7
\037
\037\036\035
\037\036\037\035
\037\037\036\037\035
\037\036\035\036\034\036\034\033\032\036
\021
\037\037\037
\037\037\036\035\034\034\033\035\032
\020\033\035\021
\037\036\035\034\037\033\032\031\034\030
\032\035\024\034\037\023\013
\034
\007\025\037\n\035
\035\022\037\006\035\034\037\f\035\032\031\022\024\037\035\026\017
\035\035\022\037\f\035\n\026\021\004\030\037\033\031\026\034\022\035\026\
\037\003
\024\035\022\021\035\034\037\035\035\022\037\031\031\022\034\013
\032\035\022\005\037\t
\032\021\n\025\031\031\034\020\016\006\031\033\033\035\022\005\037\024\026\
\017
\033\026
\036\035\f\037\004\035\037\027\027\023\037\021\022\034\013
\n\035\022\005\037\022\035\035\025\037\n\031\022\037\016\027\022\034
\025\035\034\020\005\037\037\036\035\034\033\032\035\031\030\033\027\033\030\035
\037
\037\036\035\034
\032\031\030\027\036\034\030\026
\037\036\035\036\034\033
\037 \036\035\035\034\037\033\032\035\032\037\030 \037\013\013\013
partners
CEMENT 3 2023 ?1
Ingenieurs
met passie
voor techniek
2? CEMENT 3 20 23
42 R ekenen met oversterkte
Ee n handleiding bij Stufib-rapport 28
'St
erkteklasse in relatie met milieu-
klasse'.
56 N ieuwe rubriek over normen
N ormbesef, een nieuwe rubriek van
e
n voor lezers van Cement.
58 Normbese f (1): Ponsbereke-
ning nader beschouw
d
Er bestaat de nodige onduidelijkheid
o
ver hoe de schuifspanningsvergro-
tingsfactor ? bij rand- en hoek-
k
olommen moet worden berekend.
Artikelen
6 Jonas, w alvis met hoogste
duurzaamheidsscore
Grillige vorm woongebouw J onas
be
palend voor constructief ontwerp.
18 Hoe risicobeheersing leidt
t
ot innovatieve oplossing
D eel 3 in de serie over IJboulevard:
van ontwe
rp naar uitvoering.
34 Inno vatieve oplossing
v
ervanging kademuren
M et high-tech machines en een slank
ontworpe
n constructie vernieuwt
G-kr
acht de Amsterdamse kades.
35 42
Foto voorpagina:?Woongebouw Jonas op IJburg in Amsterdam, foto: Orange Architects
COLOFON
Cement, vakblad over betonconstructies, is hét
vakblad van en voor constructeurs en verschijnt
8 keer per jaar. Het vakblad is een onderdeel
van het kennisplatform Cement, een uitgave
van Aeneas Media bv in opdracht van het
Cement&BetonCentrum.
Uitgave Aeneas Media bv, Veemarktkade 8,
Ruimte 4121, 5222 AE 's-Hertogenbosch
T 073 205 10 10, www.aeneas.nl
Redactie prof.dr.ir. Max Hendriks (hoofd-
redacteur), ir. Maartje Dijk, ir. Paul Lagendijk,
ir. Jacques Linssen, ir. René Sterken, ir. Cindy
Vissering, ing. Henk Wapperom, dr.ir. Rob Wolfs
Redactieraad ir. Edwin Vermeulen (voorzitter),
ir. Paul Berendsen, ing. Dick Bezemer, prof.dr.ir.
Jos Brouwers, ir. Henco Burggraaf, ir. Maikel
Jagroep, ir. Hans Kooijman, ir. Ad van Leest,
ing. Michael van Nielen PMSE, ir. Paul Oomen,
ir. Dirk Peters, ir. Kees Quartel, ir. Ruud van der
Rakt, ir. Hans Ramler, ir. Paul Rijpstra, ir. Dick
Schaafsma, ing. Roel Schop, dr.ir. Raphaël
Steenbergen, prof.dr.ir. Kim van Tittelboom,
dr.ir. Rutger Vrijdaghs, prof.ir. Simon Wijte
Uitgever/vakredacteur ir. Jacques Linssen
j.linssen@aeneas.nl, T 073 205 10 22
Planning en coördinatie Hanneke Schaap
h.schaap@aeneas.nl, T 073 205 10 19
Eindredactie Hanneke Schaap
Ontwerp Twin Media bv, Miranda van Agthoven
Vormgeving Twin Media bv, Maarten Bosch
Media/advies Leo Nijs, l.nijs@aeneas.nl,
T 073 205 10 23
Klantenservice klantenservice@aeneas.nl
T 073 205 10 10
Website www.cementonline.nl
Overname artikelen Overname van artikelen en
illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke
toestemming.
Lidmaatschappen 2023 Kijk voor meer
informatie over onze lidmaatschappen op
www.cementonline.nl/lidworden of neem
contact op via abonnementen@aeneas.nl of
073 205 10 10.
Voorwaarden Je vindt onze algemene voor-
waarden op www.cementonline.nl/algemene-
publicatievoorwaarden Hoewel de grootst
mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud van
het blad, zijn redactie en uitgever van Cement
niet aansprakelijk voor de gevolgen, van welke
aard ook, van handelingen en/of beslissingen
gebaseerd op de informatie in deze uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt
beeldmateriaal worden achterhaald. Belang
-
hebbenden kunnen cont
act opnemen met de
uitgever.
ISSN 0008-8811
Inhoud
Vakblad over betonconstructies
CEMENT 3 2023 ?3
Normen zitten wel eens in het
verdomhoekje. Ze zouden de
nodige innovatie in onze branche
in de weg zitten. Waar of niet,
wíj beseffen tegelijkertijd hoe
essentieel normen zijn. De Euro-
codes zijn internationaal gezien
de meest complete normen
voor het ontwerpen en toetsen
van bouwconstructies. Ze bie-
den een gemeenschappelijke
benadering voor het ontwerp
van gebouwen en civieltechni-
sche werken en bouwproduc -
ten. Ze zijn dé referentie voor
technische specificaties en
opdrachten.
Beseffen is een levendig begrip
van iets hebben. Ik vind het
woord 'levendig' mooi in deze
definitie, zeker als het over
normen gaat. Normen kunnen
tot levendige discussies leiden.
Men kan het met de inhoud
niet eens zijn, of ze zijn soms
minder monointerpretabel dan
gedacht. Herken je het volgen-
de tafereel? Je hebt zin in een
kopje koffie en met je hoofd vol
normen neem je eindelijk tijd
Besef je wel
om er een te halen. Je loopt
naar het koffieapparaat en
raakt in gesprek met een col-
lega over de interpretatie van
een norm. Dit soort gesprekken
zijn essentieel om onze kwaliteit
van werken hoog te houden. En
deze gesprekken zouden eigen-
lijk openbaar moeten worden.
Ik ben daarom verheugd dat
we na een lange en zorgvuldige
voorbereiding in dit nummer
onze eerste aflevering hebben
van de nieuwe rubriek Norm-
besef. Mijn advies: lees het met
dat koffieapparaatgesprek in
gedachte.
Lees verder in dit nummer over
duurzaamheid: Jonas, een stoer
nieuw woongebouw met de
hoogste duurzaamheidsscore.
Is oversterkte in de praktijk wel
duurzaam? Leidt een punten-
wolk tot efficiënt materiaalge-
bruik? En lees ook over slimme
oplossingen: de gekozen
uitvoeringsmethode voor de
IJboulevard. De vervanging van
kademuren. Verbindingen tus-
sen buispalen en landhoofden
bij integraalviaducten.
Max Hendriks
Voor reacties: cement@aeneas.nl
50
En verder
30 Bauhaus, 100 jaar lat er
Column van M aya Sule.
32 De jonge const ructeur
Lisa van I peren deelt haar ervaring
als jonge construct
eur bij Pieters
Bouwtechniek.
47 St ructural Concrete 24/1
Ee n variatie aan papers, met als
speciaal the
ma onderzoek naar
wapeningscorrosie.
50 Stapelgoed
Bet on in beeld over Las Americas,
socale woningbouw in León, M
exico.
64 R ekenen in de praktijk (21)
P untenwolk combinatie moment-
normaalkr
acht toegelicht aan de
hand van ee
n praktijkvoorbeeld.
4? CEMENT 3 20 23
auteurs
dr.ir. Ton van Beek
SKG-IKOBp. 42 - 46
ir. Kars Haarhuis RC ABT
p. 6 - 16 ing. Matthias Mast
Gebr. de Koning p. 34 - 41
ir. Coen Hulsebosch Witteveen+Bos p. 58 - 62
ing. Willem van Heeswijk
Heijmans Infrap. 64 - 68 ir. Pieter Schoutens
Witteveen+Bos p. 58 - 62
ir. Maya Sule
Rijkswaterstaat GPO p. 30 - 31
ing. Jan Peter de Vries Gebr. de Koning p. 34 ? 41
ing. Jurgen Clephas
Van Hattum en Blankevoort
p. 18 - 29
ir. Kirsten Hannema
Freelance
architectuurjournalist
p. 50 - 55
ing. Niek Pouwels
ABT
p. 34 - 41
ir. Lisa van Iperen
Pieters Bouwtechniek
p. 32 - 33 ing. Dennis Heijl
Heijmans Infra
p. 64 - 68 ir. Duraid Shayout
Mobilis
p. 42 - 46
ir. Steven de Visser
Van Hattum en Blankevoort
p. 18 - 29
ir. Ronald Wenting RO
ABT
p. 6 - 16
Aan dit nummer van Cement werkten mee:
Met een lidmaatschap kun je inloggen
op de website en heb je toegang tot alle
beschikbare CROW-CUR Aanbevelingen.
Interesse?
Vraag een lidmaatschap aan via www.cur-aanbevelingen.nl
of neem contact op met onze klantenservice 073-205 10 10
Maak jij regelmatig
gebruik van
CUR?Aanbevelingen?
1 Ruwbouw Jonas op IJburg, foto: Orange Architects
1
6? CEMENT 3 20 23
Het recent opgeleverde woonge-
bouw Jonas, gelegen in de haven
van IJburg in Amsterdam, is circa
25 m hoog, 148 m lang en 35 m
breed.
Het huisvest, naast 273 huur- en
koopwoningen, werkplekken, horeca, een
gemeenschappelijke huiskamer, een film-
zaal, een groen dakterras met stromend wa-
ter en zelfs een inpandig bos. Allemaal voor-
zieningen die de leefkwaliteit van mensen
verbeteren voor een ook in sociaal opzicht
duurzaam woongebouw. Duurzaamheid is
vanaf het prille begin verankerd in het ten-
derontwerp. De combinatie van sociale met
technische duurzaamheid is een bijzondere
en de lat ligt op alle vlakken hoog. Het is het
eerste betonnen woongebouw dat het hoog-
ste BREEAM-duurzaamheidscertificaat
Outstanding heeft gekregen. Het ontwerp refereert aan het verhaal
over Jonas en de Walvis. Het gebouw doet
denken aan een walvis die zich uitstrekt boven de kade (foto 2). Het wordt gekenmerkt
door de donkere zinken gevel en afwisselende
openingen. In lijn met het verhaal biedt de
binnenzijde van het gebouw geborgenheid.
Daar openbaart zich de 'canyon', een atrium
in het hart van het gebouw met rondom ga-
lerijen (foto 3), en de 'woonkamer', een pu-
bliek toegankelijk ruimte aan de kopse kant
(fig. 4, fig. 5 en foto 6).
Hoofdopzet constructie
De opzet van de constructie is gebaseerd op
de wijze waarop traditioneel houten schepen
worden gebouwd. Het skelet van het gebouw
bestaat uit een serie achter elkaar geplaatste
betonnen wandschijven met een wanddikte
van 250 mm (fig. 7). Deze vormen de ribben
van het gebouw. Tussen deze wanden over -
spannen breedplaatvloeren met diktes van
r
espectievelijk 250 mm en 280 mm, afhanke -
lijk van de vloeroverspanning (fig. 8). In de
betonnen druklaag van de breedplaten
IR. RONALD WENTING RO
Adviseur constructies ABT
IR. KARS HAARHUIS RC Projectleider constructies ABT
auteurs
Jonas, walvis met
hoogste
duurzaamheidsscore
Jonas is een stoer nieuw woongebouw op IJ burg in de vorm van een sculpturale
walvis. Uitdagend in het constructief ontwerp waren onder meer de grillige vorm van de 'canyon' in het hart van het gebouw, de afwijkende gebouwkoppen en de daktuin. Dat gold ook voor de duurzaamheidsambities, die uiteindelijk hebben geleid tot het BREEAM-duurzaamheidscertificaat Outstanding.
Grillige vorm woongebouw bepalend voor constructief ontwerp
CEMENT 3 2023 ?7
2 Jonas is een nieuw woongebouw op IJburg in de vorm van een sculpturale walvis, foto: Sebastian van Damme i.o.v. Orange Architects
3 Canyon met houten afwerking, foto: Sebastian van Damme i.o.v. Orange Architects
PROJECTGEGEVENS
project Jonas
ontwikkelaar Amvest
architect
Orange Architects
constructief ontwerp ABT
landschapsarchitect Felixx Landscape
Architects and Planners aannemer
Ballast Nedam West
2
3
8? CEMENT 3 20 23
JONAS | kennismoment constructies
niveau 6
beachpatio
kop Noord
kop Zuid
(woonkamer)
rots
canyon
beach
4 Maquette: langsdoorsnede door de canyon, met linksonder de woonkamer, bron: Orange Architects
5 3D-impressie gebouw met onder gebouwkop Zuid de woonkamer
6 Woonkamer met grote openingen in de wandschijven, foto: Sebastian van Damme i.o.v. Orange Architects
Het skelet van
het gebouw
bestaat uit een
serie achter
elkaar geplaatste
betonnen wand -
schijven
4
5
6
CEMENT 3 2023 ?9
JONAS | kennismoment constructies
K-A 26252423 22212019181716 151413 1211 10 98 7 6 5 4321
A
BC
Y
X
130808640 11280 3200
7
7 Opbouw hoofdstructuur met wandschijven
8 Overspanning breedplaatvloeren met in blauw de vloervelden met een dikte van 250 mm en in geel 280 mm
worden de leidingen voor de woningen inge-
stort. De breedplaatvloeren hebben een twee -
zijdige oplegging, zodat ter plaatse van de
langsnaad positie
ve momenten zijn vermeden.
In de wandschijven zijn grote uithol-
lingen gemaakt om de inwendige ruimtes te
vormen. Door de opbouw met wandschijven
kunnen de krachten door boogwerking in de
wandschijven om de uithollingen worden
geplooid. De grootste overspanningen in de
wandschijven bevinden zich in de gebouw-
kop ter plaatse van de woonkamer. Hier
worden de wanden over nagenoeg de volle-
dige gebouwbreedte uitgehold en overspan-
nen hierdoor tot 19 m.
Stabiliteit dwarsrichting? De wandschijven
staan op een wisselend stramien van 5,2 m
en 8,1 m en fungeren als woningscheidende
wanden. Tevens borgen ze de stabiliteit in
dwarsrichting van het gebouw.
Stabiliteit langsrichting ? In langsrichting
zijn er, door de meanderende vorm van de canyon en de daaraan gekoppelde woning-
indeling, slechts beperkt wanden aanwezig
die over de volledige hoogte van het gebouw
boven elkaar staan en die voor het borgen
van de stabiliteit kunnen dienen. In het ont-
werp zijn de betonnen kernen ter plaatse van
de liftschachten en trappenhuizen gekoppeld
met dwarswanden aan de wandschijven (rib-
ben) van de hoofdstructuur. Zo ontstaan er U-
en H-vormige stabiliteitskernen die de langs-
stabiliteit borgen tot begane grond. (fig. 9).
Onder dit niveau worden de stabiliteitskrach -
ten overgedragen op de kelderkolommen.
Afwijkende zones? Kenmerkend voor de
constructie zijn de vijf gebouwzones: de ge-
bouwkoppen aan zowel noord- als zuidzijde,
de canyon, de patio (fig. 5) en het rotsgebouw
boven de entree van de parking. Ter plaatse
van de gebouwkoppen wordt het regelmatige
patroon van het gebouw onderbroken door
een ruimtelijke krachtswerking met uitkra-
gingen en wandoverspanningen tot 19 m en
wanddiktes tot 400 mm.
8
10? CEMENT 3 20 23
1.1 (A)25%
1.2 (B)30% 1.3 (C)30%
2.1 (A)20% 2.2 (C)25%
2.3 (E)20% 2.4 (C)25% 2.5 (E)20%
1.4 (D)25%
Kelder? Het gehele gebouw is onderkelderd
met een enkellaagse parkeergarage. Deze
bestaat uit ter plaatse gestorte betonnen
wanden (d = 300 mm) met een ter plaatse
gestorte betonnen keldervloer (d = 350 mm).
De kelder kent een waterdruk van maxi -
maal 1,8 m en is samen met het kelderdek
over de volledige lengte van bijna 150 m
ongedilateerd uitgevoerd. Vanwege de uit-
voeringsgevoeligheid van dilatatievoegen, is
gekozen voor een ongedilateerde opzet van
de kelder. Hierdoor is scheurwijdtebeheer-
sing voor het realiseren van waterdichtheid
van cruciaal belang. Vanaf de eersteverdiepingsvloer is het
gebouw voorzien van een doorgaande dilata-
tie halverwege de lengte, zodat twee bouw-
delen van 75 m ontstaan. Ook gedilateerd is
de entreetunnel die op de plattegrond links
aansluit op de zuidelijke kop van het ge-
bouw. Bijzonder is daarnaast de patio rechts
op de plattegrond: een binnentuin met me-
tershoge bomen waarvoor in de kelderbak
een opening is gemaakt die is gevuld met
grond om de bomen te laten wortelen.
Fundering? Het gebouw is gefundeerd op
grondverdringende schroefpalen met verlo-
ren punt op een gemiddeld paalpuntniveau
van NAP -27,5 m. Vanwege het beperken van
geluids- en trillingshinder voor de omwonen -
den is gekozen voor een geschroefd paalsys-
teem in plaats van een geheid paalsysteem.
Voor de fundering zijn funderingsstroken en
funderingspoeren onder de wandschijven
toegepast.
Van sculptuur tot
uitvoeringsontwerp
De eerste schetsen voor Jonas kenden een
sculpturaal verloop van de meanderende
canyon dwars door het gebouw. Dit resul- teerde in een zeer grillige vorm van de beton
-
wanden aan weerszijden van de canyon.
V
anwege de maakbaarheid van de beton -
constructie en tevens de houten profilering
v
oor de afwerking van de canyon, is ervoor
gekozen om uitsluitend ter plaatse van de
verdiepingen knikken in de wand/eindes
aan te brengen (foto 3 en fig. 10 en 11). Daar -
naast zijn er slechts drie verschillende hel -
lingen van de wandeinden toegepast, in zo-
wel positieve als negatieve richting (hoeken
v
an 4°, 8°, 12° en -4°, -8° en -12° of verticaal/0°).
Er is gekozen om de uiteindes van
de wandschijven, het deel dat zich aan de
canyonzijde van de galerijen bevindt, te pre-
fabriceren. (fig. 11). Hier zijn L-vormige ele-
menten in het wanddeel opgenomen. Voor
deze prefab elementen volstonden, dankzij
het beperkte aantal hoeken, zeven mallen.
Door de uitvoering in prefab konden ook
de elementen eenvoudig vooroverhellend
worden uitgevoerd zonder complexe door-
stempeling in de canyon. Dit resulteerde
uiteindelijk in een technisch en financieel
haalbaar ontwerp. Iedere as was zodanig uniek, dat van
een groot aantal wanden afzonderlijke 2D-
plaatmodellen zijn gemaakt om de krachts-
werking goed te kunnen analyseren. Diezelf-
de modellen zijn vervolgens ook gebruikt
voor uitwerking van de wandwapening.
Aansluiting onderbouw? Uitdagend voor het
ontwerp was tevens de aansluiting van de
unieke vormgeving van de wanden op het
regelmatige grid van de parking in de onder-
bouwconstructie. De vormgeving van de
wanden is zorgvuldig afgestemd op de
krachtsinleiding in de onderbouwconstruc-
tie, waarbij rekening is gehouden met de
sparingen voor de doorgang in de galerijen
en voor de installaties.
De uiteindes van
de wandschijven,
het deel dat zich
aan de canyon -
zijde bevindt, zijn
geprefabriceerd
9 Verdieping met in blauw de stabiliteitselementen
9
CEMENT 3 2023 ?11
JONAS | kennismoment constructies
JONAS | kennismoment constructies
JONAS | kennismoment constructies
Gebouwkop Zuid
Ter plaatse van de gebouwkop Zuid bevindt
zich de hoofdentree met woonkamer (foto 6).
In dit deel van het gebouw worden twee
wandschijven over nagenoeg de volledige
gebouwbreedte uitgehold, zodat één grote
ruimte ontstaat. Om dit mogelijk te maken
zijn deze wanden met een wanddikte van
400 mm in een hogere betonsterkteklasse
(C35/45) gerealiseerd. De resterende wand-
schijven in de gevelzone zijn hierdoor sterk genoeg voor het verhoogde optredende
krachtenspel.
Voorbij de woonkamer, met de (haast)
volledige uithollingen in de wandschijven,
kraagt het bovenste deel van het gebouw
ook nog eens uit over het voorliggende plein
(fig. 4). Om deze uitkraging te construeren,
is in de middenzone gebruikgemaakt van de
betonnen woningscheidende wanden in de
gebouwkop haaks op het gebouw (fig. 12).
Deze wandliggers worden deels gedragen
Voor de
uitkraging bij
de gebouwkop is
gebruikgemaakt
van de betonnen
woningschei -
dende wanden
haaks op het
gebouw
10 Knikken in de wandeindes bevinden zich alleen ter plaatse van de verdiepingen en er zijn drie hoeken toegepast: 4°, 8°, 12°
11 Canyon met prefab elementen in lichtgroen
11a 11b
10
12? CEMENT 3 20 23
JONAS | kennismoment constructies
door de ondergelegen teruggezette kolom-
men en een van de wandschijven (as 24). Aan
de gebouwranden is de uitkraging gecon-
strueerd met tot 8 m uitkragende prismati-
sche liggers, doorsnede tot 800 x 2000 mm²
(fig. 12 en foto 13).Om de vervormingen te beheersen is
de prismatische ligger voorzien van een zeeg
van 35 mm op het uiterste punt, rekening
houdend met het totaal aan bijkomende
permanente en veranderlijke belastingen
inclusief kruip. De vervorming is gedurende
de uitvoering gemonitord.
Stromend water op glazen
dakvloer
Boven de canyon bevindt zich over vrijwel
de gehele lengte een glasstrook, waarover
een dunne laag water stroomt (foto 15). De
glasstrook zorgt voor daglicht in de canyon
en op zonnige dagen voor een spectaculair
effect door de schittering van het water. De
glazen dakvloer is beloopbaar en bestaat uit
ruiten met een dikte van 3 x 12 mm met een
isolerende binnenruit van 2 x 8 mm. Deze
ruiten zijn vierzijdig opgelegd met overspan-
ningen tot maar liefst 2,7 m x 3,5 m. Aan weerszijden van de glazen dak-
vloer bevindt zich de daktuin van het com-
plex, met groenvoorzieningen en bomen. De
daktuin is een gemeenschappelijke ruimte
om te vertoeven. Bij het constructief ontwerp
van de dakvloer is rekening gehouden met een glooiend grondpakket. De minimale dik-
te van het grondpakket is 30 cm tussen de
bomen en maximaal 1 m hoogte ter plaatse
van de bomen (fig. 16). De bomen zijn direct
boven de hoofdassen geplaatst om de hoog-
ste belasting direct in te leiden in de wand-
schijven en zo het krachtenspel in de vloeren
beheersbaar te houden.
BREEAM Outstanding
Jonas is met de bijzonder hoge score van
95,5% het tweede woongebouw, en het eerste
betonnen woongebouw, in Nederland dat
het hoogst mogelijke duurzaamheidslabel
Outstanding krijgt conform de BREAAM
2014-systematiek.
Duurzaamheid zit doorvlochten door
het hele ontwerp. De combinatie van sociale
met technische duurzaamheid is een bijzon-
dere. De draagconstructie van het gebouw is
verregaand geoptimaliseerd, waardoor fors
op de milieulast van het bouwmateriaal is
bespaard. Bovendien zijn zoveel mogelijk
vernieuwbare en recyclebare materialen
toegepast en materialen met een beperkte
emissie van schadelijke stoffen. Zo is gekozen
voor een betonmengsel voorzien van zoveel
mogelijk hoogovencement en is voor een
kwart van het toeslagmateriaal betongranu-
laat uit gesloopte betonconstructies toegepast.
Jonas is een energieneutraal gebouw
met een hoge mate van thermisch comfort.
12 Model van gebouwkop Zuid met uitkraging met wandschijven en prismatische liggers
13 Gebouwkop Zuid in uitvoering met in rood de prismatisch uitkragende balk, foto: Orange Architects
12 13
CEMENT 3 2023 ?13
14 SCIA-rekenmodel met vervormingsbeeld gebouwkop zuid
15 Bomen op dakvloer en glazen dakvloer, foto: Sebastian van Damme i.o.v. Orange Architects 16 Grondpakket op dakvloer
14
15
16
14? CEMENT 3 20 23
Het gebouwgebonden energieverbruik en de
temperatuuroverschrijdingen zijn in kaart
gebracht met behulp van dynamische ener-
giesimulaties. Daarnaast is er aandacht be-
steed aan waterbesparing en -hergebruik.
Ook
met de sociale kant van duurzaam bou -
wen is rekening gehouden; alle woningen
zijn r
olstoeltoegankelijk en er zijn veel ge -
meenschappelijke ruimtes voor de sociale
cohesie.
Naast al deze duurzaamheidsmaatre-
gelen hebben de omgeving en de buurtbe- woners duidelijk centraal gestaan in het
ontwerpproces van Jonas.
BREAAM-credits? Voor het constructief
ontwerp zijn met name de BREEAM-credits
WST 2, MAT 1 en MAT 5 relevant, die hierna
in omgekeerde volgorde worden besproken.
MAT 5? MAT 5 betreft de herkomst van
materialen. Deze credit stelt eisen aan
leveranciers. Voor de constructie is voor
de betonleverancier het keurmerk
17 Kwalificering van betonmengsels conform Low Carbon Concrete Routemap, bron: ice.org.uk 27-04-2022
DUURZAAM BETON NU EN IN DE TOEKOMST
De ontwikkelingen op het vlak van duurzaamheid volgen elkaar in
rap tempo op. Om woongebouwen in beton volgens de hoogste
duurzaamheidsrichtlijnen te kunnen blijven realiseren, zal de milieu-
belasting van het toegepaste betonmengsel de komende jaren
fors moeten afnemen. Een belangrijke stap hierin is de toegepaste
betonmengsels in het project te monitoren en te kwalificeren. Een
waardevol instrument hierbij is de kwalificering van betonmeng-
sels conform Low Carbon Concrete Routemap (fig. 17). Met deze
methodiek wordt de carbon footprint van betonmengsels in ver-
schillende duurzaamheidscategorieën gekwalificeerd, namelijk
van categorie G met een zeer hoge carbon footprint tot categorie
A++ met een lage carbon footprint. In het project Jonas is gekozen
voor een betonmengsel in categorie A. De aankomende jaren zal
voor state-of-the-art duurzaamheidsprojecten de lat steeds hoger
worden gelegd richting categorie A+ en zelfs A++.
Met beton kan daar enerzijds invulling aan worden gegeven door
secundaire materialen zoals betonpuin, secundair zand, hoogoven-
slakken, vliegas, etc. Anderzijds door nieuwe bindmiddeltechnolo-
gie, zoals ultrafijne gemalen gegranuleerde hoogovenslak en
hybride alkalisch geactiveerd bindmiddel (AAM), bijvoorbeeld geo-
polymeer. Naast de traditionele gietbouw is het van groot belang
dat de prefab-betonindustrie bij deze ontwikkeling aanhaakt.
Ondanks de korte stortcyclus en snelle ontkisting, zal de carbon
footprint van de toegepaste betonmengsels van de prefab onder-
delen zich mee moeten ontwikkelen en moeten afnemen. Met een hybride AAM kan met de huidige stand van de techniek hier een
A+-betonmengsel gerealiseerd worden. Zo is door Voorbij Prefab
in samenwerking met ABT voor een woningbouw al tot 44%
CO
2-reductie gerealiseerd in prefab beton met AAM (ten opzichte
van oude mengsel met een groot deel CEM I). Ook zijn er met
geopolymeerbeton al experimenten gestart die de CO?-impact
reduceren met 75% en hoger, waarbij leveranciers nu al A++ kun-
nen halen én daarnaast een snelle verharding kunnen realiseren.
Op het gebied van secundaire materialen was het bij Jonas een
uitdaging om gemiddeld 25% secundaire materialen in het toe-
slagmateriaal van beton toegepast te krijgen. Op een aantal
betonnen constructiedelen is lager gescoord, zoals de paalfunde-
ring en de schil van de breedplaatvloer. Ter compensatie is op een
aantal onderdelen hoger gescoord, tot 40%. Er is de potentie om
op korte termijn al 50% te realiseren. Zelfs 75% of meer is tech-
nisch mogelijk, bijvoorbeeld door opschaling van de slimmebre-
kertechnologie. De toepassing van secundair materiaal bij deze
sterkteklassen en milieuklassen is echter niet zonder meer toege-
staan volgens NEN-EN 206 en NEN 8005. Van belang is dat er
hiervoor ook aanvullende regelgeving wordt vastgesteld voor
hogere vervangingspercentages, in lijn met CUR-aanbeveling 112
die al beschikbaar is voor vervangingspercentages boven de 50%.
Naast toepassing van meer milieuvriendelijke betonmengsels
moet het ontwerp van de draagstructuur van woongebouwen wor-
den heroverwogen. Het gros van de huidige woongebouwen heeft
een weinig circulaire opzet, aangezien het skelet volledig aan
elkaar gestort wordt waarbij de installatietechnische voorzienin-
gen grotendeels in het beton worden opgenomen. Het streven
naar het maximaliseren van waardebehoud in de toekomst vraagt
om een adaptief en losmaakbaar skelet, waarbij de verschillende
bouwlagen met hun eigen levensduur gescheiden zijn (Layers of
Stewart Brand). Voordeel hierbij is dat er ook lichter kan worden
geconstrueerd.
8
A++ 3 89
A 12 5 kg CO 2e/m 3
All figures kg CO 2e/m3 Bounding figures are only
applicable to specified strength class
17
CEMENT 3 2023 ?15
BetonBewust-CSC voorgeschreven. Dit bete-
kent dat keurmerkhouders:
advies geven over het milieuprofiel van be-
ton en leveren van een hoge kwaliteit beton;
herkomst van grondstoffen en hoge inzet
van secundaire materialen verantwoorden;
A-leverancier zijn op de CO2 -prestatieladder;
transparanter zijn in de prestaties (lage
CO2-uitstoot bij productie);
veiligheid als topprioriteit hebben.
MAT 1? Voor de credit MAT 1, die gaat over
het materiaalgebruik, is de milieubelasting
vergeleken met een referentiewaarde. Voor
de betonconstructie zijn de dimensies van
het betonskelet geoptimaliseerd, zoals de
vloerdiktes van de breedplaatvloer, en is het
milieuprofiel van hoogovencement (CEM III)
de lat om de benodigde punten te halen. Dit
betekent concreet dat beton is voorgeschre-
ven met een CO2-emissie van 125 kg CO2 per
m³ betonspecie. In een doorkijk naar het bij-
passende duurzaamheidslabel komt dit neer
op een A-label (zie kader 'Duurzaam beton
nu en in de toekomst'). Ten opzichte van een
betonmengsel met portlandcement (CEM I)
met een CO2-emissie van 300 kg CO2/m³, is
een gemiddelde besparing van 60% gehaald
op de milieu-impact.
WST 2? De credit WST 2 heeft betrekking op
het toepassen van gerecycled materiaal. (Deze credit is in BREEAM 2020 verwerkt in
MAT 1, die ook de toepassing van hergebruikte
materialen beloont).
Bij Jonas is hieraan invulling gegeven
door in betonmengsels van verschillende
constructiedelen tot 40% V/V van de grove
fractie (grind) te vervangen door betongra-
nulaat, met een gemiddelde van 25% van de
totale hoeveelheid toeslagmateriaal overall
over het gehele project. Omdat dergelijke
hoge percentages niet zonder meer zijn toe-
gestaan volgens NEN-EN 206 en NEN 8005,
is hiervoor uitgegaan van CUR-Aanbeveling
112:2014 (Beton met betongranulaat als grof
toeslagmateriaal) die vervanging mogelijk
maakt tot 50% V/V en hoger. Aanvankelijk werd hierbij gevreesd
voor onacceptabele verkleuringen van het
zichtwerkbeton. Deze zijn echter niet opge-
treden, wat aantoont dat granulaat ook in
deze omstandigheden zonder problemen
kan worden toegepast. Vanwege de brand-
werendheidseis van 120 minuten, is de fijne
fractie in het betonmengsel niet vervangen
door secundair materiaal zoals vastgelegd
in CUR-Aanbeveling 106:2014 (Beton met
fijne fracties uit recyclinggranulaten als fijn
toeslagmateriaal).
Met bovenstaande maatregelen in het beton-
skelet is de ambitie voor het BREEAM- label
Outstanding w aargemaakt.
18
18 Jonas in aanbouw, foto: Orange Architects 16? CEMENT 3 20 23
w w w . b e t o n t r a n s l at e . n l
Het Engelse woordenboek
voor de beton- en
constructiewereld
Hoe risicobeheersing leidt tot innovatieve oplossing
IJboulevard (3): Van ontwerp naar uitvoering
1 Elementen in eindpositie
1
18? CEMENT 3 20 23
De fietsenstalling bestaat uit een
betonnen bak, opgelegd op stalen
buispalen (fig. 2).
Voor de fietsenstal-
ling is een aanvaarbescherming gereali-
seerd. Eén van de toprisico's in het project
was de verplaatsing en daarmee de schade
van de achterliggende kapconstructie van
Amsterdam Centraal en de kruisende Noord/
Zuidlijn. Om de kans op verplaatsingen te
voorkomen, is ervoor gekozen de interactie
met de ondergrond te minimaliseren. In
het ontwerp resulteerde dit in het minimali-
seren van de funderingsdruk en daarmee
aantal palen. Voor de uitvoering betekende
dit de keuze om geen bouwkuipen toe te
passen. Dit was de belangrijkste aanzet tot
het elders voorbouwen van de betonnen ele-
menten voor de fietsenstalling. Het toprisico
op schade door aanvaring is beheerst door
de fietsenstalling en aanvaarbescherming te
scheiden. De fietsenstalling kon daardoor
ook lichter worden gedimensioneerd, wat
niet alleen resulteerde in een slankere be-
tonconstructie, maar ook in een lichtere
verbinding met de palen. Uiteindelijk bleken veel maatregelen
niet alleen gunstig voor de beheersing van
de risico's, maar ook voor de uitvoeringsme-
thode. Bovendien sloot de methode van het elders voorbouwen goed aan bij de kritische
succesfactoren van de opdrachtgever, ge-
richt op minimale hinder voor de omgeving
tijdens de werkzaamheden.
Het ontwerp van de fietsenstalling en
de aanvaarbescherming is uitvoerig be-
schreven in respectievelijk het artikel
'Maanlanding' achter Station Amsterdam
Centraal' (Cement 2023/1) en 'Onzichtbare
bescherming voor station Amsterdam Cen-
traal' (Cement 2023/2).
Elementen
De bak voor de fietsenstalling is opgebouwd
uit drie elementen: twee buitenste (elemen-
ten West en Oost) en een middelste element
(element Noord/Zuidlijn). De keuze om de
elementen elders te bouwen had als voor-
deel dat de bouwstromen 'realisatie van de
elementen' en 'het aanbrengen van de
paalfundatie' tegelijkertijd konden plaats-
vinden, maar introduceerde ook twee grote
uitdagingen. Zo mochten de elementen niet
te zwaar zijn. Bij te veel diepgang zouden de
elementen anders niet over de paalkoppen
kunnen worden gevaren. Omdat de elemen-
ten relatief licht ontworpen moesten wor-
den, zouden ze in de gebruiksfase, in geval
van calamiteit, kunnen gaan drijven. Dit
PROJECTGEGEVENS
project
IJboulevard
opdrachtgever
Verkeer Openbare Ruimte, gemeente Amsterdam
opdrachtnemer Van Hattum en Blankevoort architect
VenhoevenCS ontwerp
Van Hattum en Blankevoort
detailengineering Van Hattum en Blankevoort en
Royal Haskoning DHV
ontwikkeling + levering donutoplegging Freyssinet
ontwikkeling + levering DroogZetKist
Van Hattum en
Blankevoort i.s.m. TMS transport elementen (over land) Mammoet
slepen en positioneren palen
Strukton Immersion Projects
oplevering
december 2022
Aan de IJzijde bij Amsterdam Centraal is recent de
IJ boulevard opgeleverd, met daarin geïntegreerd een nieuwe ondergrondse fietsenstalling. De drie elementen voor deze
fietsenstalling zijn voorgebouwd, ingevaren en afgezonken.
De gekozen uitvoeringsmethode is, net als het ontwerp, het resultaat van beheersing van toprisico's van het project en
de kritische succesfactoren van de opdrachtgever.
CEMENT 3 2023 ?19
D D
20 23 22 21 24 25 26 27 28 29 30 31 19 11 12 13 14 15 16 17 18
E E M1 M4 M2 M3 F M1_B4_01
M1_B4_02
M1_B1_07
M1_B1_06
M3_B1_10
M3_B1_09
M3_B1_15
M3_B1_14
M3_B1_1 1 M3_B1_13
M3_B1_12 M1_B1_04
M1_B1_05 M1_B1_03 M1_DG_1M2_DG_3
M1_DG_2 M2_DG_4
M2_DG_5M3_DG_7
M2_DG_6M3_DG_8
M2_B4_2
M2_B4_1
M2_B4_6
M2_B4_7
M2_B4_3 M2_B4_5
M2_B4_4 M1_O2_01 M1_O 2_02 M1_O 2_03 M1_O2_04 M1_O 2_05M2_O2_06 M2_O2_07 M2_O2_11M2_O2_12 M2_O2_13 M3_O2_14 M3_O2_15 M3_O2_16 M3_O2_17 M3_O2_18
M1_O1_01
M1_O1_02
M1_BT_24 M1_BT_23 M1_BT_17 M1_BT_19
M1_BT_18M1_BT_20 M1_BT_21M1_BT_22 M1_BT_15M1_BT_14
M1_BT_16 M1_BT_13 M1_BT_12 M1_BT_09
M1_BT_10 M1_BT_11
M1_BT_08 M1_BT_06
M1_BT_07M1_BT_05
M1_BT_03 M1_BT_01
M1_BT_04 M1_BT_02 RK_O3_35
P1_O1_03P1_O1_04
595 9
M1_F1_01 M2_EE_0 2
P1_KE_02
RK_F2_02 RK_O2_19 RK_O2_20 RK_O2_21 RK_O2_22 RK_O2_23RK_F2 _03RK_O2_24 RK_O3_25 RK _F3_04 RK_O2_28 RK_O2_29RK_O3_30
RK_F3 _05
RK_F2 _06RK_O2_31 RK_O2_32 RK_O2_33 RK_O2_34 RK_O3_36
RK_KE_07
P1_KE _01
D1
D2
D3 D5 D4
D' D'
E' E'
625 0 6250 6250 6250
1000
278 3 247 6 10024 7485 5015 1850500
500
1200
380 3
374 4
625 0
1694
455 6
749 5
500 5
399 8
599 2
251
0
949 1
300 9
602 2
296 4
601 2
249 2
908
900
2100
250 0
1101
485
8
604 0
1601
10404
209 6
369 1
581 0
299 9
12500
11000
2100
900
11000
12500
12500
12500
12500
678 3
571 7
230 0 6500 500
6500
D7
6054 5276 12682
3783
Cofra+ platen
uitw erking ntb
1500
11000
600 0
650 0 1500 1500 3000 4500 7642 4858 12500 6478 602214591541 1377 1623
3501 8999 1601 10899 6001 6499 80014 499 754 7 1200
D6 728
8
680 0
649 2 Tijdelijkeondersteuning Tijdel ijkeondersteuning mantelbuizenLet op!!
geen ankers aanbrengen tpv m antelbuis mantelbuizenLet op!!
geen ankers aanbrengen tpv m antelbuis mantelbuizenLet op!!
geen ankers aanbrengen tpv m antelbuis
RK_O2_27 3504 RK_O2_26M2_O2_08
E
D
C
B
A
1 23 4 5678 9 10 11 1213 14 15 1617 18 19 20 21 2223 24 2526 2728 2930
schaal:1 : 2002090 - Bovenaanzicht tijdelijke voorzieningen tbv vervoer 2.
0
betekende dat de elementen, naast een
drukverbinding, ook een trekverbinding
met de palen moesten krijgen.
Het zo licht mogelijk houden van de
elementen heeft geresulteerd in een dak-
constructie met stalen liggers en een dun
betonnen dek. Dit dek is los opgelegd op de
wanden (behalve bij het element dat de
Noord/Zuidlijn overspant). Een deel van het
dak van de drie elementen is tijdens trans-
port open gelaten en later, in het werk, aan-
gestort (fig. 3). Het gewicht van de elementen is tijdens
de ontwerp- en uitvoeringsfase continu
bewaakt en waar nodig bijgestuurd. Bij over-
schrijding van het eigen gewicht, en dus de
diepgang, kon als beheersmaatregel een
groter deel van het dak worden opengelaten
tijdens het transport.
Palen
Als paalfundatie zijn geboorde palen met ge-
sloten punt toegepast met paalpuntniveau NAP -38,50 m. De palen zijn allemaal over
het water aangevoerd en vanaf een ponton
aangebracht. Ze zijn met een overlengte
aangebracht, zodat de bovenkant na het
aanbrengen van de palen boven de waterlijn
zou blijven.
Het realiseren van een trekverbinding
met in de elementen in te storten onderde-
len was niet mogelijk. De paalposities lagen
tijdens de realisatie van de elementen im-
mers nog niet vast. Daarom is ervoor geko-
zen de palen, na afzinken van de elementen,
van binnenuit aan te boren en vervolgens de
oplegging én trekverbinding tot stand te
brengen. Grote uitdaging hierbij was dat de
elementen droog moesten blijven, terwijl
deze activiteiten ruim 4 m onder de water-
spiegel plaatsvonden. Hierbij was er een
'hufterproof ' methode nodig aangezien er
geen correcties of beheersmaatregelen
mogelijk waren. De palen zijn opgebouwd uit spiraalge-
laste buizen Ø965 x 12 mm. In de palen is een
2 Project IJboulevard: aanvaarbescherming, fietsenstalling én wandelpromenade 3 Bovenaanzicht elementen met dakopeningen
ING. JURGEN CLEPHAS
Technisch specialist bouwtechniek
Van Hattum en Blankevoort
IR. STEVEN DE VISSER
Technisch manager Van Hattum en Blankevoort auteurs
2
3
20? CEMENT 3 20
23
415
330 0
-9,500 m
500
1601
70
650
650
Do ok 180mm l= 1165mm t=25mm
700
200
3500
100 stortniveau 1ste stort -5,28 1 m
Bouwkundige afwerking boorgat zodanig dat
er geen krimpscheuren ontstaan gedurende
de ontwerp levensduur. Bouwkundige afwerking n
tb.
-5,100 m
-3,800 m
50
3.0
3.0
definitieve oplegging
tijdelijke donutoplegging
knaggen
stalen buis met
ankerknop
betonprop
zand-
aanvulling
zandaanvulling aangebracht, waarboven de
wapeningskorf met daarin geïntegreerd een
stalen buis met ankerkop is afgehangen
(fig. 4, 5 en 6). Deze wapeningskorven zijn
met behulp van een frame en hangend aan
ankerstaven op de juiste hoogte en te lood in
de paal gepositioneerd (foto 7). Vervolgens is
in de top van de paal een betonprop gestort
met zelfverdichtend beton, tot circa 100 mm
onder het niveau van de definitieve oplegging.
In de palen zijn vooraf knaggen (blokdeuvels,
fig. 6) voorzien voor het overbrengen van de
krachten uit de betonprop naar de paal.
Opleggingen
De paalkop bestaat uit twee opleggingen met
elk een eigen functie. De buitenste is een tij-
delijke oplegging die wordt gebruikt bij
4 Doorsnede bovenzijde palen
5 Verbinding paal en vloerelementen
6 Wapening paalkop
RANDVOORWAARDEN
OPDRACHTGEVER
De opdrachtgever heeft de vol-
gende kritische succesfactoren
vastgesteld als randvoorwaarde
voor een succesvolle en voort-
varende uitvoering van het
project:
- het uitvoeren van het werk
zonder schade aan de omge-
vingsobjecten;
- een aanvaarbescherming die
veiligheid borgt van de achter-
liggende constructies tijdens
gebruiksfase;
- geen beperkingen aan de
functionaliteiten in de omge-
ving tijdens de uitvoering van
het werk;
- minimaal aantal klachten uit
de omgeving tijdens de uitvoe-
ring van het werk.
De drie
elementen zijn
op een locatie in
de buurt
voorgebouwd,
ingevaren en
afgezonken
4 5
6
CEMENT 3 2023 ?21
het landen van de elementen. In verband
met de vorm wordt deze de 'donutoplegging'
genoemd. De functie van deze oplegging is
het nivelleren van hoogteverschillen tussen
de onderkant van het element en bovenkant
van de oplegging, en het waterdicht maken
én houden tijdens het aanbrengen van de
trekverbinding. De eisen ten aanzien van
waterdichtheid en belastbaarheid vereisen
een bepaalde veerstijfheid van het oplegrub-
ber. De oplegging moest daardoor speciaal
worden ontwikkeld. De ontwikkeling van
deze donutoplegging en het testen ervan is
uitgevoerd in samenwerking met Freyssinet
(foto 9).De tweede, binnenste oplegging, is de
definitieve oplegging voor het opnemen van
de drukkrachten ten gevolge van de trekver-
binding element-paal. Deze definitieve op-
legging moet onder alle omstandigheden
onder druk blijven, ook bij bijvoorbeeld rotaties als gevolg van (kleine) verplaatsingen
van de fietsenstalling. Hiervoor is de opleg-
ging nagespannen met een voorspankracht
van 2700 kN.
Stellen opleggingen
De elementen moesten tegelijk kunnen wor-
den afgelaten op alle 26 palen (per element).
Hierbij mochten er geen overbelasting en
lekkages plaatsvinden. Daarom zijn strenge
uitvoeringstoleranties gesteld aan zowel
de hoogtemaatvoering van de opleggingen
(+/- 2,5 mm) als de hoogtemaatvoering én
oneffenheden van de onderkant van de
elementen.
De hoogtemaatvoering van de opleg-
gingen is onmogelijk te halen met duikwerk.
Het stellen moest daarom in den droge kun-
nen worden uitgevoerd. Hiervoor is een ha-
bitat, de zogenoemde DroogZetKist (DZK),
ontwikkeld (foto 10 en 11). Hierin zijn de vol-
7
Om te
voorkomen dat
de elementen in
de gebruiksfase
zouden gaan
opdrijven, was
er ook een
trekverbinding
met de palen
nodig
7 Stalen frame voor het afhangen van de wapening
VIDEO
Op Cementonline.nl zijn bij dit
artikel een aantal interessante
video's te bekijken, onder meer
over het te water laten en de
invaaroperatie.
22? CEMENT 3 20 23
8 Detail opleggingen op paalkop
9 Testopstelling donutoplegging
10 en 11 Inzet DroogZetKist
gende werkzaamheden op ruim 4 m onder
de waterstand uitgevoerd:
afbranden van de overlengte van de buis-
paal;
monteren en stellen van de tijdelijke donut-
oplegging en definitieve oplegging;
aangieten van de opleggingen.
In verband met de vereiste doorlooptijd van
één paal per dag, zijn twee DZK's ingezet.
Door de DZK hydraulisch om de paal te
klemmen, is deze doorlooptijd met gemak
gehaald. Het waterdicht afsluiten is gereali-
seerd door gebruik te maken van een pneu-
matisch bediend afsluitprofiel. De DZK is
in samenwerking met TMS ontwikkeld en
ook getest als onderdeel van het vereiste
CE-keurmerk. Omdat het werken in de DZK
kan worden aangemerkt als werken in een
besloten ruimte, is uitgebreid getest en geoe-
fend met het kunnen weghalen van een on-
wel geworden persoon.
Afdichten oplegging
Tijdens het landen van de elementen op de
paalfundatie zouden de donutopleggingen,
als gevolg van het toenemen van de belas-
ting, worden ingedrukt. Aangezien de opleg-
gingen aan de binnenzijde open waren, en
dus gevuld met water, zou dit water tijdens
het afdichten van de oplegging nergens heen
kunnen. Tevens was er bewijs nodig voor het
waterdicht zijn van de opleggingen alvorens
gaten Ø240 mm door de vloer te boren.
Hiervoor zijn, nadat de palen zijn geplaatst
en ingemeten en hun positie dus vast lag,
voor het invaren van de elementen gaten
8
9
10 11
CEMENT 3 2023 ?23
Ø30 mm door de vloer geboord en afgedicht
met afsluiters. Deze afsluiters zijn voorzien
van een (doorzichtige) waterslang die met
zijn bovenkant, boven het waterpeil in het
IJ, aan het dak is vastgemaakt (foto 12).
Hiermee kon tijdens het landen het overtol-
lige water uit de oplegging zijn weg naar bui-
ten vinden, en kon, met een extra aftap, op
een eenvoudige manier worden gecontroleerd
of de opleggingen écht waterdicht waren.
Definitieve verbinding
Nadat de elementen op hun fundatie waren
afgelaten, kon er nog niet meteen worden
gestart met de definitieve paalverbinding. De
elementen zijn, om opvangen van toleranties
en het manoeuvreren ter plaatse mogelijk te
maken, geplaatst met een onderlinge tussen-
ruimte van circa 1 m. Om onderling geen
verplaatsing meer te krijgen ná aanbrengen
paalverbinding, moest het water in de deze
ruimte eerst worden weggepompt. Hiervoor
zijn in beide voegen sluitvoegkisten geplaatst,
zoals dat ook wordt gedaan bij afzinktunnels.
Deze sluitvoegkist is ook gebruikt om de vloer
en wanden tussen de elementen onderling
te realiseren. Na het plaatsen van de elementen en het
plaatsen van de sluitvoegkisten, kon worden
begonnen met het aanbrengen van de defi-
nitieve verbinding. Hiervoor is eerst, over
het al bestaande gat van Ø30 mm, een gat
Ø100 mm geboord om het hart van de bij de
paal ingestorte ankerbus te lokaliseren en
de detailmaatvoering zo nodig aan te passen.
Vervolgens is over dit gat het definitieve gat
van Ø240 mm geboord en de deksel van de
ankerbus doorboord en verwijderd. Hierna
konden de ankerstaven Ø73 mm en de dook
(t.b.v. overbrengen horizontaalkrachten)
worden aangebracht en gesteld.
Na vrijgave is de holle ruimte tussen
de oplegging en het dookelement aangegoten
met krimparme mortel. Ook hier is eerst
een testopstelling (met doorzichtig perspex)
gemaakt om de vereiste minimale vullings-
graad aantoonbaar te maken (foto 13).
Transport elementen
Behalve de oplossing voor de oplegging op
de palen, zoals in het voorgaande deel be-
schreven, was ook het transport vanaf de
voorbouwlocatie naar de projectlocatie zeer
uitdagend. Na het voorbouwen op een afzon-
Als oplossing
voor een
tijdelijke en
definitieve
oplegging is een
soort rubber
'donutoplegging'
ontwikkeld
12 13
12 Afsluiter in de vloer
13 Perspex 1:1 testopstelling ten behoeve van aangieten opleggingen 24? CEMENT 3 20 23
derlijke locatie zijn de elementen via SPMT's
naar een afzinkponton vervoerd (Roll-On),
waarna ze zijn afgezonken (Float-Off, samen
heet dit de RoFLo-operatie). Vervolgens zijn
ze naar een parkeerlocatie gevaren en van
daaruit naar hun definitieve plek gevaren,
alwaar ze zijn afgelaten.
Voorbouw
De elementen zijn voorgebouwd op het
terrein van TMA Logistics in het Westelijk
Havengebied (foto 14). De keuze voor deze
locatie had diverse voordelen. De toelaatbare
maaiv
eldbelasting was hoog (tot 200 kPa).
Verder bevond zich hier een diepe en vol -
doende grote insteekhaven (Alaskahaven).
Deze ha
ven ligt dicht bij de projectlocatie,
waardoor geen transport over zee was vereist.
De elementen zijn op een steigeronder-
steuning voorgebouwd, circa 1,50 m boven
maaiveld. Deze ondersteuning is zodanig
ontworpen dat hij deels kon worden gede-
monteerd om ruimte te maken voor de
SPMT's. Omdat het terrein in verband met
afwatering verkantingen heeft, zijn de stroken
waar nodig uitgevuld om zo binnen het slag-
bereik van de SPMT's te blijven (1,20-1,80 m). Bij de indeling van deze stroken moest met
de volgende aspecten rekening worden ge-
houden:
voldoende ruimte voor de benodigde assen,
maar ook voldoende oppervlak voor spreiding
naar ondergrond;
krachtverdeling en inleiding in de elementen;
aanwezige bolders langs de kade van de
Alaskahaven;
verdeling van de afzetconstructie op het
afzinkponton. De positie van de grillage (tijdelijke
ondersteuningspunten op het ponton) moest
boven de hoofdspanten zijn gepositioneerd,
moest voor de drie elementen hetzelfde zijn
én mocht geen clash hebben met de positie
van de SPMT's. Hierdoor was het bijvoorbeeld
niet mogelijk de afzetpunten te positioneren
onder de sterke punten van de elementen
(de wanden) en moesten de vloeren worden
versterkt ter plaatse van deze grillage.
Genoemde aspecten zorgden voor een inte-
ressante puzzel. Voor het zwaarste element
(7100 ton) zijn uiteindelijk 12 aslijnen met
in totaal 236 assen ingezet. Als laatste voor-
bereiding zijn de buitenste elementen
14
14 Terrein TMA-Logistics en Alaskahaven met de drie elementen CEMENT 3 2023 ?25
(elementen West en Oost) aan één zijde en
het middelste element (element Noord/Zuid-
lijn) aan beide zijden voorzien van tijdelijke
kopschotten (foto 15).
Transport naar het afzinkponton
(Roll-On)
Tijdens een non-stop operatie van negen
dagen zijn de drie elementen één voor één
van hun ondersteuning opgepakt en met
SPMT's naar het afzinkponton gebracht
(Roll-On, foto 16). Tijdens het oppakken van
de elementen moesten deze binnen een vooraf opgestelde 'envelop' van maximale
vervormingen blijven.
Tussen de kraanbaan en kade was
geen bovenbelasting toegestaan, waardoor
deze ruimte met behulp van schotten moest
worden overbrugd. Tijdens het oprijden van
het ponton moest deze binnen een maximaal
toegestane dwarsverkanting (list) blijven. Dit
vereiste nauwkeurige afstemming tussen
oprijden en contraballasten. Tot slot moes-
ten de elementen binnen een zeer strakke
tolerantie van enkele millimeters op hun
ondersteuning worden afgelaten.
Voor het
ballasten van
de elementen,
nodig voor het
aflaten op de
paalfundatie,
zijn met grond
gevulde big bags
en watertanks
toegepast
15 Kopschotten
16 Roll-On element Oost naar afzinkponton
15
16
26? CEMENT 3 20 23
Afzinken elementen (Float-Off)
Na het aflaten van een element op de onder-
steuning van het afzinkponton, het onderuit
rijden van de SPMT's en verwijderen van de
oprijkleppen, kon worden gestart met het
afzinkproces (Float-Off, foto 17). Hierbij
moesten de vervormingen van het afzink-
ponton ten gevolge van het innemen van
ballastwater binnen van tevoren gestelde
waarden blijven (door ongelijke stijfheids-
verhoudingen van het afzinkponton en het
element zou, tot het water zou worden ge-
raakt, elke vervorming van het afzinkponton
ook een vervorming van het element beteke-
nen). Verder mocht de stabiliteit in langs- én
dwarsrichting van het ponton en element op
geen enkel moment in gevaar komen.Ook deze twee punten resulteerden in
een lastige puzzel en leverde spectaculaire
plaatjes op, aangezien dit betekende dat de
elementen de waterlijn moesten doorsnijden
met een langshelling van ruim 4%. Nadat elk element dreef en voldoende
los van zijn ondersteuning was, zijn ze naar
hun parkeerlocatie in de Amerikahaven ge-
varen en vervolgens geparkeerd (foto 18).
Parkeerfase
De parkeerfase, die tien dagen in beslag
nam, is voorzien om de RoFLo en het trans-
port naar de projectlocatie onafhankelijk
van elkaar en dus, qua planning, beheers-
baarder te maken. Deze periode kon ook
worden gebruikt om de elementen zodanig
te trimmen dat ze waterpas in het water
zouden liggen. Omdat de CoG (Centre of
Gravity) en CoB (Centre of Buoyancy) niet
op hetzelfde punt in het element zitten, ligt
het element per definitie niet waterpas in
het water. Met behulp van trimballast zijn
de elementen waterpas getrimd. Bovendien konden dan eventuele
lekkages in wanden en vloer worden gerepa-
reerd. Gelukkig zijn in de elementen zelf
geen watervoerende scheuren geconsta-
teerd, waardoor er geen reparaties noodza-
kelijk waren. Wel is bij één kopschot een iets
groter dan aanvaardbare lekkage geconsta-
teerd. Deze is hersteld. Op de parkeerlocatie zijn de laatste
voorbereidingen voor het transport naar de
projectlocatie uitgevoerd, zoals installatie
van lieren, hekwerken en afzettingen,
17 Float-Off element Oost
17
CEMENT 3 2023 ?27
verlichting en watertanks (ten behoeve van
ballasten, zie verderop). Bij een eventueel
onverwacht grotere diepgang van een ele-
ment gaf deze periode bovendien de moge-
lijkheid om dan een invaarvenster te bepa-
len, zodat bij een hoge waterstand (hoger dan
NAP -0,40) in kon worden gevaren.
Gewichtsbewaking
Zoals eerder genoemd, is er een relatie tus-
sen het gewicht van de elementen (en daar-
mee de diepgang) en de bovenkant van de
paalkoppen. Het vrijboord van de elementen
is in de eindfase ruim 1 m, waardoor het aan-
vaardbaar was een deel van het dak, tijdens
transport, open te laten en zo gewicht te
besparen zodat de elementen óver de paal-
koppen heen konden worden ingevaren. De
theoretisch gewenste kielspeling was 0,30 m
bij een lage waterstand van NAP -0,50. Dei-
ning en golfslag zouden echter centimeters
van deze speling afsnoepen. Hetzelfde gold
voor een hoger gewicht van het element dan voorzien. Dat luisterde nauw aangezien voor
bijvoorbeeld het element Noord/Zuidlijn een
afwijking van 0,2% (12,6 ton meer) 1 cm meer
diepgang zou betekenen.
Na het vaststellen van de theoretische
hoeveelheden na de UO fase, is er tijdens
de uitvoering continu bewaakt op hoeveelhe-
den en is van elk stort ook meerdere malen
de volumieke massa van de betonspecie
bepaald.
Transport over water
Na de parkeerfase zijn de drie elementen
één voor éen, op 29 november en op 2 en 5
december 2021, vanaf de Amerikahaven naar
de projectlocatie getransporteerd (foto 19).
Deze data zijn afgestemd op de aankomst en
afvaart van cruiseschepen, aangezien het
transport niet gelijktijdig mocht plaats
vinden.
Op de projectlocatie zijn de elementen met
behulp van lieren naar de kant verhaald en
tegen positioneringsframes getrokken zodat
ze in x-y positie op +/-10 mm goed lagen.
18
19
18 Parkeerfase van de drie elementen
19 Invaren element West met op het dak de (lege) watertanks 28? CEMENT 3 20 23
MEER ARTIKELEN OVER
IJBOULEVARD
Dit is het vierde artikel over het
project IJboulevard in Cement.
Eerder zijn verschenen:
- Duurzaamheid leidend bij
IJboulevard, Cement 2021/3;
- 'Maanlanding' achter Station
Amsterdam Centraal, Cement
2023/1;
- Onzichtbare bescherming
voor station Amsterdam Cen-
traal, Cement 2023/2.
Aflaten elementen op
paalfundatie
Elk element is, na te zijn gepositioneerd, af-
gelaten op zijn paalfundatie. Hiervoor was
ballast nodig. Bij zinktunnels gebeurt dit met
ballastwater. Maar om de paalverbinding van
binnenuit te kunnen realiseren, moesten deze
bereikbaar blijven, waardoor er te weinig op-
pervlak overbleef om met water voldoende
ballastgewicht te realiseren. Tevens moest er
een zekere overdruk worden gerealiseerd tot
de definitieve paalverbinding was aangebracht.
Deze overdruk was nodig voor voldoende en
gegarandeerde afdichting op de opleggingen.
En de overdruk moest voorkomen dat de ele-
menten zouden gaan drijven als gevolg van
(extreem) hoge waterstanden en hoge golven
door langsvarende schepen. Daarom is geko-
zen voor de toepassing van 1 m³ big bags à 1,5
ton (foto 20). Per element is zo 1500-1800 ton
ballast aangebracht. De big bags zijn per twee
stuks ingehesen en vervolgens met een hef -
truck naar hun positie gebracht, volgens een
zorgvuldig opgesteld werkplan. Het aflaten van de elementen op de
paalfundatie gebeurde in vier stappen:
1?aanbrengen ballastzakken totdat het ele-
ment zich circa 80 mm boven de opleggin-
gen bevond;
2?vullen van de op het dak geplaatste water-
tanks zodat het element gecontroleerd en
waterpas kon landen. Voorafgaand aan deze
stap zijn eerst alle afsluiters opengezet, om
te voorkomen dat water zich in de donut zou
opsluiten; 3?vervolg aanbrengen ballast en gefaseerd
leeg laten lopen van de watertanks. Water-
tanks overzetten naar volgend element;
4?aanbrengen ballast ten behoeve van creë-
ren voldoende overdruk.
Na deze stappen zijn de elementen tijdelijk
horizontaal gefixeerd naar de kades, totdat
het ruwe betonwerk gereed was.
Afrondende werkzaamheden
ruwbouw
Voordat met de afbouw van de fietsenstalling
kon worden begonnen, moesten de volgende
werkzaamheden zijn afgerond:
de twee sluitvoegen (vloer en wanden) rea-
liseren (volgens de gebruikelijke methode
voor afzinktunnels);
kopschotten verwijderen en open gedeelte
dak storten;
aanbrengen definitieve paalverbinding
(zoals eerder beschreven).
Tijdens deze werkzaamheden is ook de aan-
vaarbescherming gerealiseerd.
Stick to the plan
Na een korte en intensieve tender- en ont-
werpfase is een gecompliceerd deel van het
project succesvol gerealiseerd en is het zelfs
ruim een half jaar eerder opgeleverd. Belang -
rijke succesfactoren, zoals oog hebben voor
de zorg van de klant, de juiste mensen op de
juiste plek en stick to the plan, hebben zich
hierbij bewezen.
20
20 Aanbrengen ballast CEMENT 3 2023 ?29
30? CEMENT 3 20 23
column
Wil jij columnist van Cement worden? Deze vraag werd mij
nu bijna een half jaar geleden gesteld. Ik moest even schakelen.
Is dit een goede match? Weliswaar ben ik in een ver verleden
helemaal het hydratatieproces van cement ingedoken, maar dat
was in een ander leven, toch? Sindsdien heb ik me met tal van
andere onderwerpen bezig gehouden. Sinds 2020 ben ik program-
mamanager van het transitiepad kunstwerken bij Rijkswaterstaat.
En ik heb maar één boodschap: het roer moet om. Willen we de
consequenties van klimaatverandering - die we ons niet eens voor
kunnen stellen - nog verzachten, dan zullen we ook voor onze
kunstwerken - en dus ook beton - duurzame oplossingen moeten
vinden. Dit was ook de rode draad in de columns van Dorien
Staal. Graag pak ik de draad hier weer op.
Een paar weken geleden heb ik me helemaal ondergedompeld
in Bauhaus. Niet de bouwmarkt, maar de beweging die nu ruim
honderd jaar geleden in Duitsland is ontstaan. Het leven van de
moderne mens vormgeven, was het doel van de Bauhausoprichters.
Vanuit verschillende disciplines, waaronder ook dans, theater én
architectuur, werd dit thema vormgegeven. In de verschillende
werkplaatsen werden prototypes van behang, kleden, meubels en
lampen gemaakt. Industriëlen kwamen deze bekijken en namen
sommige ontwerpen in productie. Voor de producten werd ge-
bruikgemaakt van de nieuwste technieken en materialen. Beton
was toen zo'n nieuw materiaal. En met behulp van dit materiaal
konden in korte tijd rijtjeshuizen in serie uit de grond rijzen. De
snelle en goedkope huizen waren een oplossing voor de grote
woningnood destijds.
Déjà vu: 100 jaar later bevinden wij ons opnieuw in een woning-
nood. Alleen beseffen we nu wat de impact is van ons doen en
laten op de omgeving en op volgende generaties. We maken de
overstap naar een circulaire economie en bij de inrichting van de
ruimte worden water en bodem sturend. En als je iets anders wilt
inrichten, moet je ruimte creëren door het oude eerst weg te ha-
len. Het veranderen van een bestaande situatie naar een nieuwe
situatie noemen we dan een transitie. Als programmamanager
transitiepad kunstwerken bij Rijkswaterstaat mag ik me dagelijks
bezighouden met de vraag 'hoe geven we de transitie naar 2030
vorm, waar we onze kunstwerken klimaatneutraal en circulair wil-
len bouwen?'. In het begin zijn het kleine stappen. Wij verkennen
bijvoorbeeld in projecten welke objecten kunnen worden herge-
bruikt. En dat geldt ook voor betonnen elementen. Aan de ene
kant lijkt het simpel en aan de andere kant loop ik tegen heel wat
belemmeringen aan. Het is vallen en opstaan.
Bauhaus
100 jaar later
Maya Sule?is
programmamanager
van het transitiepad
duurzame kunstwerken
bij Rijkswaterstaat. Zij
heeft civiele techniek in
Duitsland gestudeerd en
in verschillende domeinen
van de GWW sector
gewerkt.
Samen met Karel Terwel
zal Maya Sule gedurende
een jaar invuling geven
aan de column van
Cement.
Wil je reageren op
deze column, stuur
dan een email naar
cement@aeneas.nl.
CEMENT 3 2023 ?31
Ook op materiaalniveau worden stappen gezet. In proeftuinen
worden diverse geopolymeerbetonmengsels aan de invloeden
van de elementen blootgesteld. Basaltwapening wordt in pilots
getest en het toepassen van hoogwaardig gerecycled beton komt
in de volgende fase. Echter, voor mij gaat dit allemaal niet snel
genoeg. De constructieve veiligheid mag niet in het geding komen
en daarom beginnen we altijd bij de toepassing van nieuwe mate-
rialen in onderdelen met een laag risico. Zoals het woord al zegt,
kunnen we uitspraken over langetermijngedrag pas op lange
termijn doen. En dat is juist niet wat 2030 is; geen lange termijn.
Het is heel dichtbij.
Dit moet anders en betekent weer terug naar de tekentafel. Wat
is de essentie van de materialen? Josef Albers gaf in het Bauhaus
les over het gebruik van materialen. De studenten kregen de op-
dracht alle mogelijke potentieel uit een vel krantenpapier te halen.
Na afloop van de les zei Albers tegen een collega, dat er maar
één student was die de opdracht goed had uitgevoerd, door het
vel te vouwen en het dan op zijn kant te zetten. Welk materiaal
komt waar in een constructie het beste tot zijn recht? Hoe houd
je het ontwerp simpel en goed onderhoudbaar en demontabel?
Allemaal bekende vragen.
En ik zie dat wij vragen en problemen nog steeds binnen de sector
proberen op te lossen. De huidige aanpak voor de groeiende
vraag naar woningen, energie en mobiliteit is onhoudbaar. Net
als honderd jaar geleden, denk ik dat het helpt om vanuit verschil-
lende disciplines naar de vraag te kijken hoe het leven van de
moderne mens eruit zal zien. En in deze zoektocht neem ik mee
dat de materialen die wij hiervoor gebruiken in de kringloop terug
zullen gaan. Bauhaus 2023: ik nodig u uit om breder te kijken dan
cement, beton en bouwen, en mee te doen waar Bauhaus 100 jaar
geleden is gestopt.
"Als je iets anders wilt inrichten,
moet je ruimte creëren door
het oude eerst weg te halen"
"Het helpt
om vanuit
verschillende
disciplines naar
de vraag te kijken
hoe het leven van
de moderne mens
eruit zal zien"
32? CEMENT 3 20 23
Welke punten van je meer
ervaren collega's waardeer
je het meest?
Wat ik het meest waardeer in
mijn meer ervaren collega's is de
hoeveelheid parate kennis en
ervaring waarover zij beschikken.
En het inzicht in de constructie
en het ontwerpproces dat daar-
bij komt kijken. Ik heb veel be-
wondering voor mensen met
een eigen vakgebied, waarvan
zij ook eigenaarschap uitstralen.
Dit bewonder ik bij een schoen-
maker die mij met één blik op
mijn kapotte zolen kan uitleggen
wat het probleem is, bij de fysio-
therapeut die haar vinger precies
op de pijnlijke plek kan leggen
en ook bij mijn collega's, die bij
een mailtje of belletje over een
constructieve uitdaging, met een
paar snelle sommetjes op hun
Casio en een paar vluchtige lij-
nen op hun ruitjes blok, diverse
ontwerpalternatieven nalopen
een oplossingsrichting bedenken.
Dit inzicht en de kunde om dat
om te zetten in oplossingen is
iets wat ik bewonder en ook
ambieer.
Zou je jezelf liever als
specialist of allrounder
willen doorontwikkelen?
Ik zou mijzelf graag als allrounder
willen door ontwikkelen. De con -structie van een gebouw is een
kr
achtenspel waarbij elke ont -
werpkeuze effect heeft op de rest
v
an het systeem. Om al deze on -
derdelen samen te laten werken
t
ot een goed en solide integraal
ontwerp, is een brede blik nodig
om alle eindjes aan elkaar vast
te knopen. Daarom vind ik het
belangrijk om binnen mijn vak -
gebied ervaring en kennis op te
doen o
ver de volle breedte van
het vak. Met als doel om in de
toekomst vanuit vogelvlucht naar
een ontwerp te kunnen kijken,
connecties te kunnen leggen en
ontwerpoplossingen te kunnen
vinden waarbij rekening wordt
gehouden met het systeem als
geheel. Daarbij is het natuurlijk
ook van belang om je te realise -
ren dat je als constructeur nooit
alleen een gebouw neerz
et en je
daarom ook oog zal moeten
hebben voor de andere discipli -
nes binnen een bouwteam.
"We moeten naar een toekomst
waarin een duurzaam ontwerp
geen unique sellingpoint meer
is, maar dagelijkse kost van het
constructeurswerk"
In deze rubriek maken we kennis met Lisa van Iperen.
Ze deelt zijn ervaring als jonge constructeur bij Pieters
Bouwtechniek, onder meer bij een van haar eerste pro-
jecten, een nieuw onderzoekslaboratorium in Houten.
Hoe zal het vak
constructeur zich in de
toekomst ontwikkelen?
Ik hoop en verwacht dat duur-
zaamheid in de toekomst een
grotere rol gaat spelen binnen
het constructeursvak. Dat de
thema's duurzaamheid en
milieu-impact, naast v
eiligheid,
maakbaarheid en het kosten-
plaatje, een leidende rol gaan
spelen bij het maken van ont-
werp
k
euzes. Ik denk dat het
hierbij van belang is dat de
constructeur zichzelf hierbinnen
ook een rol toe-eigent door
actief advies te geven vanuit
het duurzaamheidspersepctief.
Daarbij stel ik voor dat we
naar een toekomst toewerken
waarin een duurzaam ontwerp
geen unique
sellingpoint meer
is v
oor een gebouw, maar dat
het onderdeel wordt van de
dagelijkse kost van het con-
structeurswerk.
IR. LISA VAN IPEREN
leeftijd 26 jaar
opleiding
bachelor Civiele
Techniek aan de
Universiteit Twente en master Building Engineering
(Structural Design) aan de TU Delft
afstudeerproject
Flexible floor systems; the effectiveness of flexibility measures in improving the
circularity of building componentswerkgever
Pieters Bouwtechniek,
Utrecht functie
constructeur
werkzaam sinds oktober 2021
baan gekregen door sollicitatie
belangrijk in
ontwikkeling
mijn collega's, die
de tijd nemen om mijn vragen te
beantwoorden en
mee te denken over mijn ontwikkeling eerste project
Onderwijs- en sport- cluster Stadionpark
rol bij eerste project constructeur
Mijn mening
de jonge constructeur
Deze rubriek is tot stand gekomen in
samenwerking met YouCon, de
vereniging van en voor jonge
constructeurs.
CEMENT 3 2023 ?33
Mijn project Mijn rol
Onderzoekslaboratorium
Houten
Een van de eerste projecten
waarbij ik betrokken raakte, is
een onderzoekslaboratorium in
Houten. Het gebouw bestaat uit
een middendeel van twee lagen
dat een kantoor- en ontmoe-
tingsfunctie heeft, met daarom-
heen gevouwen een éénlaags
laboratoriumgebouw. De hoofd-
constructie in het laboratorium-
gebouw bestaat uit prefab beton
met geïntegreerde stalen liggers.
Bij de kantoor- en ontmoetings-
ruimte is gekozen voor hout als
bouwmateriaal.
Op de dakvloer van het
laboratoriumgebouw komt een
daklandschap met een mix van
begroeiing en waterpartijen. Bij
het ontwerpen van de dakvloer
is rekeningen gehouden met de
mogelijkheid om in de toekomst
nog een laag bovenop het labo-
ratoriumgebouw te realiseren.
Wanneer dit in de toekomst aan de orde is, kan de daktuin plaat
-
selijk vervangen worden door
éénlaags lichtgewicht volumes.
Omdat het gewicht van het
tuinpakket op die plekken dan
vervalt, wordt de gewichtstoe-
name van de opbouw groten-
deels gecompenseerd. Het dak
is tevens ontworpen zonder de
in
Reacties