6
september2020	
7 papers RILEM-congres Digital Concrete 2020
Interview Theo Salet en Freek Bos	
THEMA	
Digital
Concrete   2020
GROUP  
 
 	
Cement is een kennisplatform van 
én voor constructeurs.	
 Het platform 
legt kennis vast over construeren met 
beton en verspreidt deze onder vakge-
noten. Om deze kennisdeling te onders-
teunen en het belang ervan te onderstre-
pen, kan een bedrijf partner worden. Een 
partner geniet een aantal aantrekkelijke 
voordelen, zoals zichtbaarheid, flinke 
korting op lidmaatschappen, gratis 
plaatsing van vacatures en de mogeli-
jkheid mee te praten over de inhoud van 
het platform. Heb je ook interesse om 
partner te worden, neem dan contact op 
met Marjolein Heijmans, m.heijmans@
aeneas.nl. 	
 	
Onze 
partners	
CEMENTONLINE
  Meer informatie over deze bedrijven  en over het partner  schap staat op  
 www.cementonline.nl/partners.	
Cement  wordt mede mogelijk gemaakt door: 
partners	
CEMENT 6 2020	?1
2?	CEMENT 6 2020	
 6 42	
COLOFON
Cement, vakblad over betonconstructies, is hét 
vakblad van en voor constructeurs en verschijnt 
8 keer per jaar. Het vakblad is een onderdeel 
van het kennisplatform Cement, een uitgave  
van Aeneas Media bv in opdracht van het 
Cement&BetonCentrum. 
 
Uitgave Aeneas Media bv, Veemarktkade 8, 
Ruimte 4121, 5222 AE 's-Hertogenbosch
T 073 205 10 10, www.aeneas.nl
Redactie dr.ir. Dick Hordijk (hoofdredacteur),  
ir. Paul Lagendijk, ir. Marloes van Loenhout,  
ir. Jacques Linssen, ir. René Sterken, ir. Cindy 
Vissering, ing. Henk Wapperom, dr.ir. Rob Wolfs
Redactieraad ir. Edwin Vermeulen (voorzitter), 
ing. Dick Bezemer, prof.dr.ir. Jos Brouwers,  
ir. Maikel Jagroep, ir. Stijn Joosten, ir. Ad van 
Leest, dr.ir. Mantijn van Leeuwen, ing. Michael 
van Nielen PMSE, ir. Paul Oomen, ir. Dirk Peters, 
ir. Ton Pielken 
rood, ir. Kees Quartel, ir. Hans 
Ramler, ir. Luc Rens, ir. Paul Rijpstra, prof.dr.ir. 
Theo Salet, ir. Dick Schaafsma, ing. Roel Schop,  
dr.ir. Raphaël Steenbergen, prof.dr.ir. Kim  
van Tittelboom, dr.ir. Rutger Vrijdagh, ing. Henk 
ter Welle, ing. Jan van der Windt
Uitgever / vakredacteur ir. Jacques Linssen   
j.linssen@aeneas.nl, T 073 205 10 22
Planning en coördinatie Hanneke Schaap   
h.schaap@aeneas.nl, T 073 205 10 19    
Eindredactie Hanneke Schaap
Ontwerp Twin Media bv, Miranda van Agthoven
Vormgeving Twin Media bv, Joyce Dekker
Media-advies Leo Nijs, l.nijs@aeneas.nl,  
T 073  205 10 23
Klantenservice abonnementen@aeneas.nl,   
T 073 205 10 10
Website www.cementonline.nl
Overname artikelen Overname van artikelen en 
illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke 
toestemming.
Lidmaatschappen 2020  Kijk voor meer  
informatie over onze lidmaatschappen op   
www.cementonline.nl/lidworden of neem contact 
op via abonnementen@aeneas.nl of 073 205 10 10.
Voorwaarden Je vindt onze algemene voor-
waarden op www.cementonline.nl/algemene-  
publicatievoorwaarden Hoewel de grootst   
mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud 
van het blad, zijn redactie en uitgever van 
Cement niet aansprakelijk voor de gevolgen,  
van welke aard ook, van handelingen en/of  
beslissingen gebaseerd op de informatie in deze 
uitgave.    
Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt 
beeldmateriaal worden achterhaald. Belang-
hebbenden kunnen contact opnemen met de 
uitgever.
    
ISSN 0008-8811	
42   Topologische  optimalisatie  geprinte brug 	
Onderzoek naar de materiaal
eigenschappen en de optimale 
vorm van een voetgangers
brug.	
52   Auxetisch  cementgebonden composiet  	
Auxetisch gedrag van cement
gebonden cellulaire compo
sieten onder éénassige druk 
en cyclische belasting.	
64 Chloride-indringing 
 3D-geprint beton  
    Wat is de invloed van de laag  
opbouw op chloride indringing 
en daarmee op de levensduur?
70    Oriëntatie staalvezels in 
3D-geprint beton 	
Onderzoek naar de invloed van 
het printproces op de vezel  
oriëntatie en het effect op de 
mechanische eigenschappen.	
Artikelen 
 
  6    Een digitaal congres over 
digitaal beton 	
De redactie van  Cement in ge
sprek met Freek Bos en Theo 
Salet over het RILEM congres 
Digital Concrete 2020.	
12  Wapeningsstaal in 
  3D-geprint beton 
    Onderzoek naar de aanhech 
ting tussen kabels en mortel 
in 3Dgeprint beton.
22   Optimalisatie  constructieve  en thermische prestaties 	
Onderzoek naar een  
parametrische ontwerp
methodiek voor een   
3Dgeprinte constructie.	
32    IJzerrijk slak als hoofd-
component in printbeton 	
Wat is het effect van toepas
sing van ijzerrijk slak op de 
eigenschappen van beton
specie en verhard beton?	
Foto voorpagina:?3D-betonprinter, bron: www.3dprintedhouse.nl 
Inhoud
Vakblad over betonconstructies
CEMENT 6 2020	?3	
58	
Een regelmatig terugkeren-
de discussie bij Cement is de 
vraag of de geprinte versie 
nog wel van deze tijd is. Er zijn 
voorstanders van 'online only' 
(onlyne 	
), maar tot mijn grote 
genoegen vinden constructeurs 
(ook de jongere) nog steeds een 
geprinte versie op de mat fijn.  
 
Door de coronamaatregelen 
was de laatste tijd bijna de 
gehele maatschappij online 
only. Het geeft de toch al 
oprukkende digitale wereld 
nog eens een extra impuls. In 
ons vakgebied is digitalise-
ring al geruimere tijd gaande. 
Maar de ontwikkelingen rond 
3D-geprint beton geven daar-
aan een extra dimensie. Reden 
gevoeg voor een RILEM-con-
gres  Digital Concrete 2020, dat 
in juli heeft plaatsgevonden 
en was georganiseerd door de 
TU Eindhoven. Het is absoluut 
bewonderenswaardig hoe het 
ze in no-time is gelukt, van-
wege corona, het congres zelf 
ook te digitaliseren tot een zeer 
geslaagd online event.   	
'Onlyne' 	 	
of  print?  	
Met genoegen presenteren we 
jullie, met een aantal artikelen 
gebaseerd op gepresenteerde 
papers, een inkijkje in het con-
gres en de laatste ontwikkelin-
gen op het gebied van 3D- 
geprint beton. Vaak wordt de 
duurzaamheid van deze tech-
niek benadrukt, omdat materi-
aal geprint kan worden alleen 
daar waar dat nodig is. Het op-
timaliseren van het topologische 
ontwerp speelt daarin een rol. 
Zie bijvoorbeeld het onderzoek 
naar de optimalisatie van een 
Japanse voetgangersbrug. Maar 
anderzijds bevat het beton 
relatief veel cement, hetgeen 
een focus geeft op alternatieve 
bindmiddelen. Veel onderzoek is 
gericht op de optimalisatie van 
de betoneigenschappen in de 
belangrijke verwerkingsfase, het 
printen, maar ook de eigen-
schappen in de verharde fase 
en de thermische eigenschap-
pen krijgen aandacht. Wapenen 
bij 3D-geprint beton is nog een 
grote uitdaging.  
 
Zijn we op weg naar print only 
betonconstructies? Ik denk het 
niet. Maar het is absoluut zinvol 
de nieuwe mogelijkheden die 
het biedt te benutten en printen 
van betonconstructies zal zeker 
in belang toenemen. En wordt 
het vergaderen en samenwer-
ken 'onlyne'? Ik kan het me niet 
indenken en hoop het niet!
Dick Hordijk
Voor reacties:  
d.hordijk@cementonline.nl 	
En verder
21   3D-rekenuitdaging  aan  de Belgische kust 	
Gesponsord bericht van 
Buildsoft over de woon 
toren in project O'Sea in 
Oostende.	
30    Innovatie en een 
   voorspelbaar  resultaat,  gaat dat wel samen? 	
Column Sander den  
Blanken. 	
40   De jonge constructeur 	
Vincent Muris geeft zijn 
visie op het werken bij de 
overheid en vertelt over 
zijn rol bij het Advies
college Veiligheid   
Groningen. 	
58   Meanderende  muze 	
The Muse in Rotterdam,  
een luxe woontoren met  
een opvallende knik in  
het ontwerp.
4?	CEMENT 6 2020	
auteurs
Zeeshan Ahmed
TU Eindhoven,  faculteit 
Bouwkunde p. 12 - 20 
Akihito Hata
Taisei Corporation Advanced Center  of Technology, 
Yokohama (Jap)  p. 42 - 51
Glenn Beersaerts
KU Leuven p. 32 - 39 Philip Van den 
Heede
Universiteit Gent,  Laboratorium 
Magnel-Vandepitte  
p. 64 - 69
Wouter De Corte Universiteit Gent,  Vakgroep 
Bouwkundige 
Constructies en 
Bouwmaterialen  p. 22 - 29
Veerle Boel
Universiteit Gent,  Vakgroep 
Bouwkundige 
Constructies en 
Bouwmaterialen p. 22 - 29 Kamal Khayat
Department of   
Civil, Architectural 
and Environmental  Engineering
Missouri University of  Science and 
Technology (VS)  p. 70 - 76
Koji Kinomura
Taisei Corporation
Advanced Center of  Technology, 
Yokohama (Jap)  p. 42 - 51
Sandra Lucas TU Eindhoven  p. 32 - 39
          Jacques Linssen
Aeneas Media / 
redactie Cement  p. 6 - 11
Arun Arunothayan
Center for Smart 
Infrastructure and 
Digital Construction 
Swinburne University 
of Technology (AUS) 
p. 70 - 76
Shin Hau Bong
Center for Smart 
Infrastructure and 
Digital Construction 
Swinburne University 
of Technology (AUS) 
p. 70 - 76 Sander den 
Blanken
BAM Infra 
Nederland
p. 30 - 31
Anne Hoekstra
Bekaert 
p. 12 - 20 
Steven Dezaire
TU Eindhoven, 
faculteit 
Bouwkunde 
p. 12 - 20  Freek Bos
TU Eindhoven, 
faculteit 
Bouwkunde 
p. 6 - 20  Foka Kempenaar
Redactie 
Ridderkerk 
p. 58 - 63
Paul Lagendijk
Aronsohn Constructies 
raadgevende 
ingenieurs b.v. / 
redactie Cement
p. 42 - 51, 70 - 76
Marloes van 
Loenhout
Ingenieursbureau 
Gemeente 
Amsterdam / 
redactie Cement 
p. 12 - 20
Satoshi Murata
Taisei Corporation
Advanced Center 
of Technology, 
Yokohama (Jap) 
p. 42 - 51 
Aan dit nummer van Cement werkten mee:
CEMENT 6 2020	?5	
auteurs	
Vincent Muris
Adviescollege  Veiligheid 
Groningen   
p. 40 - 41
Branko ?avija
TU Delft, fac. CiTG  p. 52 - 57
Hirotoshi Obi
Taisei Corporation Advanced Center  of Technology, 
Yokohama (Jap)  p. 42 - 51 Geert De Schutter
Universiteit Gent,  Laboratorium 
Magnel-Vandepitte  
p. 64 - 69
Theo Salet
TU Eindhoven,  faculteit 
Bouwkunde  p. 6 - 20 
Jolien Van Der 
Putten
Universiteit Gent,  Laboratorium 
Magnel-Vandepitte  
p. 64 - 69 Kim Van 
Tittelboom 
Universiteit Gent,  Laboratorium  Magnel-
Vandepitte  p. 64 - 69
Melissa De Volder Universiteit Gent,  Laboratorium   
Magnel-Vandepitte  p. 64 - 69 
Yujin Yamamoto
Taisei Corporation
Advanced Center of  Technology, 
Yokohama (Jap)  p. 42 - 51
Behzad 
Nematollahi
Center for Smart 
Infrastructure and 
Digital Construction 
Swinburne University 
of Technology (AUS) 
p. 70 - 76
Erik Schlangen
TU Delft, fac. CiTG 
p. 52 - 57 Yiannis Pontikes
KU Leuven 
p. 32 - 39
Marijke Steeman 
Universiteit Gent, 
Vakgroep 
Architectuur en 
Stedenbouw 
p. 22 - 29
Jay Sanjayan
Center for Smart 
Infrastructure and 
Digital Construction 
Swinburne University 
of Technology (AUS) 
p. 70 - 76 Ravi Ranade
Department of 
Civil, Structural 
and Environmental 
Engineering (CSEE)
University at 
Buffalo (VS) 
p. 70 - 76 Gieljan Vantyghem
Universiteit Gent, 
Vakgroep 
Bouwkundige 
Constructies en 
Bouwmaterialen 
p. 22 - 29
Yading Xu
TU Delft, fac. CiTG 
p. 52 - 57
Een digitaal  
congres over digitaal  beton	
De redactie van Cement in gesprek met Freek Bos en Theo 
Salet over de RILEM-congres Digital Concrete 2020	
1 3D-betonprinten van de fietsbrug in Gemert, op de TU Eindhoven 	
1
6?	CEMENT  6 2020
3D-betonprinten is een techno-
logie die zich, zeker voor een tra-
ditionele sector als de bouw, in 
een razend tempo ontwikkeld.	
  
We weten steeds meer en er kan steeds 
meer. Zo zijn er de in de loop van de afgelo
pen decennia veel verschillende printtech 
nieken ontwikkeld. Ook technieken die  
afwijken van het eerste principe, waarbij 
constructies met behulp van extrusie laag 
voor laag worden opgebouwd. Printtechnie
ken die nu worden toegepast zijn contour 
crafting, smart dynamic casting, particle-bed 
technology (o.a. DShape), shotcrete 3D prin -
ting [1, 2]. Ze vallen allemaal onder een noe
mer die in de wetenschappelijke wereld wordt 
aangeduid als digital fabrication of cement- 
based materials (DFC). Bij de ontwikkeling 
van de betonprinttechniek wordt aandacht 
besteed aan het hele maakproces, van  
(parametrisch) ontwerp, via mengsamen 
stelling en materiaaleigenschappen tot  
constructieve eigenschappen, wapening en  
robotica (fig. 3). Betonprinten kan op een grote belang 
stelling rekenen. Hoewel de uitvinding al  
dateert uit de jaren 90, toen Behrokh 
Khoshnevis zijn contour crafting introdu 
ceerde, heeft de aandacht vooral de afgelo
pen jaren een enorme impuls gekregen. Niet 
alleen vanuit de wetenschappelijke wereld. 
Ook de industrie is enthousiast. Velen zijn 
ervan overtuigd dat 3D printen de enige  
manier is om de bouw eindelijk wakker te 
schudden. Om de techniek echt volwassen te ma 
ken is kennisdeling essentieel. Dat is de reden 
dat RILEM het initiatief heeft genomen voor 
het organiseren van congressen over digi 
taal beton. De eerste, Digital Concrete 2018, 
vond plaats bij het ETH Zurich. De tweede, 
Digital Concrete 2020, vond afgelopen juli 
plaats en werd gehost door de TU Eindhoven. 
Even leek de corona crisis roet in het eten  
te gooien, maar juist omdat snelle kennis 
deling essentieel is in een vakgebied dat zich 
zo snel ontwikkelt, was uitstel geen optie. Het 
alternatief, een volledig online congres, had 
verassend genoeg een aantal grote voordelen. De redactie van  Cement sprak met 
Freek Bos, voorzitter van het Organizing 
Committee en Theo Salet, hoofd van de on derzoeksgroep van de TU Eindhoven die 
zich richt op 3Dbetonrpinten.	Techniek als middel
De bouw staat gesteld voor enkele grote  
uitdagingen. De twee belangrijkste zijn 
duurzaamheid, met alles wat daarmee  
samenhangt (CO	
2emissie en circulariteit), 
en productiviteit. Salet: "De bouw is de enige 
sector waarin de productiviteit al 30 á 40 
jaar op hetzelfde niveau is gebleven. Als dat 
niet verandert, kunnen we bij lange na niet 
voldoen aan de vraag. Productiviteitsstijging 
is alleen mogelijk met digitalisering, zo is 
het in andere industrieën ook gegaan. Door 
de juiste printtechniek in te zetten kan de 
bouwsnelheid en daarmee de productiviteit 
enorm omhoog. En doordat je alleen daar 
materiaal hoeft aan te brengen waar je het 
nodig hebt, kan de techniek bovendien  
bijdragen aan duurzaamheid."  Om 3D printen een rol van betekenis 
te laten spelen bij deze uitdagingen, is het 
belangrijk de ontwikkeling niet te veel van 
uit de techniek te benaderen. Salet: "In het 
begin was de techniek leidend. We zijn gaan 
uitzoeken of en hoe we konden printen. 
Maar inmiddels hebben we bewezen dat het 
kan. De techniek is nu slechts het middel. 
De volgende stap is te laten zien hoe we die 
techniek kunnen inzetten bij grote maat
schappelijke vraagstukken en vooral naar 
het applicatiegebied te kijken. We hebben al 
ervaring opgedaan met kleine fiets en voet
gangersbruggen (o.a. brug in Gemert, red.) 
(foto 1, 2 en 4) en we zijn op dit moment  
woningen in Eindhoven aan het printen 
(project Milestone, red. (fig. 6)). De volgende 
stap is de realisatie van verkeersbruggen. 
Vervolgens moeten we ook met economisch 
interessante oplossingen voor de woning 
bouw komen. Die liggen misschien wat ver
der weg ? woningen zijn een stuk complexer 
dan bruggen ? maar daar moeten we wel 
aan werken." Het is volgens Salet wel belangrijk het 
hele proces in ogenschouw te nemen. "Je 
moet niet proberen een tekening na te prin 
ten. Dat wordt een ramp. Je moet ontwerp, 
materiaal en printtechniek op elkaar af 
stemmen, liefst op een parametrische  
manier. Dat is echt de makke van de 	DR.IR. FREEK BOS
Assistant Professor TU Eindhoven, 
Department of the  Built Environment Voorzitter  
Organizing Committee RILEM-congres  
Digital Concrete 2020	
PROF.DR.IR.   
THEO SALET
Decaan 
Faculteit Bouwkunde   
& Hoogleraar 
Structural design of  concrete structure TU Eindhoven, 
Department of the  Built Environment	
door?ir. Jacques Linssen, Aeneas Media / redactie Cement	
SELECTIE VAN PAPERS IN CEMENT
In dit themanummer van Cement   
staat van zeven papers een vertaalde 
bewerking. Het grootste deel hiervan 
komt van Nederlandstalige   
Universiteiten (Eindhoven, Delft,   
Gent en Leuven).	
CEMENT  6 2020	?7
2 3D-geprinte fietsbrug in Gemert, foto: BAM Infraconsult  3 Materiaal, printen en ontwerp moeten integraal worden bekeken? 4 3D-geprint element voor fietsbrug in Nijmegen?5 Shotrete 3D printing, foto: Institute of Structural Design, TU Braunschweig 6 Impressie van project Milestone in Eindhoven, bron: Houben / Van Mierlo architecten; a.i: Backbone	
2
3	4	
5	
6	
8?	CEMENT 6 2020
huidige industrie: eerst wordt een ontwerp 
gemaakt, dan wordt het geëngineerd en dan 
wordt er gekeken of het gemaakt kan worden. 
Dat is bijna schattig!"
Rol universiteiten en congressen
Bij de ontwikkeling van de techniek spelen 
universiteiten een belangrijke rol. Universi
teiten vormen één van de poten in de zoge
noemde quadrupel helix, een innovatiemo
del dat uitgaat van samenwerking tussen 
universiteiten, de industrie, de overheid en 
de burger. De academische wereld draagt 
kennis aan, de industrie gaat ermee aan de 
slag, de overheid ziet erop toe dat het veilig 
gebeurt en de burger, daar doen we het uit
eindelijk voor. Bos: "Er is heel veel kennis 
ontwikkeld, wereldwijd. En die kennisont
wikkeling neemt al decennialang exponenti 
eel toe. Het is nu zaak die kennis praktisch 
toepasbaar te maken en beschikbaar te stel 
len voor de industrie. Daar ligt een grote  
opgave. We moeten gaan bewijzen dat de in 
dustrie er ook daadwerkelijk wat mee kan." Dat het een weg is van vallen en op
staan, daarvan is iedereen zich wel bewust. 
Ook op de TU/e. Salet: "We moeten niet bang 
zijn onze neus te stoten. We hebben wat 
stomme dingen gedaan sinds we vijf jaar  
terug zijn begonnen. Daar moet je van leren. 
En als je echt iets wil veranderen moet je 
kennis durven delen."  Het is duidelijk dat congressen daarbij 
een grote rol spelen. Bos: "Als je alles voor 
jezelf houdt kun je in een paar jaar tijd mis
schien één idee uitwerken. Bovendien is het 
risico van academische communicatie dat 
het eenrichtingsverkeer is. Terwijl feedback 
juist zo belangrijk is. Lang niet alles wat 
wordt onderzocht is even goed, iemand 
moet je daarop wijzen." Een probleem van congressen is ech 
ter de frequentie. En juist hierin kunnen  
online activiteiten een rol spelen. Salet: 
"Kennisdeling via congressen is hartstikke 
noodzakelijk, maar ook tijdrovend. Als je de 
resultaten van jouw onderzoek in een paper 
verwerkt ben je gauw een half jaar tot een 
jaar verder voordat de kennis bij anderen 
belandt. Waarom laten we anderen niet ge
woon meekijken? Zet een camera op een 
proef en deel de beelden."  Dat er zo veel kennis ontwikkeld wordt komt 
niet in het minst door het grote aantal in
stanties dat zich met de techniek bezig 
houdt. Je ziet daarbij wel een aantal koplo
pers ontstaan en daar is TU Eindhoven er 
zeker ook een van. Die koplopers zijn zo hun 
eigen specialismen gaan ontwikkelen. Bos: 
"De universiteit in Braunschweig richt zich 
bijvoorbeeld op verschillende printtechnie
ken, andere dan extrusie. ETH Zürich is 
heel sterk in chemie. Daar weten ze haast 
van seconde tot seconde wat er met de mor
tel gebeurt." Eindhoven richtte zich aanvan 
kelijk vooral op de constructieve kant. In 
middels komt de universiteit daar iets van 
terug. De reden is dat steeds duidelijker 
wordt dat alles met elkaar samenhangt. Dat 
je materiaal niet los kun zien van robotica  
of constructie.  Een onderwerp dat in de wetenschap
pelijke wereld nog wat is onderbelicht is de 
robotica. Bos: "De bouw wordt vanuit de ro
botica nog nauwelijks als interessante sector 
gezien. Die richten zich veel meer op vlieg 
tuigbouw, chipsindustrie en chirurgie. Een 
partij als ABB beseft denk ik nog niet hoe 
groot de bouw is en hoe interessant de sec
tor voor ze kan zijn. Maar dat gaat nog wel 
gebeuren. De kans op succes is veel groter 
als partijen van buiten de bouw zich ermee 
gaan bemoeien. Het is veelzeggend dat twee 
belangrijke pioniers in dit vakgebied, 
Khoshnevis voor filamentprinten en Dini 
voor poederbedprinten, van huis uit werk 
tuigbouwkundigen zijn."	
RILEM-congres
Al met al genoeg redenen voor RILEM om 
het congres uit 2018 een vervolg te geven. 
En de wetenschappelijke wereld dacht er 
net zo over. Met 111 papers was het congres 
bijna 4x zo groot als twee jaar terug. Een   
beter bewijs voor het enorme tempo waarin 
het vakgebied zicht ontwikkelt is er haast 
niet. En met 400 deelnemers was de belang 
stelling groter dan gedacht. Dat had wellicht 
ook met de breedte van het programma te 
maken, dat besloeg het complete veld van 
digitaal beton, van extrusieprinten tot poe
derbedprinten, van reologie tot robotica, 
van ontwerp tot constructie. Salet: "Het 
heeft onze ogen toch weer wat verder   	
"De bouw is  
de enige sector 
waarin de   
productiviteit al 
30 á 40 jaar op 
hetzelfde niveau 
is gebleven"
BESTE PAPERS
Tijdens het congres zijn enkele 
awards toegekend. Die voor de 
beste papers gingen uit naar  
(ex aequo):
?Application of 3D printed  
segments designed by topology optimi-
zation analysis to a practical scale pres-
tressed pedestrian bridge; Koji Kinomura, 
Satoshi Murata, Yujin Yamamoto, 
Hirotoshi Obi, Akihito Hata, Taisei 
Corporation, JAPAN.
?Gravity driven tests to assess mecha-
nical properties of printable cement- 
based materials at fresh state; Yohan 
Jacquet, Vincent Picandet, Damien 
Rangeard, Arnaud Perrot, South  
Brittany University, FRANCE.
?Influence of processing parameters 
on the layer geometry in 3D concrete 
printing: experiments and modelling; 
Raphael Comminal, Wilson Ricardo 
Leal da Silva, Thomas Juul Ander-
sen, Henrik Stang and Jon Spangen-
berg, TU Denmark / DTI, DENMARK.	
CEMENT  6 2020	?9
geopend. Natuurlijk weten wij dat er meer 
technieken zijn dan onze extrusiemethode. 
Maar je zag tijdens het congres dat er in die 
andere technieken ook meer onderzoek is 
gedaan. Dat is belangrijk om te weten. 
Straks gaan we nog denken dat extrusie
printen de heilige graal is. Maar er is niet 
één oplossing de ideale. En ook voor het  
traditioneel storten van beton zal er een 
plek blijven. Het zou idioot zijn alles op één 
manier te doen." De organisatie heeft een uitgebalan 
ceerd programma samengesteld. Zo waren 
er veel uiteenlopende keynote speakers. Uit 
het vakgebied zelf enkele topsprekers, maar 
ook enkele uit andere vakgebieden. Bos: 
"Wij hebben Maarten Steinbuch uitgeno
digd, een absolute autoriteit als het gaat om 
robotica. Maar ook iemand als Virginia San 
Fratello, een kunstenares/architect die met 
een brede blik de meest fantastische projec
ten heeft gerealiseerd." Naast de keynote 
speakers waren er 13 invited speakers,   
onderzoekers die ook een paper hebben   
geschreven voor een special issue van CCR 
(Cement and Conrete Research) over  Digital 
Concrete. En dan dus 111 open inzendingen. 
Bos: "Juist die individuele papers zijn essen 
tieel. Die vormen de ruggengraat van het 
congres."
Onderwerp verbreed
Wat opviel tijdens het congres was de ver
breding van het onderwerp. Zoals gezegd 
was er veel aandacht voor verschillende en 
ook nieuwe printtechnieken zoals 3Dshot
crete (foto 5). Maar ook aanverwante zaken 
worden meegenomen. Bos: "Je ziet dat nu 
meriek modelleren steeds belangrijker 
wordt. En voorzichtig zie je de eerste resul 
taten van levenscyclusanalyses."  Volgens Salet ontstaat er veel meer  
het besef dat er controle op het proces moet 
zijn. "Dat wat je vandaag print moet van de
zelfde kwaliteit zijn als wat je morgen print. 
Anders heeft proeven doen geen zin en kun 
je niet naar normering toe. Want dat is 
noodzakelijk. We kunnen niet elke keer een 
een opeenproef doen."
Om ervoor te zorgen dat 3D printen 
vaste voet aan de grond krijgt, is het nood 
zaak dat het verder komt dan de academi sche wereld en dat de industrie het oppakt. 
En dat gebeurt ook al op grote schaal. Salet: 
"Kijk naar wat bedrijven als BAM,  
Weber Beamix, Bruil en Vertico al doen. Ook 
dat wilden we laten zien tijdens het congres. 
Dat was de reden om het onderdeel Science 
meets industry toe te voegen, waarin de  
industrie kon laten zien waar ze mee bezig 
zijn."	
Van fysiek naar online
De voorbereidingen voor het congres waren 
in volle gang en toen was daar opeens coro
na. Salet: "Geleidelijk ontstond het besef dat 
we een alternatief moesten bedenken. Af
slanken? Uitstellen? De papers waren al  
ingediend dus lang wachten was geen optie. 
Gezien de snelheid van de ontwikkelingen 
wilden we dat ook niet. Eigenlijk bleef er 
maar een optie over: een compleet congres, 
volledig online. We hadden alleen geen flauw 
benul hoe dat zou moeten."  Bos: "Er waren heel veel vraagtekens. 
Wat zouden de deelnemers gaan doen? Hoe 
zouden de sponsors reageren? We hebben 
uiteindelijk besloten alles zelf te organise
ren, ook om kosten te besparen. En we wis
ten vooraf ook niet wat we precies wilden. 
Een fatsoenlijke opdracht aan een externe 
partij konden we dus helemaal niet formule
ren. Gelukkig hadden we de mazzel dat we 
een aantal hele goede krachten in ons team 
hadden. Een zeer prettige bijkomstigheid 
van het zelf organiseren is dat we de kennis 
en de spullen nu in huis hebben. We kunnen 
nu als we willen in een handomdraai iets 
kleinschalig organiseren." Wat ontbreekt op een online congres 
is uiteraard het elkaar fysiek ontmoeten. 
Maar contactmomenten waren er genoeg. 
Bos: "Daarin zat voor ons de grootste uitda 
ging. Hoe zorgen we ervoor dat mensen met 
elkaar in contact komen en hoe voorkomen 
we dat het een grote saaie Zoom meeting 
wordt? Hoe houden we mensen aan boord? 
Variatie was heel belangrijk. Een main stage 
met lezingen, een parallel programma, in 
terviews, Science meets industry, break out 
rooms waar mensen elkaar konden ontmoe
ten, een chat. Daar is allemaal veelvuldig  
gebruik van gemaakt. Bij haast elke sessie 
werden vragen gesteld. We hebben ook veel 	
"Het risico van 
academische 
communicatie 
is dat het   
eenrichtings-
verkeer is"
TERUGKIJKEN
Een groot deel van de leningen 
is terug te kijken op een speciaal 
YouTube-kanaal:  
www.youtube.com/channel/
UCBdyr8bya4GMyAjB2CJcf7Q. 
Daarop zijn de keynote lezin-
gen en de invited speakers 
terug te zien.
De special issue van Cement and   
Concrete Research is te lezen op:   
www.sciencedirect.com/ 
journal/cement-and-concrete- 
research/special-issue/ 
10W6F4DB63B.
10?	CEMENT  6 2020
aandacht besteed aan de kwaliteit van de 
parallelsessies. We hebben ervoor gekozen 
ze vooraf op te nemen, zodat je zeker bent 
van een bepaalde kwaliteit. En we hebben 
heel veel geoefend vooraf. We zaten natuur
lijk wel met het tijdsverschil. Sommigen 
moesten al om 5 uur 's ochtends inschakelen 
en anderen waren tot wel 12 uur 's nachts 
online. Maar het grote voordeel was dat het 
voor de deelnemers veel minder tijd kostte. 
Het programma was telkens relatief kort, 
van 12:00 uur tot 16:30 uur. Het was dus  
veel makkelijker in de agenda in te passen 
dan een normaal congres. Dat hebben we 
van verschillende kanten terug gehoord.  
Sommigen vonden het zelfs beter dan  
normaal." Salet: "We hadden ook de tijdgeest 
mee. Het was voor iedereen nieuw. Mensen 
hadden onderzoek gedaan en waren soms 
nauwelijks nog op de universiteit geweest. 
Ze stonden te popelen om hun verhaal te 
vertellen."	Toekomst
Er is dus zeker een toekomst voor deze ma 
nier van kennisuitwisseling. Salet: "Het lijkt 
me raar als we na covid 19 de wereld rond 
blijven reizen. Maar er moet ook voldoende 
gelegenheid zijn elkaar in het echt te treffen. 
Zeker jonge onderzoekers moeten elkaar  
fysiek ontmoeten om vertrouwd te raken in 
de wereld. Voor die groep organiseren we 
normaal iets in het weekend voorafgaand 
aan het congres. Nu kon dat niet. Daarom 
organiseren we nog  Digital Concrete revistied, 
zodra corona dat toelaat. Iets kleinschaligs, 
een workshop of iets degelijks." Bos: "Ik denk 
dat het meer toegaat naar hybride concepten, 
ook al kost dat voor de organisatie nog meer 
tijd!"  Over het congres zijn de beiden bij
zonder tevreden. Salet: "We zijn als weten 
schappelijke wereld weer een stap verder 
gekomen. Als je ziet hoe deze grote en vooral 
heel jonge community met elkaar heeft  
gecommuniceerd, dan denk ik: hoera!". 	
 	
"De voorberei -
dingen voor het 
congres waren 
in volle gang en 
toen was daar 
opeens corona"
LITERATUUR
1?Salet, T.A.M., Wolfs, R.J.M., 3D-printen 
van betonconstructies. Cement 2015/7.
2?Bos, F.P., Wolfs, R.J.M., Salet, T.A.M., 
CCR Digital Concrete 2020 SI: Editorial. 
Cement and Concrete Research 135 (2020).
7 Freek Bos (l) en Theo Salet tijdens de opening van het congres
8 Virginia San Fratello tijdens haar keynote speach	
7
8	
CEMENT  6 2020	?11
Om geprinte constructies van 
extra sterkte te voorzien wordt 
in de praktijk vaak gebruikge-
maakt van volledige voorspan-
ning [7] of een combinatie van 
geprint en gestort beton met tra -
ditionele wapening [5] (foto 1).	
   
Als alternatief wordt er in het onderzoeks
veld gekeken naar printbare strain harde
ning cementitious composites (3DP SHCC) 
[12], voor of na geplaatste wapeningsele
menten [13, 14] en het gelijktijdig plaatsen 
van een flexibel wapeningsnet [15]. In 2017 kwamen onderzoekers van de 
TU Eindhoven met een methode om tijdens 
het betonprinten een hogesterktestaal 
draadkabel mee te nemen (foto 2). Een 
proof ofconcept toonde aan dat de weer
stand van een geprinte balk onder buiging 
op een zelfde manier berekend kan worden 
als een conventionele balk van gewapend  beton [16]. Een daaropvolgende studie 
onder
  zocht de eigenschappen van de aan 
hechting van de kabel en geprint beton [17]. 
Deze staalkabels zijn in de praktijk voor het 
eerst toegepast als aanvullende wapening 
in een smalle brug [7]. Er worden vergelijk 
bare systemen met kabels ontwikkeld door 
andere partijen [18, 19]. Uit eerdere studies bleek dat de 
hechtsterkte tussen de gladde, gecoate  
kabel en de geprinte mortel beperkt is. 
Daarom is aan de TU Eindhoven een studie 
gestart waarin de aanhechting tussen de 
kabel en de mortel verder wordt onder
zocht.	
Onderzoek
Opzet onderzoek?	Het onderzoek is onder
verdeeld in drie delen:
1?Directe uittrekproeven op in situ gestorte 
proefstukken. De resultaten worden  	
Wapeningsstaal in  
3D-geprint beton	
Constructies van 3D-geprint beton (3DCP) [1-10] zijn niet meer weg te denken uit deze tijd. 
Een veel voorkomend probleem bij deze constructies is het gebrek aan een goede 
wapeningsmethode [11]. Op de TU Eindhoven is een methode ontwikkeld waarbij een  wapeningskabel tijdens het printproces kan worden meegenomen. Bepalend voor de  effectiviteit is de aanhechting tussen deze kabels en de mortel.	
Onderzoek naar de aanhechting tussen kabels en mortel	
BRON
Dit artikel is een vertaalde bewerking 
van de paper Bond of Reinforcement 
Cable in 3D Printed Concrete van Freek 
Bos (TU/e), Steven Dezaire (TU/e),  
Zeeshan Ahmed (TU/e), Anne Hoekstra 
(Bekaert) en Theo Salet (TU/e). De 
paper is geschreven voor de RILEM- 
conferentie Digital Concrete 2020. Deze 
conferentie is georganiseerd door de 
TU Eindhoven en vond digitaal plaats 
van 6 tot 9 juli 2020. De bewerking is 
gedaan door ir. Marloes van Loenhout 
(Ingenieursbureau Gemeente Amster-
dam / redactie Cement).
12?	CEMENT 6 2020
1  3D-geprinte betonnen fietsbrug in Gemert, onderdeel van het project Rondweg Gemert Noord-Om, 
foto: Johan van de Laar?2 Kabelwapeningsapparaat, ontwikkeld door TU Eindhoven	
De proeven  
op geprinte 
proefstukken 
zijn deels   
uitgevoerd   
als directe   
uittrekproeven   
en deels als   
uittrekproeven 
op basis van 
driepunts-
buigproeven	
FREEK BOS
TU Eindhoven,  
faculteit Bouwkunde	
STEVEN DEZAIRE
TU Eindhoven,  
faculteit Bouwkunde
ANNE HOEKSTRA
Bekaert
THEO SALETTU Eindhoven,  
faculteit Bouwkunde
ZEESHAN AHMED
TU Eindhoven,  
faculteit Bouwkunde auteurs	
gebruikt als referentie voor de resultaten 
van de geprinte proefstukken.
2?Interactie bij de spuitmond (nozzle) tussen 
kabel en mortel. Door middel van visuele 
beoordelingen en microscopie is de inter 
actie bij de spuitmond (nozzle) tussen mortel 
en kabel bestudeerd, evenals het effect van 
de positie van de kabel.
3?De effecten van de inbeddingslengte van 
 
de kabels in geprinte proefstukken. Hierbij   
is gebruikgemaakt van zowel directe uittrek 
proeven als buigproeven op ingekeepte   
balkjes.
Er zijn drie verschillende printmortels ge
bruikt: Weber 3D 115 1 [20], Weber 3D 145 1 
[21] en Weber 3D 145 2. De meeste experi 
menten zijn uitgevoerd met kabels Bekaert   
Syncrocord Flex 1.2 kabel. Ter vergelijking 
is in sommige proefstukken ook de Bekaert 
Syncrocord Flex 0.9 toegepast [17]. Voor de 
berekeningen van de gemiddelde aanhech 
tingsspanning is de theoretische contact 
omtrek gebruikt. Het is nog onduidelijk of 
de volledige contactomtrek ook daadwerke
lijk wordt geactiveerd.
Deel 1: Directe uittrekproeven op gestorte 
proefstukken?	
Tijdens de directe uittrek 
proeven wordt de kabel uit een gegoten 
proefstuk, 100 x 100 x 35 mm³ getrokken. 
De ingestorte lengte van de kabel komt 
overeen met de hoogte van het proefstuk, 
h = 35 mm. De uitgangspunten bij de proe
ven, variabelen en resultaten zijn weergege
ven in tabel 1. In sommige gevallen zijn de 
resultaten ter vergelijking aangevuld met 
resultaten van eerdere proeven in [17]. De 
proefopstelling wordt getoond in figuur 3. 	
Deel 2: Optische beoordeling?	Het tweede 
deel was puur fenomenologisch van aard, 
en bevatte geen destructief onderzoek.	
Deel 3: Directe uittrekproeven en buig-
proeven op geprinte proefstukken?	
De  
directe uittrekproeven op de geprinte 
proefstukken zijn op dezelfde manier uitge
voerd als op de gestorte exemplaren. De 
proefstukken bestaan uit vijf geprinte lagen. 
In de middelste laag is een wapeningskabel 
ingevoerd. Tussen 1 en 2 uur na het prin 	
1
2	
CEMENT 6 2020	?13
Bij serie 1 zijn rechte stukken (40 x 40 mm² 
doorsnede) gezaagd uit geprint beton met 
zeven lagen, bij serie 2 met vijf geprinte  
lagen. Vanuit het evenwicht van intern en 
extern moment (vergelijking 1), en de 
proefbelasting en overspanning (vergelij
king 2) kan eenvoudig de kabelkracht en 
maximale hechtkracht worden berekend 
(vergelijking 3). Een nadeel van deze  
methode is dat de berekening afhangt van 
de hefboomarm z, die niet exact kan wor
den bepaald. Echter vanwege de kleine 
balkhoogtes is de mogelijke variatie vrij 
klein.M	E + M	I = 0 
(1)
M	
E = ¼ F · l (2)
M
I = N	c · z = N	s · z = N	b · z  (3)
Met:  
M	
E   = extern moment
M
I   = intern moment
F   = belasting in driepuntsbuigproef
l   =  overspanning van driepuntsbuig 
proef
N
c   = normaal drukkracht in het beton
N
s   =  normaal trekkracht in de wapening
N
b   = aanhechtkracht
z   = hefboomsarm	
3 Proefopstelling voor directe uittrekproeven op gestorte proefstukken? 
4 Kabeloriëntatie toegepast in de gestorte proefstukken: (a) horizontaal en (b) verticaal? 
5 Weergave van de procedure om proefstukken te krijgen uit het geprinte beton voor de directe uittrekproeven
Tabel 1?Uitgangspunten en resultaten van de directe uittrekproeven op gestorte proefstukken	
serienr.
aantal*mortel kabelkabelorïëntatie F	u,ave	 [N] 
(rel. SD) f	b,ave	  
[MPa] voorspelde l	anch.	 
[mm]
1 5115-1Flex 0.9horizontaal 827 (13%) 4.651
2 5 + 5 115-1Flex 1.2horizontaal 960 (16%) 4.772
3 514 5 -1 Flex 0.9horizontaal 363 (26%) 2.0125
4 514 5 -1 Flex 1.2horizontaal 393 (13%) 1.9177
5 5145-2 Flex 1.2horizontaal 397 (26%) 1.9182
6 514 5 -1 Flex 1.2horizontaal 329 (30%) 1.6222
7 514 5 -1 Flex 1.2 verticaal 209 (68%) 1.0442
* getallen in rood betreffen resultaten uit eerder onderzoek [17]	
3
5	
4a	4b	
ten is het natte beton tussen de opvolgende 
proefstukken uitgesneden en verwijderd 
om een vrije kabellengte te verkrijgen die in 
de proefopstelling kon worden vastgeklemd 
(foto 5). In de tabellen 2, 3 en 4 staan de  
resultaten (vergelijkbaar met tabel 1).  Een nadeel van de directe uittrek 
proeven is dat het maken van de proef 
stukken erg arbeidsintensief is, en het 
moeilijk is de ingebedde kabel niet te ver
storen. Daarom zijn voor verder onderzoek 
naar de aanhechting, geprinte proefstuk 
ken van verschillende lengtes onderwor
pen aan een driepuntsbuigproef (foto 6). 
14?	CEMENT  6 2020
Tabel 2?Uitgangspunten en resultaten van de directe uittrekproeven op geprinte proefstukken	
aantal*mortel kabell	embed	  
[mm] F	u,ave	 [N]  
(rel. SD) f	b,ave	  
[MPa] voorspelde l	anch.	  
[mm]
14 14 5 -1Flex 0.9 35282 (53%) 1.58188
4 145-2 Flex 1.2 35184 (43%) 1,12293
8 145-2 Flex 1.2 80275 (29%) 0,69476
3 145-2 Flex 1.2 120266 (6%) 0,38870
3 145-2 Flex 1.2 160536 (35%) 0,57575
3 145-2 Flex 1.2 200488 (4%) 0,42788
Tabel 3?Uitgangspunten en resultaten van de buigproeven op de geprinte proefstukken, serie 1 (mortel: 145-2, kabel: Flex 1.2)	
aantal l  
[mm] l	embed	  
[mm] l	span  
[mm] F	u,ave	 [N] 
(rel. SD) f	b,ave	  
[MPa] voorspelde l	anch.	  
[mm]
2 120 60100362 (26%) 1,03319
4 160 80100277 (14%) 0,59556
2 200 100100361 (4%) 0,61534
2 240 120200460 (10%) 0,65502
2 280 140200391 (4%) 0,48689
2 320 160200336 (46%) 0,36915
2 360 180200608 (20%) 0,58570
2 400 200200666 (11%) 0,57578
2 440 220200706 (7%) 0,55600
2 480 240200979 (26%) 0,69472
2 520 2602001193 (19%) 0,78419
1 560 2802001089 ? 0,66495
2 600 3002001025 (5%) 0,58563
Nb 1:  De inbeddingslengte is 0,5 keer de balklengte (niet de overspanningslengte)
Nb 2:   F	
u,ave laat de uittrekkracht zien, niet de uiterste belasting bij de driepuntsbuigproef
Tabel 4?Uitgangspunten en resultaten van de buigproeven op geprinte proefstukken, serie 2 (mortel: 145-2, kabel: Flex 1.2)	
aantal l  
[mm] l	embed	  
[mm] l	span  
[mm] F	u,ave	 [N] 
(rel. SD) f	b,ave	  
[MPa] voorspelde l	anch.	  
[mm]
2 400 200200371 (56%) 0,321038
2 500 250200619 (10%) 0,42778
2 600 300500596 (5%) 0,34969
2 700 350500667 (35%) 0,321011
2 800 400500615 (16%) 0,261253
2 900 450500870 (60%) 0,33996
2 1000 5005001005 (26%) 0,34958
1 1080 5401000 881 ? 0,281180
1 1200 60010001020 ? 0,291132
1 1300 6501000 908 ? 0,241378
1 1400 7001000 904 ? 0,221490
2 1500 75010001014 (2%) 0,231424
1 1600 80010001018 ? 0,221512	
CEMENT 6 2020	?15
6 Driepuntsbuigproeven op een balk met inkeping (Flex 1.2, 145-2, serie 2)?7 Relatie belasting-slip bij directe uitrekproef bij kabel Flex 0.9?8 Relatie belasting-slip bij directe uitrekproef bij kabel Flex 1.2	
Resultaten
Deel 1: Kabels in gestorte proefstukken?	In 
Figuur 7 en 8 zijn de resultaten van de directe 
uittrekproeven op gestorte proefstukken 
weergegeven. De gemiddelde maximale  
uittrekkracht en bijbehorende gemiddelde 
hechtsterkte zijn vermeld in tabel 1. Deze 
zijn berekend volgens vergelijking 4. Ook is 
de voorspelde verankeringslengte gegeven, 
dat wil zeggen de ingebedde lengte berekend 
volgens vergelijking 5, die nodig zou zijn om 
kabelbreuk te bereiken in plaats van uittrek 
ken, gebaseerd op de uittreksterkte en de 
treksterkte van de kabel. Voor de berekening 
van de gemiddelde aanhechtspanning is  
uitgegaan van een constante schuifspanning 
langs de inbeddingslengte. 
N	
B = p · l	embed	 · fb,ave	 (4)
Met:
p   = omtrek [mm]
l	
embed	   = inbeddingslengte [mm]
f	
b,ave	   =  gemiddelde aanhechtsterkte [MPa]
l	
anch	 = l	embed	 · F	t,cable	 / F	u,ave	 (5)
Met:
l	
anch	    =  voorspelde verankeringslengte [mm]
F
t,cable	   = treksterkte kabel [N]
F	
u,ave	   =   gemiddelde gevonden  
uittreksterkte [N]
De aanhechting van de Flex 0.9 kabel lijkt  
te worden gedomineerd door adhesie (te 
zien aan de steile initiële helling), waarop 
een lange geleidelijk afnemende wrijvings
weerstand volgt. Bij de modellen met   
Flex 1.2 kabels wordt het stijve initiële 
adhesietraject gevolgd door een meer mee
gaand gedrag tot de maximale weerstand. 
Aangezien de maximale weerstand niet veel 
hoger is van deze kabel in vergelijking met 
0.9 kabel, lijkt dit te worden veroorzaakt 
door het verschil in de structuur van de 
staaldraadkabel.  Een opvallend resultaat is het ver
schil in maximale uittrekbelasting en aan 
hechtspanning in de mortel 115 1 versus de 
mortels 145 1 en 145 2. De mortels 145 1 en 
145 2 hebben een significant hogere trek 
sterkte en druksterkte dan 115 1, maar de 	
6
7
8
16?	CEMENT  6 2020
a. Weber 3D 115-11.2 mm
b. Weber 3D 145-11.2 mm	
aanhechtsterkte is meer dan 50% lager. 
Aangezien wordt aangenomen dat de 
hechtsterkte van conventionele wapening 
in normaal gestort beton (lineair) toeneemt 
met de betonsterkte (treksterkte), is dit  
resultaat tegen de verwachtingen in. Het 
lijkt dat de mortels 1451 en 145 2 bestand 
delen bevatten (bijvoorbeeld hulpstoffen) 
die een negatieve interactie hebben met het 
kabeloppervlak. Met optische microscopie is het hech 
tingsgedrag van de proefstukken verder   
bestudeerd. Bij het vergelijken van de 115 1  
en 145 1 proefstukken die zijn opengesneden 
en waarbij de kabel is verwijderd, bleek dat 
het contactoppervlak van de 145 1 proef 
stukken minder duidelijk de afdruk van het 
kabeloppervlak vertoonde, maar een 
sponsachtige interface (fig. 9 en 10). Dit kan 
worden toegeschreven aan een opgetreden 
chemische reactie, bijvoorbeeld waterstof 
vorming [22]. Dit is niet verder onderzocht; 
er wordt aangenomen dat deze interface 
relatief zacht is en daardoor de hechtsterkte 
vermindert. De visuele studie toonde aan dat er, in 
ongeveer de helft van de proefstukken met 
mortels 145 1 en 145 2, kleine horizontale 
scheuren zijn opgetreden op een kleine   afstand onder de kabel. Deze scheuren  
kunnen worden toegeschreven aan lokale 
segregatie rond de kabel. Er ontstaan gebie
den met een hoger gehalte aan hulpstoffen 
onder de kabel, en in het gebied boven de 
kabel grotere toeslagkorrels. Om dit te voor
komen, is er een extra serie proefstukken 
gemaakt waarin de kabel verticaal, parallel 
aan de gietrichting (fig. 4), is ingevoerd. Deze 
exemplaren vertoonden inderdaad geen 
scheuren rond de kabel.	
Deel 2: Optische beoordeling ?	Bij de visuele 
studie van de geprinte proefstukken met de 
Flex 1.2 kabel zijn verschillende parameters 
bestudeerd die bij het aanbrengen van de 
kabel tijdens het printen effect kunnen heb
ben op de aanhechting. In het algemeen blijkt dat de beton 
stroom die van boven komt, wordt 'doorge
sneden' door de kabel die horizontaal wordt 
aangebracht (foto 11). Daarna moet de mor
tel rond de kabel stromen. Dit heeft twee  
gevolgen. Allereerst kan er een holte onder 
de kabel achterblijven. Ten tweede kan er 
segregatie van bestanddelen optreden, om 
dat de grotere toeslagkorrels worden ge
blokkeerd door de kabel, terwijl de kleinere 
eromheen stromen. 	
9 Proefstukken met kabel Flex 1.2, na het verwijderen van de kabel. Het bovenste proefstuk, met mortel 115-1, laat een veel duidelijkere 
kabelafdruk zie dan de onderste, met mortel 145-1?10 Sponsachtige interface (aangegeven met pijlen), in proefstuk met mortel 145-1	
9
10	
Een van de 
meest opmerke-
lijke resultaten 
was dat nergens 
kabelbreuk   
optrad	
CEMENT  6 2020	?17
Beide effecten zijn visueel en met de opti
sche microscoop waargenomen (de holtes 
zijn zichtbaar in figuur 12). De mate waarin 
dit gebeurt, hangt af van een aantal parame
ters, waaronder:
 de mortel (in tegenstelling tot de verwach 
ting kwamen er in de mortel 145 2 grotere 
holtes voor dan in de mortel 115 1, die een 
hogere aanvangssterkte en stijfheid heeft 
[23]);
 de hoogte van de invoer van de kabel (hoe 
lager het ingangspunt, hoe kleiner de holte, 
zie figuur 12). Waarschijnlijk speelt ook de hoek tussen  
de stroomrichting van het filament en de  
invoer van de kabel een rol, maar dit is niet 
onderzocht. Geen van de bovenstaande  
effecten is uitgebreid bestudeerd. Ze moeten 
daarom nader worden onderzocht. 	
Deel 3: Resultaten van de kabels in de  
geprinte proefstukken?	
De uittrekproeven 
en de eerste serie buigproeven op de geprin 
te proefstukken lieten een verankerings
lengte zien variërend van minder tot meer 
dan de theoretische verankeringslengte,  	
11
12	
11 Interactie tussen stroomrichting van het filament en kabelinvoer. De kabels forceren het filament om eromheen te stromen, om 
uiteindelijk de filament in tweeën te snijden 12 Analyse (d t/m f) van de invloed van de hoogte waarop de kabel is ingebracht in de  geprinte laag: (a) bodem , (b) midden, (c) top. De lagen zijn aangegeven als stippellijnen	
a
b
c d
e
f
18?	CEMENT  6 2020
van geprinte proefstukken is gevonden, is 
echter lager dan in de gestorte proefstuk
ken, maar lijkt ook verder af te nemen voor 
langere inbeddingslengten (fig. 14).  Er zijn twee mogelijke hoofdoorzaken 
voor het sterkteverschil tussen de gestorte 
en de geprinte proefstukken. Ten eerste is 
de spanningsverdeling van de aanhechting 
niet constant over de lengte van de aan 
hechting. Er zijn verschillende spannings
verdelingsmodellen gehanteerd [24, 25, 26], 
maar die hebben gemeen dat er op een be
paald punt een maximum optreedt die af 
neemt tot 0 bij een eindige bindingslengte. 
Omdat de kabel mortelbinding over het  
algemeen vrij zwak is in geprinte proef 
stukken, is het denkbaar dat de kabelsterkte 
gewoonweg niet kan worden bereikt. Een andere, mogelijk nog relevantere 
oorzaak, is de toenemende kans op defecten 
langs de bindingslengte. De experimenten 
met inbeddingslengtes van 35 mm vertonen 
veel variatie. Over een langere inbeddings
lengte wordt het steeds waarschijnlijker dat 
er kritieke defecten optreden die fungeren 
als zwakke schakel van waaruit het ont
hechten begint.
Conclusie
De hechtkwaliteit en sterkte van de kabels 
zijn onderzocht met twee soorten uittrek 
proeven, aangevuld met microscopisch  	
13	14	
13 Inbeddingslengten versus maximale uitrekkracht, verkregen uit de directe uitrekproeven 
en twee series buigproeven?14 Inbeddingslengten versus gemiddelde bindingssterkte	
De gemiddelde 
maximale 
hechtsterkte 
lijkt af te nemen 
voor langere 
inbeddings-
lengten	
zoals bepaald bij de testen op gestorte 
proefstukken. De verwachting was dat op 
een bepaald moment kabelbreuk zou op
treden. Omdat dit niet gebeurde, werd een 
tweede reeks buigproeven uitgevoerd op 
proefstukken met veel grotere inbeddings
lengten. Figuren 13 en 14 geven de resulta 
ten weer, respectievelijk de maximale  
uittrekkracht en de maximale gemiddelde 
aanhechtspanning. Tabellen 3, 4 en 5 ver
melden ook de (gemiddelde) resultaten. Allereerst kan er bij het vergelijken 
van de resultaten van de directe uittrek 
proeven en de buigproeven (serie 1) wor
den geconcludeerd dat de resultaten in 
hetzelfde bereik liggen. De buigproef lijkt 
dus een acceptabel alternatief voor de uit
trekproef. Ten tweede is de spreiding in 
proefresultaten opvallend. Er werd een 
verschil van factor 2 of meer gevonden 
tussen de proefresultaten. Een reden om 
deze wapeningsmethode verder te verbete
ren en daarmee variatie in de resultaten   
te beperken.  Een van de meest opmerkelijke resul 
taten was dat nergens kabelbreuk optrad. 
Op basis van de uittrekproeven op gestorte 
proefstukken met horizontaal georiënteerde 
kabels, was de verwachting dat kabelbreuk 
zou optreden bij een inbeddingslengte van 
ongeveer 200 mm of meer. De gemiddelde 
maximale hechtsterkte die in alle series 	
CEMENT  6 2020	?19
LITERATUUR
1?3D Printing as a Construction Process for 
Structural Members, (n.d.). http://ijsrd.com/C_
Article.php?manuscript=HABTP003 (accessed 
January 9, 2020).
2?M. Sakin, Y.C. Kiroglu, 3D Printing of Buildings: 
Construction of the Sustainable Houses of the 
Future by BIM, in: Energy Procedia, Elsevier Ltd, 
2017: pp. 702?711. doi:10.1016/j.egypro.2017.09.562.
3?The 3D Printed Office of the Future - ASME, 
(n.d.). https://www.asme.org/topics-resources/
content/3d-printed-office-the-future (accessed 
January 9, 2020).
4?Complex concrete column made using 3D 
printed formwork - MaterialDistrict, (n.d.). https://
materialdistrict.com/article/complex-concrete-
column-3d-printed-formwork/ (accessed January 
9, 2020).
5?CyBe Construction Announces That 3D Printing 
is Complete for Dubai's R&Drone Laboratory - 
3DPrint.com. The Voice of 3D Printing / Additive 
Manufacturing, (n.d.). https://3dprint.com/176561/
cybe-3d-printed-dubai-laboratory/ (accessed 
January 9, 2020).
6?3D printed bridge - IAAC, (n.d.). https://iaac.net/
project/3d-printed-bridge/ (accessed January 9, 
2020).
7?T.A.M. Salet, Z.Y. Ahmed, F.P. Bos, H.L.M. 
Laagland, Design of a 3D printed concrete bridge 
by testing. Virtual and Physical Prototyping 13 (2018) 
222?236. doi:10.1080/17452759.2018.1476064.
8?Construction of first 3D-printed building to start,  
De Ingenieur, (n.d.). https://www.deingenieur.nl/
artikel/construction-of-first-3d-printed-building-
to-start (accessed January 9, 2020).
9?G. Grasser, L. Pammer, H. Köll, E. Werner, F.P. 
Bos, Complex architecture in printed concrete: the 
case of the Innsbruck University 350th anniversary 
pavilion Cohesion, in: Digit. Concr. 2020, 2nd 
RILEM Int. Conf. Concr. Digit. Fabr., 2020: p. 
Submitted. (this conference).
10?Dubai is now home to the largest 3D-printed 
building in the world - Business Insider, (n.d.). 
https://www.businessinsider.com/dubai-largest-3d-
printed-building-apis-cor-photos-2019-
12?international=true&r=US&IR=T (accessed 
January 9, 2020).
11?D. Asprone, C. Menna, F.P. Bos, T.A.M. Salet, J. 
Mata-Falcón, W. Kaufmann, Rethinking 
reinforcement for digital fabrication with concrete. 
Cement and Concrete Research 112 (2018) 111?121. 
doi:10.1016/j.cemconres.2018.05.020.
12?Victor Li, Freek Bos, Kequan Yu, Wes Mcgee, 
Tsz Yan Ng, Stefan Chaves Figueiredo, Karsten 
Nefs, Viktor Mechtcherine, Venkatesh Naidu 
Nerella, Jinlong Pan, Gideon van Zijl, Jacques 
Kruger, On the emergence of 3D printable 
Engineered, Strain Hardening Cementitious 
Composites (ECC/SHCC). Cement and Concrete 
Research, accepted for publication. doi: 10.1016/j.
cemconres.2020.106038. 
13?N. Hack, W.V. Lauer, Mesh-Mould: robotically 
fabricated spatial meshes as reinforced concrete 
formwork. Architural Design 84 (2014) 44?53,  
http://dx.doi.org/10.1002/ad.1753.
14?D. Asprone, F. Auricchio, C. Menna, V. Mercuri, 
3D printing of reinforced concrete elements: 
technology and design approach, Construction 
and Building Materials 165 (2018), http://dx.doi.
org/10.1016/j.conbuildmat.2018.01.018.15?T. Marchment, J. Sanjayan, Mesh reinforcing 
method for 3D Concrete Printing, Automation in 
Construction 109 (2020), 102992. doi: 10.1016/j.
autcon.2019.102992.
16?F.P. Bos, Z.Y. Ahmed, R.J.M. Wolfs, T.A.M. Salet, 
3D printing concrete with reinforcement, in: High 
Tech Concr. Where Technol. Eng. Meet - Proc. 2017 
Fib Symp., 2017. doi:10.1007/978-3-319-59471-
2_283.
17?F.P. Bos, Z.Y. Ahmed, E.R. Jutinov, T.A.M. Salet, 
Experimental exploration of metal cable as 
reinforcement in 3D printed concrete, Materials 
(Basel). 10 (2017). doi:10.3390/ma10111314.
18?J.H. Lim, B. Panda, Q.C. Pham, Improving 
flexural characteristics of 3D printed geopolymer 
composites with in-process steel cable 
reinforcement, Construction and Building Materials 
178 (2018) 32?41. doi:10.1016/j.
conbuildmat.2018.05.010.
19?G. Ma, Z. Li, L. Wang, G. Bai, Micro-cable 
Reinforced Geopolymer Composite for Extrusion-
based 3D Printing. Materials Letters 235 (2018) 
144?147. doi:10.1016/j.matlet.2018.09.159.
20?Bos, F. P., Wolfs, R. J. M., Ahmed, Z. Y., & Salet, T. 
A. M. (2016). Additive manufacturing of concrete in 
construction: potentials and challenges of 3D 
concrete printing. Virtual and Physical Prototyping, 
11(3), 209-225. https://doi.org/10.1080/17452759.2016
.1209867. 
21?Wolfs, R. J. M., Bos, F. P., & Salet, T. A. M. (2019). 
Hardened properties of 3D printed concrete: the 
influence of process parameters on interlayer 
adhesion. Cement and Concrete Research, 119, 
132-140. https://doi.org/10.1016/j.
cemconres.2019.02.017. 
22?Pernicova, R.; Dobias, D.; Pokorny, P. Problems 
connected with use of hot-dip galvanized 
reinforcement in concrete elements. Procedia Eng. 
2017, 172, 859?866.
23?Wolfs, R. J. M., Bos, F. P., & Salet, T. A. M. (2018). 
Correlation between destructive compression 
tests and non-destructive ultrasonic 
measurements on early age 3D printed concrete. 
Construction and Building Materials, 181, 447-454. 
https://doi.org/10.1016/j.conbuildmat.2018.06.060.
24? Zhou, Y., Wu, Y. & Yun, Y. (2010) Analytical 
modeling of the bond?slip relationship at 
FRP-concrete interfaces for adhesively-bonded 
joints. Composites Part B 41. 423-433.
25?Toniolo, G. & Di Prisco (2017) Reinforced 
Concrete Design to Eurocode 2. Springer. ISBN 
978-3-319-52033-9. 
26? Wu, Y., Xu, X., Sun, J. & Jiang, C. (2012) 
Analytical solution for the bond strength of 
externally bonded reinforcement. Composite 
Structures 94. 3232-3239.	
onderzoek. Hieruit is gebleken dat de che
mische interactie tussen de mortel en de 
kabel de kwaliteit van de hechting kan ver
slechteren. Bovendien is de hechtsterkte bij 
geprinte proefstukken met kabels over het 
algemeen lager dan bij gestorte exemplaren. 
Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door 
het gebrek aan verdichting en door het 
vloeigedrag van de mortel rond de kabel, 
waardoor er bij de geprinte proefstukken 
een holte onder de kabel ontstaat.
Een belangrijke observatie is dat de 
hechtsterkte lijkt af te nemen met toene
mende inbeddingslengten. Dit kan worden 
veroorzaakt door een nietconstante verde
ling van de aanhechtingsspanning en de 
toenemende kans op defecten. Hierdoor 
wordt kabelbreuk niet bereikt, wat de 
maximale (moment)weerstand aanzienlijk 
beperkt.  Uit deze resultaten blijkt de noodzaak 
om de hechtkwaliteit verder te verbeteren 
in op extrusie gebaseerd 3Dgeprint beton 
met automatische invoer van een wape
ningskabel. De auteurs zijn van plan om 
hier toekomstige onderzoeksinspanningen 
aan te wijden. 
20?	CEMENT  6 2020
CEMENT 6 2020	?21	
gesponsord bericht	
www.hrc-europe.com 	
HRC T-headed reinforcement  
??	robust and flexible design  	
??	ultimate capacity 	
??	speeds up construction 	
??	BIM tools 	
T-heads never thicker than rebar anchored 	
HRC Europe NL BV  
NL-8211 AD Lelystad   +31 320 727030  
Het O'Sea-project is   
Oostende (B) bestaat uit 
een reeks lagere gebou-
wen en als absolute blik -
vanger een 16 verdiepin-
gen hoge woontoren.	
 Die 
heeft een eenvoudig rechthoe-
kig grondplan van 17 x 25 m², 
maar over vier boven elkaar 
gelegen verdiepingen wordt dat 
grondplan telkens over ruim 2,5° 
geroteerd om een hoekpunt.   
  Het opvangen van de torsie-
krachten die hiervan het gevolg 
zijn, was een belangrijke con-
structieve uitdaging. Deze kon 
worden waargemaakt dankzij 
het 3D-rekenpakket Diamonds 
van BuildSoft. Voor ingenieurs-
bureau Stedec was het voor-
spellen van deze vervormingen 
een van de belangrijkste aspec
-
ten bij het gebruik van deze 
software. 	
3D-rekenuitdaging   
aan de Belgische kust	
WWW.CEMENTONLINE.NL/OSEA
 
Meer over het project O'Sea en de rol  
van het pakket Diamonds van Buildsoft  
staat in een gesponsord artikel op  
www.cementonline.nl/osea.	
Diamonds 3D-rekenmodel 
woontoren O'Sea in Oostende
Optimalisatie 
constructieve en 
thermische prestaties	
Onderzoek naar een parametrische ontwerpmethodiek waarbij 
constructieve en thermische prestaties van een 3D-geprinte  constructie worden geoptimaliseerd	
1 Printrobot in het Laboratorium Magnel-Vandepitte van de Universiteit Gent	
1
22?	CEMENT 6 2020
Het doel van het onderzoek was 
om bruikbare elementen te prin-
ten die aan alle eisen voldoen, 
zonder dat er nabewerkingen no-
dig zijn, zoals het toevoegen van 
externe wapening of thermische 
isolatie.	
 Om dit doel te bereiken zijn si 
mulaties gebruikt waarmee het gedrag van 
elementen kan worden voorspeld. Optimali 
satietechnieken met een parametrisch model 
kunnen helpen bij het maken van de beste 
ontwerpkeuzes.  Om de mogelijkheden te onderbouwen 
is een casestudie gedaan, gebaseerd op het 
onderzoek uit [1]. Het betreft het eerste ge
printe kantoor in Dubai. Het project bestaat 
uit vier rechthoekige volumes, samengesteld 
uit verschillende segmenten die aan elkaar 
zijn gekoppeld (fig. 2). Deze segmenten heb
ben een U vorm en hebben maximale afme
tingen van 8,1 x 2,1 x 2,1 m³ (l x h x b). De  
reden waarom voor het betreffende kantoor, 
voor exact deze vorm en het betreffende 
printpad is gekozen, is verder niet omschre
ven in [1]. In de in dit artikel beschreven  
studie is onderzocht of de vorm verder kon 
worden geoptimaliseerd. 	
Casestudie
Voor deze studie is een vergelijkbaar maar 
vereenvoudigd volume beschouwd als in [1]  (fig. 3). Dit volume bestond uit vier gekoppel
de segmenten met gemiddelde afmetingen 
van 4,8 x 1,5 x 1,9 m³ (l x h x b). Deze afme
tingen liggen binnen het maximale bereik 
van de robot in het Laboratorium Mag 
nel Vandepitte. Daardoor konden optimali 
saties van het ontwerp altijd worden geprint. 
In deze studie zijn alleen de bovenste seg 
menten onderzocht (groen en rood in fig. 3). Voor de ontwerpoptimalisatie is geko
zen voor een heuristische optimalisatie 
methode (wetenschappelijke strategie om 
problemen systematisch op te lossen), in  
tegenstelling tot eerdere studies [2, 3] waarin   
gradiëntgebaseerde optimalisatietechnieken 
zijn toegepast (bijvoorbeeld topologische  
optimalisatie). De reden hiervoor is dat er met 
de huidige stateof theart printtechnieken 
grenzen zijn aan de complexiteit van een 
ontwerp. Hoewel er flinke vorderingen zijn 
geboekt, onder meer om de overhang (het 
overstek) van vers geprint beton te vergroten, 
blijven de resultaten van topologische opti 
malisatie erg lastig te printen. Een tweede 
reden om voor een heuristische optimalisatie 
te kiezen, is dat die ideaal is voor optimalisa 
tie van vooraf gedefinieerde vormen. En in 
deze studie is de opbouw van de constructie 
al grotendeels bepaald, namelijk bestaande 
uit drie printpaden: een buitenschil, een 
binnenschil en daartussen een sinusvor	
Met de mogelijkheid constructies te printen liggen optimale vormen vanuit 
het oogpunt van materiaalbeperking, constructief gedrag en bouwfysica  binnen handbereik. Met parametrische modellen en de juiste 
ontwerpmethodieken kan handen en voeten worden gegeven aan deze 
optimalisaties. Aan de Universiteit Gent is op basis van een casestudie  onderzocht wat de mogelijkheden zijn op dit gebied.	
BRON
Dit artikel is een vertaalde bewerking 
van de paper Design optimization for 3D 
concrete printing: Improving structural  
and thermal performances van Gieljan 
Vantyghem, Marijke Steeman, Wouter De 
Corte en Veerle Boel (allen Universiteit 
Gent). De paper is geschreven voor de 
RILEM-conferentie Digital Concrete 2020. 
Deze conferentie is georganiseerd door 
de TU Eindhoven en vond digitaal plaats 
van 6 tot 9 juli 2020. De bewerking is 
gedaan door ir. Jacques Linssen 
(Aeneas Media / redactie Cement).	
CEMENT  6 2020	?23
mig, verbindend intern printpad. Daarom is 
de ontwerpvrijheid sterk beperkt, waardoor 
evolutionaire solvers, zoals genetische algo
ritmes (GA) of simulated annealing (SA), 
meer passend zijn. Daarbij komt dat deze 
methodes meer interactie met de gebruiker 
mogelijk maken. Bovendien zijn ze 'verge
vingsgezind' en flexibel (ze kunnen uiteenlo
pende problemen oplossen). Een zwak punt 
is dat deze methodes trager zijn dan gradi
entgebaseerde methodes. Daarom moet 
aandacht worden besteed aan het beperken 
van de rekentijd van een optimalisatie en 
moeten er vereenvoudigingen worden door
gevoerd.  In de eerste plaats is het model vereen 
voudigd op basis van symmetrie, waardoor 
er van een segment maar een half ontwerp
domein hoeft te worden beschouwd. Ten 
tweede is de belasting vereenvoudigd tot 
slechts één symmetrisch belastinggeval:   
de meest nadelige combinatie van verticale 
belasting (gebruiksbelasting en sneeuw) en  horizontale belasting (wind). Het eigen 
 
gewicht is in dit voorbeeld buiten beschou 
wing gelaten.	
Parametrisch model
De eerste stap was het opzetten van een  
parametrisch model. Het opzetten van zo'n 
model was een van de belangrijkste stappen 
in het ontwerpproces, omdat het de optima 
lisatiegraad sterk beïnvloedt. Voor het ma 
ken van het model zijn de softwarepakket
ten Rhinoceros en Grasshopper gebruikt. De 
basisvorm (hartlijn) van het segment (blauwe 
lijn in fig. 4a) is getekend in Rhinoceros en 
vormt de basis van de vorm van het segment. 
Deze geometrische component kan niet 
worden aangepast door het optimalisatie 
algoritme. Vanuit deze lijn zijn de buitenste 
en de binnenste schillen gevormd, gebaseerd 
op een aantal inputparameters. Onder meer 
de dikte van de gehele constructie en de 
kromming van het sinusvormige interne 
printpad worden in verschillende punten 	
2 Het eerste 3D-geprinte kantoorgebouw: (a) dwarsdoorsnede, (b) impressie en (c) testopstelling [1]	
GIELJAN 
VANTYGHEM
Universiteit Gent, 
Vakgroep Bouwkundige  Constructies en 
Bouwmaterialen	
MARIJKE STEEMAN 
Universiteit Gent, 
Vakgroep Architectuur  en Stedenbouw	
VEERLE BOEL
Universiteit Gent, 
Vakgroep Bouwkundige  Constructies en 
Bouwmaterialen	
WOUTER DE CORTE 
Universiteit Gent, 
Vakgroep Bouwkundige  Constructies en 
Bouwmaterialen auteurs	
2a	2b	
2c	
24?	CEMENT
 6 2020
vastgelegd. Dit interne printpad verbindt de 
twee buitenste schillen waardoor er een re
kenkundige mesh in het model kan worden 
gemaakt (fig. 4b). De vorm van de sinuscur
ve is bepaald met een speciale component 
'Bezier Span Extensible'. Hierin zijn Bezier
krommen gemaakt op basis van een aantal 
punten en vectoren. Uiteindelijk bedraagt 
het aantal onafhankelijke variabelen 18. De 
breedte van het printpad is constant en be
draagt 30 mm, een praktische maat voor  
geprinte lagen beton. De ontwerpvrijheid en de kwaliteit 
van de oplossing worden beperkt door de 
gegeven parameters en hun domeinen. Hier 
komt een ander voordeel van deze optimali 
satietechniek van pas. Omdat het rekenpro
ces zeer transparant is, kan op basis van 
snelle optimalisatiepogingen bruikbare  
ontwerpbeslissingen worden genomen en 
kunnen suboptimale oplossingen sneller 
worden gevonden.	FEM-simulatie
Om de constructieve en thermische presta 
ties te beschouwen met een FEM analyse, is 
een Grasshopperscript geschreven. Aan de 
onderzijde van de constructie zijn rolopleg 
gingen voorzien, en aan de bovenzijde links 
is een symmetrieas geplaatst. De combina 
tie van gebruiks en sneeuwbelasting is ge
plaatst op de buitenrand van de constructie, 
de plaatselijke helling van de buitenste schil 
in acht nemend. De horizontale belasting is 
aangebracht van links naar rechts. De ver
houding van de horizontale en verticale 
krachten is ongeveer 1:1.  Beide analyses (constructief en ther
misch) zijn uitgevoerd met een FEM solver. 
Hierbij zijn de volgende materiaaleigen 
schappen toegepast:
 E modulus E = 30 GPa
 dichtheid 	? = 2500 kg/m³	
 poisson factor 	? = 0,2	
 warmtegeleiding  k = 1,0 W/(mK). 	
3 Vogelperspectief van de casestudie en de robotopstelling?4 Het model: (a) 2D-model met vaste basisvorm 
(hartlijn, blauw) en de parametrisch bepaalde printcurves (rood); (b) vereenvoudigde FE-mesh met 600 elementen
3	
4a 	4b 	
Er is een  
heuristische   
optimalisatie-
methode toe-
gepast en geen 
topologische 
optimalisatie	
CEMENT  6 2020	?25
5 Rhinoceros-output van geoptimaliseerde ontwerpen (kleuren: Von Mises-spanning).	
Voor de thermische analyse zijn de equiva
lente warmtegeleiding en gemiddelde 
U waarde berekend bij een temperatuurgra 
diënt tussen de binnenste en de buitenste 
schil van 20 K en adiabatische holle ruimtes 
in de constructie. De combinatie van beide 
analyses leidt tot een gemiddelde rekentijd 
van 2 seconden met een mesh die bestaat 
uit circa 7000 elementen.
Constructieve optimalisatie
In het eerste deel van de studie is de con 
structie alleen constructief geoptimali seerd in relatie tot het gewicht (g
). Het doel 
was de vervorming (? ) van de bovenrand  
te minimaliseren, gebruikmakend van zo 
min mogelijk materiaal. Hiervoor kan zo
wel de Galapagos als de Octopussolver 
worden gebruikt, twee plug ins in Gras
shopper. Omdat de laatste voor verschil 
lende doeleinden het Pareto principe  
gebruikt (een principe waarbij (tegenstrij
dige) doelstellingen tegen elkaar worden 
afgewogen), geniet deze de voorkeur. Deze 
solver maakt het mogelijk alle optimale 
oplossingen te onderzoeken. In figuur 5  staan zes geoptimaliseerde oplossingen, 
 
na 11 uur rekentijd en het beschouwen van 
circa 16.000 alternatieven. Bij deze zes op
lossingen neemt het eigen gewicht af bij 
een toenemende vervorming. De oplossin 
gen bevinden zich op het Pareto front, de 
grens met punten waar het onmogelijk is 
het ontwerp beter te maken in één aspect 
zonder het slechter te maken in een ander 
aspect. In figuur 7a staat de visuele weer
gave van dit front. Hierin zijn ook de exacte 
posities van de oplossingen uit figuur 5 
weergegeven.   
5 	
(a) ?: 4.8 mm ? g: 770 kg
(c) ?: 6.1 mm ? g: 660 kg
(e) ?: 8.2 mm ? g: 640 kg (b) ?: 5.3 mm ? g: 690 kg
(d) ?: 6.8 mm ? g: 650 kg
(f ) ?: 10.46 mm ? g: 630 kg	
26?	CEMENT
 6 2020
Het is belangrijk te vermelden dat niet alle                  
                 
              
Reacties