Wanneer het gedrag van een constructie ? vanwege bijvoorbeeld de complexiteit ? niet analytisch is te benaderen, kan een benadering met de eindige-elementenmethode (EEM) uitkomst bieden. De methode is al decennia oud en tegelijkertijd nog steeds volop in ontwikkeling. Dankzij de voortdurende vooruitgang in de informatietechnologie zijn de mogelijkheden juist de laatste jaren enorm toegenomen. Daar waar EEM in het verleden vooral in een wetenschappelijke omgeving werd toegepast, wordt ze nu meer en meer ingezet voor het ontwerpen van complexe constructies in de praktijk. Maar let op: het gebruik van EEM is niet zonder enig risico.  Auteurs:Dick Hordijk & Jacques Linssen Bekijk meer informatie over de internationale contest waarnaar in het artikel wordt verwerzen.              
                
             
                              
                                          
                        
                       
                                      
                      4	
thema	
Met EEM kan 
steeds meer, 
maar?
Wanneer het gedrag van een constructie ? vanwege bijvoor-
beeld de complexiteit ? niet analytisch is te benaderen, kan 
een benadering met de eindige-elementenmethode (EEM) 
uitkomst bieden. De methode is al decennia oud en tegelij-
kertijd nog steeds volop in ontwikkeling. Dankzij de voortdu-
rende vooruitgang in de informatietechnologie zijn de  mogelijkheden juist de laatste jaren enorm toegenomen. 
Daar waar EEM in het verleden vooral in een wetenschappe
-
lijke omgeving werd toegepast, wordt ze nu meer en meer 
ingezet voor het ontwerpen van complexe constructies in de 
praktijk. Maar let op: het gebruik van EEM is niet zonder enig 
risico. 
thema	
Met EEM kan steeds meer, maar?	3 2014
5	
Geschiedenis
EEM vindt haar oorsprong in het midden van de twintigste 
eeuw. In de jaren zeventig kwamen de eerste commerciële 
toepassingen op de markt. Aanvankelijk vooral in de lucht- en 
ruimtevaarttechniek, nucleaire industrie en automobielindus-
trie, later is daar de civiele sector bijgekomen. Vanaf de jaren 
tachtig heeft de methode een enorme vlucht genomen, vooral 
Principe eindige-elementenmethode
In de eindige-elementenmethode (in het Engels Finite Element 
Method, afgekort tot FEM) wordt een constructie opgedeeld in een 
(eindig) aantal elementen. De elementen worden gekoppeld in de 
knopen. De verplaatsingen van een knoop zijn gemeenschappelijk 
voor alle elementen die daar samenkomen. De belasting wordt in 
de knopen aangebracht en de elementen oefenen krachten op de 
knopen uit. Per knoop zijn de elementkrachten in evenwicht met 
de belasting. De evenwichtsvergelijkingen van alle knopen vormen 
samen een systeem, waarin de knoopverplaatsingen de rol van 
onbekenden spelen. Uiteraard worden de vergelijkingen bepaald 
door de elementgeometrie, de materiaaleigenschappen en de 
wijze van ondersteuning. Eenvoudig gezegd komt het erop neer 
dat het gedrag van een constructie onder een belasting kan 
worden nagebootst door het op te delen in vele kleine elementen, 
met ieder het specifieke gedrag van het materiaal dat het 
elementje representeert (staal, beton, ?). 	
dankzij de komst van de pc. En het gebruik ervan neemt nog 
altijd toe. Door voortschrijdende kennis van het modelleren en 
de stijging van de capaciteit van computers, is de methode nu 
voor een relatief groot publiek toegankelijk. Inmiddels zijn in 
Nederland verscheidene nationale en internationale pakketten 
verkrijgbaar voor uiteenlopende toepassingsgebieden. Haast 
ieder constructiebureau heeft tegenwoordig de beschikking 
over EEM-software en in regelgeving is het gebruik ervan 
inmiddels redelijk goed ingebed. 
Toepassing
Het principe van EEM is het opdelen van een constructie in 
een aantal discrete elementen (kader Principe eindige-elemen-
tenmethode). EEM wordt vaak geassocieerd met complexe 
modellen, maar in de meest eenvoudige vorm kan een EEM-
model zijn opgebouwd uit eendimensionale elementen 
(staven). Iets ingewikkelder wordt het bij gebruik van tweedi-
mensionale elementen (platen of schijven) en constructies 
kunnen ook nog worden opgedeeld in driedimensionale 
elementen (ook wel volume-elementen geheten). Met EEM-
berekeningen kunnen materialen zowel lineair-elastisch als 
niet-lineair-elastisch zijn. Bij dat laatste is het uitgangpunt dat 
de vervorming niet recht evenredig is met de spanning, iets wat 
in werkelijkheid veelal het geval is, zeker bij (gescheurd) beton. 
Geometrische niet-lineariteit (knik) kan eveneens in de model-
len worden meegenomen. Met niet-lineaire EEM-berekeningen 
is de werkelijkheid heel goed te benaderen, ook van complexe 
constructies met uiteenlopende invloeden. 
Met eeM kan steeds meer, maar?	3 2014
6	
In de onderzoekswereld wordt EEM eveneens veelvuldig 
ingezet. Feitelijk was dat enkele decennia terug het belangrijk-
ste toepassingsgebied. Er kunnen voorspellingen worden 
gedaan voor nieuwe toepassingen of constructies met andere 
materiaaleigenschappen. Nadat een numeriek model eerst met 
experimenteel onderzoek is gevalideerd, kunnen met EEM heel 
goed parameterstudies worden uitgevoerd. EEM-analyses zijn 
vaak ook de basis voor praktische bepalingen in normen. 
Risico's
Zo bezien, lijken de mogelijkheden van EEM haast onuitput-
telijk. Daarbij maakt de eenvoud in gebruik de methode voor 
velen toegankelijk. Maar de vraag is of het gebruik altijd goed 
gaat. Als je de afmetingen van een constructie kent en weet 
waar de wapening ligt, kun je al een berekening uitvoeren 
zonder veel van mechanica en materiaalgedrag te weten. De 
pre- en postprocessing wordt steeds geavanceerder, zodat het 
opzetten van het EEM-model al voor je wordt gedaan en prach-
tige kleurenplaatjes met spanningen er zo uitrollen. Kind kan 
de was doen, zou je zeggen. 
En daar zit nu precies het grote risico. Het gevaar bestaat dat 
niet meer wordt nagedacht, een ontwikkeling die je op veel 
niveaus terugziet. Winkelpersoneel moet de hoeveelheid 
wisselgeld aflezen op de kassa en op de middelbare school 
wordt voor de meest eenvoudige berekeningen een rekenma-
chine gebruikt. Gelukkig is het met de EEM-berekeningen nog 
niet zo ver dat de modelleur, die een 3D-visualisatie van de 
constructie heeft gemaakt, dit en passant ook even doorrekent. 
En zo ver mag het ook nooit komen. Het is en blijft essentieel 
dat degene die de EEM-berekeningen uitvoert, een gedegen 
constructieve opleiding heeft genoten en weet waar hij mee 
bezig is. In diverse artikelen in dit themanummer wordt daar 
zeer terecht op gewezen.
Het voorgaande geldt al voor lineair-elastische berekeningen. 
Maar nu ook niet-lineaire berekeningen in de praktijk steeds 
vaker worden toegepast, wordt het risico nog groter. In het 
hoofdredactioneel is al gewezen op het runbewijs waar  
prof. Johan Blaauwendraad in 1989 over sprak [1]. Het is aan te 
bevelen dat artikel nog eens te lezen. "Je kunt de EEM alleen 
aanwenden voor het kwantificeren van fenomenen die je kwali-
tatief reeds doorgrondt", zo schreef hij, alsook: "Een aantal 
basisvaardigheden zal eerst het geestelijk eigendom moeten 
zijn, voor men toe is aan de EEM voor continua. Anders wordt 
de EEM het toepassen van kunstjes, maar dan wel gevaarlijke!".    
Controle
Belangrijk is dat resultaten van berekeningen goed worden 
gecontroleerd. Klopt het evenwicht, zijn de resultaten begrijpe-
lijk, komt het resultaat qua orde van grootte overeen met een 	
Mogelijkheden
De toepassingsmogelijkheden van EEM in de civiele bouw zijn 
heel divers. Doorgaans wordt de methode gebruikt om in de 
ontwerpfase beter inzicht te krijgen in het gedrag van een 
constructie. Het kan daarbij gaan om uiteenlopende constructies: 
van poeren tot dammen, van balken tot tunnels. Er kan inzicht 
worden gekregen in het gedrag op het globale constructieniveau 
maar ook veel gedetailleerder, tot aan een enkele wapeningsstaaf 
of staalvezel aan toe. Op die manier kunnen bijvoorbeeld afme-
tingen en wapeningshoeveelheden van constructies nauwkeurig 
worden bepaald, geverifieerd of geoptimaliseerd. 
Het gaat niet alleen om het constructiegedrag als gevolg van 
uitwendige belasting. Ook spanningen als gevolg van tempera-
tuurbelasting, verhinderde vervorming of brand kunnen 
worden geanalyseerd. Hierbij kan inzicht worden verkregen in 
extreme waarden van spanningen, momenten, dwarskrachten, 
normaalkrachten en scheurvorming. Het verloop van deze 
grootheden over de doorsnede kan dankzij overzichtelijke 
grafische output inzichtelijk worden gemaakt. Bovendien zijn 
er systemen die de sterkteontwikkeling van beton in de tijd 
voorspellen of vochttransport in een betonconstructie kunnen 
modelleren.
EEM wordt steeds vaker ingezet bij de beoordeling van 
bestaande constructies. Hiermee kan de staat van een construc-
tie exacter worden beschreven, waardoor een goede inschatting 
van de restlevensduur kan worden gemaakt. Ook een inschat-
ting van de invloed van bouwfasering is goed te benaderen.
thema	
Met EEM kan steeds meer, maar?	3 2014
7	
Ook in de uitvoer is veel bereikt. Dankzij goede grafische 
interfaces is vaak in één oogopslag te zien waar de proble-
men in een constructie zich voordoen. Hiermee kan de 
output in de communicatie met niet- of minder deskundigen 
worden gebruikt. Bovendien is veel bereikt in de vertaling 
van resultaten uit de modellen naar de praktijk, zoals het 
omzetten van spanningen naar daadwerkelijke wapenings-
configuraties.
Er zijn eveneens flinke stappen gezet in de integratie tussen 
EEM en BIM en het automatisch genereren van de juiste 
elementverdeling (mesh). Hierdoor kan worden bespaard op 
de vaak kostbare tijd die nodig is voor het opzetten van een 
deugdelijk model. Maar houd de risico's in de gaten. Voor 
alle duidelijkheid: ondanks alle risico's waar we op wijzen, 
brengt EEM ons zeer veel en biedt het geweldige kansen op 
velerlei vlak.
Themanummer
In dit nummer van Cement wordt aandacht besteed aan de 
laatste stand van zaken op het gebied van EEM. Het onderwerp 
wordt door diverse deskundigen vanuit verschillende invals-
hoeken belicht, waar nodig onderbouwd met praktijkvoorbeel-
den.
De redactie spreekt haar speciale dank uit aan Johan Blaauwen-
draad, Ane de Boer en Herman Oogink voor de inzet van hun 
kennis en expertise bij de totstandkoming van dit nummer.  	
?	
dick Hordijk & Jacques linssen
eenvoudige, grove handberekening? Aandachtspunten zijn ook 
zaken als elementgrootte en de manier waarop moet worden 
omgegaan met spanningspieken.
Iets anders is de wijze waarop de resultaten worden gepresen-
teerd. Niet zelden wordt in de praktijk volstaan met een plaatje 
van het model en een dik pak uitvoer. Hoe controleer je dat als 
bouwtoezichter of in het kader van een second opinion? Die 
problematiek was aanleiding voor gemeenten tot het opstellen 
van een document (2010) met daarin de eisen waaraan een 
berekening moet voldoen, wil zij op adequate manier zijn te 
beoordelen. In het artikel van Dimphy Bruin-Reynhout en 
Dick Bezemer [2 ] is de stand van zaken op dit moment, vier 
jaar later, besproken. Zij constateren dat het aanleveren van de 
juiste in- en uitvoer tegenwoordig meestal wel goed gaat, maar 
dat de voor een goede beoordeling noodzakelijke beschrijving 
van de ontwerpfilosofie nog vaak ontbreekt.	
Ontwikkelingen
De ontwikkeling van EEM is lang niet ten einde. Zowel in de 
rekenmethodieken als in de software vinden nog altijd verbete-
ringen plaats. Zo worden interfaces steeds gebruikersvriendelij-
ker. Van grote invloed is de almaar toenemende snelheid van 
computers. In het verleden gingen er uren en soms zelfs dagen 
overheen voordat een berekening gereed was. Nu kan vaak al in 
korte tijd een uitkomst worden verkregen. Hierdoor is het 
eenvoudiger variantenstudies of gevoeligheidsanalyses te doen 
of heel complexe constructies met volumemodellen niet-lineair 
door te rekenen.
? literatuur
1 
Blaauwendraad, J., Kwaliteit en 
eindige-elementenmethode.  
Cement 1989/1.
2  Bruin-Reynhout, D., Bezemer,  
D., Controle EEM-berekeningen 
vier jaar later, Cement 2014/3.	
Internationale contest
In 2012 is een guideline voor niet-lineaire 
analyses van liggers verschenen (Rijkswater -
staat). Om te controleren of deze guideline voor een bredere 
groep mensen bruikbaar is, wordt er een contest georganiseerd 
voor het voorspellen van de sterkte van een voorgespannen 
T-ligger. Daarbij is het de bedoeling dat gebruik wordt gemaakt 
van de guideline. Inzendingen kunnen tot 15 augustus worden 
ingediend. In de periode erna worden de vier T-liggers in het 
Stevinlaboratorium van de TU Delft daadwerkelijk beproefd. De 
resultaten worden behandeld in een workshop (i.s.m. DIANA 
Users Association) op de Universiteit van Parma in de eerste 
week van november. De winnaar ontvangt ? 500.
Meer informatie vindt u op www.cementonline.nl.
Met eeM kan steeds meer, maar?	3 2014                  
                 
                              
Reacties