Voorgespannen kanaalplaatvloeren worden vaak opgelegd op betonnen of stalen liggers die in de vloer zijn opgenomen. Men spreekt dan van geïntegreerde liggers en er is sprake van een niet-starre ondersteuning. Onderzoek naar de weerstand van deze geïntegreerde liggers in de jaren negentig in Finland liet zien dat, in plaats van de ligger, de kanaalplaatvloer vroegtijdig bezweek. Uit vervolgonderzoek werd duidelijk dat de dwarskrachtweerstand van de kanaalplaat werd beïnvloed door het gedrag van de geïntegreerde ligger. Om hier een beter beeld van te krijgen, zijn in Europa, met name in Finland en Duitsland, 31 full-scale testen uitgevoerd. Op basis van deze testen zijn regels opgesteld voor het ontwerp van de geïntegreerde ligger en de voorgespannen kanaalplaatvloer. Deze ontwerpregels zijn opgenomen in bijlage A van de recent verschenen norm NEN 6726-2.
Ontwerp van niet-star
ondersteunde
kanaalplaatvloeren
Toelichting op rekenregels in NEN 6726-2
1 Kanaalplaatvloer ondersteund door een geïntegreerde ligger
1
18?CEMENT?5 2025
Constructieve eigenschappen van
een voorgespannen kanaalplaat
Voorgespannen kanaalplaten worden door-
gaans geproduceerd op langebaansystemen
(fig. 2). De voorspanning wordt aangebracht
door middel van voorgerekt voorspanstaal
(fig. 3). De voorspanwapening is alleen in
de langsrichting aanwezig. Er wordt geen
dwarskrachtwapening, geen splijtwapening
en geen dwars- of verdeelwapening (bij
breedte t/m 1,20 m) aangebracht. Door de
holle ruimten (de kanalen) wordt het eigen
gewicht verlaagd en het effect van de voor-
spanning juist vergroot.
In vrij en star opgelegde voorgespan-
nen kanaalplaten (zonder dwarskrachtwa-
pening) bezwijkt de plaat op dwarskracht
Voorgespannen kanaalplaatvloeren worden vaak opgelegd op
betonnen of stalen liggers die in de vloer zijn opgenomen. Men spreekt
dan van geïntegreerde liggers en er is sprake van een niet-starre
ondersteuning. Onderzoek naar de weerstand van deze geïntegreerde
liggers in de jaren negentig in Finland liet zien dat, in plaats van de
ligger, de kanaalplaatvloer vroegtijdig bezweek. Uit vervolgonderzoek
werd duidelijk dat de dwarskrachtweerstand van de kanaalplaat
werd beïnvloed door het gedrag van de geïntegreerde ligger. Om hier
een beter beeld van te krijgen, zijn in Europa, met name in Finland
en Duitsland, 31 full-scale testen uitgevoerd. Op basis van deze testen
zijn regels opgesteld voor het ontwerp van de geïntegreerde ligger en
de voorgespannen kanaalplaatvloer. Deze ontwerpregels zijn
opgenomen in bijlage A van de recent verschenen norm NEN 6726-2.
2
2 Lange baan productie voorgespannen kanaalplaten CEMENT 5 2025 ?19
als de hoofdtrekspanning in de lijven de
betontreksterkte overschrijdt. De treksterk-
te van het beton is voor de voorgespannen
kanaalplaat dus een belangrijke materiaal-
eigenschap.
Voor de grootte van de hoofdtrekspan-
ning wordt de vlakke spanningstoestand van
Mohr aangehouden:
?
?=?
???=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?
?
?=??
???
?+?
?????
?
?=
?
????
???
?
?
??=
???
?
?
??
???
?+?
?????
?
??=?
??,?????
??
??????????
??
????
?
?=
3??
????
??
2 ? ?
???????
????
??
?
?
?=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?+?
?
?
?
1
uit deze relatie kan worden uitgeschreven
als:
?
?=?
???=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?
?
?=??
???
?+?
?????
?
?=
?
????
???
?
?
??=
???
?
?
??
???
?+?
?????
?
??=?
??,?????
??
??????????
??
????
?
?=
3??
????
??
2 ? ?
???????
????
??
?
?
?=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?+?
?
?
De optredende schuifspanning ?
1
ten gevolge
van de verticale belastingen is:
?
?=?
???=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?
?
?=??
???
?+?
?????
?
?=
?
????
???
?
?
??=
???
?
?
??
???
?+?
?????
?
??=?
??,?????
??
??????????
??
????
?
?=
3??
????
??
2 ? ?
???????
????
??
?
?
?=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?+?
?
?
De opneembare dwarskracht, V
Rd
, als func-
tie van de rekenwaarde van de treksterkte
van het beton, f
ctd
, kan na substitutie wor-
den geschreven als:
?
?=?
???=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?
?
?=??
???
?+?
?????
?
?=
?
????
???
?
?
??=
???
?
?
??
???
?+?
?????
?
??=?
??,?????
??
??????????
??
????
?
?=
3??
????
??
2 ? ?
???????
????
??
?
?
?=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?+?
?
?
Dit komt overeen met formule (6.4) uit de
Eurocode 2. Er moet echter wel worden ver-
meld dat hier is aangenomen dat de grootste
hoofdtrekspanning optreedt ter plaatse van
het zwaartepunt en ook dat schuifspannin-
gen door de inleiding van de voorspanning
niet in rekening worden gebracht. Omdat de
doorsnede van de kanaalplaat vaak asym-
metrisch is en door de inleidingspanningen
van de voorspanwapening, valt de grootste
hoofdtrekspanning meestal niet in het
zwaartepunt van de doorsnede. Het is na-
tuurlijk wel belangrijk om álle spannings-
componenten in rekening te brengen. Niet
alleen de inleidingsspanningen maar ook
eventuele spanningen door effecten van de
oplegging. In de Europese productnorm
voor kanaalplaten, NEN-EN 1168, is daarom
een verbeterde versie van formule (6.4) op-
genomen.
Bij de bepaling van de dwarskrachtca-
paciteit op basis van de hoofdtrekspanning
volgens deze Europese productnorm en fib
Model Code 2010 (7.3.3.4 Level II approxima-
tion) worden wel de schuifspanningen door
inleiding van de voorspanning meegeno-
men. Voor de bepaling van de dwarskracht-
weerstand wordt de berekeningswijze uit
NEN-EN 1168 gebruikt (fig. 4).
3 Voorgespannen kanaalplaat
4 Grootste hoofdtrekspanning in kritieke punt
ING. RONALD
KLEIN-HOLTE
VBI Ontwikkeling
auteur
3
4
20?CEMENT?5 2025
Het kritieke punt is het punt op de denkbeel-
dige bezwijklijn tussen A en B uit figuur 4,
waar de hoofdtrekspanning het grootst is.
De kritieke doorsnede is de doorsnede
waarin zich het kritieke punt bevindt. De te
beschouwen spanningscomponenten in de
kritieke doorsnede zijn:
normaalspanning door de belastingen en
de voorspanning;
schuifspanning door de belastingen;
schuifspanning ten gevolge van de inleiding
van de voorspanning.
Belastingtesten op kanaalplaat-
vloeren ondersteund door
geïntegreerde liggers
Er zijn 31 full-scale testen uitgevoerd met
testopstellingen, opgebouwd uit diverse typo-
logieën balken: gewapend-betonnen liggers,
liggers van voorgespannen beton, stalen
liggers, staal-betonliggers, met variërende
overspanningen. De balken zijn gecombi-
neerd met verschillende kanaalplaatconfi-
guraties.
Het algemene beeld van de testen was
dat ter plaatse van de oplegging op de balk
er in de kanaalplaat een bezwijkscheur ont-
stond ten gevolge van het overschrijden van
de hoofdtrekspanning (fig. 5).
De gemeten doorbuiging van de ligger
bij het bezwijken op basis van de hoofdtrek-
spanning van de kanaalplaat bedroeg bij de
betonnen balken L/700 tot L/1000 en bij de
geïntegreerde liggers van staal en staalbeton
L/400 tot L/600. Dat is duidelijk minder dan
de gangbare toelaatbare doorbuiging van
L/250 in de bruikbaarheidsgrenstoestand.
Rekenmodel effecten niet-starre
ondersteuning
De full-scale testen vormden de basis voor
een aanvullende beschrijving van het draag-
vermogen. De ontwerpmethode die daarbij
is gebruikt, is ontleend aan het werk van de
Europese Taakgroep CEN TC 229/WG1/TG1
Hollow core slabs en de uitganspunten van
de Finse Codecard 18, en wordt hier nader
toegelicht.
Het rekenmodel omvat de volgende
ontwerpaspecten (figuur 6):
Full-scale testen
vormen de
basis voor een
aanvullende
beschrijving van
het draagver-
mogen
5b
5a
5 Schets (a) en foto (b) van bezwijken van de kanaalplaat in de full-scale test CEMENT 5 2025 ?21
A?De invloed van de buiging van de ligger. Er
kunnen scheuren in de onderzijde van de
kanaalplaat evenwijdig aan de voorspanwa-
pening ontstaan door dwarsbuiging, met als
gevolg een vermindering van de verankering
van de voorspanwapening.
B?De invloed van schuifkrachten ter plaatste
van het einde van de kanaalplaat evenwijdig
aan de ligger, ten gevolge van een onbedoel-
de samenwerking van ligger en kanaalplaat-
vloer.
B?Beperking van de scheurwijdte van even-
tuele langsscheuren in het einde van de
kanaalplaat. Gedeeltelijk onthechte voorspan-
strengen (A)
Als er door dwarsbuiging in de kanaalplaat
scheuren in de onderzijde kunnen ontstaan,
moeten er een aantal onthechte voorspan-
strengen bij het plaateinde worden aange-
nomen. Eventuele langsscheuren aan het
einde van de kanaalplaat treden in het
algemeen op ter plaatse van het grootste
buigende veldmoment in de ligger. Bij de
controle van de verankeringscapaciteit
moet er rekening worden gehouden met
deze verminderde verankeringscapaciteit
(fig. 7).
7
6
Als langs-
scheuren in de
onderzijde van
de kanaalplaat
kunnen ont-
staan, moeten
er onthechte
voorspanstren-
gen worden
aangenomen
6 Ontwerpaspecten van het rekenmodel
7 Schematische weergave van de vermindering (geel) van de verankeringscapaciteit
22?CEMENT?5 2025
Voor bijvoorbeeld een geveldetail met stalen
liggers onder de vloer, is er geen aanstort-
verbinding tussen vloer en ligger (geen geïn-
tegreerde ligger). Hier volstaat de beschou-
wing van onthechte voorspanstrengen alleen
ontwerpaspect A en dus niet B).
Voor compatibiliteit van het rekenmo-
del met de testen wordt een maximale
kromming (0,027 m
-1
) van de ligger aangege-
ven. Dit komt neer op een maximale door-
buiging in de uiterste grenstoestand ten
gevolge van de toegevoegde belasting van
ongeveer L/350. In het algemeen kan ervan
worden uitgegaan dat hier bij normale toe-
passingen altijd aan wordt voldaan.
Schuifspanning in de lijven door
een onbedoelde samenwerking
van de kanaalplaat en de ligger (B)
De effecten door een onbedoelde samenwer-
king van kanaalplaat en ligger worden bij de
bepaling van de hoofdtrekspanning als een
extra spanningscomponent
?
2
in dwarsrich-
ting van de lijven van de kanaalplaat in re-
kening gebracht.
De grootte van
?
2
in het rekenmodel is
grotendeels afhankelijk van de aangenomen
breedte van de gedrukte bovenflens b
eff
. Deze
medewerkende breedte b
eff
is empirisch be-
paald op basis van de resultaten van de
full-scale testen. Met de medewerkende
breedte kunnen de rekenkundige statische
grootheden (ES van de bovenflens van de
kanaalplaat en EI van de balk) worden aan -
genomen. Samen met de dwarskracht in de
balk, ter plaatse van het momentennulpunt,
kan de schuifkracht (per eenheid van lengte)
van de gedrukte bovenflens in dwarsrich-
ting van de kanaalplaat worden afgeleid:
?
?=?
???=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?
?
?=??
???
?+?
?????
?
?=
?
????
???
?
?
??=
???
?
?
??
???
?+?
?????
?
??=?
??,?????
??
??????????
??
????
?
?=
3??
????
??
2 ? ?
???????
????
??
?
?
?=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?+?
?
?
De schuifkracht ?
yd
ten gevolge van een on-
bedoelde samenwerking wordt afgedragen
via de lijven, naar de oplegging van de ka-
naalplaat. De schuifspanning in de lijven in
dwarsrichting is daardoor:
?
?=?
???=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?
?
?=??
???
?+?
?????
?
?=
?
????
???
?
?
??=
???
?
?
??
???
?+?
?????
?
??=?
??,?????
??
??????????
??
????
?
?=
3??
????
??
2 ? ?
???????
????
??
?
?
?=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?+?
?
?
waarin:
b
sl
is de werkende plaatbreedte is
?
f
is de invloed van eventuele met
beton gevulde kanalen
b
cr
(y) is de medewerkende breedte van
het lijf, in langsrichting van de
kanaalplaat
De schuifspanning in dwarsrichting
?
2
wordt vervolgens als spanningscomponent
in rekening gebracht bij de bepaling van de
hoofdtrekspanning.
?
?=?
???=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?
?
?=??
???
?+?
?????
?
?=
?
????
???
?
?
??=
???
?
?
??
???
?+?
?????
?
??=?
??,?????
??
??????????
??
????
?
?=
3??
????
??
2 ? ?
???????
????
??
?
?
?=
?
2
+??
?
2
?
?
+?
?
?+?
?
?
Scheurbeheersing (C)
Langsscheuren in de onderzijde van de
kanaalplaat in de bruikbaarheidsgrenstoe-
stand kunnen niet altijd worden voorkomen.
Het is belangrijk om de scheurwijdte te
beperken en daarmee corrosie van de voor-
spanwapening te voorkomen. Bij een niet-
starre ondersteuning wordt bij de aanvul-
lende beschrijving een toelaatbare scheur-
wijdte gegeven op basis van de kritische rek
ter plaatse van de oplegging van de ligger.
Dwarskracht draagvermogen in
brandomstandigheden
In de brandsituatie is er geen sprake van
een ongescheurde zone waar er op hoofd-
trekspanning kan worden gerekend. Het
draagvermogen 'valt terug' tot het niveau
van het dwarskrachtdraagvermogen in de
gescheurde toestand bij brand volgens bijla-
ge G van NEN-EN 1168. Dit geldt overigens
voor zowel een star opgelegde kanaalplaat-
vloer als voor een niet-star opgelegde kanaal-
plaatvloer.
Normen en ontwerpaanbevelingen
De kennis en ontwerpaspecten over de effec-
ten van een niet-starre opgelegde kanaal-
plaatvloer zijn niet nieuw. In de CUR/BmS
Aanbeveling 104 Vloeren van kanaalplaten
met geïntegreerde liggers uit 2006 werden
al ontwerpregels gegeven voor niet-star
ondersteunde kanaalplaatvloeren. De aan-
bevelingen moesten gelezen worden in sa-
menhang met TGB 1990 respectievelijk
CEMENT 5 2025 ?23
de NEN 6720 (VBC1995). Bij de overgang
naar de Eurocode 2 werd besloten de aanbe-
veling niet meer te aan te passen. De CUR/
BmS Aanbeveling 104 werd in september
2019 ingetrokken.
In de Europese geharmoniseerde pro-
ductnorm voor kanaalplaten (NEN-EN 1168)
staat echter wel vermeld dat met de effecten
van niet-star opgelegde kanaalplaten reke-
ning moet worden gehouden, er worden in
die productnorm echter geen ontwerpregels
gegeven.
Aanvullende regels als onderdeel
van regelgeving
De hiervoor beschreven aanvullende regels
voor niet-star ondersteunde kanaalplaat-
vloeren zijn opgenomen in NEN 6726-2. Die
norm is onderdeel van de normenserie
NEN 6726 Aanvullende regels voor toepassing
van vooraf vervaardigde betonproducten in
constructies, waarvan recent drie delen zijn
verschenen:
Deel 1: Algemene bepalingen
Deel 2: Kanaalplaatvloeren
Deel 3: Breedplaatvloeren
De NEN 6726-serie vervangt de op de
VBC1995 gebaseerde voornorm NVN 6725
Vrijdragende systeemvloeren van vooraf ver-
vaardigd beton. Ruim 10 jaar geleden is de
destijds aangewezen norm voor het ontwerp
van draagconstructies, de TGB1990-serie,
opgevolgd door de serie Eurocodes. Voor het
ontwerp van betonconstructies betekende
dit de overgang van de NEN 6720 (de VBC)
naar NEN-EN 1992-1-1 (de Eurocode 2). Met
de komst van NEN 6726-serie zijn er nu aan-
vullende regels voor de toepassing van voor-
af vervaardigde betonproducten in con-
structies beschikbaar in samenhang met
NEN-EN 1992-1-1 en NEN-EN 1992-1-2 en ook
de invulling van de informatieve bepalingen
van de betreffende geharmoniseerde Euro-
pese productnormen.
Met de aanvullende regels voor het
ontwerp van niet-star ondersteunde kanaal-
plaatvloeren, in bijlage A van NEN 6726-2,
wordt invulling gegeven aan artikel 4.3.3.2.2.1
van NEN 1168, waarin staat dat met de effec-
ten van niet-star opgelegde kanaalplaten
rekening moet worden gehouden. Met de
komst van bijlage A van NEN 6726-2 is deze
onduidelijkheid dus nu weggenomen.
De inhoud van de NEN 6726-serie is
opgesteld als toelichting en/of aanvulling op
NEN-EN 1992-1-1, NEN-EN 1992-1-2 en de
betreffende productnorm. In sommige ge-
vallen geven zowel NEN-EN 1992-1-1 als de
desbetreffende productnormen ontwerp-
regels. De ontwerpregels in de productnorm
zijn voorgelegd aan CEN/TC 250/SC 2 en
hebben daarmee de instemming van de
Europese normcommissie. Daarom prevale-
ren in die situaties de productspecifieke
ontwerpregels boven de algemene regels
volgend uit de NEN EN 1992-1-1.
Voor de aanvullingen op de betreffende
geharmoniseerde productnorm is er getoetst
op eventuele strijdigheden met betrekking
tot Europese regelgeving van bouwproduc-
ten.
NEN 6726-serie is het resultaat van een
gezamenlijke werkgroep van NEN NC 353055
'Vooraf vervaardigd betonproduct' in samen-
werking met NEN NC 35100109 'TGB Beton-
constructies'.
Ontwerpen van de vloer
constructie
Het bepalen van de optimale keuze van de
voorgespannen kanaalplaat en de (geïnte-
greerde) ligger is eigenlijk een geïntegreerd
ontwerp en vereist afstemming tussen de
ontwerpende constructeur en de producent
van de voorgespannen kanaalplaat. De pro-
ducent kan hiervoor de benodigde ontwerp-
informatie voor het voorontwerp verstrek-
ken, bijvoorbeeld een draagvermogengrafiek
(fig. 8), afhankelijk van: plaattype, liggercon-
figuratie en afstand momentennulpunten,
randligger of middenligger. Het is van be-
lang om alle belastingen goed in beeld te
hebben en ook welke krachten of spannin-
gen in de kanaalplaat door een onbedoelde
samenwerking worden veroorzaakt. Zo is de
informatie hoe en wanneer er met tijdelijke
ondersteuningen wordt gewerkt van belang
voor het ontwerp. Als de vloer totaal op
jukken wordt gemonteerd, vervolgens de
voegen worden gevuld en de jukken pas na
verharden weer worden verwijderd, veroor-
zaakt ook het eigengewicht krachten in de
kanaalplaat door een onbedoelde samen-
Een optimale
keuze van
kanaalplaat en
geïntegreerde
ligger vereist
afstemming
tussen con-
structeur en
producent
24?CEMENT?5 2025
werking. En uiteraard moet de uitvoering
overeenkomen met de ontwerpuitgangspun-
ten. Ook belastingen die direct aangrijpen
op de ligger kunnen effecten door een onbe-
doelde samenwerking veroorzaken.
In het algemeen worden de kanaalpla-
ten berekend volgens KIWA Categorie 4a,
waarbij de certificaathouder berekeningen
en tekeningen van een deelconstructie
maakt. Als de ontwerpende constructeur de
berekening en de eigenschappen van de lig-
ger beschikbaar stelt aan de producent, kan
deze hiermee vervolgens de berekening van
de voorgespannen kanaalplaat maken met
de invloeden van de niet-starre oplegging.
Dit betekent natuurlijk wel dat het ontwerp
van de ligger en de voorgespannen kanaal-
plaat dan op elkaar zijn afgestemd. Als er
bijvoorbeeld in de uitvoering voor een ande-
re ligger of kanaalplaat wordt gekozen, moet
het gezamenlijke systeem van ligger en
kanaalplaat opnieuw worden getoetst. Een
algemene vuistregel is om de grootste over-
spanning te ontwerpen als draagrichting van
de kanaalplaatvloer en de afstand tussen de
momentennulpunten van de ligger zo klein
mogelijk te houden. Geïntegreerde ligger =
geïntegreerd ontwerp
Met NEN 6726-2 is er een norm beschik-
baar waarmee, in samenhang met de
NEN 1992-1-1, NEN 1992-1-2 en NEN-EN 1168,
vloeren bestaande uit kanaalplaten kunnen
worden ontworpen al dan niet met een niet-
starre ondersteuning. In het geval van niet-
star ondersteunde kanaalplaatvloeren zijn
de belangrijkste ontwerpgegevens die de
kanaalplaatproducent nodig heeft van de
constructeur om de sterkteberekening van
de voorgespannen kanaalplaat te kunnen
maken:
de berekening van de balk, respectievelijk
de afstand tussen de momenten nulpunten;
doorsnedegegevens van de balk: vorm,
materiaal, statische grootheden;
onderstempeling: volgorde en tijdstip van
plaatsen stempels;
belastingen: welke belastingen kunnen
effecten door onbedoelde samenwerking
veroorzaken.
Bij het ontwerpen van geïntegreerde liggers
met kanaalplaatvloeren is een goede afstem-
ming tussen de coördinerend constructeur
en de kanaalplaat producent noodzakelijk.
Geïntegreerde ligger = geïntegreerd ont-
werp.
8
8 Voorbeeld van informatie ten behoeve van het voorontwerp CEMENT 5 2025 ?25
Voorgespannen kanaalplaten worden doorgaans geproduceerd op langebaansystemen (fig. 2). De voorspanning wordt aangebracht door middel van voorgerekt voorspanstaal (fig. 3). De voorspanwapening is alleen in de langsrichting aanwezig. Er wordt geen dwarskrachtwapening, geen splijtwapening en geen dwars- of verdeelwapening (bij breedte t/m 1,20 m) aangebracht. Door de holle ruimten (de kanalen) wordt het eigen gewicht verlaagd en het effect van de voorspanning juist vergroot.
In vrij en star opgelegde voorgespannen kanaalplaten (zonder dwarskrachtwapening) bezwijkt de plaat op dwarskracht als de hoofdtrekspanning in de lijven de betontreksterkte overschrijdt. De treksterkte van het beton is voor de voorgespannen kanaalplaat dus een belangrijke materiaaleigenschap.
Voor de grootte van de hoofdtrekspanning wordt de vlakke spanningstoestand van Mohr aangehouden:
τ1 uit deze relatie kan worden uitgeschreven als:
De optredende schuifspanning τ1 ten gevolge van de verticale belastingen is:
De opneembare dwarskracht, VRd, als functie van de rekenwaarde van de treksterkte van het beton, fctd, kan na substitutie worden geschreven als:
Reacties