Circulariteit staat hoog op de agenda bij Rijkswaterstaat. Het belang is enorm. Enerzijds omdat Rijkswaterstaat als grootste opdrachtgever in de infrastructuur veel impact kan maken ten aanzien van klimaatdoelen. Anderzijds omdat de overheid een voorbeeld wil stellen. Aan de rest van Nederland, maar ook aan de rest van Europa. Rijkswaterstaat neemt circulariteit daarom zeer serieus en is er samen met markpartijen flink mee aan de slag. "Wij doen nu dingen die we voorheen niet voor mogelijk hielden", aldus Barbara Kuipers, coördinator hergebruik bij Rijkwaterstaat.              
                
             
                              
                                      
                      Transitie naar een circulaire 
infrastructuur	
Barbara Kuipers over de uitdagingen bij hergebruik van 
bruggen en viaducten	
1 Sloop van een viaduct dat aan vervanging toe is, foto: Rijkswaterstaat / Gerrit Serne	
1
12?	CEMENT	 8 20	22
Circulariteit begint volgens Kui-
pers bij goed onderhoud.	
 Want niet 
bouwen is vanuit het oogpunt van circulari-
teit nog altijd het best. "Dus moet je zorgen 
dat wat we hebben zo lang mogelijk meegaat. 
Het onderhoud bij Rijkswaterstaat gebeurt 
op basis van een onderhoudsplan, aange-
vuld met informatie uit inspecties. Als bij 
een inspectie blijkt dat onderhoud nodig is, 
dan zou je dat in het licht van levensduur en 
waardebehoud het liefst zo snel en accuraat 
mogelijk willen uitvoeren. Wanneer je dat 
bijvoorbeeld vanwege budget of beperking 
van verkeershinder naar achteren schuift, 
gaat het ten koste van de levensduur en 
moet je waarschijnlijk meer herstellen. In 
de prioritering is dus meer aandacht nodig 
voor het onderhoud van onze kunstwerken."	
Renovatie
Soms volstaat regulier onderhoud niet meer 
en is renovatie of vervanging nodig. Hetzij 
omdat een object aan het einde van de tech-
nische levensduur is, hetzij omdat het func-
tioneel niet meer voldoet. "Bij renovatie  
kijken we wat er nodig is om een brug nog 
30 jaar mee te laten gaan. Feitelijk is dit dus 
een vorm van levensduurverlenging, een van 
de manieren om invulling te geven aan cir-
culariteit. Dat lukt echter niet altijd, ergens 
ligt een omslagpunt. Je kunt niet eindeloos 
blijven oplappen. Als de inspanningen bij   renovatie niet meer in verhouding staan 
met die voor nieuwbouw, kan nieuwbouw 
een betere keuze zijn. Kosten spelen daarbij 
nog altijd de belangrijkste rol. Maar steeds 
meer kijken we ook naar milieu-impact. Zo 
vergelijken we de MKI's van renovatie en 
vervanging met elkaar. Bij twijfelgevallen 
kan dat net het laatste duwtje in de rug zijn 
om voor renovatie te kiezen."	
Robuustheid
Een uitdaging bij renovatie en vervanging is 
de toekomstbestendigheid. "Het is bijvoor-
beeld de verwachting dat de verkeerbelas-
ting verder gaat toenemen, onder meer door 
de komst van eco-combi's (LZV's, langere en 
zwaardere voertuigen). Die leiden tot een 
flinke verzwaring van de belasting. Het kan 
daarom slim zijn een brug extra robuust 
aan te leggen. Maar dat staat haaks op het 
streven naar een zo laag mogelijke MKI. Op-
timaliseren op MKI zou leiden tot een zo 
slank mogelijk ontwerp. Kies je daarvoor, 
dan kan het zijn dat je er later achter komt 
dat de brug meer onderhoud nodig heeft of 
een kortere levensduur heeft. Het is alleen 
moeilijk om dat nu al mee te nemen. We we-
ten namelijk nog niet exact wat er gaat ver-
anderen en ook de richtlijnen zijn er nog 
niet op aangepast. Daar is nou eenmaal tijd 
voor nodig. Wat we wel kunnen doen, is de 
markt belonen als ze dit soort ontwikke-	
DRS. BARBARA 
KUIPERS
Coördinator Hergebruik Rijkswaterstaat	
Circulariteit staat hoog op de agenda bij Rijkswaterstaat. Het belang is enorm.   
Enerzijds omdat Rijkswaterstaat als grootste opdrachtgever in de infrastructuur veel   
impact kan maken ten aanzien van klimaatdoelen. Anderzijds omdat de overheid een  voorbeeld wil stellen. Aan de rest van Nederland, maar ook aan de rest van Europa. 
Rijkswaterstaat neemt circulariteit daarom zeer serieus en is er samen met markpartijen  flink mee aan de slag. "Wij doen nu dingen die we voorheen niet voor mogelijk hielden",   
aldus  Barbara Kuipers, coördinator hergebruik bij Rijkwaterstaat.	
door?ir. Jacques Linssen, Redactie Cement / Aeneas Media	CEMENT  8 2022	?13
lingen meenemen. Bijvoorbeeld door het te 
waarderen in de BPKV (Beste Kwaliteit Prijs 
Verhouding, red.). Als je puur op laagste 
prijs stuurt, komt die meer robuuste brug  
er sowieso niet."
Circulariteit
Volgens Kuipers moeten we circulariteit wel 
in perspectief zien. "Het is geen doel op zich. 
Het gaat om het beperken van de milieu- 
impact. We werken alleen circulair als dat 
beter is voor moeder aarde."We moeten ons realiseren dat het een 
betrekkelijk nieuw fenomeen is, de moge-
lijkheden ervoor zijn niet meteen terug te 
zien in aanbestedingen. Dat komt omdat de 
voorbereiding voor renovatie of vervanging 
van bruggen lang duurt en voor aanlegpro-
jecten nog langer. "Idealiter begin je in een 
verkenning of planfase al met kijken naar 
mogelijkheden voor circulariteit. De aanbe-
stedingen die nu op de markt worden gezet 
zijn jaren geleden begonnen, toen we hier 
nog niet mee bezig waren. Die projecten kun 
je niet meer op het laatste moment ingrij-
pend veranderen. Dus voordat we echt effect  gaan zien van de huidige inspanningen, zijn 
we wel een paar jaar verder."	
Hergebruik elementen
Sinds kort gaat er veel aandacht uit naar het 
hergebruiken van bestaande bruggen en via
-
ducten. Voor betonnen bruggen heeft de 
Strategic Business Innovation Research 
(SBIR) Circulaire Viaducten een versnelling 
in gang gezet en er worden mooie resultaten 
geboekt met het oogsten en hergebruiken 
van betonnen liggers. Bij stalen bruggen ligt 
het wat complexer. Kuipers: "Hergebruik 
van een brug in dezelfde functie is niet snel 
aantrekkelijk. Je moet vaak opnieuw con-
serveren, de brug moet precies passen, er is 
ingewikkeld transport nodig en de levens-
duur is beperkt. Dat leidt allemaal tot hoge 
kosten en kan ertoe leiden dat hergebruik 
niet goedkoper is. Beter kan het zijn om een 
brug op een andere plek in te zetten met een 
lagere belasting. In dat geval is de levens-
duur waarschijnlijk groter. Van de andere 
kant is het ook weer niet voor de hand lig-
gend om een stalen verkeersbrug uit het 
Rijkswegennet als fietsbrug in te zetten. Die 	
2 Aanleg van het eerste circulaire viaduct door Van Hattum en Blankevoort, Rijkswaterstaat en Consolis Spanbeton in 2018.   Door het modulaire ontwerp, bestaande uit 40 prefab-betonnen elementen, kan het viaduct volledig en ongeschonden   worden gedemonteerd, verplaatst en herbouwd, foto: Nationale Bruggenbank	
2
14?	CEMENT	 8 20	22
is dan flink overgedimensioneerd en er zou 
een zware fundering nodig zijn. Als je dat  
afzet tegen een nieuwe fietsbrug, dan is dat 
waarschijnlijk beter voor het milieu. Als je 
hergebruik vanuit de beheerdersrol bekijkt, 
zou je waarschijnlijk liever een nieuwe brug 
hebben. Die heeft nul risico's, kent een een-
voudiger proces en is vaak goedkoper. Op 
korte termijn is dat dus veel aantrekkelijker. 
Maar gaan we voor een leefbare aarde in de 
toekomst, dan is hergebruik een van de ma-
nieren om daar aan bij te dragen. Je spaart 
substantieel op het gebruik van primaire 
grondstoffen en op milieu-impact." 
Sturende rol
Het perspectief moet anders. Kuipers: "Het 
is helaas veel te makkelijk geworden om 
oude constructies gewoon maar af te voe-
ren. Het is eigenlijk gek dat we de impact 
daarvan niet meenemen. Dit zou veel meer 
een gezamenlijke verantwoordelijkheid 
moeten zijn. Opdrachtgevers moeten al 
vroeg kijken hoe op hergebruik kan worden 
ingezet of moeten hoge eisen meegeven aan 
recycling. Maar ook de markt kan meer ver-
antwoordelijkheid nemen voor het milieu. 
Desnoods ten koste van de winst. Dat is na-
tuurlijk makkelijk gezegd. Bouwbedrijven 
worden immers afgerekend op winstge-
vendheid. Dus als we het volledig bij de 
markt neerleggen wordt het veel te duur en 
gebeurt er te weinig. De risico's zijn voor de 
markt veel te groot. Een aannemer gaat echt 
geen brug opslaan en 15 jaar wachten tot er 
een koper komt. Wij als overheden hebben 
veel beter zicht op wanneer iets nodig is en 
wanneer iets beschikbaar komt, dat kunnen 
we niet van de markt verlangen. Dat geldt 
overigens niet voor eenvoudige elementen 
als damwanden of geleiderails. Dat kan de 
markt prima oplossen. De omloopsnelheid 
is hoog, het kan en de risico's zijn laag. Maar 
voor complexere elementen zullen wij voor-
lopig nog wel een sturende rol moeten blij-
ven spelen. Daarmee kunnen we ervoor  
zorgen dat de kosten beheersbaar blijven. 
We zitten in een transitiefase en de ervaring 
leert dat de markt in zo'n fase nog niet goed 
werkt. Maar we kunnen het niet in ons eentje. 
Zo moeten we optrekken met andere over-
heden. Dat biedt bovendien meer kans van slagen op projectniveau. Een stalen brug uit 
een van onze netwerken die niet meer vol-
doet kan bij ons niet opnieuw worden inge-
zet, maar wel in het onderliggend wegennet 
waar de belasting veel lager is." 	
Eigenaarschap
We moeten volgens Kuipers ook nadenken 
over eigenaarschap. "Nu vervallen vrijko-
mende materialen aan de aannemer. Want 
als we inzetten op hergebruik, dan moeten 
we vrijkomende liggers voor een volgend 
project terugkopen. Daar komen kosten bij 
voor demontage, transport, bewerking, cer-
tificering, garantie. Om hergebruik aantrek-
kelijker te maken, zouden die kosten omlaag 
moeten. Misschien kan dat door eigenaar te 
blijven van een ligger en de markt alleen te 
betalen voor de verrichtingen die nodig zijn 
om hergebruik mogelijk te maken. Opslag is 
ook iets waar we naar kunnen kijken. Want 
het zal altijd nodig blijven elementen ergens 
tijdelijk op te slaan, voordat ze in een nieuw 
project kunnen worden gebruikt. Vragen wij 
dat aan de markt, dan zullen ze daar de be-
hoorlijke kosten voor in rekening brengen, 
zeker gezien de huidige schaarste in beschik
-
bare grond. Gelukkig hebben wij zelf de no-
dige locaties beschikbaar. Als we die inzetten 
voor opslag, kunnen we zo de kosten drukken."
Nationale Bruggenbank
Om vraag en aanbod bij elkaar te brengen 
heeft Rijkswaterstaat in samenwerking met 
gemeenten Amsterdam en Rotterdam de 
Nationale Bruggenbank opgezet. Dat idee is 
niet nieuw. Al in de jaren 80 bestond er een 
bruggenbank, die destijds van Rijkswater-
staat is overgegaan naar Royal Haskoning- 
DHV. Vanwege de toenemende belangstelling 
voor circulariteit heeft Royal HaskoningDHV 
hun bruggenbank nieuw leven in geblazen. 
Tegelijkertijd werkte Rijkswaterstaat aan 
een vergelijkbaar initiatief, waar Amsterdam 
en Rotterdam graag bij wilden aanhaken.   
Samen hebben ze dat platform opgeschaald 
naar een landelijk niveau, voor alle overhe-
den. "Dat was best een spannende exercitie. 
Van iets wat alleen voor intern gebruik is ge-
maakt, naar iets wat door derden kan worden 
gebruikt. Maar het is gelukt en inmiddels is 
de Nationale Bruggenbank operationeel 	
"Circulariteit is 
geen doel op zich. 
Het gaat om het 
beperken van de 
milieu-impact"	
CEMENT  8 2022	?15
3
"Toepassing van 
tweedehands 
bruggen is niet 
altijd goedkoper 
dan een nieuwe 
aanleggen"	
3 Demontage donorviaduct A7 Europaweg Groningen, foto: Fonger de Vlas Fotografie	
en toegankelijk voor derden. We hebben het 
beheer neergelegd bij de Bruggenstichting, 
als onafhankelijke partij. Een marktpartij 
had niet de voorkeur, want we kunnen ons 
als overheid niet verbinden met één com-
mercieel initiatief. Daarmee zouden we een 
monopoliepositie creëren en andere, verge-
lijkbare initiatieven benadelen. De ideale  
oplossing hiervoor hebben we nog niet, wel 
zien we dat hiervoor een regierol ligt bij over-
heden. Wij weten al in een vroeg stadium 
wanneer iets vrijkomt."De Nationale Bruggenbak heeft het 
nodige in gang gezet en er is veel interesse 
vanuit verschillende partijen. En er staan al 
de nodige bruggen op. Denk aan de Keizers-
veerbruggen, de Tijdelijke Suurhofbrug en 
zelfs de Van Brienenoordbrug. Wel is de func -
tie van het platform nu nog vrij beperkt. Het 
gaat vooral om informatie over het moment 
waarop bruggen beschikbaar komen en de  belangrijkste kenmerken. Is er interesse, 
dan wordt de vragende partij gekoppeld aan 
de beheerder. Er valt nog het nodige aan te 
ontwikkelen. "Er staan nu vooral nog volle-
dige bruggen op, voornamelijk van staal. Het 
is nu zaak het aanbod te vergroten, ook van-
uit andere overheden. Dat geldt ook voor af-
zonderlijke onderdelen van bruggen, zoals 
leuningen of liggers. De komende tijd kijken 
we of we het systeem geavanceerder kunnen 
maken, bijvoorbeeld door te filteren op regio, 
type afnemer, of om met behulp van algorit-
men de kans op matching te vergroten."	
Matching partner
Alleen de bruggenbank is niet voldoende om 
hergebruik te realiseren. Het vraagt meer 
ondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van 
een matching partner. "Hergebruik is nog in 
ontwikkeling en je merkt bij sommige partij-
en nog wel wat terughoudendheid. Gemeen-	
16?	CEMENT	 8 20	
22
ten haken af omdat het proces nieuw is, in-
gewikkeld of risicovol. Ook voor aannemers 
is het niet eenvoudig. Zij hebben na gunning 
onvoldoende tijd om een ontwerp te maken 
op basis van een bestaande brug of onder-
delen daarvan. Ook is het aanbod nog niet zo 
groot dat zij daar op voorhand al rekening 
mee kunnen houden bij hun inschrijving. 
Voor deze uitdagingen kan een matching 
partner een oplossing zijn, iemand die erva-
ring heeft en weet welke stappen nodig zijn 
om belemmeringen weg te nemen. Of die 
weet welke stappen wanneer moeten wor-
den genomen om hergebruik mogelijk te 
maken. Bijvoorbeeld hoe je moet toetsen als 
er nog geen protocol of goede regelgeving is. 
Dat kan bijvoorbeeld met expert judgement, 
zoals we dat bij de SBIR-projecten ook heb-
ben gedaan. Topexperts hebben daar aange-
toond dat de liggers voldeden. Matching  
zetten we nu al actief in voor vrijkomende 
liggers uit het SAA A9 Badhoevendorp ?  
Holendrecht. Daar komen een hoop liggers 
vrij en voor een deel is al een bestemming gevonden (zie ook artikel 'Hergebruik liggers 
A9', elders in dit nummer, red.). We willen die 
ervaring meenemen in het nieuw te vormen 
matching team. Het is belangrijk alle kennis 
en ervaring nuttig in te zetten."	
Verder komen
De ontwikkelingen rond circulariteit gaan 
razendsnel. Er wordt gewerkt aan protocol-
len en richtlijnen en in de praktijk gebeurt 
er momenteel veel. "We beginnen, beetje bij 
beetje, van ons systeem af te komen. Wij 
doen nu dingen die we voorheen niet voor 
mogelijk hielden. Ik vind het geweldig om te 
zien dat mensen het lef hebben dingen te 
doen, ook al is het soms ingewikkeld en 
duurder. Dat lef hebben we nodig om verder 
te komen."
 	
 	
4
4 Opslag voorgespannen prefab omgekeerde T-liggers uit donorviaduct KW21 Europaplein, foto: Royal HaskoningDHV
"Een aannemer 
gaat naar 
waarschijnlijk 
niet een brug 
opslaan en 
15 jaar wachten 
tot er een koper 
komt"	
CEMENT 8 2022	?17                  
                 
              
    
    Circulariteit begint volgens Kuipers bij goed onderhoud. Want niet bouwen is vanuit het oogpunt van circulariteit nog altijd het best. “Dus moet je zorgen dat wat we hebben zo lang mogelijk meegaat. Het onderhoud bij Rijkswaterstaat gebeurt op basis van een onderhoudsplan, aangevuld met informatie uit inspecties. Als bij een inspectie blijkt dat onderhoud nodig is, dan zou je dat in het licht van levensduur en waardebehoud het liefst zo snel en accuraat mogelijk willen uitvoeren. Wanneer je dat bijvoorbeeld vanwege budget of beperking van verkeershinder naar achteren schuift, gaat het ten koste van de levensduur en moet je waarschijnlijk meer herstellen. In de prioritering is dus meer aandacht nodig voor het onderhoud van onze kunstwerken.”
         Soms volstaat regulier onderhoud niet meer en is renovatie of vervanging nodig. Hetzij omdat een object aan het einde van de technische levensduur is, hetzij omdat het functioneel niet meer voldoet. “Bij renovatie kijken we wat er nodig is om een brug nog 30 jaar mee te laten gaan. Feitelijk is dit dus een vorm van levensduurverlenging, een van de manieren om invulling te geven aan circulariteit. Dat lukt echter niet altijd, ergens ligt een omslagpunt. Je kunt niet eindeloos blijven oplappen. Als de inspanningen bij renovatie niet meer in verhouding staan met die voor nieuwbouw, kan nieuwbouw een betere keuze zijn. Kosten spelen daarbij nog altijd de belangrijkste rol. Maar steeds meer kijken we ook naar milieu-impact. Zo vergelijken we de MKI’s van renovatie en vervanging met elkaar. Bij twijfelgevallen kan dat net het laatste duwtje in de rug zijn om voor renovatie te kiezen.”
                   
Reacties