In het sluizencomplex in Terneuzen, dat toegang biedt tot de havens in Gent en Terneuzen, wordt momenteel gebouwd aan een nieuwe sluis. Deze zogeheten 'Nieuwe Sluis Terneuzen' wordt na de Zeesluis IJmuiden de grootste sluis van Nederland. Dit vierde en laatste artikel in een serie over dit project, gaat over het ontwerp van de brugkelders en de aanpak van de wapeningsbepaling.
Dit artikel is het vierde en laatste deel in een serie over de Nieuwe Sluis Terneuzen. In het eerste artikel is het ontwerp, de fasering en de bouwmethode van de sluis op hoofdlijnen toegelicht. Het tweede artikel gaat over het ontwerp van de sluiskolk. Het derde artikel zoomt in op het ontwerp van de sluishoofden.
Buiten deze serie om is ook een artikel over de bodemroosters verschenen: ‘Ontwerp en afzinken bodemroosters’.
Project: Nieuwe Sluis Terneuzen
Opdrachtgever: Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie (een samenwerkingsverband tussen het Nederlandse Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Vlaamse Departement van Mobiliteit en Openbare Werken)
Opdrachtnemer: Consortium Sassevaart (een samenwerking van BAM, DEME, Stadsbader Contractors, Van Laere en Equans)
Integraal ontwerp: BAM Infraconsult, DIMCO, Equans, Van Laere en Dredging International ondersteund door onder andere Arcadis, IV Infra, Fugro en Royal HaskoningDHV
In beide sluishoofden van de Nieuwe Sluis Terneuzen, zowel bij het buitenhoofd aan de Westerscheldezijde als bij het binnenhoofd aan de kanaalzijde, is een stalen basculebrug geïntegreerd (fig. 2). Deze biedt de mogelijkheid om wegverkeer over de sluis te laten passeren. Onderdeel van de brug is een brugkelder aan de oostzijde, vlak naast de deurkassen (fig. 3). Deze brugkelder biedt ruimte aan het contragewicht en het bewegingswerk, en fungeert tevens als fundering. Aan de westzijde bevindt zich het landhoofd, dat is geïntegreerd in de mond van de inlaatconstructie.
Een belangrijk verschil tussen de beide brugkelders is dat de brugkelder voor het buitenhoofd buiten de buitenste sluisdeuren ligt en deel uitmaakt van de primaire waterkering, en de brugkelder voor het binnenhoofd zich binnen de primaire waterkering bevindt. Het niveau van de bovenzijde van de brugkelder van het buitenhoofd is dan ook 2,0 m hoger (niveau primaire kering is NAP +9,5 m). Op deze brugkelder zijn waterstanden beschouwd waarvan de peilen circa 12,0 m kunnen verschillen. Voor de brugkelder van het binnenhoofd is dit verschil tussen maximale en minimale waterstand veel minder (1,0 m). De staalconstructie van de basculebrug is exact hetzelfde voor het buitenhoofd als het binnenhoofd. Alleen de wegindeling op de dekken van de voet- en fietspaden is iets anders.
Reacties