N
Nieuiw ig
NiNe
N
NiNe
Nieuwe generatie EurocodesGeometrische imperfecties Meelfabriek
Nieiuw Nieuuwe uwwNignratEocedrwe
swedEEoeGEwiaomGaumoih
NieuNw gunratN
eEuNoeccdsNGgsuNrGeaNmrcsuaheaecNteuNpef
urcNecNGeaswaedMuNMeleNrcMeaNGgoEecruecbN
ktNMeleNoeccdsMe dcENueNrcMeasuehcecN
ecNeuNpe gcENeaGgcNueNrcMeasuaewecNogcN
eecNpeMadnNwgauceaNraMecbNecNwgauceaN
EecdeuNeecNggcug Nggcuaeooe doeNGrraMef
ecNlrg sNldmupggaedMNn dcoeNoraudcENrwN
dMtggusmgwwecNEagudsNw ggusdcENGgcN
GgmguhaesNecNMeNtrEe doedMNteeNueN
waguecNrGeaNMeNdcrhMNGgcNeuNw gunratbN
iepNeNrroNdcueaesseNrtNwgauceaNueNraf
MecNceetNMgcNmrcugmuNrwNteuNgaudceN
eeagulNNieuuw gnr uau tiaE io
N
Nieuw
gnriuna
Nieiuw ugnui
N
ieeuNw gnuratweNnEeuNoeceNdeouwsEe NN
e NnEeuNGetNmaut euN hpGamNhtaatNnmNN
NfffMpere tn lw eM lbmaut euhM
Nieiuwr raMuNteMeNtrEe doNEetggouNMrra??
partners
CEMENT 5 2025 ?1
Inhoud
Vakblad over betonconstructies 2?CEMENT?5 2025
48 Constructeur: bepalend en
zichtbaar
De constructeur moet een stevigere
positie innemen richting de
opdrachtgever, stellen Constructeur
en Talent van het Jaar Rob Doomen
en Rayaan Ajouz.
54 Betontransitie geanalyseerd
Op de TU Delft is onderzocht hoe
opdrachtgevers de integratie van de
betontransitie kunnen versnellen.
Artikelen
6 Nieuw tussen oud
Meelfabriek (2): het constructief
ontwerp van de parkeergarage en
de Singeltoren.
18 Ontwerp van niet-star onder-
steunde kanaalplaatvloeren
Een toelichting op de rekenregels
in de recent verschenen norm
NEN 6726-2.
34 Overzicht wijzigingen
Eurocode 2
Wat verandert er als de nieuwe
generatie Eurocodes van kracht
wordt?
6 34
Foto voorpagina:?De nieuw gebouwde Singeltoren in de Meelfabriek in Leiden. Foto: Corentin Haubruge
COLOFON
Cement, vakblad over betonconstructies, is hét
vakblad van en voor constructeurs en verschijnt
8 keer per jaar. Het vakblad is een onderdeel
van het kennisplatform Cement, een uitgave
van Aeneas Media bv in opdracht van het
Cement&BetonCentrum.
Uitgave Aeneas Media bv, Veemarktkade 8,
Ruimte 4125, 5222 AE 's-Hertogenbosch
T 073 205 10 10, www.aeneas.nl
Redactie prof.dr.ir. Max Hendriks (hoofd-
redacteur), ir. Maartje Dijk, ir. Paul Lagendijk,
ir. Jacques Linssen, ir. René Sterken, ir. Cindy
Vissering, ing. Henk Wapperom, dr.ir. Rob Wolfs
Redactieraad ir. Edwin Vermeulen (voorzitter),
ing. Dick Bezemer, ir. Geoffrey van Bolderen,
prof.dr.ir. Jos Brouwers, ir. Henco Burggraaf,
ir. Tom Diks, ir. Maikel Jagroep, ir. Lise Jansen,
ir. Hans Kooijman, ing. Michael van Nielen PMSE,
ir. Paul Oomen, ir. Dirk Peters, ir. Ruud van der
Rakt, ir. Paul Rijpstra, ir. Dick Schaafsma,
ing. Roel Schop, dr.ir. Raphaël Steenbergen,
prof.dr.ir. Kim van Tittelboom, ir. Rob Vergoossen,
dr.ir. Rutger Vrijdaghs, prof.ir. Simon Wijte
Uitgever/vakredacteur ir. Jacques Linssen
j.linssen@aeneas.nl, T 06 10333180
Planning, coördinatie & eindredacteur
Hanneke Schaap, h.schaap@aeneas.nl,
T 073 205 10 19
Ontwerp daily creative agency,
Miranda van Agthoven
Vormgeving daily creative agency,
Maarten Bosch
Community manager & media-advies
Martine Geeratz, m.geeratz@aeneas.nl,
073 2051010
Klantenservice klantenservice@aeneas.nl
T 073 205 10 10
Website www.cementonline.nl
Overname artikelen Overname van artikelen en
illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke
toestemming.
Lidmaatschappen 2025 Kijk voor meer
informatie over onze lidmaatschappen op
www.cementonline.nl/lidworden of neem
contact op via klantenserice@aeneas.nl of
073 205 10 10.
Voorwaarden Je vindt onze algemene voor-
waarden op www.cementonline.nl/algemene-
publicatievoorwaarden Hoewel de grootst
mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud van
het blad, zijn redactie en uitgever van Cement
niet aansprakelijk voor de gevolgen, van welke
aard ook, van handelingen en/of beslissingen
gebaseerd op de informatie in deze uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt
beeldmateriaal worden achterhaald. Belang
hebbenden kunnen contact opnemen met de
uitgever.
ISSN 0008-8811
CEMENT 5 2025 ?3
Mondelinge tentamens vergeet
je nooit. Mijn eerste mondeling
had ik voor het vak materiaal-
kunde aan de TU/e, toentertijd
Technische Hogeschool Eind-
hoven, bij professor Zaat. Even
terugrekenend moet dat in
1982 geweest zijn. Op tafel
stond een ballenbak en mijn
opdracht was door met die
ballen te spelen, inzichtelijk te
maken dat imperfecties in de
kristalstructuur van metaal, de
hardheid kunnen verhogen.
Imperfecties waren positief.
Van gezichten is bekend dat
imperfecte symmetrie in het
algemeen als mooier ervaren
wordt dan perfect symmetrische
gezichten. Denk daar vanavond
maar eens over na, tijdens het
tandenpoetsen.
Vreemd dat we dit bij con-
structies niet tegenkomen. Ik
ben nog geen enkele studie
tegengekomen waarbij een
ingenieur kiest voor het bewust
aanbrengen van imperfecties,
in zeg de kolommen- en bal-
kenstructuur van een gebouw,
Perfecte
imperfectie
om de robuustheid van een
gebouw te vergroten. Het 'sterke
kolom-zwakke balk'-principe
voor aardbevingsbestendigheid
komt in de richting. Laat het
me weten als ik iets gemist heb.
En ook, als architecten voor
symmetrie kiezen, dan kiezen
ze voor perfecte symmetrie. De
Oudgriekse architectuur wordt
bewonderd om het gebruik
van symmetrie en daar willen
we blijkbaar (nog) niet van
afwijken.
Ik weet: deze Cement is niet
perfect. Ik waag het te betwij-
felen of er in de ruim 75 jaar
dat Cement oud is, ooit een
perfecte editie is verschenen.
En in dit nummer kom ik ook
imperfecties tegen. Ik noem er
twee. In Rekenen in de praktijk
gaat het Jorrit van Ingen erom
de invloed van geometrische
imperfecties te beperken.
Imperfecties moet je niet pro-
beren te voorkomen, het gaat
erom hoe je ermee omgaat.
Hans Galjaard verwacht bij de
komende grote normherziening
veel zuchten over die imperfec-
te normen. Maar enige tijd na
invoering zal het commentaar
afnemen. De meerderheid zal
realiseren dat de 'nieuwe' norm
toch een stap vooruit is. De
sector kan zich in ieder geval al
opmaken voor reacties op de
nieuwe Eurocode. Wij weten:
imperfecties zijn positief!
Max Hendriks
Voor reacties: cement@aeneas.nl
62
En verder
26 De digitale bouwdoos
Van LEGO-steentjes naar
AI-algoritmes. Column Rico
Zweers.
28 Op de plaats? recycle!
Het stadhuis in Korbach kreeg een
nieuwbouwvleugel, gebouwd van
hergebruikte bouwmaterialen van
de oude aanbouw.
45 Gelezen in Structural
Concrete 26/3
Een Nederlandse samenvatting van
de voor Cement-lezers meest
interessante papers.
62 Geometrische imperfecties
Rekenen in de praktijk (28).
4?CEMENT?5 2025 Aan dit nummer van Cement werkten mee:
auteurs
ir. Rayaan Ajouz
ABT
p. 48 ? 52
ir. Rob Doomen
Pieters
p. 6 ? 16, p. 48 ? 52
ing. Ronald Klein-Holte
VBI Ontwikkeling
p. 18 ? 25
ir. Kirsten Hannema
Freelance
architectuurjournalist
p. 28 ? 33
ir. Jacques Linssen
Cement / Aeneas Media
p. 48 ? 52
prof.dr.ir Guang Ye
Faculty of Civil Engineering and
Geosciences, TU Delft
p. 54 ? 61
Muhammad Artono MSc.
Faculty of Civil Engineering and
Geosciences, TU Delft
p. 54 ? 61
ir. Hans Galjaard
p. 34 ? 44
dr. Yirang Lim
Faculty of Civil Engineering
and Geosciences, TU Delft
p. 54 ? 61
ing. Jorrit van Ingen MSEng RC
WSP
p. 62 ? 68
dr. ir. Johan Ninan
Faculty of Civil Engineering
and Geosciences, TU Delft
p. 54 ? 61
ir. Rico Zweers
De Mannen van Schuim /
Miss Clark
p. 26 ? 27
Cement is hét kennisplatform over betonconstructies. Het speelt al 75 jaar een onmisbare
rol voor constructeurs. Omdat kennis juist voor aankomende constructeurs essentieel is,
is het belangrijk dat ook jij de weg naar Cement weet te vinden.
Via Cementonline.nl, het vakblad en via onze nieuwsbrief krijg je toegang tot een schat
aan informatie over onder meer actuele projecten en ontwikkelingen op het gebied van
constructietechniek, materiaal en regelgeving. Je kunt nu een compleet lidmaatschap
afsluiten voor slechts ? 57,77 (incl. btw) per jaar. Een online lidmaatschap is voor jou,
zolang je student bent, zelfs helemaal gratis!
Meld je nu aan bij het kennisplatform Cement WWW.CEMENTONLINE.NL/VOOR-HET-ONDERWIJS.
CEMENTONLINE.NL
WORD LID
VANAF ? 0,-
STUDENT? LEER VAN DE PRAKTIJK.
1 De nieuw gebouwde Singeltoren. Foto: Corentin Haubruge
Nieuw tussen oud
Meelfabriek (2): Nieuwbouw op een bestaand
industrieel gebouwencomplex
1
6?CEMENT?5 2025
In het nieuwe plan wordt De
Meelfabriek, dat ligt aan de cen-
trumzijde van de historische
singel in Leiden, een knooppunt
voor wonen, werken, hotel, spa,
horeca en kunst en cultuur.
Het
bestaande Meelfabriekcomplex kent een
groot aantal gebouwen (fig. 3). Een deel
daarvan wordt getransformeerd, waarbij de
bestaande constructies rigoureus worden
aangepakt om nieuwe functies mogelijk te
maken. Een klein deel van de bestaande
gebouwen is gesloopt, onder meer om vrije
zichtlijnen te creëren. Ook worden er diverse
nieuwe gebouwen gemaakt: een drielaagse
ondergrondse parkeergarage, een zwembad
en nieuwe woongebouwen waaronder twee
nieuwe woontorens, de Singeltoren en de
Silotoren.
Dit artikel, het tweede van een serie
van drie, gaat over de nieuwbouw in fase 1:
de parkeergarage en de Singeltoren (fig. 3).
De transformatie van de oude gebouwen is
beschreven in het eerste artikel 'Puzzelen
met bestaande constructies' in Cement 2025/3.
In het derde artikel worden het bestaande
silogebouw, de nieuwe silotoren (bovenbouw)
en het zwembad beschreven. Deze onderde-
len zijn nog in voorbereiding; dit artikel
verschijnt dan ook pas in 2026.Parkeergarage
Bij de start van het project is begonnen met
het onderzoeken van de beste oplossing
voor het maken van 300 parkeerplaatsen,
op of onder het terrein. Er zijn diverse
oplossingen beschouwd: bovengronds,
ondergronds, dieper of minder diep. Uit de
kostenramingen van de verschillende scena-
rio's bleek een drielaagse ondergrondse
garage het meest efficiënt. Deze oplossing,
met toepassing van onderwaterbeton,
leverde 270 parkeerplaatsen op van circa
? 40.000,- per parkeerplaats (prijspeil 2018).
Deze had de voorkeur boven een variant
met een tweelaagse ondergrondse garage,
zonder onderwaterbeton. Die variant leverde
170 parkeerplaatsen op, van circa ? 45.000,-
per parkeerplaats.
Op de parkeergarage bevindt zich een
daktuin (foto 5) en bovenop de kelder staat
de nieuwe Singeltoren.
IR. ROB DOOMEN
Partner / Adviseur
Constructies
Pieters
auteur
De Meelfabriek in Leiden ondergaat een grootschalige transformatie, waarbij een industrieel
gebouwencomplex wordt herontwikkeld tot multifunctioneel woongebied (fig. 2).
Oude monumentale gebouwen worden gerenoveerd en er komen nieuwe gebouwen bij.
In dit tweede artikel van een serie van drie wordt het constructief ontwerp van twee
nieuwe bouwwerken toegelicht: de parkeergarage en de Singeltoren.
CEMENT 5 2025 ?7
Fase 1
Fase 2
PARKEERGARAGE
2 Transformatie Meelfabriek: (a) < 2020 (foto: Corné Houwaard); (b): 2025(foto: Corentin Haubruge);
(c): > 2027 (foto: De Meelfabriek)
3 Plattegrond Meelfabriekcomplex. In dit artikel worden de parkeergarage en de Singeltoren beschreven
PROJECTGEGEVENS
project
De Meelfabriek
architect
Studio Akkerhuis, Parijs
ontwerp masterplan
Peter Zumthor
constructeur
Pieters
aannemer
Van der Wiel Bouw
aannemer
parkeergarage
Van Hattum en
Blankevoort
betonwerk
Hendriks/Van Muijen
Betonbouw en HCI
Betonindustrie (prefab)
bouwfysica en brand
LPB Sight
installaties
Burg installatietechniek
2a
2b 2c
3
8?CEMENT?5 2025
Bouwput?De kelder ligt ingesloten tussen
het bestaande Riffellokaal/Molengebouw en
de twee nieuwe DUWO-gebouwen. Het Riffel-
lokaal/Molengebouw is gefundeerd op houten
palen. Het maken van een ruim 11 m diepe
bouwput voor de parkeergarage, op 5 m
naast een rijksmonument op houten palen,
is geen sinecure.
Alle constructies en uitvoeringsmetho-
den zijn nauwgezet berekend om de diepe
bouwput te kunnen maken, zonder schade
aan belendingen te veroorzaken. Er is een
bouwput toegepast met stalen damwanden,
twee stempelramen en onderwaterbeton
(foto 6 en 7). De garage is gefundeerd op
476 palen.
Damwanden?De keuze voor stalen dam-
wanden is gemaakt vanwege de korte af-
stand tot de belendingen. Door een dubbel
stempelraam en onderwaterbeton toe te
passen, konden de vervormingen van de
damwanden worden beperkt. Op basis van
de berekening van toelaatbare vervormin-
gen van de fundatie van het Riffellokaal/
Molengebouw, is getoetst op maximaal
4 Parkeergarage gereed. Foto: Corentin Haubruge
5 Daktuin bovenop de kelder. Uitzicht vanuit Singeltoren DUWO-gebouwen en Riffellokaal/Molengebouw (rechts).
Foto: De Meelfabriek
Een drielaagse
parkeergarage
met onderwater-
beton bleek uit
kostenoverwe-
gingen de beste
keuze: ? 40.000 ,-
per plek
4
5
CEMENT 5 2025 ?9
7
6
6 Bouwput onder water
7 Bouwput met twee stempelramen
65 mm verplaatsing van de damwanden.
Aan de zijde van de DUWO-woningen was de
vervorming niet maatgevend: circa 30 mm.
Aan de DUWO-zijde zijn de damwan-
den aangebracht voordat de DUWO-wonin-
gen (gefaseerd) zijn gebouwd. Onder de
DUWO-woningen bevindt zich een enkel-
laagse ondergrondse garage (fig. 8). Er is een
doorgang gecreëerd op -1-niveau tussen de
diepe garage en de DUWO-kelder.
De damwanden in de parkeergarage
zijn in het zicht gebleven. Voor de water-
dichting zijn de damwandsloten volledig
afgelast en er zijn stalen strips aan de dam-
10?CEMENT?5 2025
Hoogten tov. N AP
Inheiniv eau
bk. OWB9.45 -
Hart 1 stem pelraam1.00 -
1 Ontgravings niveau2.00 -
e
20.00lg.[m]
0.10 - bk. Damwan d
Stalen damwand T ype:AZ26-700 (o.g .)
2 Ontgravings niveau5.60 -
e
11.15 -
10.65 -ok. OWB
Hart 2 s tempelraam4.60 -
e
e
Kelde r Blok A
wand gelast, die in de vloerrand zijn gestort
(fig. 9). De put is ontgraven met behulp van
een traverse op pontons.
Vloeren?De onderste constructieve kelder-
vloer (-3) is in het werk gestort. Er is een
afstand van 700 mm tussen bovenkant on-
derwaterbeton en onderkant keldervloer
aanwezig (fig. 10 en 11). In deze ruimte zijn de
poeren gemaakt en tussen de poeren is zand
aangebracht, waardoor de keldervloer op
zand kon worden gestort, dus zonder bekis
-
ting. De verdiepingsvloeren van de parkeer-
garage (-1 en -2) zijn, omwille van de eenvoud
en kosten, uitgevoerd met breedplaatvloeren
(250 mm dik) en verdikte betonstroken
Er is een afstand
van 700 mm
tussen bovenkant
onderwaterbeton
en onderkant
keldervloer
aanwezig
8 Doorsnede van de aansluiting van de damwand tegen een van de twee DUWO-gebouwen
9 Wapeningsdetails van de koppeling van onderste keldervloer (-3) met damwanden
8
9
CEMENT 5 2025 ?11
Begane grond
-250
Kelder -1
-3550
Kelder -2
-6300
Kelder -3
-9050
Fundering
-10250
A B C D E F G
Kelder 00 = NAP
-700
3950 8050 8000 8000 4125 5775
37900
450 2850 2750 2750 1200
1 : 100
Doorsnede PF
wijziging
B.
wijzigingB.
8000 8000 4125 57758000 8000 4125 5775
TOREN
10 Doorsnede kelder
11 Detail van de poeren tussen onderwaterbeton en keldervloer.
11
10
12?CEMENT?5 2025
met breedplaten (1200 × 400 mm
2
). Deze stro-
ken zijn opgelegd op prefab betonkolommen.
Het bovendek (0) is vanwege de dak-
tuinbelasting dikker gemaakt (350 mm
breedplaat) met breedplaat betonstroken
van 1500 × 550 mm
2
. De betonkolommen
staan op stramienmaten van 8,05 x 8,0 m
2
.
Onderwaterbeton?Het onderwaterbeton is
ontworpen op basis van CUR-Aanbeveling 77
('Rekenregels voor ongewapende Onderwa-
terbetonvloeren'). Aanvankelijk met een
handberekening, daarna is de doorsnede
definitief gecontroleerd door een moot van
de vloer in het eindige-elementenpakket
SCIA te berekenen. De gerekende opwaartse
waterdruk is 90 kN/m
2
(karakteristiek),
exclusief 20 kN/m
2
zwelbelasting. Aan de
bovenzijde is een tolerantie in het onderwa-
terbeton gerekend van + en ? 75 mm. Aan de
onderzijde is + en ? 150 mm gerekend.
Aanvankelijk is de fundering ontwor-
pen met een combinatie van 295 Gewi-ankers
en 231 Fundex-combinatiepalen. Er is daar
-
bij veel aandacht besteed aan de bepaling
van de stijfheid van de Gewi-ankers, die rond
100 MN/m lag. Het stijfheidsverschil tussen
beide paalsystemen bleek bij een second
opinion op de geotechnische paalberekening
echter groter dan aanvankelijk was aangeno
-
men. De Fundexpalen hebben een 3× zo hoge
stijfheid (circa 300 MN/m), waardoor de Gewi-
ankers relatief weinig kracht naar zich toe
zouden trekken en alsnog veel Fundexpalen
nodig zouden zijn. Er zijn configuraties onder-
zocht met 8 Gewi-ankers en 2 Fundexpalen
per veld, en configuraties met 6 Gewi-ankers
en 4 Fundexpalen. Deze oplossingen bleken
volgens de aannemer duurder dan een oplos
-
sing met alleen Fundexpalen.
Uiteindelijk is de fundering gemaakt
met 476 Fundex-groutinjectie combinatiepa
-
len Ø590 mm met een achthoekige prefab
betonkern (Octicon, doorsnede 365 mm). De
palen hebben een drukcapaciteit van 2.500 kN
en een trekcapaciteit van 950 kN. Het paal
-
puntniveau is NAP -31 a -33,5 m. De palen
zijn met DEMU-ankers voorzien van schotel
-
verankeringsplaten verankerd in de con-
structieve betonvloer. De verankering van de
palen in het onderwaterbeton wordt door de
ribbels in de paalkop verzorgd (fig. 12).
12 Detail van de aansluiting van palen op onderwaterbeton en keldervloer
13 3D-model Singeltoren
12
13
CEMENT 5 2025 ?13
wandsparing 10wandsparing 1320 x 2850
x 2360
wandsparing 1045 x 2475
vloer draagt op de wanden
vloer draagt niet op de
wanden
wanden zijn horizontaal
gekoppeld
vloer draagt op de
kolommen
Afstand waarover de vloer
kan kantelen om verlenging
en verkorting door
temperatuursverschillen op
te vangen.
14 Werklijnen van de stabiliteitverbanden.
15 Nabij de dragende binnenwanden zijn de buitenconstructies verticaal los gehouden om uitzetting en krimp door
temperatuurverschillen tussen binnen en buiten op te kunnen vangen
14
15
14?CEMENT?5 2025
Singeltoren
Boven de parkeergarage is de Singeltoren
gebouwd, een woongebouw van circa 45 m
hoog en 13 bouwlagen (33 appartementen en
2 penthouses) (fig. 13). Het ontwerpuitgangs-
punt was om woonplattegronden te creëren
zonder dragende structuur erin en de gevel
dragend uit te voeren. Zo ontstond een vrij
indeelbare vloer van 8,6 × 12,0 m
2
, waarin
meerdere woningindelingen kunnen worden
gemaakt (fig. 14).
De vloeren en wanden zijn vanwege
de benodigde koppelingen met kolommen,
balkons en vanwege de vele in te storten in-
stallaties in het werk gestort, de kolommen
zijn uitgevoerd in prefab beton.
Stabiliteit?De Singeltoren wordt gestabili-
seerd door een combinatie van binnenwan-
den en de liftkern (fig. 14). De twee binnen-
wanden zorgen voor stijfheid in beide
orthogonale richtingen, waarbij het systeem
kan roteren om het kruispunt van de werk-
lijn van deze wanden. De werklijn van de
betonkern kruist hier niet mee en daardoor
voorkomt de betonkern rotatie.
Gevelkolommen?De gevelkolommen die
nabij de dragende wanden staan, zijn niet
dragend uitgevoerd (fig. 15). Dit om thermi-
sche spanningen door uitzettingsverschillen
tussen de binnengelegen vloer en de buiten-
gelegen gevelconstructies, zoals de kolom-
men en balkons, te voorkomen. Door toe-
passing van een stalen plaat met slobgaten
en een holle achterruimte ('bakje'), die is
verankerd in de vloerrand, zijn translaties
in meerdere richtingen mogelijk (zie ook
16 Dragende buitengevelkolommen die met isokorven de vloer dragen. Foto: AMMO Amber Meij
17 Speciale aandacht is besteed aan de detaillering van de prefab schoonbetongevel. Foto: Corentin Haubruge
17
16
De gevelkolom-
men nabij
de dragende
wanden zijn
niet dragend
uitgevoerd
CEMENT 5 2025 ?15
18 Overzicht van de overdrachtsconstructie (rood) voor de Singeltoren op de parkeergarage
eerste artikel over de Meelfabriek 'Puzzelen
met bestaande constructies').
Er is veel aandacht besteed om de
dragende gevelkolommen zo slank mogelijk
te maken. Ze zijn aanvankelijk ontworpen
met een breedte van 220 mm en verankerd
met stalen consoles aan de achterliggende
vloer (foto 16). Dit is, om kosten te besparen,
gewijzigd naar isokorfkoppelingen. Gevolg
was dat de kolommen 250 mm breed en
370 mm diep moesten worden, bij sterkte-
klasse C55/67. Nog steeds heel slank voor een
bijna 50 m hoog gebouw.
Deze kolommen zijn beeldbepalend
(foto 1 en 17). De architect heeft de gevel zo
ontworpen dat de verticale geleding wordt
benadrukt en de ramen van vloer tot vloer
kunnen doorlopen. De kolommen zijn over
twee verdiepingen uit één stuk gemaakt en
per twee verdiepingen is er een horizontale
gevelband gemaakt. Ook deze is uitgevoerd
in prefab beton en met isokorven aan de
vloerranden bevestigd. Het schoonbeton is
strak afgewerkt en voorzien van 3% titaan-
dioxide om het licht van kleur te maken.
Tevens zal het hierdoor minder vervuilen.
18
Overdrachtsconstructie ?De Singeltoren is
gefundeerd op de parkeergarage. Om de
krachten uit de toren te spreiden in de onder-
liggende constructie van de parkeergarage,
is een overdrachtsconstructie gemaakt met
in het werk gestorte betonbalken van 1,0 m
dik (fig. 18).
30 jaar voorbereiding
Al vanaf 2015 wordt er door het ontwerp- en
bouwteam gewerkt aan dit complexe project.
Niet te vergeten dat eigenaar/ontwikkelaar
Ab van der Wiel daarvoor al bijna 30 jaar
voorbereiding van alle processen had getrof-
fen. Dit geeft aan wat erbij komt kijken om
waardevol cultuurhistorisch erfgoed te
transformeren. Naar verwachting worden
de laatste bouwwerkzaamheden in 2026
afgerond.
In een volgend artikel wordt ingegaan
op de projecten van fase 2.?
16?CEMENT?5 2025
Efficiënte
wapening-
oplossingen
? lokaal geproduceerd
? robuust en flexibel ontwerp
? ultieme capaciteit
? BIM tools
www.hrc-europe.nl
Antea Group begon ruim zeventig jaar geleden als een twee-
mansbedrijf in Friesland. Inmiddels zijn wij uitgegroeid tot het
thuis van 1800 trotse ingenieurs en adviseurs. Je vindt bij ons de
allerbeste vakspecialisten van Nederland. Mensen die projecten
verder brengen. Denkers en doeners. En we zijn altijd op zoek
naar de beste mensen. Maak jij ons mooier met jou?
Ervaren Constructeur
Jouw expertise, onze kunstwerken:
van ontwerp tot uitvoering!
Projectleider Kunstwerken
Leid projecten, inspireer teams,
en creëer kunstwerken in infrastructuur!
Werken bij Antea Group?
Ontwerp van niet-star
ondersteunde
kanaalplaatvloeren
Toelichting op rekenregels in NEN 6726-2
1 Kanaalplaatvloer ondersteund door een geïntegreerde ligger
1
18?CEMENT?5 2025
Constructieve eigenschappen van
een voorgespannen kanaalplaat
Voorgespannen kanaalplaten worden door-
gaans geproduceerd op langebaansystemen
(fig. 2). De voorspanning wordt aangebracht
door middel van voorgerekt voorspanstaal
(fig. 3). De voorspanwapening is alleen in
de langsrichting aanwezig. Er wordt geen
dwarskrachtwapening, geen splijtwapening
en geen dwars- of verdeelwapening (bij
breedte t/m 1,20 m) aangebracht. Door de
holle ruimten (de kanalen) wordt het eigen
gewicht verlaagd en het effect van de voor-
spanning juist vergroot.
In vrij en star opgelegde voorgespan-
nen kanaalplaten (zonder dwarskrachtwa-
pening) bezwijkt de plaat op dwarskracht
Voorgespannen kanaalplaatvloeren worden vaak opgelegd op
betonnen of stalen liggers die in de vloer zijn opgenomen. Men spreekt
dan van geïntegreerde liggers en er is sprake van een niet-starre
ondersteuning. Onderzoek naar de weerstand van deze geïntegreerde
liggers in de jaren negentig in Finland liet zien dat, in plaats van de
ligger, de kanaalplaatvloer vroegtijdig bezweek. Uit vervolgonderzoek
werd duidelijk dat de dwarskrachtweerstand van de kanaalplaat
werd beïnvloed door het gedrag van de geïntegreerde ligger. Om hier
een beter beeld van te krijgen, zijn in Europa, met name in Finland
en Duitsland, 31 full-scale testen uitgevoerd. Op basis van deze testen
zijn regels opgesteld voor het ontwerp van de geïntegreerde ligger en
de voorgespannen kanaalplaatvloer. Deze ontwerpregels zijn
opgenomen in bijlage A van de recent verschenen norm NEN 6726-2.
2
2 Lange baan productie voorgespannen kanaalplaten CEMENT 5 2025 ?19
als de hoofdtrekspanning in de lijven de
betontreksterkte overschrijdt. De treksterk-
te van het beton is voor de voorgespannen
kanaalplaat dus een belangrijke materiaal-
eigenschap.
Voor de grootte van de hoofdtrekspan-
ning wordt de vlakke spanningstoestand van
Mohr aangehouden:
?
?=?
???=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?
?
?=??
???
?+?
?????
?
?=
?
????
???
?
?
??=
???
?
?
??
???
?+?
?????
?
??=?
??,?????
??
??????????
??
????
?
?=
3??
????
??
2 ? ?
???????
????
??
?
?
?=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?+?
?
?
?
1
uit deze relatie kan worden uitgeschreven
als:
?
?=?
???=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?
?
?=??
???
?+?
?????
?
?=
?
????
???
?
?
??=
???
?
?
??
???
?+?
?????
?
??=?
??,?????
??
??????????
??
????
?
?=
3??
????
??
2 ? ?
???????
????
??
?
?
?=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?+?
?
?
De optredende schuifspanning ?
1
ten gevolge
van de verticale belastingen is:
?
?=?
???=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?
?
?=??
???
?+?
?????
?
?=
?
????
???
?
?
??=
???
?
?
??
???
?+?
?????
?
??=?
??,?????
??
??????????
??
????
?
?=
3??
????
??
2 ? ?
???????
????
??
?
?
?=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?+?
?
?
De opneembare dwarskracht, V
Rd
, als func-
tie van de rekenwaarde van de treksterkte
van het beton, f
ctd
, kan na substitutie wor-
den geschreven als:
?
?=?
???=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?
?
?=??
???
?+?
?????
?
?=
?
????
???
?
?
??=
???
?
?
??
???
?+?
?????
?
??=?
??,?????
??
??????????
??
????
?
?=
3??
????
??
2 ? ?
???????
????
??
?
?
?=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?+?
?
?
Dit komt overeen met formule (6.4) uit de
Eurocode 2. Er moet echter wel worden ver-
meld dat hier is aangenomen dat de grootste
hoofdtrekspanning optreedt ter plaatse van
het zwaartepunt en ook dat schuifspannin-
gen door de inleiding van de voorspanning
niet in rekening worden gebracht. Omdat de
doorsnede van de kanaalplaat vaak asym-
metrisch is en door de inleidingspanningen
van de voorspanwapening, valt de grootste
hoofdtrekspanning meestal niet in het
zwaartepunt van de doorsnede. Het is na-
tuurlijk wel belangrijk om álle spannings-
componenten in rekening te brengen. Niet
alleen de inleidingsspanningen maar ook
eventuele spanningen door effecten van de
oplegging. In de Europese productnorm
voor kanaalplaten, NEN-EN 1168, is daarom
een verbeterde versie van formule (6.4) op-
genomen.
Bij de bepaling van de dwarskrachtca-
paciteit op basis van de hoofdtrekspanning
volgens deze Europese productnorm en fib
Model Code 2010 (7.3.3.4 Level II approxima-
tion) worden wel de schuifspanningen door
inleiding van de voorspanning meegeno-
men. Voor de bepaling van de dwarskracht-
weerstand wordt de berekeningswijze uit
NEN-EN 1168 gebruikt (fig. 4).
3 Voorgespannen kanaalplaat
4 Grootste hoofdtrekspanning in kritieke punt
ING. RONALD
KLEIN-HOLTE
VBI Ontwikkeling
auteur
3
4
20?CEMENT?5 2025
Het kritieke punt is het punt op de denkbeel-
dige bezwijklijn tussen A en B uit figuur 4,
waar de hoofdtrekspanning het grootst is.
De kritieke doorsnede is de doorsnede
waarin zich het kritieke punt bevindt. De te
beschouwen spanningscomponenten in de
kritieke doorsnede zijn:
normaalspanning door de belastingen en
de voorspanning;
schuifspanning door de belastingen;
schuifspanning ten gevolge van de inleiding
van de voorspanning.
Belastingtesten op kanaalplaat-
vloeren ondersteund door
geïntegreerde liggers
Er zijn 31 full-scale testen uitgevoerd met
testopstellingen, opgebouwd uit diverse typo-
logieën balken: gewapend-betonnen liggers,
liggers van voorgespannen beton, stalen
liggers, staal-betonliggers, met variërende
overspanningen. De balken zijn gecombi-
neerd met verschillende kanaalplaatconfi-
guraties.
Het algemene beeld van de testen was
dat ter plaatse van de oplegging op de balk
er in de kanaalplaat een bezwijkscheur ont-
stond ten gevolge van het overschrijden van
de hoofdtrekspanning (fig. 5).
De gemeten doorbuiging van de ligger
bij het bezwijken op basis van de hoofdtrek-
spanning van de kanaalplaat bedroeg bij de
betonnen balken L/700 tot L/1000 en bij de
geïntegreerde liggers van staal en staalbeton
L/400 tot L/600. Dat is duidelijk minder dan
de gangbare toelaatbare doorbuiging van
L/250 in de bruikbaarheidsgrenstoestand.
Rekenmodel effecten niet-starre
ondersteuning
De full-scale testen vormden de basis voor
een aanvullende beschrijving van het draag-
vermogen. De ontwerpmethode die daarbij
is gebruikt, is ontleend aan het werk van de
Europese Taakgroep CEN TC 229/WG1/TG1
Hollow core slabs en de uitganspunten van
de Finse Codecard 18, en wordt hier nader
toegelicht.
Het rekenmodel omvat de volgende
ontwerpaspecten (figuur 6):
Full-scale testen
vormen de
basis voor een
aanvullende
beschrijving van
het draagver-
mogen
5b
5a
5 Schets (a) en foto (b) van bezwijken van de kanaalplaat in de full-scale test CEMENT 5 2025 ?21
A?De invloed van de buiging van de ligger. Er
kunnen scheuren in de onderzijde van de
kanaalplaat evenwijdig aan de voorspanwa-
pening ontstaan door dwarsbuiging, met als
gevolg een vermindering van de verankering
van de voorspanwapening.
B?De invloed van schuifkrachten ter plaatste
van het einde van de kanaalplaat evenwijdig
aan de ligger, ten gevolge van een onbedoel-
de samenwerking van ligger en kanaalplaat-
vloer.
B?Beperking van de scheurwijdte van even-
tuele langsscheuren in het einde van de
kanaalplaat. Gedeeltelijk onthechte voorspan-
strengen (A)
Als er door dwarsbuiging in de kanaalplaat
scheuren in de onderzijde kunnen ontstaan,
moeten er een aantal onthechte voorspan-
strengen bij het plaateinde worden aange-
nomen. Eventuele langsscheuren aan het
einde van de kanaalplaat treden in het
algemeen op ter plaatse van het grootste
buigende veldmoment in de ligger. Bij de
controle van de verankeringscapaciteit
moet er rekening worden gehouden met
deze verminderde verankeringscapaciteit
(fig. 7).
7
6
Als langs-
scheuren in de
onderzijde van
de kanaalplaat
kunnen ont-
staan, moeten
er onthechte
voorspanstren-
gen worden
aangenomen
6 Ontwerpaspecten van het rekenmodel
7 Schematische weergave van de vermindering (geel) van de verankeringscapaciteit
22?CEMENT?5 2025
Voor bijvoorbeeld een geveldetail met stalen
liggers onder de vloer, is er geen aanstort-
verbinding tussen vloer en ligger (geen geïn-
tegreerde ligger). Hier volstaat de beschou-
wing van onthechte voorspanstrengen alleen
ontwerpaspect A en dus niet B).
Voor compatibiliteit van het rekenmo-
del met de testen wordt een maximale
kromming (0,027 m
-1
) van de ligger aangege-
ven. Dit komt neer op een maximale door-
buiging in de uiterste grenstoestand ten
gevolge van de toegevoegde belasting van
ongeveer L/350. In het algemeen kan ervan
worden uitgegaan dat hier bij normale toe-
passingen altijd aan wordt voldaan.
Schuifspanning in de lijven door
een onbedoelde samenwerking
van de kanaalplaat en de ligger (B)
De effecten door een onbedoelde samenwer-
king van kanaalplaat en ligger worden bij de
bepaling van de hoofdtrekspanning als een
extra spanningscomponent
?
2
in dwarsrich-
ting van de lijven van de kanaalplaat in re-
kening gebracht.
De grootte van
?
2
in het rekenmodel is
grotendeels afhankelijk van de aangenomen
breedte van de gedrukte bovenflens b
eff
. Deze
medewerkende breedte b
eff
is empirisch be-
paald op basis van de resultaten van de
full-scale testen. Met de medewerkende
breedte kunnen de rekenkundige statische
grootheden (ES van de bovenflens van de
kanaalplaat en EI van de balk) worden aan -
genomen. Samen met de dwarskracht in de
balk, ter plaatse van het momentennulpunt,
kan de schuifkracht (per eenheid van lengte)
van de gedrukte bovenflens in dwarsrich-
ting van de kanaalplaat worden afgeleid:
?
?=?
???=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?
?
?=??
???
?+?
?????
?
?=
?
????
???
?
?
??=
???
?
?
??
???
?+?
?????
?
??=?
??,?????
??
??????????
??
????
?
?=
3??
????
??
2 ? ?
???????
????
??
?
?
?=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?+?
?
?
De schuifkracht ?
yd
ten gevolge van een on-
bedoelde samenwerking wordt afgedragen
via de lijven, naar de oplegging van de ka-
naalplaat. De schuifspanning in de lijven in
dwarsrichting is daardoor:
?
?=?
???=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?
?
?=??
???
?+?
?????
?
?=
?
????
???
?
?
??=
???
?
?
??
???
?+?
?????
?
??=?
??,?????
??
??????????
??
????
?
?=
3??
????
??
2 ? ?
???????
????
??
?
?
?=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?+?
?
?
waarin:
b
sl
is de werkende plaatbreedte is
?
f
is de invloed van eventuele met
beton gevulde kanalen
b
cr
(y) is de medewerkende breedte van
het lijf, in langsrichting van de
kanaalplaat
De schuifspanning in dwarsrichting
?
2
wordt vervolgens als spanningscomponent
in rekening gebracht bij de bepaling van de
hoofdtrekspanning.
?
?=?
???=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?
?
?=??
???
?+?
?????
?
?=
?
????
???
?
?
??=
???
?
?
??
???
?+?
?????
?
??=?
??,?????
??
??????????
??
????
?
?=
3??
????
??
2 ? ?
???????
????
??
?
?
?=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?+?
?
?
Scheurbeheersing (C)
Langsscheuren in de onderzijde van de
kanaalplaat in de bruikbaarheidsgrenstoe-
stand kunnen niet altijd worden voorkomen.
Het is belangrijk om de scheurwijdte te
beperken en daarmee corrosie van de voor-
spanwapening te voorkomen. Bij een niet-
starre ondersteuning wordt bij de aanvul-
lende beschrijving een toelaatbare scheur-
wijdte gegeven op basis van de kritische rek
ter plaatse van de oplegging van de ligger.
Dwarskracht draagvermogen in
brandomstandigheden
In de brandsituatie is er geen sprake van
een ongescheurde zone waar er op hoofd-
trekspanning kan worden gerekend. Het
draagvermogen 'valt terug' tot het niveau
van het dwarskrachtdraagvermogen in de
gescheurde toestand bij brand volgens bijla-
ge G van NEN-EN 1168. Dit geldt overigens
voor zowel een star opgelegde kanaalplaat-
vloer als voor een niet-star opgelegde kanaal-
plaatvloer.
Normen en ontwerpaanbevelingen
De kennis en ontwerpaspecten over de effec-
ten van een niet-starre opgelegde kanaal-
plaatvloer zijn niet nieuw. In de CUR/BmS
Aanbeveling 104 Vloeren van kanaalplaten
met geïntegreerde liggers uit 2006 werden
al ontwerpregels gegeven voor niet-star
ondersteunde kanaalplaatvloeren. De aan-
bevelingen moesten gelezen worden in sa-
menhang met TGB 1990 respectievelijk
CEMENT 5 2025 ?23
de NEN 6720 (VBC1995). Bij de overgang
naar de Eurocode 2 werd besloten de aanbe-
veling niet meer te aan te passen. De CUR/
BmS Aanbeveling 104 werd in september
2019 ingetrokken.
In de Europese geharmoniseerde pro-
ductnorm voor kanaalplaten (NEN-EN 1168)
staat echter wel vermeld dat met de effecten
van niet-star opgelegde kanaalplaten reke-
ning moet worden gehouden, er worden in
die productnorm echter geen ontwerpregels
gegeven.
Aanvullende regels als onderdeel
van regelgeving
De hiervoor beschreven aanvullende regels
voor niet-star ondersteunde kanaalplaat-
vloeren zijn opgenomen in NEN 6726-2. Die
norm is onderdeel van de normenserie
NEN 6726 Aanvullende regels voor toepassing
van vooraf vervaardigde betonproducten in
constructies, waarvan recent drie delen zijn
verschenen:
Deel 1: Algemene bepalingen
Deel 2: Kanaalplaatvloeren
Deel 3: Breedplaatvloeren
De NEN 6726-serie vervangt de op de
VBC1995 gebaseerde voornorm NVN 6725
Vrijdragende systeemvloeren van vooraf ver-
vaardigd beton. Ruim 10 jaar geleden is de
destijds aangewezen norm voor het ontwerp
van draagconstructies, de TGB1990-serie,
opgevolgd door de serie Eurocodes. Voor het
ontwerp van betonconstructies betekende
dit de overgang van de NEN 6720 (de VBC)
naar NEN-EN 1992-1-1 (de Eurocode 2). Met
de komst van NEN 6726-serie zijn er nu aan-
vullende regels voor de toepassing van voor-
af vervaardigde betonproducten in con-
structies beschikbaar in samenhang met
NEN-EN 1992-1-1 en NEN-EN 1992-1-2 en ook
de invulling van de informatieve bepalingen
van de betreffende geharmoniseerde Euro-
pese productnormen.
Met de aanvullende regels voor het
ontwerp van niet-star ondersteunde kanaal-
plaatvloeren, in bijlage A van NEN 6726-2,
wordt invulling gegeven aan artikel 4.3.3.2.2.1
van NEN 1168, waarin staat dat met de effec-
ten van niet-star opgelegde kanaalplaten
rekening moet worden gehouden. Met de
komst van bijlage A van NEN 6726-2 is deze
onduidelijkheid dus nu weggenomen.
De inhoud van de NEN 6726-serie is
opgesteld als toelichting en/of aanvulling op
NEN-EN 1992-1-1, NEN-EN 1992-1-2 en de
betreffende productnorm. In sommige ge-
vallen geven zowel NEN-EN 1992-1-1 als de
desbetreffende productnormen ontwerp-
regels. De ontwerpregels in de productnorm
zijn voorgelegd aan CEN/TC 250/SC 2 en
hebben daarmee de instemming van de
Europese normcommissie. Daarom prevale-
ren in die situaties de productspecifieke
ontwerpregels boven de algemene regels
volgend uit de NEN EN 1992-1-1.
Voor de aanvullingen op de betreffende
geharmoniseerde productnorm is er getoetst
op eventuele strijdigheden met betrekking
tot Europese regelgeving van bouwproduc-
ten.
NEN 6726-serie is het resultaat van een
gezamenlijke werkgroep van NEN NC 353055
'Vooraf vervaardigd betonproduct' in samen-
werking met NEN NC 35100109 'TGB Beton-
constructies'.
Ontwerpen van de vloer
constructie
Het bepalen van de optimale keuze van de
voorgespannen kanaalplaat en de (geïnte-
greerde) ligger is eigenlijk een geïntegreerd
ontwerp en vereist afstemming tussen de
ontwerpende constructeur en de producent
van de voorgespannen kanaalplaat. De pro-
ducent kan hiervoor de benodigde ontwerp-
informatie voor het voorontwerp verstrek-
ken, bijvoorbeeld een draagvermogengrafiek
(fig. 8), afhankelijk van: plaattype, liggercon-
figuratie en afstand momentennulpunten,
randligger of middenligger. Het is van be-
lang om alle belastingen goed in beeld te
hebben en ook welke krachten of spannin-
gen in de kanaalplaat door een onbedoelde
samenwerking worden veroorzaakt. Zo is de
informatie hoe en wanneer er met tijdelijke
ondersteuningen wordt gewerkt van belang
voor het ontwerp. Als de vloer totaal op
jukken wordt gemonteerd, vervolgens de
voegen worden gevuld en de jukken pas na
verharden weer worden verwijderd, veroor-
zaakt ook het eigengewicht krachten in de
kanaalplaat door een onbedoelde samen-
Een optimale
keuze van
kanaalplaat en
geïntegreerde
ligger vereist
afstemming
tussen con-
structeur en
producent
24?CEMENT?5 2025
werking. En uiteraard moet de uitvoering
overeenkomen met de ontwerpuitgangspun-
ten. Ook belastingen die direct aangrijpen
op de ligger kunnen effecten door een onbe-
doelde samenwerking veroorzaken.
In het algemeen worden de kanaalpla-
ten berekend volgens KIWA Categorie 4a,
waarbij de certificaathouder berekeningen
en tekeningen van een deelconstructie
maakt. Als de ontwerpende constructeur de
berekening en de eigenschappen van de lig-
ger beschikbaar stelt aan de producent, kan
deze hiermee vervolgens de berekening van
de voorgespannen kanaalplaat maken met
de invloeden van de niet-starre oplegging.
Dit betekent natuurlijk wel dat het ontwerp
van de ligger en de voorgespannen kanaal-
plaat dan op elkaar zijn afgestemd. Als er
bijvoorbeeld in de uitvoering voor een ande-
re ligger of kanaalplaat wordt gekozen, moet
het gezamenlijke systeem van ligger en
kanaalplaat opnieuw worden getoetst. Een
algemene vuistregel is om de grootste over-
spanning te ontwerpen als draagrichting van
de kanaalplaatvloer en de afstand tussen de
momentennulpunten van de ligger zo klein
mogelijk te houden. Geïntegreerde ligger =
geïntegreerd ontwerp
Met NEN 6726-2 is er een norm beschik-
baar waarmee, in samenhang met de
NEN 1992-1-1, NEN 1992-1-2 en NEN-EN 1168,
vloeren bestaande uit kanaalplaten kunnen
worden ontworpen al dan niet met een niet-
starre ondersteuning. In het geval van niet-
star ondersteunde kanaalplaatvloeren zijn
de belangrijkste ontwerpgegevens die de
kanaalplaatproducent nodig heeft van de
constructeur om de sterkteberekening van
de voorgespannen kanaalplaat te kunnen
maken:
de berekening van de balk, respectievelijk
de afstand tussen de momenten nulpunten;
doorsnedegegevens van de balk: vorm,
materiaal, statische grootheden;
onderstempeling: volgorde en tijdstip van
plaatsen stempels;
belastingen: welke belastingen kunnen
effecten door onbedoelde samenwerking
veroorzaken.
Bij het ontwerpen van geïntegreerde liggers
met kanaalplaatvloeren is een goede afstem-
ming tussen de coördinerend constructeur
en de kanaalplaat producent noodzakelijk.
Geïntegreerde ligger = geïntegreerd ont-
werp.
8
8 Voorbeeld van informatie ten behoeve van het voorontwerp CEMENT 5 2025 ?25
26?CEMENT?5 2025
column
Beste Maurice, soms komt een werkmethode precies op
het juiste moment je brein binnenvallen.
Bij mij was dat afge-
lopen juni met LEGO Serious Play. Wat begon als nieuwsgierigheid
naar een alternatieve workshopmethode, groeide uit tot een fascinatie
voor hoe we complexe vraagstukken kunnen visualiseren en oplossen.
LEGO Serious Play draait om een wetenschappelijk onderbouwd
principe: onze handen zijn slimmer dan ons hoofd. De methode is
gebaseerd op constructionism, de leertheorie van Seymour Papert,
en embodied cognition. Onderzoek toont aan dat wanneer we met
onze handen bouwen, er directe verbindingen ontstaan tussen mo-
torische bewegingen en cognitieve processen. Het brein simuleert
letterlijk wat de handen doen, waardoor inzichten ontstaan die je
met woorden alleen nooit zou bereiken.
Die ervaring bracht me aan het denken over de parallellen
met AI in de bouw. Net zoals LEGO-steentjes ons helpen ideeën
tastbaar te maken, helpen AI-tools ons data tastbaar te maken.
Beide methodieken dwingen ons om onze aannames expliciet te
maken en complexiteit beheersbaar te houden.
Van fysieke naar digitale bouwstenen
In een LEGO Serious Play-sessie begin je altijd met een simpele
vraag: "Bouw een model van..." Het model evolueert naarmate je be-
grip groeit. Precies hetzelfde gebeurt met generatieve AI in de bouw.
Neem ALICE Technologies. Dit platform kan, op basis van een
3D-model en randvoorwaarden, miljoenen bouwscenario's doorre-
kenen. Het optimaliseert niet alleen op constructieve veiligheid,
maar ook op kosten, bouwtijd en duurzaamheid. De constructeur
wordt hierdoor geen rekenaar meer, maar een strateeg die de best
mogelijke weg naar het einddoel uitstippelt.
OpenSpace biedt een ander voorbeeld. Met een 360-graden
camera op de helm creëer je een digitale tweeling van de bouw-
plaats. AI vergelijkt deze realiteit continu met het BIM-model en
signaleert direct afwijkingen. Foresight gebruikt AI om Primavera P6
en Microsoft Project te verbeteren, met real-time risico-inzichten en
voorspellingen van vertragingen.
Net zoals LEGO-steentjes ons dwingen om onze ideeën te
concretiseren, dwingen AI-algoritmes ons om onze aannames te
expliciteren. Elke parameter die we instellen is een bewuste keuze
die we moeten verantwoorden.
Nieuwe gereedschappen, nieuwe samenwerking
Je stelde in je column de vraag: "En wie draait de kraan dan weer
dicht, en met welk gereedschap?" Je enthousiasme voor deze nieu-
we werkelijkheid is aanstekelijk. Het antwoord ligt inderdaad in de
De digitale
douwdoos
Van LEGO-steentjes naar
AI-algoritmes
Rico Zweers?is concept-
ontwikkelaar bij De
Mannen van Schuim.
Samen met Maurice
Hermens schrijft hij
gedurende een jaar voor
Cement columns over de
meerwaarde van
samenwerking in de
bouw.
Wil je reageren op deze
column, stuur
dan een email naar
cement@aeneas.nl.
CEMENT 5 2025 ?27
combinatie van menselijke expertise en digitale intelligentie.
AI-platforms worden de centrale hub waar alle projectdata
samenkomt. De communicatie tussen opdrachtgever, constructeur,
architect en bouwer wordt hierdoor niet alleen sneller, maar ook
transparanter. Discussies worden gevoerd op basis van feiten in
plaats van aannames.
In een LEGO Serious Play-sessie ontstaat er altijd een mo-
ment waarop individuele modellen worden samengevoegd tot een
gezamenlijk landschap. Plotseling zie je verbanden die je eerder niet
zag. Hetzelfde gebeurt wanneer we AI-tools inzetten voor samen-
werking. Net zoals LEGO-steentjes een gemeenschappelijke taal
creëren tussen verschillende disciplines, creëren AI-tools een ge-
meenschappelijke basis van waaruit we kunnen bouwen.
Van controle naar vertrouwen
Je hebt gelijk dat we nieuwe vaardigheden moeten ontwikkelen om
onze verantwoordelijkheid te kunnen blijven nemen. En ja, AI heeft
wel degelijk black box-kenmerken - net zoals de steeds geavanceer-
dere analysesoftware die constructeurs gebruiken. Het is moeilijk
om te zien wat er binnen in de AI gebeurt.
Het gaat er daarom om hoe we daar op een goede manier
mee omgaan: door de verificatie en validatie die je zo helder be-
schrijft. Net zoals we in LEGO Serious Play leren vertrouwen op het
proces, moeten we leren vertrouwen op AI-algoritmes ? niet blind,
maar geïnformeerd. AI-tools kunnen ons helpen bij het continu toet-
sen van onze aannames aan de realiteit. Dit is geen vervanging van
menselijke controle, maar een versterking, een verrijking ervan. Het
is een onvermoeibaar tweede paar ogen dat de constructeur helpt
zijn verantwoordelijkheid te nemen.
De toekomst bouwen
Je concludeert terecht dat de bouwsector voor een fundamentele
verschuiving staat. Net zoals LEGO Serious Play ons leert dat de
beste oplossingen ontstaan wanneer we onze handen en ons hoofd
laten samenwerken, zo leren AI-tools ons dat de beste gebouwen
ontstaan wanneer mens en machine samenwerken.
De uitdaging is inderdaad niet om deze ontwikkeling tegen te
houden, maar om haar te omarmen. Om nieuwe vaardigheden te
ontwikkelen en onze verantwoordelijkheid te blijven nemen. De
kraan moet inderdaad dicht, en we hebben nu de gereedschappen
van onze tijd om dat te doen.
Met LEGO-steentjes in onze ene hand en AI-algoritmes in de
andere kunnen we niet alleen veiligere, maar ook betere, duurzame-
re en mooiere gebouwen maken. De digitale bouwdoos staat klaar.
Het is tijd om te gaan bouwen.?
"Het antwoord ligt
in de combinatie
van menselijke
expertise en
digitale
intelligentie"
"AI is het
onvermoeibaar
tweede paar ogen
dat de constructeur
helpt zijn verant-
woordelijkheid te
nemen"
1 De aanbouw aan het stadhuis is afgebroken om een nieuwbouwvleugel te realiseren.
Foto: Norbert Fiebig / Baukultur + Kommunikation
OP DE
PLAATS?
Recycle!
Stadhuis Korbach, Duitsland
28?CEMENT?5 2025beton in beeld
door ir. Kirsten Hannema
PIONIERSPROJECT
Gloednieuw oogt de gevel
van het vernieuwde stad-
huis in het Duitse Korbach.
Maar wie goed kijkt, ziet
dat er in het gezand-
straalde beton rode brokjes
keramiek zitten; het zijn
vermalen dakpannen. De
gevel blijkt gemaakt van
gerecycled beton, waarin
het sloopafval is verwerkt
uit de panden die voorheen
op deze plek stonden. Met
dit pioniersproject wil de
stad een nieuwe standaard
stellen op het gebied van
duurzaam bouwen in de
deelstaat Hessen.
CEMENT 5 2025 ?29beton in beeld
2 In het gezandstraalde beton zitten rode brokjes keramiek uit vermalen dakpannen.
Foto: agn Niederberghaus & Partner en Heimspiel Architekten
PROJECTGEGEVENS
project
Stadhuis Korbach
ontwerp
2017
uitvoering
2022
opdrachtgever
Stad Korbach
ontwerp
agn Niederberghaus &
Partner GmbH en
Heimspiel Architekten
Matzken Kampherbeek
PartGmbB
afbraak/opslag
bestaand beton
Josef Funke GmbH,
Volkmarsen
productie gerecycled
beton
FMK Fertigmischbeton,
Korbach
prefab
gevelelementen
Hering Architectural
Concrete, Burbach
Een brutalistische betonnen aanbouw aan het stadhuis in Korbach,
Duitsland, is afgebroken om een hedendaagse nieuwbouwvleugel
te realiseren, gebruikmakend van hergebruikte bouwmaterialen.
De aanbouw bestond voor 95% uit minerale bouwstoffen,
grotendeels beton, dat als granulaat is hergebruikt in het nieuwe
beton. Architectenbureau Heimspiel betrok professor Anja Rosen,
gespecialiseerd in urban mining, om het concept uit te werken. Het
is het eerste project in Duitsland waarbij gerecycled beton in een
sloop-nieuwbouwproject op dezelfde locatie is verwerkt.
2
30?CEMENT?5 2025beton in beeld
3 Interieur van de nieuwe vleugel. Foto: Norbert Fiebig / Baukultur + Kommunikation
4 Circulair gebruik beton van oude stadhuis. Bron: agn Niederberghaus & Partner en Heimspiel Architekten
SAMPLES EN TESTS
Allereerst zijn samples, die met boringen
zijn genomen uit de bestaande betonnen
wanden en kolommen, onderzocht in het
laboratorium, om te bepalen of het mate-
riaal aan de basiseisen voor recycling
voldeed. Toen dat zo bleek, zijn bouwbe-
drijven gezocht die de betonconstructie
konden ontmantelen, opslaan en verwer-
ken tot nieuw bouwmateriaal. Omdat
deze werkwijze voor hen nieuw was,
moesten zij eerst de vereiste certificering
krijgen. Vervolgens zijn de geoogste
betonnen delen getest om te bepalen of
en hoe ze konden worden hergebruikt.
62% van het materiaal kon worden
hergebruikt; naast beton ging het om
tegels en metselwerk.
3
4
CEMENT 5 2025 ?31beton in beeld
5
5 Om de lessen uit dit project te benutten in volgende projecten, is het urban mining-proces zorgvuldig
gedocumenteerd tot een handleiding duurzaam bouwen voor de deelstaat Hessen.
Foto: Norbert Fiebig / Baukultur + Kommunikation
RICHTLIJNEN VOOR GERECYCLED BETON
Tijdens de ontmanteling werden de
materialen gesorteerd voor verwer-
king. Het ribbenplafond boven de
oude raadszaal bleek gemaakt met
een verloren houten bekisting. Dit
beton kon niet van het hout worden
gescheiden voor verdere verwerking.
Zodoende kon er minder bestaand
beton in de nieuwbouw worden in-
gezet. Daarom zijn de schoonbeton
wanden uiteindelijk met traditioneel
beton gebouwd. Het gerecyclede
beton, met granulaat van 8 ? 22 mm
diameter, is verwerkt in de ter plaatse
gestorte fundering, de vloeren, en de
prefab gevelelementen. Gerecycled
toeslagmateriaal met een diameter
kleiner dan 2 mm mag volgens de
norm niet in draagconstructies
worden verwerkt; dit is gebruikt voor
het vullen van gaten in het bouw-
terrein.
32?CEMENT?5 2025
Bürgermeister
Standesamt
Ratssaal
Bürgerbüro
Registratur
Bürgerforum
Stechbahn
- 0.75m
378.75m
Lager Bürgerbüro
Empfang
Rathausgasse
Schnitt Hauptgebäude
0 1 5 10
RATHAUS KORBACH
7
6
6 De architecten wilden een eigen esthetiek aan het beton geven. Foto: agn Niederberghaus & Partner en Heimspiel Architekten
7 Doorsnede. Bron: agn Niederberghaus & Partner en Heimspiel Architekten
EIGEN ESTHETIEK
Aanvankelijk was de bedoeling om de gevelelementen met
pigment te kleuren, aansluitend bij de lichtrode natuurstenen
gevel van het historische stadhuis. Maar toen een bijgebouw
op de locatie werd afgebroken kwamen er dakpannen
beschikbaar voor recycling, en besloten de ontwerpers om
die te verwerken in het beton. Op deze manier wilden de
architecten een eigen esthetiek aan het beton geven en het
recyclingproces in de gevel zichtbaar maken.
Om de lessen uit dit project te benutten in volgende projec-
ten, is het urban mining-proces zorgvuldig gedocumenteerd.
Dit heeft geleid tot een nieuwe handleiding duurzaam
bouwen voor de deelstaat Hessen.
Het stadhuis van Korbach staat
uitgebreid beschreven en geïllus-
treerd op www.tektoniek.nl.
Tektoniek is het kennisnetwerk voor
architectuur in beton. Via lezingen,
projectbezoeken, workshops,
expert meetings en online commu-
nicatie wordt informatie, inspiratie
en ondersteuning geboden aan
(toekomstige) architecten,
constructief ontwerpers, bouwkun-
dig adviseurs en producenten.
Daarbij gaat het altijd om de
relatie tussen vormgeving,
constructie en maakbaarheid.
CEMENT 5 2025 ?33
beton in beeld
De huidige generaties Eurocodes
zijn vanaf 2005 beschikbaar en
in Nederland officieel van kracht
sinds 2012.
Dat moment vormde een
sluitstuk van een periode die al eind jaren 70
is ingezet. De huidige revisie, die ook al weer
een jaar of acht in voorbereiding is, past in
een trend die eigenlijk al een eeuw gaande
is: ongeveer iedere 10 à 15 jaar worden con-
structieve normen herzien.
Redenen nieuwe Eurocodes
Er zijn een aantal redenen te noemen voor
een nieuwe herziening. Een daarvan is een
verdere harmonisatie van de Europese
markt, door het wegnemen van belemme-
ringen om in een ander land diensten (engi-
neering) of producten aan te bieden. Bij
producten gaat het niet alleen om bouwpro-
ducten, maar bijvoorbeeld ook om reken-
software die door het beperken van nationale
regels beter uitwisselbaar wordt.
Misschien wel het belangrijkste doel
van de revisie is het verbeteren van het
gebruiksgemak, ofwel ease of use. Complexe
normen vergroten de kans op fouten, zo is
de gedachte. In relatie tot de omvang van de
nieuwe Eurocode 2, die meer dan 400 pagi-
na's dik is, lijkt dit wellicht merkwaardig.
Deze uitbreiding is echter voor een belang-
rijk deel het gevolg van het samenvoegen
van de huidige Eurocodes NEN-EN 1992-1-1,
NEN-EN 1992-2 en NEN-EN 1992-3 (verder:
EC2:2004) in één nieuwe Eurocode:
NEN-EN 1992-1-1 (verder: EC2:2023)
1
).
Verder geldt dat EC2:2023 wordt uitge-
breid met onderwerpen die nog niet in
EC2:2004 stonden, en die in Nederland in een
aantal gevallen zijn ingevuld door bijvoor-
beeld CROW-CUR Aanbevelingen. Een voor-
Overzicht wijzigingen
Eurocode 2
Nieuwe Eurocode 2 bevat veel wijzigingen
IR. HANS GALJAARD
auteur
Over een aantal jaar wordt de opvolger van de huidige generatie Eurocodes van
kracht, zo ook het deel over betonconstructies (Eurocode 2, NEN-EN 1992-1-1).
Een overzicht van de belangrijkste wijzigingen.
Nieuwe generatie Eurocodes
1
) Dit gaat niet altijd goed, bijvoorbeeld in de huidige
opzet vallen bruggen onder NEN-EN 1992-2.
Artikelen uit NEN-EN 1992-1-1 die daarbij van
toepassing zijn, moeten zijn vermeld aan het begin
van ieder hoofdstuk van NEN-EN 1992-2. Artikel 6.1(9)
uit NEN-EN 1992-1-1 is wel vermeld in de nationale
bijlage bij NEN-EN 1992-1-1, maar wordt niet
aangewezen in de nationale bijlage bij NEN 1992-2,
en geldt formeel dus niet voor bruggen.
34?CEMENT?5 2025
2
) De Eurocodes kennen twee typen bijlagen:
normatieve en informatieve. Landen zijn vrij in hun
keuze om in de nationale bijlage de informatieve
bijlage informatief te laten, normatief te maken of in
zijn geheel te vervangen door een andere tekst.
beeld hiervan is de informatieve
2
) bijlage L,
over constructies geheel of gedeeltelijk ge-
wapend met staalvezels.
EC2:2004 is voor een groot deel ge-
stoeld op fib Model Code 1990. Dit is feitelijk
kennis die al 40 jaar oud is. Voor een groot
deel is deze kennis nog steeds actueel, maar
er zijn ook onderwerpen waar in de afgelo-
pen decennia veel nieuwe kennis en inzich-
ten zijn opgedaan. Een groot voordeel van
de invoering van de Eurocodes blijkt ook te
zijn dat door het gebruik van één gezamen-
lijk voorschrift in veel landen, onderzoek in
die landen ook min of meer automatisch
enigszins is toegespitst op dat voorschrift.
Hoewel nationale bijlagen een belang-
rijke rol zullen blijven spelen, is het doel wel
de mate waarin landen zelf regels kunnen
bepalen en het aantal nationaal bepaalde
parameters (Nationally Determined Parame-
ters, NDP's) sterk te verminderen. In de
praktijk is gebleken dat veel landen voor be-
paalde NDP's uit EC2:2004 dezelfde waarden
hanteren. Om een voorbeeld te geven: voor
de NDP's in artikel 7.2 bleken 25 van de 28
bij CEN aangesloten Europese landen de
standaardwaarden te hanteren. Nederland
hoorde daar overigens niet bij. In het geval
dat nagenoeg elk land dezelfde waarde
hanteerde, is deze NDP vervangen door een
vaste waarde. Het totale aantal NDP's in de
Eurocode 2 is nochtans toegenomen, maar
dit wordt voor een groot deel veroorzaakt
door de nieuw toegevoegde bijlagen aan
EN 1992-1-1:2023.
Inhoud hoofdstukken
De hoofdstukindeling van alle Eurocodes
(niet alleen betonconstructies) is gewijzigd
en ook het aantal bijlages is uitgebreid.
EC2:2023 heeft 14 hoofdstukken en 19 bijla-
gen (A t/m S). Alleen al de eerste drie hoofd-
stukken ? scope, normatieve referenties en
termen, definities en symbolen ? nemen
48 pagina's in beslag. Maar hiermee is mede
wel een beter overzicht van de definities en
gebruikte symbolen verkregen.
Hierna worden de hoofdstukken 4 t/m 14 in
vogelvlucht besproken. Sommige bijlagen
hebben een directe relatie met een bepaald
hoofdstuk en worden in samenhang met dat
hoofdstuk besproken.
Hoofdstuk 4 ? Basis of design
In hoofdstuk 4 over de ontwerpbasis zijn de
eerste verschillen te zien. Om te beginnen
de mogelijkheid (via een NDP) om de karak-
teristieke waarde van de voorspanbelasting
voor toepassing in de bruikbaarheidsgrens-
toestand te laten variëren. Nieuw is artikel
4.2.1.6 over belasting door gas- of waterdruk
in scheuren in de constructie. Een gevolg
van dit artikel kan zijn dat de dwarskracht
in een wand door waterdruk niet op een af-
stand d uit de dag, maar altijd in de dag van
de oplegging, moet worden bepaald.
Voor het betonaandeel van de dwars-
kracht- en ponscapaciteit moet voor normale
ontwerpsituaties een afwijkende materiaal-
factor
?
v
= 1,40 worden gehanteerd. De reden
hiervoor is al aan de orde gekomen in de
eerder in Cement gepubliceerde artikelen
over dwarskracht.
Voor in de grond gevormde palen moet
(NDP) de materiaalfactor worden verhoogd
met een factor k
cip
.
Informatieve bijlage A sluit aan op de
inhoud van hoofdstuk 4 en geeft, naast
achtergrondinformatie voor de materiaal-
factoren, mogelijkheden om de materiaal-
factoren in bepaalde gevallen aan te passen,
bijvoorbeeld afhankelijk van de uitvoerings-
nauwkeurigheid of berekeningsmethode
(zowel lagere als hogere waarden). De natio-
nale bijlage moet duidelijk maken hoe dit in
Nederland kan worden toegepast.
Hoofdstuk 5 ? Materials
Hoofdstuk 5 over materialen kent belangrij-
ke wijzigingen ten opzichte van de huidige
Eurocode. Wat direct opvalt is dat de tabel
met parameters voor beton gekoppeld aan
sterkteklasse, een stuk kleiner is geworden.
Enerzijds wordt dit veroorzaakt doordat er
nu nog maar twee voor alle sterkteklassen
gelijke
?-?-diagrammen mogen worden
gebruikt, namelijk het constante blokdia-
gram en het parabolisch lineair diagram
(fig. 1 en 2). Het in Nederland veel gebruikt
PLANNING
De komende tijd publiceert NEN staps-
gewijs alle nieuwe (tweede generatie)
Eurocodes. Wanneer een nieuwe norm
wordt gepubliceerd, wordt de oude
automatisch door NEN 'ingetrokken'.
Dat betekent dat er geen onderhoud of
aanpassingen aan de oude norm meer
plaatsvinden, ze kunnen wel nog worden
gebruikt.
NEN heeft ervoor gekozen de Europese
Eurocodes en, indien beschikbaar, de
nationale bijlagen en Nederlandse ver-
talingen, op twee vaste momenten in
het jaar te publiceren, in het voor- en
najaar. De eerste publicatie was in april
2025, de volgende serie wordt in oktober
2025 verwacht. De uiterste datum
waarop de lidstaten, en dus ook NEN,
de nieuwe Eurocodes moeten publice-
ren is 30 september 2027 (De DOP, Date
of Publication). De Date of withdrawl
(DOW) is april 2028. Dat is de uiterste
datum vanuit CEN waarop de eerste
generatie Eurocodes moet zijn ingetrok -
ken (het mag ook eerder).
Het is vervolgens aan de overheid om
de nieuwe Eurocodes te gaan wijzen in
het Bbl. Wanneer dat gebeurt, is nog
niet bekend. Naar verwachting zal dat
niet eerder zijn dan in 2029.
De nieuwe Eurocode 2 Betonconstruc-
ties is in 2023 goedgekeurd. De
komende tijd zal worden gewerkt aan
een Nederlandse vertaling en zal de
nationale bijlage bij de Eurocode 2 wor-
den opgesteld. Beide zullen naar ver-
wachting in september 2027 beschik-
baar zijn. Ook wordt op Europees
niveau gewerkt aan een amendement
waarin de laatste zaken, zoals referen-
ties naar andere Eurocode delen, wor-
den aangepast zodat in 2027 een kwali-
tatief goede norm beschikbaar is.
CEMENT 5 2025 ?35
d
x
u
?
cu f
cd
A
s
A
c
x
sb
= 0,8 x
u
f
cd ?
c2
a b c d
?
2,0 3,5
f
cd
?
c (?)
c
(N/mm
2
)
bilineaire ?-?-diagram is niet langer opgeno-
men. De aanpassing in de huidige EC2:2004
van het
?-?-diagram voor hogere sterkte-
klassen is vervangen door een reductiefac-
tor
?
cc
die de rekenwaarde van de sterkte
vanaf C40/50 reduceert. Daarmee konden
alle
?-waarden uit de tabel worden ge-
schrapt. Nieuw is ook dat de karakteristieke
betondruksterkte mag worden bepaald voor
een t
ref
tussen de 29 en 91 dagen na het stor-
ten. De regels voor het wel of niet in reke-
ning brengen van lange-duur-effecten zijn
geoptimaliseerd en afhankelijk van de ge-
bruikte cementklasse, het tijdstip van bepa-
len van de druksterkte (t
ref
) en het tijdstip
van aanbrengen van de ontwerpbelasting.
Anderzijds is ook de E-modulus geen
vast gegeven meer. Voor beton met grind als
toeslagmateriaal is nog gegeven hoe deze
kan worden bepaald, maar dat geldt niet
voor beton met andere toeslagmaterialen,
zoals kalksteen en graniet. Het te gebruiken
toeslagmateriaal zal dus voorafgaand aan de
uitvoering moeten worden vastgelegd, of er
zullen conservatieve waarden (bij stabiliteit:
lage waarden) voor de E-modulus moeten
worden gebruikt in de berekeningen van de
constructeur.
Voor de betonsterkteklasse wordt nog
steeds de dubbele aanduiding van cilinder-
en kubussterkte gebruikt (bijvoorbeeld
C30/37). Tijdens de ontwikkeling van
EC2:2023 is voorgesteld over te gaan naar
een enkele aanduiding (bijvoorbeeld C30),
maar hier werd bezwaar tegen gemaakt. De
kubussterkte wordt overigens, net als nu het
geval, verder nergens gebruikt in EC2:2023,
en komt niet eens voor in de tabel met para-
meters gekoppeld aan de sterkteklassen.
Voor krimp en kruip zijn tabellen met
basiswaarden na 50 jaar gegeven. Voor uit-
gebreidere informatie, en voor constructies
met een levensduur van meer dan 50 jaar,
wordt verwezen naar bijlage B. Dit is een
van de wijzen waarop men aan de nage-
streefde ease of use invulling heeft gegeven.
De in EC2:2023 opgenomen informatie
over wapeningsstaal is behoorlijk uitgebreid.
Dit wordt met name veroorzaakt door het
nog niet beschikbaar zijn van de te harmo-
niseren norm EN 10080 voor wapenings-
staal, die al enkele decennia in ontwikkeling
is. Naast waarden voor sterkteklasse B500
geeft de norm nu ook waarden voor B400,
B450, B550, B600 en B700. De nationale bij-
lage kan de te hanteren sterkteklassen van
wapeningsstaal beperken.
Iets vergelijkbaars geldt ook voor voor-
spanstaal. In de EN 10138-serie is alleen het
deel voorspanstaven beschikbaar, en nog
geen deel voor draden en strengen. In tegen-
stelling tot wapeningsstaven die door middel
van het staafmerk en het wapeningsboekje
ook zonder label herkenbaar zijn, is voor-
2
Nieuwe generatie Eurocodes
1 Parabolisch lineair ?-?-diagram. Bron: Constructieleer Gewapend Beton (2025)
2 Parabolisch lineair diagram en constante blokdiagram (figuur 8.2 uit EC2:2023)
1
36?CEMENT?5 2025
spanstaal dit niet. Het lijkt dan ook niet
waarschijnlijk dat zal worden afgeweken
van de nu i
Reacties