Woningbouw is een sector die altijd in beweging is. Conjuncturele schommelingen spelen een rol, maar ook architectonische visies en ontwikkelingen van bouwtechnieken. De redactie van Cement sprak met prof. Dick van Gameren, architect bij Mecanoo en hoogleraar woningbouw op de TU Delft. Hij pleit voor meer variatie in woningen, niet zozeer in de schil als wel in de opbouw en functie.
4Differentiatie woningbouw essentieel 1
2017 4
thema
Differentiatie
woningbouw
essentieel
Visie van
prof. Dick
van Gameren
op 100 jaar
woningbouw
thema
5
Het is een bijzondere periode voor de woningbouwmarkt,
zeker internationaal. De vraag naar nieuwe woningen is enorm.
Van Gameren: "Er vindt over de hele wereld, vooral in Azië en
Afrika, een grootschalige verstedelijking plaats die leidt tot een
gigantische vraag naar nieuwe woningen. Zo wijzen onderzoeken
uit dat er alleen al in India de komende 10 jaar 500 miljoen
nieuwe woningen nodig zijn. Dat vraagt om efficiënte en goed-
kope methodes om die woningen in korte tijd te kunnen
bouwen. En natuurlijk ook om voldoende materiaal. Je kunt je
afvragen waar we dat allemaal vandaan moeten halen. Beton
zal er onmiskenbaar een belangrijke rol in spelen. Want,
hoewel het natuurlijk interessant is om met exotische en lokale
materialen als bamboe of rammed earth te gaan bouwen, echt
reëel is dat voor deze volumes niet."Ook dichter bij huis, in steden als Londen, Berlijn maar ook
ons eigen Amsterdam is er een groot tekort, vooral aan betaal-
bare woningen. Dat leidt tot een grotere dichtheid. In Amster
-
dam worden nu al FSI's gevraagd van 4 (zie kader). Dat is voor
Nederlandse begrippen enorm.
Geschiedenis
Deze grote vraag naar nieuwe woningen is niet nieuw. Er zijn
in het verleden meerdere pieken geweest (fig. 2). Het bekendste
voorbeeld in de recente geschiedenis is de hausse die ontstond
met de wederopbouw na de tweede wereldoorlog, en die
aanhield tot midden jaren 70. Het grote risico van de grote
vraag is dat de kwaliteit ten koste gaat van de kwantiteit. Van
Gameren hoopt dat we geleerd hebben uit die tijd. "Het streven
was om heel veel woningen zo goedkoop en zo efficiënt mogelijk
neer te zetten. Helaas voldoen die woningen in heel veel
opzichten nu niet meer. Hele wijken uit de jaren 50 zijn
gesloopt. Of neem de Bijlmer waar eind jaren 60, begin jaren 70
de grote honingraatflats werden gebouwd (foto 3). Die hebben
we toen naar eer en geweten gebouwd. En het waren ook nog
eens relatief goede en grote woningen voor een heel betaalbare
prijs. Maar al snel kreeg de wijk een slechte reputatie, en inmid-
dels is een groot deel gesloopt."
Rationalisatie
Het is de periode waarin ook bouwmethodes in ontwikkeling
zijn. Aannemers zijn op zoek naar systemen waarmee snel en
efficiënt kan worden gebouwd. Zo ontstaan tunnelgietbouw-
methode en prefab cascobouw. Deze methodes zijn in de loop
der jaren verder doorontwikkeld. "Rationalisatie en standaar-
disatie waren antwoorden op de vragen uit die tijd. We waren
in Nederland heel goed om dat haast tot in het extreme door
te voeren. En eigenlijk is dat nog steeds zo. Het gevolg is dat de
aannemer heel bepalend is, die dicteert een heleboel randvoor -
waarden in het ontwerp. Op zich is dat niet erg, maar we
moeten ons wel realiseren dat het leidt tot heel veel meer van
hetzelfde. Aan de andere kant zijn de bouwkosten in Nederland
daardoor zeer laag in vergelijking met onze buurlanden. Ook
Woningbouw is een sector die altijd in beweging is.
Conjuncturele schommelingen spelen een rol maar ook
architectonische visies en ontwikkelingen van bouwtech-
nieken. De redactie van Cement sprak met prof. Dick van
Gameren, architect bij Mecanoo en hoogleraar woning-
bouw op de TU Delft. Hij pleit voor meer variatie in wonin-
gen, niet zozeer in de schil als wel in de opbouw en functie.
1 1 Woonwijk Borneo-Sporen brug in Amsterdam
FSI
FSI staat voor Floor Space Index. De FSI geeft de verhouding aan
tussen het bebouwde bruto vloeroppervlak en de oppervlakte
van het terrein. Een FSI van 1,0 betekent dus dat er op één
hectare grond (100 × 100 m) 10 000 m
2 bebouwd oppervlak is.
Dierentiatie woningbouw essentieel 1 2017
6
thema
2 Ontwikkeling woningnieuwbouw 1900-2016
bron: CBS
3 Woningen in jarendertigstijl: oud vs. nieuw
4 Bijlmer waar eind jaren 60, begin jaren 70 de
grote honingraatflats werden gebouwd
appartementen niet. Dat komt voor een belangrijk deel door de
constructie. In oude woningen met houten vloeren en metsel-
werkwanden is het niet zo moeilijk om de trap eens op een
andere plek te zetten of een wand door te breken. Bij recentere
woningen gaat dat haast niet meer.
De uniformiteit in onze woningen komt voor een deel ook
doordat Nederlanders heel behoudend zijn. Van Gameren
onderbouwt dat met de praktijk van welstandsvrije wijken.
Daar worden over het algemeen heel traditionele woningen
neergezet. De verklaring is dat mensen het belangrijk vinden
dat hun huis verkoopbaar is en zijn waarde blijft houden. Ook
wat betreft type woning willen we meestal vooral hetzelfde. In
de jaren 50 maakten we vooral portiekwoningen, in de jaren 70
en 80 eengezinswoningen. En de laatste tijd zie je nieuwbouw-
woningen in jarendertigstijl. "Van een afstand zien die woningen
er aardig uit. Maar als je kijkt naar de detaillering halen ze het
niet bij het origineel en een vergelijkbare flexibiliteit hebben ze
niet. Wat dat betreft zijn het maar treurige kopieën."
Duidelijk is ook dat door de jaren heen de eengezinswoning de
meest geliefde woningvorm blijft. Wonen in appartementen
hoort volgens Van Gameren niet bij de Nederlandse wooncul-
tuur. In de steden zie je nog wel hoogbouw ontstaan, maar ik
geloof niet dat we op grote schaal hoge woontorens van 20, 30,
voor de woningen in het hogere segment. Zelfs daar is de
kwaliteit vaak maar heel armoedig. Er worden dezelfde tech-
nieken gebruikt, dezelfde materialen, dezelfde goedkope
opdekdeuren, dezelfde beukmaat van 5,40 m, als bij de goed-
kopere woningen. Maar wij Nederlanders hebben kennelijk
voor hogere kwaliteit geen geld over. Dat terwijl de prijs voor
het belangrijkste deel wordt bepaald door de grondkosten, en
die zijn worden weer nagenoeg alleen door de markt bepaald."
Variatie
Toch heeft de bewoner tegenwoordig veel meer keuzevrijheid.
Bouwers zorgen met slim uitgedachte concepten dat ze binnen
een bepaalde standaardisatie toch veel kunnen variëren. Maar
of dat de juiste variatie is vraagt Van Gameren zich sterk af.
"We richten ons vaak op de schil van een gebouw. Er wordt
gevarieerd in de kleur van de baksteen en de maten van het
kozijn. Eigenlijk gaat dat helemaal nergens over. Natuurlijk
moet de buitenkant er goed uitzien. Maar uiteindelijk gaat het
erom dat een huis van binnen ook leefbaar is. En juist van
binnen zie je overal dezelfde plattegronden, met een keuken die
deel uitmaakt van de woonkamer, simpelweg omdat de beuk-
maten te smal zijn om hem ergens anders te plaatsen. Maar
flexibel zijn die woningen niet, eengezinswoningen niet én
180
160
140
120
100
80
60
40
200
Inwoneraantal
Nederland:
1925 - 7.300.000
1950 - 10.000.000
1975 - 13.600.000
2000 - 15.800.000
2012 - 16.700.000
1900
1905
1910
1915
1920
1925
1930
1935
1940
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
1980
1985
1990
1995
2000
2005
2010
2016*
2
3
0
50000
100000 150000
200000
Aantal woningen
*prognose
Dierentiatie woningbouw essentieel 1 2017
7
langzamerhand volgebouwd is, is Van Gameren het niet eens.
"Er zijn nog genoeg gebieden waar ruimte is voor woningbouw.
Dat geldt zeker in de steden. Veel oude woningen worden
gesloopt en je ziet dat industrieterreinen worden omgetoverd
tot aantrekkelijke woonwijken. Kijk in Amsterdam bijvoor-
beeld naar het Oostelijk Havengebied, Borneo-Sporenbrug
(foto 1) of het Funen. Of naar Binckhorst in Den Haag dat nu
ontwikkeld wordt. Daar zie je ook al variaties in woonvormen
ziet ontstaan. En dan is er natuurlijk nog de mogelijkheid tot
hergebruik van bestaande gebouwen."
Energie
Onmiskenbaar is ook energiebesparing een belangrijke thema in
de woningbouw. Je ziet nu de vraag ontstaan naar energieneutrale
woningen ofwel nul-op-de-meter-woningen. "Technisch is het
mogelijk maar het is nog altijd een moeilijke opgave. Want we
willen ook veel daglicht in de woning en een mooi uitzicht. Dus
willen we voldoende ramen. Dat staat op gespannen voet met
extreem hoge isolatiewaardes die je nodig hebt. Natuurlijk kun je
met PV-panelen flink wat energie opwekken. Maar de beschikbare
oppervlakte is maar beperkt, zeker bij woongebouwen.
En wie weet moeten we woningen over een tijdje ook nog gaan
koelen. Al met al is het een nogal ingewikkelde puzzel waarover
we niet te makkelijk moeten doen. De architectuur van de
woningbouw zal hierdoor radicaal gaan veranderen".
100 jaar
Het zijn allemaal lastige vraagstukken waar de woningbouw-
markt voor gesteld staat: energiezuinigheid, aanpasbaarheid,
variatie, differentiatie. "We moeten streven naar woningbouw
die er we over 50 of 100 jaar nog waarderen. Dat is echt essen-
tieel. We moeten voorkomen dat we over dertig jaar, over wat we
nu bouwen, zeggen: 'Hoe hebben we dat ooit kunnen doen'. Laten
we lering trekken uit 100 jaar grootschalige woningbouw."
?
40 verdiepingen gaan bouwen. We willen een duidelijk link
tussen de woning en de openbare ruimte. Een paar lagen gaat
dan nog wel maar vooral jonge gezinnen hebben toch het liefst
een eigen voor- en achtertuin."
Wijken
Het gaat volgens Van Gameren dus niet zozeer om variatie
maar om aanpasbaarheid. Zo kun je mensen de kans bieden
hun woning aan te passen als hun situatie verandert. En je
voorkomt dat teveel mensen uit eenzelfde sociale klasse of
levensfase naar elkaar toe trekken. Een andere manier om dat
te bereiken is diversiteit aan woningen binnen een wijk. "Wat ik
belangrijk vind, is dat je wijken krijgt met een gezonde mix aan
woonvormen. Je ziet nu heel sterk segregatie optreden, vooral
in steden als Londen. De lagere sociale klasse wordt uit de steden
verdreven, wat ten koste gaat van de variëteit in een stad. Maar
ook variëteit is een vorm van kwaliteit. De overheid moet hierin
een sturende rol spelen. Als je het alleen aan de markt overlaat
zal dat niet snel gebeuren. Natuurlijk moet je daarbij de juiste
maat zien te vinden. Binnen een straat of woongebouw willen
de meesten toch leven met soortgenoten."
Ook de kwaliteit van bestaande wijken is voor Van Gameren
een belangrijk aandachtpunt. Ook die moeten worden door -
ontwikkeld. Hij doelt dan niet alleen op wijken uit de jaren 50
of 60, maar bijvoorbeeld ook op de bloemkoolwijken uit de
jaren 80. "Die woningen worden best gewaardeerd, maar je zult
moeten blijven investeren om deze wijken leefbaar te houden.
Voor een deel kun je bijvoorbeeld woningen vervangen. Maar
het gaat ook om de collectieve en openbare ruimtes. Die zijn
enorm belangrijk voor de leefbaarheid. Mensen willen zich kunnen
identificeren met een wijk, zich veilig voelen. Pas dan nemen ze
ook verantwoordlijkheid voor hun eigen woonomgeving. Is dat
niet het geval, dan treedt onherroepelijk verloedering op."
Zowel bij bestaande als bij nieuwe wijken moet dus goed naar
de invulling worden gekeken. Met de stelling dat Nederland zo
4
Dierentiatie woningbouw essentieel 1 2017
Reacties