevoegd als kijkgat van de horeca
naar de ondergelegen supermarkt.
Vanwege de bestemming tot super
markt werd voor de begane grond een ver
anderlijke belasting geëist van 6,00 kN/m².
Voor de horeca is een veranderlijke belas
ting van 4,00 kN/m² aangehouden.
Voor de veranderlijke belasting van
de verdiepingen zijn waardes aangehouden
van 2,50 tot 3,00 kN/m². Verder is er op de
begane grond, de eerste verdieping en delen
van de hogere verdieping rekening gehouden
met belasting uit tegels.
Krachtswerking vloeren?De krachtswerking
in de vloeren is door alle aanpassingen flink
gewijzigd. Met een EEM-programma is deze
krachtswerking, alsmede de invloed van de
gewenste sparingen en belastingen, nauw
keurig onderzocht. Hoewel het een robuust
gebouw lijkt, is de capaciteit van de vloeren
niet bovenmatig groot. Het pand is gebouwd
in een periode dat er gebruik werd gemaakt
van veel verschillende kwaliteiten wape
ningsstaal. De vloeren bleken plaatselijk te
moeten worden versterkt; daarbij is gedacht
aan de toepassing van lijmwapening. Mede
op aanwijzing van ABT, de adviseur van de
lijmwapening, is besloten om nader onder
zoek te laten doen naar de kwaliteit van de
gebruikte materialen.
Onderzoek verdiepingsvloeren?Er zijn op
meerdere plekken betonkernen geboord en
zijn er staven boven- en onderwapening uit
de verschillende verdiepingvloeren gewon
nen. De gemeten betondruksterkte komt
tenminste overeen met een sterkteklasse
C28/35. Dat is niet eens zo hoog, als bedacht
wordt dat op de originele constructieteke
ningen een kubusvastheid van het beton na
28 dagen van 250 kg/cm² is aangegeven, en
het beton op het moment van beproeven
ruim 60 jaar oud was. De gemeten vloei
grens van de wapening bedraagt 472 N/mm²,
wat tenminste overeenkomt met de staal-
kwaliteit QRn42 uit de GBV 1950.
Versterking?Na het onderzoek zijn zones
van de vloer versterkt. Grote delen van de
beganegrondvloer zijn aan de onderkant,
maar ook aan de bovenkant versterkt met
koolstof lamellen. Op de eerste verdieping
bleek dat op een veel kleiner gedeelte van de
vloer noodzakelijk. Op een aantal plekken
zijn de lamellen brandwerend bekleed.
Slooplijnen?In overleg met de sloper en de
architect zijn de slooplijnen van het atrium
in de tweede, derde en vierde verdieping
11 Detail ophanging stalen balken
11
30?CEMENT?3 2025
vastgesteld. Vooraf is door Dijkhuis aan
gegeven binnen welke marges de slooplijn
kon worden gezocht, zonder dat er zou
moeten worden versterkt met lijmwapening.
Om een al te complexe uitvoering te voor
komen is aan de ene kant van het atrium
de slooplijn precies tot aan de kolomkop
gelegd. Vanwege de indeelbaarheid is aan
de andere kant van het atrium de slooplijn
juist wat verder van de kolomkop terecht
gekomen.
Met het oog op de samenhang en de
horizontale doorkoppeling van de gebouw
delen aan weerzijden van het atrium, zijn
de gevelbalken aan de oostkant en westkant
gehandhaafd.
Nieuwe opbouw
Bij de transformatie is de opbouw van de
vierde en vijfde verdieping aan de zuidkant
vervangen door een nieuwe opbouw met
een wat langer en breder volume (foto 12).
Het dakterras op de vierde verdieping is
teruggekomen, maar ook op de vijfde ver
dieping is een dakterras gecreëerd.
De eerdere opbouw uit de jaren 60
steunde via uitwendige staalconstructies af
op de ondergelegen betonkolommen. Bij de
nieuwe opbouw was de nadrukkelijk wens
van de architect om de constructie in zijn
geheel binnen de gevels te positioneren. De
nieuwe opbouw bestaat weer uit een staal
constructie en net als de oude opbouw uit
prefab betonplaten, dit keer in de vorm van
kanaalplaten (fig. 13). Om gewicht te bespa
ren is bij het dak gekozen voor staalplaten.
Het hart van de constructie van de opbouw
bestaat uit twee robuuste portalen. In de
breedterichting is het volume dermate
groot, dat er extra liggers onder de vierde
verdieping zijn aangebracht om de boven
bouw op af te steunen. Deze liggers zijn weer
opgehangen aan de kolomkoppen van de
betonconstructie (fig. 14).
12 Nieuwe dakopbouw
12
CEMENT 3 2025 ?31
+17450
+22120
+26650
C D E FGB
+/- 1300raatligger +/- 5640 i.h.w. meten+/- 1050
680201150835835835835115020680
+/- 1300 raatligger +/- 5640 i.h.w. meten +/- 1050
680201150 835 835 835835 1150 20680
872 557278557278557278557278557 872872 557278557278557278557278557 872
1040 +/- 7990 9030 +/- 7990 1040
2572 5418 9030 5418 2572
2572 5418 9030 5418 2352
HEB500 HEB500
ø219.1x8.8ø219.1x8.8
ø219.1x8.8
HEB500 HEB500
ø219.1x8.8
HEB500
HEA220HEA220
HEA220
HEB550
HEA220
raatligger HEA550raatligger HEA550
PORTAAL
PORTAAL
mv mv
mv mv
5x sparingen raatligger h.o.h. 835 mm
in hart stalen ligger. Exacte maatvoering
in het werk controleren en bij afwijkingen overleggen met Dijkhuis Ingenieurs!
Doorsnede 8.B
+17450
+17100
+17390
ø 50
afwerkvloer verwijderen,
aanwerken met krimparme
mortel
strip 400x400x30 mm
boorgat max.
4x M30-8.8
4x schotten
t= 15mm
2050501005050
70 200
100 200 100
600 680 20 872 557 278 557
165 420 141
verwijderen
staalconstructie
verwijderen
staalconstructieø219.1x8.8
85140 140 85
0309206 750
2x schotten
HOLD
in bewerking
278 140 278 140
2572
C/F
1272
5050100505020
200 70
278 557 872 20 680
278 140 278 140
voetplaat t = 20 mm
+4x lijmankers M16-4.6
onder sabelenzie det. 8.01
100 200 100
D/E
HEB500
165 420 165
0309206 750
verwijderen beton &
staalconstructie
Detail 8.01 Detail 8.02
De liggers zijn zo hoog dat ze conflicteren
met de horizontale leidingen. Na afstemming
met de installateur zijn daarom raatliggers
met vijf openingen toegepast.
Klimaatbewust en duurzaam
bouwen
In het transformatieproject van het waren
huis zijn zo veel mogelijk elementen van het
oorspronkelijke gebouw behouden. Daar
mee is Het Groot Handelshuis een voorbeeld
van klimaatbewust en duurzaam bouwen.
Het gebouw is opnieuw geïsoleerd, er is
HR+++-glas geplaatst en het heeft daardoor
nu energielabel A. Er zijn extra klimaat
installaties aangebracht, die de bruikbaar
heid van het gebouw bevorderen en zorgen
voor een gezond werkmilieu. Om een prettig
binnenklimaat te garanderen zijn de vloeren
van zowel verwarming als koeling voorzien.
Een groen dakterras draagt bij aan de duur
zaamheid van het gebouw, de biodiversiteit
in de stad en het comfort van de gebruikers.
Door de aanpak van de oude V&D- panden is
een belangrijk deel van de binnenstad van
Groningen weer aantrekkelijk gemaakt.?
13
14
13 Doorsnede nieuwe dakopbouw
14 Ophanging raatliggers
32?CEMENT?3 2025
Cement is hét kennisplatform over betonconstructies. Het speelt al 75 jaar een onmisbare
rol voor constructeurs. Omdat kennis juist voor aankomende constructeurs essentieel is,
is het belangrijk dat ook jij de weg naar Cement weet te vinden.
Via Cementonline.nl, het vakblad en via onze nieuwsbrief krijg je toegang tot een schat
aan informatie over onder meer actuele projecten en ontwikkelingen op het gebied van
constructietechniek, materiaal en regelgeving. Je kunt nu een compleet lidmaatschap
afsluiten voor slechts ? 57,77 (incl. btw) per jaar. Een online lidmaatschap is voor jou,
zolang je student bent, zelfs helemaal gratis!
Meld je nu aan bij het kennisplatform Cement WWW.CEMENTONLINE.NL/VOOR-HET-ONDERWIJS.
CEMENTONLINE.NL
WORD LID
VANAF ? 0,-
STUDENT? LEER VAN DE PRAKTIJK.
Van pakhuis tot Fenix
Fenixloods getransformeerd tot kunstmuseum over migratie
1 Interieur van de gerenoveerde Fenixloods
1
34?CEMENT?3 2025
De Fenixloodsen, gebouwd in 1923
aan de Maas in Rotterdam-Katen-
drecht, waren ooit één gebouw
dat Loods San Francisco heette.
Het 360 m lange gebouw was een van de
opslagfaciliteiten van de Holland-Amerika
Lijn en stond destijds bekend als een van de
grootste pakhuizen ter wereld (foto 2 en 3).
In de Tweede Wereldoorlog liep het gebouw
grote schade op door bombardementen. Bij
een grondige verbouwing in 1954 werd de
loods omgedoopt tot twee afzonderlijke ge
bouwen: Fenixloods I en II.
In opdracht van Droom en Daad is
Fenixloods II nu getransformeerd tot Fenix,
een museum met een vloeroppervlak van
circa 16.000 m². Het pronkstuk van het mu
seum is de tornado (fig. 4), een loopbrug
die leidt naar een observatiedek (zie kader
'Tornado'). Hoewel dit onderdeel de publiek
strekker lijkt te zijn, is het museum zelf ge
vestigd in het historische pakhuis. Het im
posante betonnen skelet, een eeuw geleden
gebouwd, vormt een schitterend decor voor
het museum.
Naast een zorgvuldige restauratie,
waarbij kosten noch moeite zijn gespaard,
zijn diverse constructieve herstelwerkzaam
heden uitgevoerd en toevoegingen aan het
bestaande casco gerealiseerd. Na een ont
werp- en bouwtraject van zeven jaar opent het
museum in mei zijn deuren voor het publiek.
Opbouw bestaand casco
Het oorspronkelijke casco bestaat op de
begane grond uit zware spanten met kolom
men van 700 × 700 mm² bij de gevels en
700 × 1000 mm² inpandig (foto 6). De eerste
verdiepingsvloer bestaat uit liggers van
1400 mm hoog. Voor de dakverdieping zijn
kolommen van 500 × 600 mm² en dakbalken
van 1000 mm hoog gebruikt. Samen vormt
dit een robuust ogend geheel.
Van de grote overspanningen kon
handig gebruik worden gemaakt in het func
tionele ontwerp. De vloerbelasting voor de
verdiepingsvloer was berekend op een nutti
ge vloerbelasting van 1000 kg/m², wat voor
de toenmalige functie als pakhuis geen ex
treem hoge waarde was. De begane grond
vloer was in het verleden niet bedoeld als
dragende vloer, gekoppeld aan het casco,
maar was gefundeerd met losse betonnen
Stelcon-platen op zand. Gezien de grote
PROJECTGEGEVENS
project
Fenix
opdrachtgever
Droom en Daad
architect
MAD Architects
uitwerkend architect
EGM architecten
restauratiearchitect
Bureau Polderman
constructeur
IMd raadgevende
Ingenieurs
aannemer
Dura Vermeer Bouw
Heyma
betonherstel
Vogel
oplevering
2025
De Fenixloods in Rotterdam, een indrukwekkend industrieel
monument, heeft een nieuwe bestemming. Wat ooit een
bakermat van bedrijvigheid was, wordt nu omgetoverd tot
een moderne ruimte, die haar geschiedenis in ere houdt:
Fenix, een kunstmuseum over migratie. De bestaande
betonnen constructie was in de loop der tijd flink aangetast,
onder meer door ongelijke zettingen. Dankzij slimme
constructieve ingrepen en het nodige hers
Reacties