Wat zijn de verschillende mogelijkheden rondom bouwkundige software? Welke 
software helpt het beste bij een goed constructief ontwerp? De ontwikkelingen in de 
techniek gaan razendsnel, waardoor het lastig is om een compleet beeld van de huidige 
mogelijkheden van de software voor constructeurs te hebben. Hier willen we jou een handje 
bij helpen. Daarom organiseert Cement op 28 oktober de Cement Softwaredag, dit keer een 
online event. Kijk op www.cementonline.nl/softwaredag voor meer informatie.	
	online_ event	
TO DO:	
5
augustus
2020	
52020	
Vermoeiing betonstaal Microscheurvoming
\fietsbrug Schinveld 	
Cement_Cement 05 2020   1	16-07-20   12:08	
 Wat zijn de verschillende mogelijkheden rondom bouwkundige software? Welke 
software helpt het beste bij een goed constructief ontwerp? De ontwikkelingen in de 
techniek gaan razendsnel, waardoor het lastig is om een compleet beeld van de huidige 
mogelijkheden van de software voor constructeurs te hebben. Hier willen we jou een handje 
bij helpen. Daarom organiseert Cement op 28 oktober de Cement Softwaredag, dit keer een 
online event. Kijk op www.cementonline.nl/softwaredag voor meer informatie.	
	online_ event	
TO DO:	
5
augustus
2020	
52020	
Vermoeiing betonstaal Microscheurvoming
\fietsbrug Schinveld 	
Cement_Cement 05 2020   1	16-07-20   12:08
Cement is hét kennisplatform over betonconstructies. Het speelt al meer dan 65 jaar een 
onmisbare rol voor constructeurs. Omdat kennis juist voor aankomende constructeurs 
essentieel is, is het belangrijk dat ook jij de weg naar Cement weet te vinden.  
Via Cementonline.nl, het vakblad en via onze nieuwsbrief krijg je toegang tot een schat 
aan informatie over onder meer actuele projecten en ontwikkelingen op het gebied van 
constructietechniek, materiaal en regelgeving. Je kunt nu een compleet lidmaatschap 
afsluiten voor slechts ? 74,50 per jaar. Een online lidmaatschap is voor jou helemaal gratis 
zolang je student bent!
Meld je nu aan bij het kennisplatform Cement WWW.CEMENTONLINE.NL/VOOR-HET-ONDERWIJS.	
CEMENTONLINE.NL  	
WORD LID 
VANAF ? 0,-	
STUDENT?  LEER VAN DE PRAKTIJK.	
Cement wordt mede mogelijk g\femaakt door: 	
Cement is een kennisplatform van 
én voor constructeurs.	
 Het platform 
legt ke\f\fis vast over co\fstr\bere\f met be-
to\f e\f verspreidt deze o\fder vakge\fote\f. 
Om deze ke\f\fisdeli\fg te o\fderste\b\fe\f 
e\f het bela\fg erva\f te o\fderstrepe\f, ka\f 
ee\f bedrijf part\fer \fworde\f. Ee\f part\fer 
ge\fiet ee\f aa\ftal aa\ftrekkelijke voorde-
le\f, zoals zichtbaarheid,\f fli\fke korti\fg op 
lidmaatschappe\f, gr\fatis plaatsi\fg va\f 
vacat\bres e\f de mogelijkhe\fid mee te 
prate\f over de i\fho\bd va\f het platform. 
Heb je ook i\fteresse om part\fer te wor-
de\f, \feem da\f co\ftact op met Marjolei\f\f 
Heijma\fs, m.heijmans@aeneas.nl. 	
 	
Onze 
partners	
CEMENTONLINE
  Meer informatie over deze bedrijven en over het partner s\fhap staat op   www.\fementonline.nl\bpartners.	
Cement_Cement 05 2020   2	16-07-20   12:08
partners	
CEMENT 5 2020	?1
2?	CEMENT 5 2020	
29   Onderzoek eigenspanningen   
  en microscheurvorming 
  Tweeluik over onderzoek naar het  
  effect van de relaxatie op eigenspan-  
  ningen in beton (1) en de invloed van  
  microscheurvorming op krimp (2).
44 Nieuwe normeisen vermoei- 
  ingssterkte betonstaal  
  Vastgesteld op basis van uitvoerig 
  onderzoek naar mechanisch gericht   
  en gepunt- of gehechtlast beton- 
  staal Ø12 en Ø16 mm.
50 Opinie: Vermoeiing wape-
  ning nog altijd een probleem  
 Ondanks aanpassing in de Euro- 
  code 2 is nieuw onderzoek volgens  
  André Verschoor dringend nodig.	
Artikelen 
 
  6 Doorgaande voorspanning  
  in gekromde fietsbrug 
  Het lange, slanke dek van de fiets-  
  brug in de N274 bij Schinveld is in het  
  werk gestort, ligt in een bocht en is  
  over de gehele lengte voorgespannen. 
14   Capital C: nieuw leven voor 
gebouw met allure 	
Over het funderingsherstel, de 
nieuwe kelder en het parametrisch 
ontwerp van de dakopbouw van de 
voormalige Diamantbeurs.	
22  Rekentool voor trillingsarme   
 gebouwconstructies 
  Een afstudeerder aan de TU Delft  
  heeft een rekentool ontwikkeld  
  voor in het vroege ontwerpstadium.	
14 44	
Foto voorpagina:?Fietsbrug in de N274 bij Schinveld, foto: Henk Snaterse / ipv Delft 
COLOFON	
Cement, vakblad over betonconstructies, is hét 
vakblad van en voor constructeurs en verschijnt 
8 keer per jaar. Het vakblad is een onderdeel 
van het kennisplatform Cement, een uitgave  
van Aeneas Media bv in opdracht van het 
Cement&BetonCentrum. 
 
Uitgave Aeneas Media bv, Veemarktkade 8, 
Ruimte 4121, 5222 AE 's-Hertogenbosch
T 073 205 10 10, www.aeneas.nl
Redactie dr.ir. Dick Hordijk (hoofdredacteur),  
ir. Paul Lagendijk, ir. Marloes van Loenhout,  
ir. Jacques Linssen, ir. René Sterken, ir. Cindy 
Vissering, ing. Henk Wapperom, dr.ir. Rob Wolfs
Redactieraad ir. Edwin Vermeulen (voorzitter), 
ing. Dick Bezemer, prof.dr.ir. Jos Brouwers,  
ir. Maikel Jagroep, ir. Stijn Joosten, ir. Ad van 
Leest, dr.ir. Mantijn van Leeuwen, ing. Michael 
van Nielen PMSE, ir. Paul Oomen, ir. Dirk Peters, 
ir. Ton Pielken 
rood, ir. Kees Quartel, ir. Hans 
Ramler, ir. Luc Rens, ir. Paul Rijpstra, prof.dr.ir. 
Theo Salet, ir. Dick Schaafsma, ing. Roel Schop,  
dr.ir. Raphaël Steenbergen, prof.dr.ir. Kim  
van Tittelboom, prof.dr.ir. Lucie Vandewalle,  
ing. Henk ter Welle, ing. Jan van der Windt
Uitgever / vakredacteur ir. Jacques Linssen   
j.linssen@aeneas.nl, T 073 205 10 22
Planning en coördinatie Hanneke Schaap   
h.schaap@aeneas.nl, T 073 205 10 19    
Eindredactie Hanneke Schaap
Ontwerp Twin Media bv, Miranda van Agthoven
Vormgeving Twin Media bv, Petra Guijt
Media-advies Leo Nijs, l.nijs@aeneas.nl,  
T 073  205 10 23
Klantenservice abonnementen@aeneas.nl,   
T 073 205 10 10
Website www.cementonline.nl
Overname artikelen Overname van artikelen en 
illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke 
toestemming.
Lidmaatschappen 2020  Kijk voor meer  
informatie over onze lidmaatschappen op   
www.cementonline.nl/lidworden of neem contact 
op via abonnementen@aeneas.nl of 073 205 10 10.
Voorwaarden Je vindt onze algemene voor-
waarden op www.cementonline.nl/algemene-  
publicatievoorwaarden Hoewel de grootst   
mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud 
van het blad, zijn redactie en uitgever van 
Cement niet aansprakelijk voor de gevolgen,  
van welke aard ook, van handelingen en/of  
beslissingen gebaseerd op de informatie in deze 
uitgave.    
Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt 
beeldmateriaal worden achterhaald. Belang-
hebbenden kunnen contact opnemen met de 
uitgever.
    
ISSN 0008-8811
Inhoud
Vakblad over betonconstructies
CEMENT 5 2020	?3	
Als ik zeg "de hoofdletter C", 
dan denkt u in deze tijd waar-
schijnlijk (net als ik) maar aan 
één ding: Coronavirus en hoe 
dat ons privéleven en ons werk 
beïnvloedt. Hopelijk bent u zelf 
ontsnapt aan besmetting. Maar 
in onze werkomgeving hebben 
we de impact al gemerkt of 
zullen we de impact nog gaan 
voelen, ik hoop niet al te erg.  
       Maar nee, met de hoofd-
letter C refereer ik aan iets 
heel anders: in Amsterdam is 
de voormalige Diamantbeurs, 
een rijksmonument, grondig 
gerestaureerd en omgedoopt 
tot 'Capitol C'. In Bouwen met 
Staal is gepubliceerd over de 
parametrisch ontworpen glazen 
dome die boven op het dak is 
geplaatst. Maar dat is slechts 
een deel van het complexe werk 
dat daar heeft plaatsgevonden. 
Wij leggen de nadruk op de 
betonconstructie: het herstellen 
en versterken van bestaande 
kolommen en funderingen en 
bovendien 'nog even' een vier 
meter diepe kelder onder het 
gebouw maken. 
       En de hoofletter C staat 
natuurlijk ook voor Cement. 	
Hoofdletter C 	
Cement zou Cement niet zijn 
zonder vaste onderdelen: zoals 
de column (deze keer weer 
verzorgd door de voorzitter van 
de Betonvereniging), de twee 
Talenten van het Jaar 2019 
(voor de laatste keer) en Beton 
in beeld (met de uitbreiding 
van het Kennedy Center in 
Washington). 
       Cement zou C ement niet 
zijn als we geen aandacht 
zouden besteden aan onder-
zoek: dit keer zowel aandacht 
voor een afstudeeronderzoek 
naar een rekentool voor het 
beoordelen van trillingen 
van gebouwen, als voor een 
promotieonderzoek naar 
eigenspanningen en micro-
scheurvorming, door één van 
de oudste promovendi.  
       Cement zou Cement niet zijn 
als we geen aandacht zouden 
besteden aan nieuwe normen 
en wat die voor onze ontwerp-
praktijk betekenen: dit keer is 
vermoeiing van wapening het 
thema. 
       Cement zou Cement niet 
zijn als we geen aandacht 
zouden besteden aan projec -
ten: dit keer, naast 'Capitol C' 
aandacht voor de creatieve 
ingenieurs van ipv Delft en hun 
ontwerp van een gekromde, 
voorgespannen fietsbrug. 
       Ook deze keer weer een 
compleet aanbod aan interes-
sante kopij over constructies in 
beton. Veel leesplezier!
Dick Hordijk 
Voor reacties: d.hordijk@cementonline.nl 	
54	
En verder
20  Duurzaam beton wil je ook  
  zien, voelen en ruiken  
  Column Dorien Staal.
52 Talent van het jaar (6) 
  Utiliteitsbouw versus infrastructuur;   
  wat zijn de verschillen? Patrick van  
  Dodewaard en Koen van Doremaele  
  nemen een kijkje in elkaars keuken.  
54 Diepe buiging 
  Dubbel gekromde gevels en wanden   
  van 'gekreukeld' beton sieren de in   
  het werk gestorte uitbreiding van het  
  Kennedy Center in Washignton D.C.
4?	CEMENT 5 2020	
Aan dit nummer van Cement  werkten mee:
auteurs	
ir. Rob Arts RC
Adams Civiel  Advies
p. 6 ? 13 
dr.ir. Gustaaf  Bouquet
TU Delft
p. 29 ? 42  ir. Barbara Heijl
WijS architectuur p. 54 ? 59 
ir. Patrick   
van Dodewaard
IMd Raadgevende  Ingenieursp. 52 ? 53  ir. Gerwin Schut
Witteveen+Bos p. 22 ? 28 
ir. André Verschoor
Reijneveld Engineering p. 50 ? 51 
ir. Christa  
van den Berg
ipv Delft 
p. 6 ? 13 
ir. Theo Breedijk
onafhankelijk adviseur 
betonstaal 
p. 44 ? 49 
ing. Koen IJff
Pieters 
Bouwtechniek
p. 14 ? 19 
ir. Koen  
van Doremaele 
BAM Infraconsult
p. 52 ? 53 ir. Dorien Staal
Voorbij Prefab B.V.
p. 20 ? 21
Het prefabriceren van fun-
deringspalen biedt grote 
voordelen: 	
de palen worden in 
geconditioneerde omstandighe-
den op een geïndustrialiseerde 
manier vervaardigd en hebben 
daardoor een relatief hoge en 
constante sterkte en altijd de ge-
wenste afmetingen. Je weet dus 
precies wat er de grond in gaat. 
De keerzijde van prefab is echter 
dat het heien gepaard gaat  
met geluids- en trillingshinder. 
HPSchroefpaal Systems B.V. heeft  nu een holle prefab schroefpaal 
ontwikkeld die enerzijds voldoet 
aan de hoge kwaliteitsstandaard 
die je van prefab mag verwachten, 
en waarmee anderzijds hinder 
aanzienlijk wordt beperkt, door-
dat ze schroevend worden aan-
gebracht. Het biedt daarmee een 
interessant alternatief voor ge-
schroefde, in de grond gevormde 
palen, zoals avegaarpalen en 
DPA-palen, waarvan de kwaliteit 
nog wel eens te wensen overlaat, 
zeker in slappe bodems.  	
Prefab schroefpaal 
combineert beste van twee werelden	
WWW.CEMENT
ONLINE.NL 
/HP_SCHROEFPAAL
 
Meer over de holle prefab schroefpalen  
staat in een gesponsord artikel op  
www.cementonline.nl/hp_schroefpaal.	
De schroefpalen hebben 
een holle doorsnede	
Holle Prefab Schroefpaal combineert 
het beste van twee werelden	
HOLLE PREFAB SCHROEFPAAL
HPS SYSTEMS Tel: 06 - 83 640 726   Email: info@hpschroefpaal.nl        www.hpschroefpaal.nl	
Het prefabriceren van funderingspalen biedt grote voordelen 
als het gaat om kwaliteit. De keerzijde van prefab is echter 
dat het heien gepaard gaat met geluids- en trillingshinder. 
HPSchroefpaal Systems B.V.  heef t nu een prefab schroefpaal 
ontwikkeld die enerzijds voldoet aan hoge kwaliteitsstandaard 
die je van prefab mag ver wachten, en waarmee anderzijds 
hinder aanzienlijk wordt beperkt.	
Schroefpunt.
Monitoringsysteem.
De holle schroefpaal.
Paal met schroefpunt.	
Adv Cement B 187.5xH 117 .indd   1	13-07-20   11:41	
gesponsord bericht
Doorgaande 
voorspanning in 
gekromde f ietsbrug	
Brug Onderbanken in de N274 	
1 Pijler fietsbrug over de N274 met enkele oplegging en fixatie in dwarsrichting, foto: Henk Snaterse / ipv Delft	
De nieuwe fietsbrug over de N274 bij Schinveld (Limburg) valt niet alleen op 
door het geïntegreerde kunstobject, maar vooral ook door het doorlopende 	
slanke dek (foto 1). Dit 188 m lange dek is in het werk gestort, ligt in een bocht 	
en is over de gehele lengte voorgespannen. 	
1	
6?	CEMENT  5 2020
Ontwerp en realisatie van de brug 
maakten deel uit van de recon-
structie en aanpassing van de 
N274 in de gemeente Beekdaelen 
(voorheen Onderbanken).	
 Met de 
brug is voor fietsers een veilige oversteek  
gecreëerd ter hoogte van de nieuwe turbo- 
rotonde bij de Jabeekerweg. Samen met drie 
kunstobjecten accentueert de brug de 
poortfunctie voor de plusregio Parkstad, bij 
de grens met Duitsland.  	
Tracéstudie
Aan het ontwerp van de brug ging een uitge-
breide variantenstudie vooraf. Ipv Delft zocht 
daarbij met een werkgroep naar het meest 
geschikte tracé op basis van onder meer land -
schappelijke inpassing, fietserscomfort en 
uitvoeringskosten. Dit leidde tot een 350 m 
lang tracé, dat bestaat uit een 188 m lange 
brugconstructie met een fietspad op grond -
lichamen aan weerszijden (fig. 2). In boven -
aanzicht vormt de gehele brug een lange 
bocht met een radius van 185 m.  De ontwerpers stond een zo slank mo-
gelijke brug voor ogen met grote overspan -
ningen. Om dit mogelijk te maken is gekozen 
voor een geheel in het werk gestorte con -
structie met doorlopende voorspanning.  
Zowel pijlers als brugdek zijn ter plaatste  
gestort. Dankzij deze uitvoeringsmethode 
heeft de brug een doorlopend dek gekregen 
dat zorgt voor een helder en continu beeld. 
Door de grote overspanningen is de ruimte 
onder de brug vrij in te delen en bleef het 
zicht op het kenmerkende landschap intact. De optie met prefab brugdekdelen 
werd ook onderzocht, evenals prefab dekde-
len in combinatie met natte knopen. Prefab 
bleek met name qua bouwtijd voordeliger te 
zijn, maar was tegelijkertijd ook duurder, 
meer onderhoudsgevoelig en minder slank. 
Bovendien zouden de brugdekdelen te groot 
en zwaar (280 ton) zijn voor transport. Ook 
de combinatie van een prefab dek met de 
gewenste slanke steunpunten zou de uitvoe-
ring er niet makkelijker op maken. Een 
eventuele deling van de prefab dekken in 
kleinere secties is overwogen, maar bracht 
ongewenste consequenties en risico's met 
zich mee. Een in het werk gestort en voorge-
spannen dek bleek de beste optie.  	
PROJECTGEGEVENS 
project 
Poort van Parkstad,  fietsbrug N274 Onderbanken
opdrachtgever 
Provincie Limburg architect brug  ipv Delft
constructeur definitief  ontwerp  
Adams Civiel Advies, 
Jeroen Koot Constructie  Advies
ontwerper stalen  kunstobjecten 
Marijke de Goeij   aannemer 
BAM Infra Regionaal   constructeur 
uitvoeringsontwerp Palte B.V.  
leverancier 
voorspanning 
Dywidag Systems  International
leverancier voegen en  opleggingen  Freyssinet
oplevering  april 2019	
CEMENT  5 2020	?7
Brugdek
Om de haalbaarheid van de voorspanning  
in het brugdek te onderzoeken, voerden 
constructeur en ontwerper een studie uit, 
waarbij zaken als bouwfasering, principe 
van stortnaden, globale hoeveelheid voor-
spanning én het voorspanverloop werden 
beschouwd. Een massieve doorsnede was 
daarbij het uitgangspunt. De beoogde slanke 
constructie vroeg namelijk om relatief hoge 
voorspanning, met een groot aantal meer-
veldse kabels. Die kabels lopen van hoog  
boven de steunpunten naar laag in het veld-
midden. Hierdoor was de ruimte voor ge-
wichtsbesparende holtes beperkt en zou 
toepassing van holtes bovendien zowel ont-
werp als uitvoering complexer maken. 
De studie leidde tot het vastleggen van het 
principe van de voorspanning: 8  kabels uit  19 strengen van 150 mm die gefaseerd wor-
den voorgespannen (Zie verder onder 'Voor-
spanning'). 
Het 188 m lange dek van de fietsbrug 
is 4,85 m breed en verdeeld in vijf tussenvel -
den van 28 m en twee eindvelden van 24 m 
(fig. 2). Het streven om de krachten en ver-
vormingen in het gehele brugdek van dezelf -
de orde van grootte te krijgen, leidde tot de 
kortere eindvelden. Uit esthetisch oogpunt 
werd gekozen voor een dek met gekromde 
onderzijde (fig. 3). De maximale dikte is 1,1 m 
en de betonsterkteklasse is C35/45. Dankzij de constante bochtstraal is 
het gehele dek met één en dezelfde mal ge-
maakt die per brugdeel van 28 m bestond 
uit vier mallen van 7 m. Om reden van es-
thetiek, budget en uitvoerbaarheid is de ge-
hele brugconstructie na de bouw gekeimd. 	
2 Dwarsdoorsnede brug, bron: ipv Delft 3 Dekdoorsnede, bron: ipv Delft	
IR. ROB ARTS RC
senior adviseur constructies
Adams Civiel Advies
IR. CHRISTA VAN  DEN BERG
tekstschrijver 
ipv Delft creatieve  ingenieursauteurs 
8?	CEMENT
 5 2020
2	
3
De aangebrachte laag mineraalverf zorgt 
voor een uniforme kleurstelling van het  
beton (foto 4). 
Bekisting pijlers
Behalve het brugdek zijn ook alle pijlers in 
het werk gestort. De steunpunten zijn zo 
ontworpen, dat de aannemer op basis van 
zijn eigen bouwfasering het aantal te ge-
bruiken bekistingen kon kiezen. Hierbij was 
toepassing van een enkele mal een van de 
opties. Uiteindelijk zijn ze inderdaad alle met 
dezelfde mal gemaakt (foto 5). Toch zijn de 
pijlers allemaal anders qua afmetingen: de 
hoogte varieert en ook wat breedte betreft  zijn er twee types. Er is gekozen voor ellips-
vormige pijlers die naar boven toe subtiel 
verbreden. De drie pijlers (as 5, 6 en 7) ter 
plaatse van de rotonde verlopen in breedte 
van circa 1700 mm aan de voet tot 2000 mm 
bij het brugdek, de overige pijlers (as 3, 4 en 
8) verlopen van 1330-1400 mm aan de voet 
tot 1600 mm bij het brugdek. Doordat afron
-
ding en dikte (maximaal 850 mm) in alle 
steunpunten gelijk is gehouden, kon één mal 
volstaan. De onderzijde van de mal is naar 
wens ingekort en voor de breedste kolom -
men werd een inzetstuk gebruikt.	
Mortelschroefpalen
De pijlers zijn gefundeerd op een in het 
werk gestorte poer op schoorpalen (fig. 6). 
Vanwege de aanwezigheid van zeer harde 
bovenlagen is de brug gefundeerd op mortel -
schroefpalen Ø550 mm met maximale 
schoorstand 8:1. De schoorstand was mede 
vanwege de relatief geringe lengte goed te   
realiseren. Onder de drie grootste steunpun -
ten staan in het werk gestorte 10-paals poe-
ren met een afmeting van 6,5 x 2,6 x 1,4 m³, 
de overige zijn gefundeerd op in situ 6-paals 
poeren van 3,4 x 2,4 x 1,4 m³. 
Botsbelasting
Voor de dimensionering van de steunpunten 
en onderbouw was de botsbelasting, naast 
het eigen gewicht en de verkeersbelasting, 
van groot belang. De calamiteit was hier 
ruimschoots maatgevend. De N274 is een 
provinciale weg. Voor provinciale wegen 
moet normaliter de hoogste categorie van 
tabel NB.1 ? 4.1 van NEN-EN 1991-1-7 te wor-
den aangehouden. Omdat de brug de pro-
vinciale weg echter kruist ter plaatse van de 
rotonde, werd bepaald dat de brug qua bots-
belasting op de tweede categorie kon worden 
berekend: rijkswegen in landelijk gebied. De 
snelheid waarmee voertuigen de brug pas-
seren, zal relatief laag zijn; het verkeer moet 
afremmen voor ze de rotonde oprijden. De brug heeft een vereiste vrije onder-
doorgang van 4,6 m. Dit betekende dat er 
geen reductie van de botsbelasting mogelijk 
was. Dit alles leverde een botsbelasting op 
van  F	
dx = 1500 kN, F	dy = 750 kN. Zo werd voor-
komen dat de brug onnodig fors en duur 
zou zijn.  
 	
4 Al het beton van de brug is uiteindelijk gekeimd, foto: Joost Vreugdenhil / ipv Delft	CEMENT  5 2020	?9	
4
Logischerwijs wordt een eventuele stootbelas-
ting met name opgenomen door de steun-
punten rond de rotonde (fig. 7). Daarom zijn 
deze pijlers forser uitgevoerd. De pijler op as 6, 
in het midden van de rotonde, is ontworpen 
als het vaste punt van de brug. Bij een botsing 
tegen het dek neemt dit steunpunt het groot-
ste aandeel van de botsbelasting op. Het door-
gaande dek is vervolgens in staat de botsbe-
lasting te verdelen over meerdere pijlers. De zware wapening van Ø40 mm 
moest rechtstreeks vanuit de poer in de  
pijler doorlopen, zonder overlappingslassen. 
In dergelijke gevallen mag het wapenings-
percentage hoger zijn dan 4%. 
Fixatie
De pijlers nabij de rotonde (as 5, 6 en 7) zijn 
uitgevoerd met twee oplegpunten. De pijlers 
op as 3, 4 en 8 hebben één centrale opleg -
ging (fig. 7). Er is gekozen voor opleggingen 
met een fixatie in dwarsrichting. Alleen de 	
5	
5 Voor het storten van alle pijlers volstond één houten mal, foto: Joost Vreugdenhil / ipv Delft	
pijler op de rotonde heeft fixaties in zowel 
langs- als dwarsrichting. Het brugdek kan 
zo de vervorming onder invloed van tempe-
ratuur in lengterichting hoofdzakelijk vrij 
ondergaan en blijft in dwarsrichting op zijn 
plaats. Horizontale belastingen in dwars-
richting worden op elke as door de discrete 
fixatie opgenomen.  Er zijn staalgewapende rubber opleg -
blokken toegepast met geïntegreerde staal -
fixaties. Op een zo laat mogelijk moment  
tijdens de bouw is de scheefstand van de 
rubber opleggingen door de tot dan toe op-
getreden krimp, kruip en voorspanning  
geneutraliseerd. Dit gebeurde door het dek 
kort op te vijzelen en daarna weer te laten 
zakken. Bij de landhoofden werden in een zo 
laat mogelijk stadium voegen van het type 
Freyssinet Multiflex SX270 aangebracht. Dit 
zodat een deel van de vervormingen door 
krimp en kruip onder invloed van de voor-
spanning al had plaatsgevonden. 	
Het slanke 
ontwerp   
met grote 
overspanningen 
vroeg om een in 
het werk gestorte 
constructie met 
doorlopende 
voorspanning
10?	CEMENT  5 2020
6
7
De pijlers zijn 
ondanks variërende 
afmetingen met 
dezelfde mal gemaakt	
methode te kiezen waarbij de bekisting  
vaker kon worden gebruikt. Het had uitein-
delijk ook met minder bekisting gekund, 
maar dan was de bouwtijd langer geweest.
De toegepaste langsvoorspanning is opge-
bouwd uit een 19 strengs-systeem. Iedere 
fase werd apart voorgespannen met vier 
voorspankabels die zorgden voor evenwicht 
tussen eigen gewicht en de voorspanning.  
Met vier afgespannen kabels voldeed het 
dek in de bouwfase en was het mogelijk te 
ontkisten voordat de volledige voorspanning 
aanwezig was. De bekisting werd vervol -	
Voorspanning
De definitieve engineering van de voorspan -
ning is in de uitvoeringsfase gedaan. De aan -
nemer kreeg hierbij de vrijheid om de 
bouwmethode binnen de in het bestek ge-
noemde randvoorwaarden aan te passen. 
Verder waren er optimalisaties mogelijk in 
bijvoorbeeld de keuze van de sterkteklasse 
van het beton, het verloop van de voorspan -
ning, het toepassen van sparingbuizen, de 
positie van de stortnaden, de mate van voor-
spanning en de toepassing van traditionele 
wapening (foto 8).  Al deze randvoorwaarden bepaalden 
uiteindelijk de keuze voor het aantal velden 
per stort. Er is gestort in drie fasen (fig. 6) 
met twee stortnaden uit het zicht van de  
rotonde. De eerste stort betrof het midden -
gedeelte van de brug nabij de rotonde op  
as 5-7. De tweede en derde stort betrof de 
velden vanaf de landhoofden tot aan deze 
stortnaden. De kunst was een uitvoerings-
6  De fundering in 3D, bron: Palte B.V.
7  Botsbelasting, bron: ipv Delft knip
knip
stort 2 as 2-5 stort 1 as 5-7
stort 3 as 7-9	CEMENT 5 2020	?11
10	
Omdat de brug de provinciale weg 
kruist ter plaatse van een rotonde,  
kon de botsbelasting voor 
rijkswegen in landelijke gebieden 
worden aangehouden 	
8	9	
8 De bekisting en wapening van een brugdeel met doorvoeren voor de voorspanning, foto: Joost Vreugdenhil / ipv Delft
9 Langsvoorspanning, bron: Palte B.V.  10 Verbinding kunstobject-brugrand, bron: ipv Delft	12?	CEMENT 5 2020
gens voor de volgende fase opnieuw gebruikt. 
Wat meespeelde bij het aanbrengen van de 
voorspanning, was dat fase 1 niet  
direct op honderd procent kon worden afge-
spannen. Er zou dan te veel trek boven het 
steunpunt ontstaan, doordat het moment 
door het eigen gewicht van de uitkraging 
naar de stortnaad kleiner is dan het mo-
ment uit de voorspanning.De voorspankabels werden iedere 
keer doorgekoppeld met speciale voorspan -
koppen. In de eindfase zijn nog vier kabels 
over de gehele lengte van de brug voorge-
KUNSTOBJECTEN
Bij de uitwerking van het brugontwerp 
vroeg ook de aansluiting van het centrale 
kunstobject met stalen kubussen om aan-
dacht. Dit object vormt een geheel met de 
twee kleinere kunstobjecten aan weerszij-
den van de brug en de brug zelf. Elk object 
is opgebouwd uit een stapeling van kubus-
sen uit stalen buisprofielen. Tezamen visua-
liseren ze de poortfunctie van de brug. 
Het grootste kunstobject is daadwerkelijk 	
spannen. Dat gebeurde tweezijdig om de 
verliezen te beperken. Het totaal aan voor-
spankabels komt zo op 8 per doorsnede, 
conform de uitgangspunten van het DO  
(fig. 9).
Uitgebalanceerd kunstwerk
Het eindresultaat is een slanke witte brug 
die in één vloeiende beweging door het land -
schap snijdt en fietsers snel en veilig de 
N274 laat kruisen. Kunstobjecten en fiets-
brug vormen samen een uitgebalanceerd 
kunstwerk. 
geïntegreerd in de brugconstructie: de 
bevestiging bevindt zich uit het zicht. Het 
kunstwerk is met stalen oplegschoenen en 
DEMU-ankers bevestigd aan het betonnen 
brugdek (fig. 10). Toegepast zijn twee rijen 
ankers van vier stuks DEMU 3010 M30x155 
A4-80. De oplegschoenen zijn in een inkas-
sing geplaatst, zodat het rvs spijlenhekwerk 
van de brug vloeiend doorloopt (foto 11). 
Bovendien zorgde de plaatsing van de ver- binding in een inkassing voor een groter 
contactoppervlak, waardoor er meer 
ruimte was voor de benodigde ankers. Het 
hekwerk is hier overigens aangebracht op 
een overbruggingsconstructie in rvs 
bestaande uit een geïntegreerde koker. 
Vanwege de hoogte van het kunstobject, 
zijn de ankers mede getoetst op vermoeiing 
door windbelasting op de kubusstapeling. De 
brugrand zelf is voorzien van splijtwapening. 	
11
11 Het grootste kunstobject is zo gemonteerd, dat de brugrand doorloopt, foto: Henk Snaterse / ipv Delft	CEMENT 
5 2020	?13
Capital C:  
nieuw leven voor 
gebouw met allure	
Funderingsherstel, nieuwe kelder en parametrisch ontwerp dakopbouw	
1 Capital C, een ontmoetingsruimte en co-workspace voor de creatieve industrie	
1	
14?	CEMENT  5 2020
De Diamantbeurs werd in 1910 
gebouwd. Na verschillende toe-
voegingen, verbouwingen en een 
brand was er begin deze eeuw 
weinig meer over van de allure 
van het Art Nouveau-gebouw. 	
Een 
ingrijpende renovatie en modernisering was 
nodig. Met de transformatie tot Capital C is 
de Diamantbeurs nu omgebouwd tot een 
ontmoetingsruimte en co-workspace voor 
de creatieve industrie (foto 1).  De grootste toevoeging is de evene-
mentenruimte en het terras op de zevende 
verdieping, onder een langwerpige koepel.  Om de belastingverhoging als gevolg van deze 
dakopbouw op het bestaande gebouw te kun
-
nen afdragen, was funderingsherstel noodza -
kelijk. Daarnaast bestond er de wens een kel -
der toe te voegen aan het gebouw zodat de 
gebruikers van Capital C er hun auto of fiets 
kunnen parkeren. Deze parkeerlaag bevond 
zich vóór de renovatie op de half verdiepte 
begane grond, waar zich ooit, in een eerdere 
fase de kluis van de Diamantbeurs en de 
kantoren van de Incassobank bevonden. In 
het nieuwe ontwerp heeft deze bouwlaag een 
horecafunctie gekregen, waardoor de plint 
van het gebouw weer levendig is geworden. 	ING. KOEN IJFF
projectleider /constructeur
Pieters Bouwtechniek auteur 	
De voormalige Diamantbeurs aan het Weesperplein in Amsterdam is omgedoopt tot 
 
Capital C. Het rijksmonument is nauwkeurig gerestaureerd volgens de oorspronkelijke  bouwtekeningen van architect Gerrit van Arkel. Nieuwe blikvanger is een 
diamantvormige glazen 'dome' op het dak, een knipoog naar de oorspronkelijke functie 
van het gebouw. Om deze nieuwe dakopbouw te kunnen dragen moesten kolommen en 
fundering worden hersteld en versterkt. Bovendien moest er een 4 m diepe kelder onder 
het gebouw komen. Een uitdaging die intensieve samenwerking en nauwe afstemming  vroeg tussen architect, aannemer en constructeur. 	
2 Archieffoto van de Diamantbeurs uit 1913	CEMENT 5 2020	?15	
2
Stabiliteit bouwfase
De Diamantbeurs is met haar 9.644 m² een 
relatief groot gebouw en met de metselwerk 
kolommenstructuur lokaal relatief zwaar. De 
gebruikelijke uitvoeringswijze voor het fun-
deringsherstel met stalen tafelconstructie op 
nieuw geheide palen, zou te omvangrijk wor-
den. De stabiliteit op beganegrondniveau 
moest met een uitgebreide stempel  con-
structie gewaarborgd worden, van zowel het 
gebouw als geheel, als de bouwput. Dit zou 
leiden tot een grote bouwput, damwanden 
met zware profilering en een complex geheel 
van stempel- en stutwerken in de verschil -
lende fasen van uitvoering.  Er is voor een andere aanpak gekozen, 
waarbij, voordat de kelder werd gereali -
seerd, de nieuwe betonnen beganegrond -
vloer is gebouwd (fig. 3). Hierdoor kon een  tijdelijk stempelraam voor de damwanden 
achterwege blijven. 
Om de lasttoename als gevolg van de 
dakopbouw op te kunnen nemen zijn de 
metselwerk kolommen verstevigd door ze 
op te dikken met een gewapende betonschil 
(grotendeels 80 mm dik, foto 4). 	
Overdrachtsconstructie
Door de bestaande beganegrondvloer zijn de 
damwanden en nieuwe funderingspalen 
aangebracht. Deze palen hadden deels een 
overlengte zodat ze tot het niveau van de  
begane grond liepen. Vervolgens is er een 
nieuw stalen frame, als een soort 'stalen 
poer', om de voet van de verstevigde kolom -
men gemaakt die op de nieuwe funderings-
palen rust (foto 5). Door middel van vijzelen 
is de bestaande constructie via deze stalen 	
3 Fasering	
PROJECTGEGEVENS 
project 
Renovatie Diamantbeurs  / Capital C
opdrachtgever  Capital Carchitect 
ZJA Zwarts & Jansma  Architecten
adviseur constructie  
Pieters Bouwtechniek installatieadviseur   Hans van Dam 
Projectmanagement &  Advies
adviseur bouwfysica  Peutz
hoofdaannemer   DCV Bouw bv uitvoering  
zomer 2015-2018
16?	CEMENT  5 2020	
3
overdrachtsconstructie afgedragen van de 
oude op de nieuwe palen en was er tijdens 
deze bouwfase geen sprake van zetting. Om 
dit vijzelen mogelijk te maken zijn korte sta-
len liggers door de sparingen in de kolommen 
aangebracht, waarop ook het tijdelijke stem -
pelwerk richting de kelder op is aangesloten. 
Om die reden zijn de kolommen op de bega -
ne grond met 150 mm in plaats van 80 mm 
opgedikt. Het stalen frame is uiteindelijk in 
de nieuwe beganegrondvloer ingestort en de 
korte stalen liggers zijn afgeslepen en weg -
gewerkt.  Deze aanpak zorgde voor meer stabili -
teit in de uitvoeringsfase, waardoor het ge-
bouw zowel op de nieuwe als op de bestaande 
constructie kon blijven rusten, ook tijdens 
het uitgraven van de kelder. Bij de meer ge-
bruikelijke methoden zou dit niet het geval 
zijn geweest.
Realisatie kelder
Na het vijzelen kon de nieuwe beganegrond -
vloer worden gemaakt. Na uitharding van 
deze vloer is door drie grote sparingen ge-
start met het uitgraven van de kelder (foto 6). 
Oude funderingsresten konden tussen de 
nieuwe funderingspalen door worden ver-
wijderd. Bij het bereiken van een bepaalde 
diepte moesten de vrijgekomen nieuwe fun -
deringspalen worden geschoord. Nadat de kelder voldoende was uitgegraven 
konden ? onder de beganegrondvloer ? de 
keldervloer, de kolommen en de wanden 
worden gerealiseerd, tussen de overlengte 
van de funderingspalen (foto 7). Bij het ge-
reedkomen van de kolommen werd de bo-
venbouw nog altijd door de tijdelijke onder-
stempeling (de verlengde funderingspalen) 
gedragen, en waren de nieuwe kolommen en 
wanden in de kelder spanningsloos (foto 8). 
Bij het verwijderen van de onderstempeling 
kon een plotselinge overgang van de ene 
naar de andere krachtswerking een negatie-
ve invloed hebben op de vloer van de begane 
grond. Daarom is ervoor gekozen om per 
paalgroep (of kolomvoet) eerst de lasten 
over te nemen in een vijzelconstructie, om 
vervolgens de tijdelijke stempeling te verwij-
deren en de krachtsoverdracht gecontro-
leerd te laten plaatsvinden. Ondertussen is 
constant gemeten wat dit met de vloer van 
de begane grond deed. De zakking van de 
vloer is niet groter geweest dan 2 mm.
Toen de belasting eenmaal volledig in 
de nieuwe kolommen was opgenomen kon 
de overlengte van de palen worden verwij-
derd. Een extra uitdaging was dat de kolom -
men in de nieuwe kelder niet recht onder de 
kolommen van de bovenbouw stonden. In 
de vloer van de begane grond vindt dus 	
Voordat de   
kelder werd   
gerealiseerd is 
de nieuwe   
betonnen   
beganegrond -
vloer gebouwd	
4 Kolommen zijn opgedikt met gewapend beton. Op deze foto de kolommen van de tweede verdieping die met een 80 mm 
dikke schik zijn verstevigd. De balken en consoles behoorden tot het bestaande casco en zijn niet aanvullend versterkt
5 Stalen frame om verdikte kolommen, met erboven de korte ingestorte liggers. Bovenin de bestaande staalconstructie	CEMENT  5 2020	?17	
4	5
6
8	
7	
9	
10	
6 Ontgraven kelder onder beganegrondvloer  7 Storten keldervloer door sparingen in beganegrondvloer
8 Onderstempeling (verlengde funderingspalen) onder beganegrondvloer  9 Dakopbouw bestaat uit een licht ogende, 
transparante dakstructuur  10 De staalconstructie steunt op stalen frames die samen de zesde en zevende verdieping vormen	18?	CEMENT  5 2020
een aanzienlijke krachtsoverdracht plaats. 
Dit is opgelost door op uitgekiende wijze wa-
pening aan te brengen in de vloer, een vloer 
die met zo'n 60 cm behoorlijk slank is.  
Gecontroleerd bouwen
Deze wijze van uitvoeren ? een kelderver-
dieping naar beneden bouwen in plaats van 
naar boven ? zorgde voor minder risico's en 
meer efficiëntie tijdens de uitvoering. Het 
grote voordeel was dat er zeer gecontroleerd 
kon worden gebouwd. Zowel procesmatig als 
in relatie tot de mogelijke zettingen tijdens 
de werkzaamheden in, onder en naast het 
monument. Bovendien is het altijd de vraag 
wat je tegenkomt bij graafwerkzaamheden 
onder gebouwen die op plekken staan met 
een lange historie. Wordt er een belangrijke 
archeologische vondst gedaan, dan liggen de 
werkzaamheden zomaar een paar maanden 
stil. Door eerst de vloer van de begane grond 
te storten, kon het werk boven het maaiveld 
in ieder geval gewoon doorgaan, ook tijdens 
de werkzaamheden onder het maaiveld. 
Waar iedereen hoopte op een vergeten kistje 
diamanten, zijn er tijdens de graafwerk -
zaamheden overigens alleen maar oude fun -
deringsresten en beerputten gevonden.
Parametrisch ontwerp 'dome'
Op het dak zijn de twee markante torens en 
de originele dakrand met hekwerk en tim -
panen uit het oorspronkelijke ontwerp van 
Van Arkel in ere hersteld (foto 1). Daarachter 
verrijst de nieuwe blikvanger: een indruk -
wekkende glazen 'dome', die ? heel toepasse-
lijk ? doet denken aan een diamant. Deze 
opbouw biedt plek aan een rooftop bar en 
dakterras (foto 9).  Het ontwerp is gebaseerd op het prin -
cipe van de gridshell, een dubbel gekromde 
constructie die is opgebouwd uit een grid in 
plaats van een dicht oppervlak. Dit geeft 
grote vormvrijheid en maakt grote over-
spanningen mogelijk zonder extra kolom -
men te hoeven plaatsen. Op die manier is 
een licht ogende, transparante dakstructuur 
ontstaan. De dome is parametrisch ontworpen, 
een proces waarbij een 3D-model is ge-
maakt en gedimensioneerd op basis van 
data over krachtsafdracht in de elementen  en relaties tussen de elementen. Naast dat 
het de mogelijkheid beidt om complexe geo-
metrische constructies te berekenen, bood 
het de mogelijkheid om tot in een laat stadi
-
um van het ontwerpproces wijzigingen door 
te voeren. Als de vorm van de dome aanpas-
singen zou vergen ? iets lager, hoger, smaller 
of breder ? kon deze nieuwe vorm direct 
worden gekoppeld aan het rekenmodel. Met 
form finding is vervolgens gezocht naar de 
meest ideale vorm van de koepel, die ook de 
uiteindelijke constructie bepaalde. Het re-
sultaat is een relatief lichte staalconstructie 
met zo vlak en vierkant mogelijke panelen 
van dubbel glas. De stalen ladderframes zijn 
gemaakt in de fabriek van Octatube en ver-
volgens naar Amsterdam getransporteerd, 
waar ze ter plekke met stalen koppelkokers 
aan elkaar verbonden zijn. De glaspanelen 
zijn vastgezet in het stalen frame.	
Subtiele toevoeging
Hoe is het bestaande gebouw in staat dat 
enorme gewicht van de 45 m lange en 15 m 
brede koepel te dragen? Het zou al een uit-
daging zijn om zo'n dome op een grasveld te 
plaatsen, laat staan bovenop een monumen -
taal pand uit 1911. De staalconstructie steunt 
daarom niet op de buitenmuren, maar op 
nieuwe stalen frames die samen de zesde en 
zevende verdieping vormen (foto 10). Deze 
frames dragen op hun beurt weer af op de 
verstevigde, bestaande kolommenstructuur 
van het gebouw. Dit betekent dat de opbouw 
een stukje terug staat van de oorspronkelijke 
gevellijn en vanaf de straat niet direct in het 
oog springt. Met andere woorden: een subtie-
le toevoeging aan een toch al markant gebouw.
Verleden en heden
Capital C biedt sinds het gereedkomen een 
hedendaagse werkomgeving in een uniek 
monument, en bovendien een van de meest 
spectaculaire uitzichten over de stad vanaf 
een dak met een stijlvolle en beeldbepalende 
opbouw. De Diamantbeurs kan weer ten 
volle deel uitmaken van de stad, als centrum 
voor de creatieve industrie, als openbare 
ruimte met restaurant en ruimte voor 
kunst. En als sprankelend monumentaal 
pand dat verleden en heden van Amsterdam 
verbeeldt. 	
 	
Het verwijderen 
van de tijdelijke 
stempeling 
leidde tot een 
plotselinge 
overgang van de 
ene naar de 
andere 
krachtswerking 
in de vloer 	
CEMENT  5 2020	?19
20?	CEMENT 5 2020	
column	
Nu door corona onze horizon veranderd is, lijkt in 
onze sector het gesprek over klimaatverandering niet 
langer een 'geitenwollen sokken'-onderwerp.	
 Sterker 
nog, veel collega's beginnen het als hun missie te zien om bij te 
dragen aan het verlagen van de CO?-footprint van beton. We 
houden namelijk van beton en er is nog zoveel in de gebouwde 
omgeving te realiseren waarin beton onmisbaar is. Net als andere 
sectoren nemen ook wij onze verantwoordelijkheid en reduceren 
de CO?-footprint. Dat doen we steeds meer samen en dat is   
geweldig.   
 
Recent mochten we bij de Algemene Leden Vergadering (ALV) 
van de Betonvereniging vijf nieuwe bestuursleden verwelkomen. 
Voor de meesten bleek de ambitie om bij te kunnen dragen aan 
duurzamer beton een belangrijke motivatie om hun kostbare tijd 
vrij te maken voor een bestuursfunctie. Over de hele keten is de 
beweging echt serieus ingezet. Nu realiseren we ons dat we echt 
beter onze krachten kunnen bundelen.  
 
Bij Voorbij Prefab blijven we ook volop in ontwikkeling en werken 
we in het betonlaboratorium hard aan nieuwe betonmengsels.   
Er spelen tegelijkertijd veel verschillende ontwikkelingen die   
allemaal invloed op elkaar hebben. Zo experimenteren we met 
alkalische activatie, maar stagneren ondertussen de leveringen 
van vliegas. Zo zijn er meer voorbeelden waardoor de theorie 
van optimale mengsels niet altijd overeenkomt met de dagelijkse 
praktijk. Praktisch hebben we te maken met beschikbaarheid van 
grondstoffen. Als de kolencentrale Hemwegcentrale vanwege de 
realisatie van de klimaatdoelen sluit, missen wij de reststroom 
vliegas. Dat heeft dan weer een nadelig effect op de footprint 
van beton. En zo is er ook in ons betonlaboratorium never a dull 
moment.   
 
In mijn vorige column schreef ik over het toepassen van beton-
granulaat in onze casco's. De primaire grondstof grind vervingen 
we toen (maart 2020) voor 20 procent door betonpuin (betongra-
nulaat) te gebruiken. Inmiddels is dit percentage al verhoogd 
naar 40 procent. En dat smaakt naar meer! Natuurlijk zijn we erg 
benieuwd wat er qua certificering bij komt kijken nu we onze lat 
hoger leggen dan de 40 procent. Waar krijgen we dan mee te 
maken? We gaan het de komende periode ontdekken. En kunnen 
we ook zand deels vervangen door secundaire grondstoffen? Ik 
ben benieuwd of iemand hier al ervaring mee heeft opgedaan en 
deze wil delen. Ik hoor het graag.   
 	
Duurzaam  beton 	
wil je ook zien,   
voelen en ruiken	
Dorien Staal is  
statutair directeur van 
betonfabriek Voorbij 
Prefab. Daarnaast 
vervult ze een bestuurs-
functie bij het Netwerk 
Conceptueel Bouwen en 
is ze voorzitter van de 
Betonvereniging. 
 
Samen met Sander den 
Blanken, managing 
director van Infraconsult 
en Infra Asset 
Management, BAM 
Infra Nederland, neemt 
Dorien gedurende een 
jaar de column in Cement  
voor haar rekening.
Wil je reageren op  
deze column, stuur  
dan een email naar 
cement@aeneas.nl.
CEMENT 5 2020	?21	
Met onze buurman, de afvalverwerker PARO, werken we mee aan 
het plan om Amsterdam 100% circulair te maken. We willen in 
Amsterdam door slim na te denken over hergebruik de komende 
tijd een stuk minder afhankelijk zijn van fossiele grondstoffen. 
Hoe zorgen we dat we grondstoffen zoveel mogelijk behouden en 
zo min mogelijk afval creëren? Het is ons idee om sloopafval per 
schip uit Amsterdam te halen en bij PARO te verwerken tot 
grondstof. Deze grondstof gebruiken we dan bij ons in de beton-
fabriek als basis voor duurzame betonproducten. Deze nieuwe 
producten vervoeren we dan weer per schip terug naar Amster-
dam. Het is inspirerend om te ervaren hoe enthousiast dit idee   
is ontvangen zowel bij de gemeente als ook in het netwerk van 
Amsterdamse bedrijven. En deze innovatie gaan we natuurlijk 
niet alleen toepassen in Amsterdams beton?   
 
De samenwerking met de Technische Universiteit Eindhoven krijgt 
vanuit de leerstoel van Theo Salet steeds meer richting. In de 
praktijk gaan we de onderzoeken vanuit de universiteit toetsen. 
Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van slakken en klei, maar ook 
onderzoeken over alternatieve bindmiddelen. Dit zien we overi-
gens als een samenwerking die onze twee organisaties overstijgt. 
We willen dit juist samen met andere bedrijven ondernemen, 
vanuit de absolute overtuiging dat je kennis moet delen en dat 
samen innoveren veel sneller gaat (en ook nog leuker is). Dus voel 
je uitgenodigd om mee te doen!   
 
Al met al zetten we echt goede stappen richting beton met een 
lage CO?-footprint. Dat is onze eindbestemming. Als tussenbe-
stemming werken we nu toe naar een woning van duurzaam   
beton. Een woning waarin alle bovenstaande ideeën samen-  
komen. Een woning om straks in te kunnen kijken, aan het   
beton te voelen en ruiken. Een woning waarin we onze ambities 
waarmaken. Want ook hier geldt: het kan theoretisch allemaal 
kloppen, maar het komt aan op de praktijk. De woning van duur-
zaam beton gaat laten zien dat het kan! En dan is dat ook een 
belangrijk onderdeel op weg naar de acceptatie van de grote 
verandering waar we als branche middenin zitten! 	
"Er is nog zoveel  in de gebouwde  omgeving   
te realiseren 
waarin beton 
onmisbaar is"
"We willen dit 
juist samen met 
andere bedrijven 
ondernemen, 
vanuit de absolute 
overtuiging dat je 
kennis moet delen 
en dat samen 
innoveren veel 
sneller gaat"
Rekentool voor trillingsarme 
gebouwconstructies	
Afstudeerder ontwikkelt tool voor het vroege ontwerpstadium 	
Voor het ontwerpen van trillingsarme gebouwconstructies 
zijn zware 3D-eindige-elementenberekeningen nodig.   
Zou het niet mogelijk zijn een 'simpelere' tool te ontwikkelen  met een veel kortere rekentijd? Die vraag stond centraal  tijdens een afstudeerstudie aan de TU Delft.	
22?	CEMENT  5 2020
Door steeds verdere verfijning in 
wetenschappelijke onderzoeken 
worden onder andere medicijnen 
beter en computerchips sneller.	
 
Hiervoor is geavanceerde apparatuur beno-
digd waarmee op micro- en nanoschaal kan 
worden gewerkt. De geringste trilling zorgt 
hierbij voor ruis in of zelfs onbruikbaarheid 
van de resultaten. Deze trillingen worden 
veroorzaakt door veel verschillende bron -
nen. Te denken valt aan auto's die langs het 
gebouw rijden, wind die tegen het gebouw 
aanblaast, of mensen die in het gebouw lopen. Onderzoeksapparatuur heeft vaak in -
gebouwde trillingsisolators. Ook bestaan er 
trillingisolerende eilanden of platen waarop 
de apparatuur kan worden geplaatst. Toch 
zijn die trillingreducerende ingrepen niet  
altijd afdoende. Daarom moet vaak ook de 
gebouwconstructie trillingsarm zijn. In dat 
geval moeten al vroeg in het ontwerpstadi -
um fundamentele keuzes worden gemaakt 
voor de constructie om aan de trillingseisen 
te voldoen. Voor betrouwbare trillingsprog -
noses zijn zware 3D-eindige-elementenbere-
keningen vereist. De rekentijd komt daar-
mee al snel uit op enkele dagen. Dit is voor 
een ontwerpende partij ongewenst.  Daarom is Pieters Bouwtechniek, een 
bureau dat betrokken is bij het ontwerp van  verscheidene trillingsarme onderzoeksge-
bouwen, op zoek naar een simpelere ont-
werp-/rekentool met een kortere rekentijd. 
Dit heeft geresulteerd in de initiatie van een 
afstudeeronderzoek aan de Technische Uni
-
versiteit Delft, faculteit Civiele Techniek [1].	
Scope
Voor het onderzoek bleek één type trillings-
bron maatgevend voor trillingsarme vloeren 
binnen een gebouw: passerend zwaar weg -
verkeer buiten het gebouw. De eisen voor 
trillingsarme laboratoriumgebouwen zijn 
streng en op microschaal vastgesteld: maxi -
maal 0,05 mm/s voor de categorie VC-A.  De aanname die vervolgens voor de 
tool kan worden gemaakt is dat de gebouw -
constructie waarvoor trillingseisen gelden, 
zwaar en rigide wordt uitgevoerd met over 
het algemeen stijve verbindingen en relatief 
kleine overspanningen. Tevens worden de 
trillingsarme projecten veelal in het stedelij-
ke (noord)westen van Nederland gebouwd. 
Om die reden is de tool specifiek ontwikkeld 
voor geologische locaties met een zachte  
bodemopbouw (bijv. Amsterdam). In het afstudeeronderzoek is de ont-
werp-/rekentool 'EDDABuSgs' (Early Design 
Dynamic Analysis of Building Structures by 
Gerwin Schut) ontwikkeld. EDDABuSgs 	
IR. GERWIN SCHUT
afgestudeerd bij  
Pieters Bouwtechniek constructeur 
Witteveen+Bos auteur 	
CEMENT 
5 2020	?23
bestaat uit een Excel-invoerbestand en  
Python-rekensheets die het dynamische  
gedrag van de constructie voorspellen en 
daarbij het driedimensionale trillingsveld in 
de bodem als input gebruiken (fig. 1). Voor 
die input is in het onderzoek gebruikge-
maakt van de software FEMIX [2]. 
Methode en resultaten
De implementatie van het onderzoek in  
FEMIX en EDDABuSgs is opgedeeld in vier 
aan elkaar gerelateerde subonderdelen: de 
trillingsbron (zwaar wegverkeer), de trans-missie van de trilling door de grond, de  
interactie tussen de grondopbouw en de  
gebouwconstructie, en de ontvanger van de 
trillingen (de gebouwconstructie). 	
Verificatie van de tool?	Belangrijk onderdeel 
van de studie is de verificatie van de tool. Er 
zijn metingen van trillingsarme projecten in 
Nederland beschikbaar, echter de informa -
tie van deze metingen is niet voldoende om 
als verificatie te dienen. Wel biedt het onder-
zoek van prof. Geert Degrande e.a. van de 
Katholieke Universiteit (KU) Leuven [3], [4] 	
1 Onderscheid in FEMIX en EDDABuSgs en 2D-representatie van de constructie	
De maatgevende 
trillingsbron is 
passerend zwaar 
wegverkeer 
AFSTUDEERSTUDIE
Dit artikel is gebaseerd op  
de afstudeerstudie 'Practical 
Engineering Design Tool for 
Vibration Sensitive Laboratory 
Building Structures' die Gerwin 
Schut heeft uitgevoerd aan de 
TU Delft, faculteit Civiele Tech-
niek en Geowetenschappen,  
in samenwerking met Pieters 
Bouwtechniek. In de afstudeer-
commissie hadden zitting prof.
ir. R. Nijsse, dr.ir. J.M. Barbosa,  
ir. S. Pasterkamp (allen TU Delft) 
en ir. M.J. Koekoek (Pieters 
Bouwtechniek). 
'Meer informatie over zijn thesis 
staat op repository.tudelft.nl 
(embargo tot 02-10-2020).	1	
24?	CEMENT  5 2020
uitkomsten. Zij hebben hun numerieke 
voorspellingsmodel van trillingen in de 
grond en in gebouwen ten gevolge van zwaar 
wegverkeer geverifieerd met metingen op 
locaties in België. De voorspellingen komen 
goed overeen met de metingen. Het voor-
spellingsmodel van de KU Leuven is 'zwaar' 
van opzet, maar de informatie die wordt  
gegeven is goed bruikbaar voor verificatie 
van de resultaten van FEMIX en EDDABuSgs. 
Daarom wordt dit onderzoek gebruikt als 
verificatieproject voor de afstudeerstudie. 
Let wel, de aannames voor EDDABuSgs zijn 
gebaseerd op zachtere bodems dan in  
België: het (noord)westen van Nederland, 
waarin trillingen voortplanten met over het 
algemeen langere golflengtes (waardoor de 
grondverplaatsingen over de lengte van het 
gebouw minder variëren).
De bron van trillingen?	De trillingsbron in 
het verificatieproject bestaat uit een twee- 
assige vrachtwagen die over een kunstmatige 
wegoneffenheid rijdt (fig. 2). Het dynamische 
model van de vrachtwagen is in FEMIX  
geïmplementeerd als een vereenvoudigd 
2D-voertuigmodel. De dynamische  
eigenschappen van het model omvatten de 
massa van het voertuiglichaam (M	
b), de 
massa's van de assen (M	
a), de stijfheid en 
demping van de ophanging (resp. K	
p en C	p) 
en van de banden (resp. K	
t en C	t). 
De gegenereerde bewegende dynami -
sche belasting is sterk afhankelijk van deze 
dynamische eigenschappen. Ook de snelheid 
van het voertuig en de eigenschappen van 
de weg(oneffenheid) hebben grote invloed 
op de gegenereerde belasting. De pieken in 
de dynamische belasting (fig. 3, links in de 
bovenste grafiek) geven het op- en afrijden 
van de oneffenheid aan en zijn vergelijkbaar 
met een impuls belasting. De resultaten van 
FEMIX zijn gelijk aan de rekenresultaten 
van het verificatieproject (fig. 3). 	
Transmissie van de trillingen?	De bewegen -
de dynamische belasting grijpt aan op het 
wegoppervlak. Een EEM-model zorgt voor 
de link tussen het belaste wegoppervlak en 
de grond onder de weg. De bodemopbouw 
wordt in FEMIX gemodelleerd met de 
'Thin-Layer-Method' (TLM). Met deze  	
2a
3	
2 Voertuig, wegoneffenheid (plaatselijke hobbel met hoogte ca. 50 mm) (a) en 2D-dynamisch model van het verificatieproject (b) [3]
3 Vergelijk resultaten FEMIX (blauw) [1] met verificatieproject (zwart) [3] voor de gegenereerde dynamische belasting op het 
wegoppervlak; de zwarte lijn ligt nagenoeg geheel onder de blauwe lijn	
2b	
CEMENT  5 2020	?25
methode wordt aangenomen dat de bodem 
is opgebouwd uit perfect horizontale grond-
lagen. Elke grondlaag heeft specifieke dyna -
mische eigenschappen, zoals stijfheid,   
massa, dempingsgraad en Poisson's ratio.  Een trillingsveld ten gevolge van een 
oppervlakte-impuls verspreidt zich in de 
vorm van half-bollen en oppervlaktegolven. 
Drie belangrijke golftypes kunnen worden 
herkend in het trillingsveld: een drukgolf, 
een schuifgolf en de Rayleigh-golf. Elk type  golf heeft een andere voortplantingssnelheid: 
de drukgolf is het snelst en is ongeveer 5 tot 
10 keer sneller dan het langzaamste type,  
de Rayleigh-golf. De Rayleigh-golf bezit het 
grootste aandeel verplaatsingsenergie 
 
(> 50%) van alle golven bij elkaar en is alleen 
aanwezig nabij de oppervlakte van de  
bodemopbouw (in zachte bodems veel die-
per, tot wel 15 m). Op de randen van iedere grondlaag 
zorgt het verschil in dynamische eigen -
schappen voor refractie en reflectie van een 
inkomende trilling (fig. 4). Op die manier 
kunnen trillingen vanaf een bepaalde bron 
via veel verschillende 'wegen' een ontvanger 
bereiken. Daarbij komt nog eens dat in wer-
kelijkheid de bodemlagen nooit perfect hori -
zontaal zijn. Dit alles maakt het voorspellen 
van het trillingsveld complex. Ondanks de 
onzekerheden in het modelleren komen de 
resultaten van FEMIX goed overeen met de 
metingen uit het verificatieproject (fig. 5).	
Bodem-constructie interactie?	Door de aan -
wezigheid van een constructie in of op de 
gelaagde bodemopbouw, worden opnieuw 
refracties en reflecties van de trillingen  
veroorzaakt. De grondtrillingen nabij de 
constructie kunnen daardoor zowel ver-
sterkt als gereduceerd worden.  Daarnaast biedt de bodem weerstand 
aan het gebouw als dat in beweging wordt 
gebracht. Een stijvere bodem biedt meer 
weerstand. Eenzelfde effect wordt bewerk -
stelligd door een paalfundering: de onder-
steuning van het gebouw is stijver. De weer-
stand die de bodem en de paalfundering 	
De tool is 
vergeleken met 
een verificatie-
project van de   
KU Leuven	
4 Bolvormige voortplanting van trillingen bij impuls belasting (a) en reflectie en ?refractie van trillingen bij verschil in grondlagen (b) [6]
5 Vergelijk resultaten FEMIX (blauw) met voorspelling verificatieproject (zwart, niet-onderbroken) [3]   
en metingen verificatieproject (zwart, onderbroken) voor de trillingen in de bodem	
4a	4b	
5a
5b
26?	CEMENT  5 2020
bieden aan het gebouw wordt in de literatuur 
beschreven als deel van de 'impedantie' 
(weerstand tegen trillingen) van het dynami-
sche systeem. De stijfheid van de gebouwon -
dersteuning heeft grote invloed op het dyna -
mische gedrag van het gebouw: hoe stijver 
de ondersteuning, des te hoger de eigenfre-
quenties zijn en des te groter de impedantie 
van het dynamische systeem is. Er bestaan verschillende manieren 
om de weerstand van de bodemopbouw en 
de paalfundering te modelleren. Voor EDDA -
BuSgs is gekozen voor de 'substructuring'- 
methode waarin de stijfheid (K) en demping 
(C) van de bodem en de paalfundering wor-
den versimpeld tot veren en viskeuze dem -
pers in alle driedimensionale richtingen  
(fig. 6a). De waardes zijn gebaseerd op de  
tabellen voortkomend uit het onderzoek van 
prof. George Gazetas [7]. De aannames voor 
die tabellen zijn dat de afmetingen van de  
rigide constructie (2B ) klein zijn ten opzichte 
van de dominante golflengtes (	
?) van de tril -
lingen in de bodem (2B < 1/4	
?) (fig. 6b).	
De ontvanger van trillingen: de gebouw-
constructie?	
De ontvanger van de trillingen, 
de gebouwconstructie, is versimpeld naar 
een symmetrische 2D-representatie van  
het gebouw (fig. 7). Globaal gezien is het hele 
gebouw rigide en heeft daarom slechts drie 
vrijheidsgraden: horizontale translatie, ver-
ticale translatie en rotatie. De beweging van 
de constructie in deze drie vrijheidsgraden 
wordt tegengegaan (impedantie) door de  
totale massa (M	
b) en het massatraagheids  
moment van de constructie (J	
b) en door de  veren (K) en viskeuze dempers (C) in de 
richting van alle drie de vrijheidsgraden. De 
excitatie op de constructie bestaat uit de 
trillingen in de bodem nabij de constructie. 
De trillingen worden als verplaatsingen (u) 
en als snelheden (v
) bepaald uit de resulta -
ten van FEMIX. Deze opgelegde verplaatsin -
gen en snelheden van de constructie-  
ondersteuningen zorgen voor krachten   
op de constructie:  K(N/m) · u(m) = F(N) en  
C(Ns /m) ·  v(m/s) = F(N). De onbekende ver-
plaatsingen van het globale gebouwsysteem 
worden door EDDABuSgs aan de hand van 
de bewegingsvergelijkingen opgelost.  Echter gelden de trillingseisen voor de 
lokale constructieonderdelen, zoals in een 
vloer waarop de trillingsgevoelige appara -
tuur staat. In het algemeen ondervindt het 
lokale dynamische gedrag een opslingering 
ten opzichte van het globale dynamische   
gedrag. Daarom wordt een extra stap ge-
maakt: een lokaal flexibel frame is gemodel -
leerd dat volledig is ingeklemd in de funde-
ring van het globale gebouw (fig. 1). Het 
frame is opgebouwd uit de analytische   
omschrijving van acht verschillende 'Euler-  
Bernoulli' (EB) liggerelementjes en wordt 
geëxciteerd door het dynamische gedrag 
van de globale constructie. Elke knoop van 
het frame krijgt daardoor een opgelegde 
tijdsafhankelijke verplaatsing (horizontaal 
en/of verticaal) en een rotatie wat resulteert 
in lokale trillingen in het frame. Het hori -
zontale EB-element in de linker onderhoek 
is de vloer waarvoor een voorspelling van 
het dynamische gedrag gewenst is. Alle 
EB-elementen daaromheen zorgen voor 	
LITERATUUR
1?TU Delft repository:  
http://resolver.tudelft.nl/uuid:ea2dc0fa-5cb7-
4b3d-82cb-4fc3edb6af8c.
2?FEMIX: http://www.alvaroazevedo.com/femix/,
3?Degrande, G. en Lombaert, G. (2002, februari 
14). The experimental validation of a numerical 
model for the prediction of the vibrations in the 
free field produced by road traffic. Journal of 
Sound and Vibration 262 (2003), p. 309-331.
4?Degrande, G., Pyl, L., Lombaert, G. en 
Haegeman, W. (2004, december). Validation of a 
Source-Receiver Model for Road Traffic-Induced 
Vibrations in Buildings. I: Source Model. Journal of 
Engineering Mechanics ASCE 130(12), p. 1377-1393. 
5?Degrande, G., Pyl, L. en Clouteau, D. (2004, 
december). Validation of a Source-Receiver 
Model for Road Traffic-Induced Vibrations in 
Buildings. II: Receiver Model. Journal of 
Engineering Mechanics ASCE 130(12), p. 1394-1406. 
6?Spijkers, J., Vrouwenvelder, A. en Klaver, E. 
(2005, januari). Part I - Structural Vibrations. 
Structural Dynamics CT 4140. TU Delft, Faculty 
of Civil Engineering and Geosciences.
7?Gazetas, G. (1991). Foundation Vibrations. 
Foundation Engineering Handook (p. 553-593). 
National Technical University Athens, Greece & 
State University of New York, Buffalo.
8?Pap, Z., & Kollár, L. (2018). Effect of Resonance 
in Soil-Structure Interaction for Finite Soil Layers. 
OnlineFirst (2018) paper 11960 https://doi.
org/10.3311/PPci.11960. Budapest University of 
Technology and Economics, Department of 
Structural Engineering.	
6a	6b	
6 Substructuring methode voor bodem-constructie interactie (a) [8] en indicatie gebouwlengte klein ten opzichte van golflengtes (b)	CEMENT  5 2020	?27
weerstand tegen deformaties van die speci-
fieke vloer. Het gebouw in het Belgische verifica -
tieproject leent zich niet ideaal voor EDDA -
BuSgs, omdat het door zijn lengte en con -
structieve opbouw relatief flexibel is (fig. 8). 
Tevens is de bodem in België stijver, waar-
door de golflengtes van de trillingen in de 
bodem korter zijn dan in de zachtere Neder-
landse bodem. Dit maakt dat de constructie 
niet geheel als rigide kan worden geschema -
tiseerd. Toch blijkt uit het vergelijk tussen 
de rekenresultaten van EDDABuSgs met de 
metingen uit het verificatieproject dat de 
trillingen in de vloer met relatief hoge nauw -
keurigheid kunnen worden voorspeld (fig. 8). 
De verwachting is dat de voorspellingen nog 
beter zullen zijn voor zware en rigide con -
structies in zachtere bodems.  De rekentijd van een volledige iteratie 
in EDDABuSgs duurt circa 2 uur (24 minuten 
voor resultaten in het tijdsdomein en de 
overige tijd voor het vergaren van resultaten 
in het frequentiedomein, ten opzichte van 
ca. 1 week voor een zware EEM-berekening). 
Gevoeligheidsanalyse
Na verificatie is de tool gebruikt om een ge-
voeligheidsanalyse uit te voeren voor een 
fictieve betonnen trillingsarme gebouwcon -
structie in Amsterdam. Hieruit is onder  
andere gebleken dat het vergroten van de  globale massa en demping van het gebouw 
gunstige effecten hebben op het reduceren 
van de trillingen in de vloer. Ook het verstij-
ven van de lokale vloer heeft een gunstig  
effect. 
In het algemeen resulteert een stijvere 
ondersteuning van het gebouw (bijv. meer 
funderingspalen) in een reductie van de tril -
lingen in het gebouw. Echter is uit de analy -
se gebleken dat een stijvere ondersteuning 
ook een ongunstig effect kan hebben, name-
lijk wanneer de (verhoogde) eigenfrequenties 
van het gebouw dichter bij de fundamentele 
frequenties van de excitatie komen. 	
Slotwoord
Het eenvoudige tweedimensionale gebouw -
model in EDDABuSgs kan met een relatief 
korte rekentijd betrouwbaar inzicht geven 
in het dynamische gedrag van gebouwcon -
structies waarin trillingsgevoelige werk -
zaamheden plaatsvinden.  Het onderzoek laat zien dat bij een  
integrale beschouwing van de vier genoemde 
subonderdelen van het dynamische pro-
bleem een betrouwbare voorspelling kan 
worden gedaan van het trillingsniveau van 
een trillingsarme vloer. Tevens kan worden 
geconcludeerd dat de juiste versimpelingen 
in een complex vraagstuk voor een specifieke 
situatie kunnen resulteren in een vergrote 
praktische inzetbaarheid van een tool. 	
7a
7b	
8a	8b	
7 Dynamisch model van de constructie in een tweedimensionaal vlak in het gebouw
8 Situatie gebouw verificatieproject België (a) [4, 5] en voorspelde vloertrilling door EDDABuSgs (blauw)   
en gemeten vloertrilling in het verificatieproject (zwart) (b)	28?	CEMENT  5 2020
CEMENT 5 2020	?29	
Onderzoek 
eigenspanningen  en  micro scheur vorming	
PROMOTIE
ONDERZOEK
Dr.ir. Gustaaf Bouquet is  gepromoveerd aan de 
TU Delft, fac. CiTG met 
het onderzoek 'Effect of  relaxation on 
eigenstresses and  microcracking in 
concrete under imposed  deformation'. Zijn 
promotoren waren prof. dr.ir. Klaas van Breugel  en prof.dr.ir. Erik Schlangen. 
Co-promotor was dr. ir.drs. René Braam.
Het proefschrift is te 
downloaden op https:// repository.tudelft.nl.
Dit artikel is tot stand  gekomen dankzij 
aanwijzingen en advies 
van prof.dr.ir. Klaas van  Breugel en dr.ir.drs.  René Braam.	
30? Relaxatie  eigenspanningen 37? Microscheurvorming 
 
en krimp 
Aan de TU Delft is een promotieonderzoek verricht naar het effect van de 
relaxatie op eigenspanningen in beton ? de spanningen die het gevolg zijn van 
niet-lineaire temperatuur- en krimpvelden binnen een betondoorsnede ? en de 
invloed van microscheurvorming op de krimp.
30?	CEMENT 5 2020	
De door opgelegde vervormingen 
veroorzaakte (eigen)spanningen 
zijn onderhevig aan relaxatie. 
Voor de berekening van relaxatie van span -
ningen in beton zijn rekenregels gedefini -
eerd in de betonvoorschriften (Eurocode 2). 
Deze regels zijn geschikt voor het maken 
van globale inschattingen van krachten en 
spanningen in een betonconstructie, maar 
niet voor het berekenen van de relaxatie van 
de (eigen)spanningen in de cementsteen van 
beton.  Deze eigenspanningen worden in de 
praktijk vaak buiten beschouwing gelaten in 
de veronderstelling dat de hierdoor veroor-
zaakte bijdrage aan de scheurvorming, als 
gevolg van relaxatie van spanningen, ver-
waarloosbaar klein is. Doel van het uitge-
voerde promotieonderzoek was om span -
ningen in de cementsteen van beton als 
gevolg van opgelegde vervormingen te bere- kenen en het effect van relaxatie op de eigen
-
spanningen te onderzoeken. In het onder-
zoek is gekozen voor een fundamentele 
methode voor de berekening van relaxatie 
op basis van activeringsenergie. Voor nadere 
informatie hierover wordt verwezen naar 
hoofdstuk 4 in het proefschrift [1]. 	
Opgelegde vervormingen en  
eigenspanningen
In het onderzoek is alleen de opgelegde ver-
vorming van beton als gevolg van krimp in 
beschouwing genomen. Onder invloed van 
de krimp van de cementsteen zal een beton -
nen bouwdeel (vloer, wand, balk) willen ver-
vormen (verkorten en eventueel krommen). 
Als we veronderstellen dat de vervormingen 
ongehinderd kunnen optreden dan zal de 
krimp geen spanningen tot gevolg hebben. 
Deze veronderstelling is alleen juist als de 
door de krimp veroorzaakte rekken in de 	
DR.IR. GUSTAAF  BOUQUET
TU Delftauteur 	
Effect van relaxatie 
op grootte van 
eigenspanningen	
Een belangrijke bron van scheurvorming in beton zijn belemmerde opgelegde vervormingen, 
bijvoorbeeld door temperatuurverandering en krimp. Hierbij treden doorgaans ook 
eigenspanningen op, die het gevolg zijn van niet-lineaire temperatuur- en krimpvelden  binnen een betondoorsnede. In een promotieonderzoek [1] is het effect onderzocht van de  relaxatie op deze eigenspanningen.
CEMENT 5 2020	?31	
Onderzoek eigenspanningen en microscheurvorming (1)	
dwarsdoorsnede van het bouwdeel een line-
air verloop hebben. In werkelijkheid hebben 
de opgelegde rekken in de doorsnede echter 
vrijwel altijd een niet-lineair verloop en res-
teren er zogenoemde eigenspanningen in 
een bouwdeel, ook als dat geheel vrij kan 
vervormen. In figuur 1 is het verloop van 
spanningen 	
?k0(y), veroorzaakt door een ver-
hinderde opgelegde vervorming, in de be-
tondoorsnede weergegeven. Deze spanning 
kan worden opgesplitst in een spanning die 
constant is over de hoogte van de doorsnede 
(	
?N), een lineair over de hoogte verlopende 
spanning (	
?M,k) en een niet-lineair verlopen -
de eigenspanning (	
?e,k). 	
Schematisering beton:  
staafwerkmodel
In het onderzoek is het beton geschemati -
seerd als een driefasenmateriaal met het 
toeslagmateriaal in de vorm van cirkelvor-
mige elementen met stijfheid E	
a. Alle korrels 
zijn ingebed in een cementsteenmatrix met 
stijfheid E	
m en treksterkte f	m. Elke korrel 
toeslagmateriaal is omgeven door een dunne 
laag cementsteen (in de literatuur aangeduid 
als de Interfacial Transition Zone ? ITZ) met 
stijfheid E	
b en treksterkte f	b (fig. 2).   De cementsteen in de ITZ heeft in het alge-
meen een lagere treksterkte dan de matrix 
en heeft daardoor een belangrijke invloed 
op de microscheurvorming en sterkte van 
beton.
Om de optredende eigenspanningen 
en microscheurvorming te berekenen, is het 
beton geschematiseerd tot een tweedimen -
sionaal netwerk van staafjes (lengte 1 mm) 
met de genoemde sterktes en stijfheden van 
de drie fasen (toeslagmateriaal, cement-
steenmatrix en ITZ-cementsteen). Gebruik 
is gemaakt van een staafwerkmodel be-
staande uit staafjes in een driehoekpatroon,                  
                 
                  
Reacties