Bouwen in de complexe omgeving van Amsterdam Centraal Station vraagt om niet-alledaagse bouwmethoden met specifieke uitdagingen. Dat geldt zeker voor de verbouwing van de entree van de westelijke reizigerstunnel (werknaam project: Westknoop). Kenmerkend zijn het kleine projectgebied waarin vele werkzaamheden gelijktijdig worden uitgevoerd, de beperkte bereikbaarheid voor de aan- en afvoer van materialen en materieel, vluchtwegen voor reizigers in alle fases van de bouw, het monumentale karakter van de bestaande bebouwing, de onzekerheden in de bestaande toestand, de korte doorlooptijd en nauwelijks mogelijkheid tot uitloop.
1 Werkzaamheden perron. Foto: TreinenInNederland.nl
1
28?CEMENT?4 2025
00_Rubriekskop In dit derde deel van een artikelenserie
over de verbouwing van de entree van
de westelijke reizigerstunnel in station
Amsterdam Centraal (Westknoop) wordt
een inkijkje gegeven in de unieke uitvoe-
ringsaspecten van de constructie, die
voortkomen uit de diverse randvoor-
waarden. Daarbij wordt achtereenvol-
gens ingegaan op de aanpassingen van
de grondkerende wand, de sloop van de
perronvloer en de doorbraak van de
gevel van het Cuypersgebouw.
Aanpassingen
grondkerende wand
Klein projectgebied,
complexe bouwmethoden
Bouwen in de complexe omgeving van Amsterdam Centraal Station vraagt om niet-
alledaagse bouwmethoden met specifieke uitdagingen. Dat geldt zeker voor de verbouwing
van de entree van de westelijke reizigerstunnel (werknaam project: Westknoop).
Kenmerkend zijn het kleine projectgebied waarin vele werkzaamheden gelijktijdig worden
uitgevoerd, de beperkte bereikbaarheid voor de aan- en afvoer van materialen en materieel,
vluchtwegen voor reizigers in alle fases van de bouw, het monumentale karakter van de
bestaande bebouwing, de onzekerheden in de bestaande toestand, de korte doorlooptijd en
nauwelijks mogelijkheid tot uitloop.
De entree van de westelijke reizigerstunnel
bevindt zich onder perron 1 (foto 1). Op dit
grensvlak bevindt zich een oorspronkelijke
grondkerende wand. Deze fungeert als op-
legging van de perronvloer. Door de eerdere
aanleg van de huidige Westtunnel is de
grondkerende functie van deze wand gro-
tendeels komen te vervallen (fig. 2). Er is
destijds over de breedte van de tunnel een
grote doorbraak gemaakt in de wand. Bij de
huidige verbouwing is aan weerszijden van
deze bestaande tunneldoorgang nog een
doorgang gemaakt. Daarmee is nog meer
openheid gecreëerd. Het dichte dragende
metselwerk is daarbij vervangen door open
betonnen portalen. De lateiconstructie
boven de bestaande doorgang, zijnde een
L-vormige betonnen ligger, moest daarbij
behouden blijven (fig. 2 en 3).
Metselwerk
Het bovenste deel van deze metselwerk
wand stak boven de spoordekken uit en
bevindt zich in het zicht, direct onder de
perronrand (fig. 3). Hoewel men over de
schoonheid van dit stuk metselwerk van
CEMENT 4 2025 ?29Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (3)
OQRS P
5
9
7
8
6
3
1
342
11 10
3
gedachten kan verschillen, en bovendien
een deel bij een eerdere verbouwing is ver-
wijderd en later is teruggebracht, heeft men
in dit geval besloten om de zichtzijde van dit
deels originele monumentale metselwerk te
behouden. Het 700 mm dikke metselwerk is
ter plaatse van de nieuwe portalen verticaal
in de lengte doorgezaagd. Daarna is de
zichtzijde behouden en de niet-zichtzijde
verwijderd en vervangen door een nieuwe
L-vormige (lijf met console) wandligger.
De nieuwe perronvloer ligt op het lijf
van de nieuwe ligger, het resterende monu-
mentale metselwerk staat op de console van
de nieuwe ligger (fig. 3). Fasering oostelijk portaal
Omdat tijdens de bouw van de nieuwe por-
talen de bestaande perronvloer al eerder is
gesloopt, moest alleen het strookje monu-
mentaal metselwerk in de 'lucht' worden
gehouden. Deze randvoorwaarde leidde tot
een complexe fasering. Op hoofdlijnen zag
de fasering van het oostelijke portaal er als
volgt uit.
Stap 1?De twee voormalige roltrappen, die
vanuit de Westtunnel toegang boden aan
perron 1, zijn vanuit het spoor uitgehesen
(foto 12), waarna de bestaande perronvloer
gefaseerd is gesloopt.
2 Oorspronkelijke situatie (boven), situatie na realisatie van de bestaande Westtunnel (midden) en de nieuwe situatie 2025 (onder)
ING. LAURA VAN
DER TUIJN
Werkvoorbereider
BAM Infra Civiel
IR. GIJS VAN DEN
BRAND RC
Ontwerpleider
Constructie/
Coördinerend
Constructeur
BAM Advies &
Engineering
auteurs
2
1. Oorspronkelijke grondkerende wand
2. Te demonteren roltrappen
3. Monumentaal metselwerk op betonnen
L-ligger
4. Westtunnel
5. Te slopen hellingbaan
6. Nieuwe perronvloer
7. Nieuwe transfertrappen/roltrap
8. Nieuwe betonvloer
9. Nieuwe kabels- en leidingengang
10. Nieuwe stalen portalen
11. Stationshal
30?CEMENT?4 2025
4
Q
1
5
76
3
2
4
8
5
7
9
10
11
12
1
2
4
5 6
300_Rubriekskop
Stap 2?De betonnen hellingbaan, die het
niveauverschil overbrugt tussen de halvloer
van het Cuypersgebouw (gelijk aan maaiveld)
en de lager gelegen Westtunnel, is gesloopt.
Beide roltrapputten zijn gesloopt (foto 4).
Het zandpakket is verlaagd tot onderzijde
nieuwe vloer, die op gelijke hoogte aansluit
op de bestaande vloer van de Westtunnel
(foto 5). Het puin en zand is met behulp van
een kraan naar perronniveau verplaatst en
via het spoor afgevoerd. Stap 3?Het hulpwerk is aangebracht. Een
bestaande stalen latei, boven de voormalige
doorgang naar de oorspronkelijke West
tunnel, is ondersteund door stempels
(foto 7a en 7b). De balk boven de bestaande
tunneldoorgang is eveneens gestempeld
(fig. 3). Een door de materieeldienst op
maat gemaakte multifunctionele hulpcon-
structie is aangebracht. Deze doet dienst
als werksteiger, ondersteuning en bekisting
(fig. 6).
3 (a) Nieuw westelijk portaal (groen) naast bestaande doorgang naar Westtunnel;
(b) boven: doorsnede perronrand in bestaande situatie; (b) onder: doorsnede perronrand in nieuwe situatie
4 Sloop van perronvloer en vloer en hellingbaan
Het 700 mm
dikke metselwerk
van de
oorspronkelijk
grondkerende
wand is verticaal
in de lengte
doorgezaagd
3
4
1. Te slopen perronvloer
2. Verticale zaaglijn
3. Te behouden natuurstenen elementen
t.p.v. perronrand
4. Te behouden monumentaal metsel-
werk (zichtzijde, boven spoordek)
5. Te slopen oorspronkelijk metselwerk
6. Nieuwe perronvloer (staalplaat-beton)
7. Nieuwe L-vormige wandligger
8. Doorsnede
9. Bestaande betonnen ligger
10. Tijdelijke ondersteuning bestaande
ligger
11. Nieuwe vloer op tunnelniveau
12. Middelste steunpunt bestaande ligger
1. Te slopen perronvloer
2. Doorgangen naar bestaande West-
tunnel
3. Te slopen metselwerk/latei in voor
malige doorgang oorspronkelijke
Westtunnel
4. Gesloopte hellingbaan
5. Te slopen vloer halniveau
6. Te slopen vloer roltrapput
CEMENT 4 2025 ?31Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (3)
Q
6
5
2
3
4
1
3
2
1
5
5 Ontgraven
6 Tekening van de multifunctionele hulpconstructie met daarin aangegeven de nieuwe L-vormige wandligger,
gemaakt in vier stappen
Stap 4?Ter hoogte van de console van de
nieuwe L-ligger zijn h.o.h. 2 m sparingen
gemaakt in het metselwerk en in de stalen
latei van 1 m breed. Over de breedte van de
sparingen is het metselwerk boven de spa-
ring in dikte gehalveerd (foto 7a).
Stap 5?In de sparingen in het metselwerk
zijn 1 m lange geprefabriceerde betonnen
consoles aangebracht op de tijdelijke onder
-
steuning. De ondersteuning is zo uitgevoerd
dat deze handmatig in de sparing kon wor
-
den geschoven (foto 7b). De keuze voor het
prefabriceren van dit betonwerk komt voort
uit de beperkte ruimte om ter plaatse te stor
-
ten en tijdwinst ten opzichte van in het werk
storten. Het verhoogt bovendien de kwaliteit
omdat er geen holle ruimtes achterblijven.
De voeg boven de consoles en het monumen
-
tale metselwerk is opgevuld met mortel.
Stap 6?Daarna is het metselwerk tussen de
consoles op gelijke wijze uitgespaard, daar-
boven in dikte gehalveerd en voorzien van
prefab consoles. Hierdoor ontstond over de
gehele breedte van het nieuwe portaal een
doorlopende console die het monumentale
metselwerk droeg, nog ondersteund door
deels het hulpwerk en deels door het be-
staande metselwerk.
Stap 7?De nieuwe vloer op tunnelniveau en
de fundering van het portaal zijn in de tus-
sentijd gevlochten en gestort. Daarop zijn de
kolommen van het portaal gevlochten en ge-
stort. Het hulpwerk ter ondersteuning van
de monumentale perronrand werd gedra-
gen door de te slopen wand en daarmee vrij
gehouden van de vloer. Deze kon hierdoor
simultaan worden gemaakt (fig. 3).
Stap 8?Het lijf van de L-balk is gestort, in
meerdere stappen ter beperking van de
stortbelasting. Nu is het portaal compleet
(foto 8). Zodra het lijf voldoende was uitge-
hard, is de bekisting/ondersteuning en het
resterende metselwerk verwijderd. Voor
storten van beton en het hijsen van hulp-
werk is een krol (kraan op lorries) gebruikt.
Deze is ingezet als versnellingsmaatregel.
1. Gesloopte hellingbaan tussen
halniveau rechts en tunnel-
niveau links
2. Niveau onderzijde tunnelvloer
3. Niveau onderzijde vloer
kabels- en leidinggang
1. Prefab console
2. Eerste stort lijf
3. Tweede stort lijf
4. Derde stort lijf
5. Te slopen metselwerk
6. Te behouden monumentaal
metselwerk
6
32?CEMENT?4 2025
1
1
3
2
2
2
4
4
4
300_Rubriekskop
Door de tunnelvloer vrij te houden van
materieel kon deze simultaan worden uitge-
voerd.
Stap 9 en verder?De vloerdelen van de tun-
nelvloer, waar ondertussen het restant met-
selwerk is verwijderd, zijn gewapend en
gestort.
Westelijk portaal en afronding
Tegelijkertijd met het oostelijke portaal is,
op hoofdzakelijk dezelfde werkwijze, het
westelijke portaal gebouwd. Met het gereed
komen van de portalen heeft de tussenlig-
gende bestaande ligger boven de Westtunnel-
doorgang nieuwe eindopleggingen gekregen.
Tijdens de bouw van de portalen is de ligger
verticaal onderstempeld (foto 8). Het mid-
densteunpunt, een betonnen kolom met
doorgaande wapening, verzorgde mede de
horizontale steun en verhinderde de balk
van roteren (fig. 3).
Tot slot is ook het middensteunpunt
vervangen door een nieuwe betonnen
7 (a) gemaakte sparingen voor prefab consoles en gehalveerd metselwerk boven sparingen voor in het werk te storten lijf;
(b) nieuwe prefab consoles van de L-vormige balk, ingeschoven in de sparingen en aangemorteld
7b
7a
1. Metselwerk sparingen (1 m breed, h.o.h.
2 m) t.b.v. nieuwe L-vormige balk
2. Resterende nog uit te sparen metsel-
werk penanten (1 m breed h.o.h. 2 m)
3. Te verwijderen onderstempelde stalen
latei
4. Nieuwe prefab consoles
CEMENT 4 2025 ?33Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (3)
1
2
3
4
5
kolom. De steungevende functie is tijdelijk
opgelost met schoren die op de nieuwe be-
tonvloer konden worden bevestigd. Daarbij
is rekening gehouden met een accidentele
stootlast in het kader van robuustheid.
Uitdagende knopen
Het gefaseerd uitvoeren van de portalen en
de bijbehorende stortvolgorde was van in-
vloed op het wapeningsontwerp. Los van de
fasering bracht het wapeningsontwerp de
nodige uitdagingen met zich mee, met name
bij de balk-kolomaansluiting in het westelijke
nieuwe portaal. Vanuit het ontwerp was hier
weinig beschikbare ruimte voor de relatief
grote hoeveelheid wapening die nodig is om
een robuuste momentvaste knoop te ont-
werpen. Onder andere deze knoop is door
de wapeningsleverancier in 3D uitgewerkt
om er zeker van te zijn dat de wapening zou
passen (foto 9 en fig. 10).
Verrassingen
In de ontwerpfase is getracht de bestaande
toestand zo goed mogelijk in beeld te bren-
gen. De werkelijke vorm van de constructie
8 Het nieuwe oostelijke betonnen portaal en resterend nog te verwijderen metselwerk
9 Balkwapening
10 3D-model van balk- en kolomwapening
8
9 10
1. Bestaande balk
2. Nieuw Oostelijk portaal
3. Tijdelijke ondersteuning
4. Restant te verwijderen metselwerk
5. Aan te storten vloerdelen,
na verwijdering metselwerk
34?CEMENT?4 2025
1
2
300_Rubriekskop
werd echter pas zichtbaar na het verwijde-
ren van de bouwkundige afwerking. Afwij-
kingen moesten worden verwerkt in het
ontwerp terwijl de uitvoering al in volle gang
is. Dat heeft regelmatig tot last minute wijzi-
gingen geleid.
Op verschillende punten bleek de wand
af te wijken van het ontwerp. Zo bleek de
bestaande stalen latei (zie foto 7) twee keer
langer dan in het ontwerp was aangegeven
en daardoor te conflicteren met de nieuwe
wandligger van het oostelijke portaal. De
fasering moest hierdoor worden aangepast.
Na verwijdering van de bouwkundige
afwerking zijn de wand op as O en de be-
staande balk ingemeten met een 3D-scan.
Hieruit bleek onder andere de bestaande
balk 43 mm meer naar het noorden te lig-
gen, dan op tekening was aangegeven. De
balk is daarom in het model opgeschoven.
De oplegdetails van de balk en de perron-
vloer zijn vervolgens herzien, evenals de
bouwkundige afwerking.
Op meerdere locaties in de dichte
metselwerk wand zijn betonconstructies
aangetroffen, restanten van vorige verbou-
wingen. Deze zijn waar nodig gefaseerd ver-
wijderd.
Een deel van de wand bleek nog
grondkerend te zijn. Met het slopen van de
perronvloer moest dit deel tijdelijk extra
horizontaal worden gesteund, om de grond-
druk en de bovenbelasting door de werk-
treinen te keren. Hiervoor is een gording en
een rij zware diagonale stempels geplaatst
(foto 11).
11 Tijdelijke gording met stempels als horizontale steun voor het grondkerende deel van de wand ter plaatse van de
verwijderde perronvloer
11
1. Tijdelijk stempelraam
2. Wapening wandligger van westelijk
portaal op as O
3. Nieuwe betonvloer halniveau
Sloop perronvloer
De gehele perronconstructie tussen het
Cuypersgebouw en de perronrand is ge-
sloopt en vervangen. De sloopfase startte
met een buitendienststelling van het spoor.
Hierdoor kon via het spoor het benodigde
materieel worden aangevoerd (foto 13) en
konden de roltrappen worden uitgehesen en
afgevoerd (foto 12). Voorafgaand aan de bui-
tendienststelling zijn enkele voorbereidingen
uitgevoerd (het ontkoppelen en gedeeltelijk
demonteren van de roltrappen), waarna in de
buitendienststelling de vier roltrappen zijn
uitgehesen en per spoor zijn afgevoerd
(foto 12). Vervolgens was het mogelijk om
onder het perron enkele bouwkundige wan-
den te slopen, zodat er ruimte ontstond
CEMENT 4 2025 ?35Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (3)
voor het opbouwen van ondersteuningen ten
behoeve van de sloop van het perron (fig. 14).
Materieel
Het benodigde materieel betond uit een 10-
tons kraan, twee 5-tons kranen, vier shovels,
draglineschotten, rijplaten en spoorkranen.
In de buitendienststelling zijn de 5-tons kra-
nen door de spoorkranen in het gat van de
verwijderde roltappen gehesen, zodat deze
op tunnelniveau werkzaamheden konden
uitvoeren. Deze kranen waren te hoog om
via het station binnen te komen en zijn daar-
om per spoor aangevoerd. De 10-tons kraan
stond op draglineschotten op het perron
(fig. 15). Onder het perron werd de bogen-
wand voorzien van tijdelijke ondersteuning
(fig. 14 en foto 18). Op diverse locaties wer-
den ondersteuningen geplaatst, omwille van
de gefaseerde sloop en werden de roltrap-
sparingen dichtgelegd met draglineschotten,
zodat de kraan daar overheen kon rijden
(fig. 14 en 15). Deze kraan sloopte daar waar
mogelijk en met behulp van de 5-tons kra-
nen op tunnelniveau het perron en haalde
het puin naar boven zodat de shovels het
puin konden afvoeren naar de wagons. Zo-
dra een vloervak van het perron was ge-
sloopt kon de balkstructuur van het perron
per vak worden gesloopt (fig. 15).
Afvoer puin
De afvoer van het puin en zand vond plaats
via het spoor (fig. 16 en foto 17a en 17b). Hier-
voor werden er in de nacht wagons aange-
voerd, die overdag werden gevuld en vervol-
gens 's nachts werden afgevoerd naar de
Westhaven in het Amsterdamse havenge-
bied. Vervolgens werden de wagons daar op
de dag leeggehaald, zodat ze 's nachts weer
terug konden naar het station.
Het puin werd vanaf het sloopgebied
door shovels naar de wagons gebracht. Het
perron kon worden opgedeeld in ver-
12 Uithijsen roltrappen
13 Aanvoer materieel
12 13
36?CEMENT?4 2025
O
P
Q
17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
5
5
6
1 2
4
3
7
O
P
Q
17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Kraan
2
4
3
Shovel
1
1 2 3
2 6 10 14 18
P
3
2
1
800
4
500_Rubriekskop
14 Slooptekening perron met ondersteuning?15 Gefaseerde sloop perronvloer van oost naar west
16 Plattegrond perron
17 Afvoer zand via spoor en werkgebieden
14
17a 17b
15
16
1. Metselwerk bogenwand
2. Te slopen metselwerk
bogenwand
3. Te slopen perronvloer
4. Ondersteuningstoren
5. Roltrapsparingen
6. Te slopen staal-beton-
liggers op stalen
kolommen
7. Spoor 2a
1. Draglineschotten t.b.v.
drukverdeling materieel
en ter afdichting van de
roltrapsparingen
2. Ingezaagd vloerdeel
t.b.v. sloop
3. Balkstructuur
4. Trek-/drukschoor
1. Werkgebied perron op
zand (tegels)
2. Vrijdragende betonvloer
(bestaand)
3. Te slopen perronvloer
1. Werkgebied perron op
zand (tegels)
2. Vrijdragende betonvloer
(bestaand)
3. Te slopen perronvloer
4. Geen werkgebied ter
beperking van belasting
op keerwand
5. Grens werkgebied
CEMENT 4 2025 ?37Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (3)
1
2
schillende delen met een eigen type con-
structie (fig. 16). Niet ieder deel bleek vol-
doende draagkrachtig voor de shovels. Dit
was bepalend voor de lengte van het perron
die door de shovels kon worden gebruikt, de
hoeveelheid wagons die langs het perron
kon worden opgesteld en daarmee de fre-
quentie van het ledigen.
Na de sloop van het perron is er op tun-
nelniveau gesloopt. Na het sloopwerk werd
het grondwerk uitgevoerd. Hierbij haalde de
10-tons kraan het puin en zand naar boven
waarna het door de shovels naar de wagons
werd gebracht. Nadat de sloopfase gereed
was, is het materieel weer per spoor afge
-
voerd. Hiervoor moesten er spoorkranen
komen om de 5-tons kranen, die op tunnel-
niveau stonden, weer het perron op te hijsen.
Draagkracht bestaande perron-
vloer
Met het benodigde materieel voor de sloop
van de perronvloer werd de ontwerpbelas-
ting van het perron overschreden. Daarom
is een analyse uitgevoerd ter bepaling van de
werkelijke draagcapaciteit. Op basis daar-
van is bepaald of er aanvullende voorzienin-
gen nodig waren om het materieel te dra-
gen. Bij de analyse naar de draagkracht is
onderscheid gemaakt in verschillende per-
rondelen met ieder een eigen specifieke
constructie.
De te slopen perronvloer en het aan-
grenzende perron betreffen een vrijdragen-
de vloer. Ten westen daarvan bevindt zich
een perron op zand en de Cuyperspassage
(fietstunnel). Het meest westelijke deel van
perron 1, boven het water Westertoegang en
Droogbak, bestaat uit een brugconstructie.
Uit de analyse bleek de westelijke brugcon-
structie over de breedte van het perron goed
belastbaar in het midden, boven de hoofdlig-
gers van de brug, maar niet aan de uitkra-
gende spoorzijde, terwijl daar juist materi-
eel gewenst was om de wagons te laden en
lossen. Het middendeel was overigens niet
berijdbaar voor de shovels vanwege de aan-
wezigheid van een perronoverkapping.
Daarom is besloten dit deel van het perron
niet te gebruiken.
Het perron op zand (betontegels)
bleek goed bestand tegen de belasting door
de shovels, mits de wiellasten voldoende
werden gespreid door rijplaten, om zettin-
gen van de bestrating te voorkomen. Als
extra randvoorwaarde werd gesteld dat de
18
18 Ondersteuning bogenwand
1. Bogenwand
2. Ondersteuning
Met het
benodigde
materieel voor
de sloop van de
perronvloer
werd de ont-
werpbelasting
van het perron
overschreden
38?CEMENT?4 2025
00_Rubriekskop shovels 800 mm uit de rand van het perron
moesten blijven, om de horizontale grond-
druk op de keerwanden te beperken (foto 17a
en b). De lokale shovelbelasting op het brug-
dek van de fietstunnel was niet maatgevend
ten opzichte van de ontwerpbelasting van
5 kN/m².
De draagkracht van de vrijdragende
bestaande perronvloer is bijzonder hoog,
door de aanwezigheid van geïntegreerde
IPE-profielen met een h.o.h.-afstand van
900 mm. Hierdoor kon de vloer het materi-
eel zonder voorzieningen dragen, met als
aanvullende voorwaarde dat de 10-tons kraan
op de middenas van het perron bleef. De
bestaande bogenwand, die fungeert als mid-
densteunpunt van de perronvloer is wel
extra ondersteund (foto 18).
Het zwakke punt van de vloer is de re-
latief dunne betonschil die overspant tussen
de IPE-profielen. Zonder voorzieningen zou
de kraan door de betonschil ponsen op het
moment dat deze tussen de IPE-profielen op
de punten van haar rupsbanden zou staan.
Vooraf werd dit als een extreme situatie be
-
schouwd. Als beheersmaatregel werd de
kraanbaan door de kraan zelf voorzien van
draglineschotten. Bij het verplaatsen van de
schotten bleek de kraan bijna voortdurend
op de punten van haar rupsbanden te 'dan
-
sen'. De ponscontrole bleek dus geen overbo-
dige luxe.
De boogcon-
structie boven
een bestaande
doorgang met
het Cuypers-
gebouw is
vervangen door
een stalen latei
met behulp van
een hulpcon-
structie die met
vijzels is
voorgespannen
Doorbraak gevel
Cuypersgebouw
In de noordgevel (spoorzijde) van het Cuy-
persgebouw zijn op begane grondniveau
diverse nieuwe doorbraken gerealiseerd.
Eén hiervan is de doorbraak tussen as 22 en
23 (fig. 19). De boogconstructie boven een be-
staande doorgang is hierbij vervangen door
een stalen latei, waardoor de doorgang kon
worden vergroot (foto 23). Om deze stalen
latei te kunnen aanbrengen, is een hulpcon-
structie toegepast die de monumentale gevel
tijdelijk draagt. De hulpconstructie betreft
twee stalen portalen, één aan beide zijden
van de gevel (fig. 19 en 20). Beide bestaan uit
twee kolommen, opgebouwd in modulaire
kolomdelen, en een ligger. Tussen de porta-
len overspannen vijzelbare dwarsliggers
waarmee het bestaande metselwerk kon
worden opgespannen. De vier kolommen
staan op twee zware dwarsliggers die de be-
lasting afdragen naar het metselwerk, zodat
de vloer niet wordt belast.
Inpassing hulpconstructie
Voor de inpassing van de hulpconstructie in
de bestaande situatie was weinig ruimte. Zo
moest de hulpconstructie door de openingen
van een bestaande horizontale vakwerklig-
ger worden aangebracht. Om de kans op
aanlopers te minimaliseren, is het model
van de hulpconstructie geïntegreerd in het
integraal BIM-model en is tevens gebruikt
gemaakt van een 3D-scan van de bestaande
situatie. Daaruit bleek dat diagonalen van de
vakwerkliggers anders waren gepositioneerd
dan wat op tekening stond. De hulpconstruc-
tie is daarop aangepast.
Voordat de doorbraak kon worden
uitgevoerd, moest het gebied vrij worden
gemaakt van bouwkundige afwerking en
installaties. Nadat dit was uitgevoerd en de
werkzaamheden konden starten, bleek de
situatie anders dan vooraf verwacht. De be-
staande gemetselde togenvloer van het Cuy-
persgebouw bleek te zijn aangepast bij een
eerdere verbouwing, en er waren grote spa-
ringen in de wand aanwezig. Om het hulp-
werk te kunnen aanbrengen, is het ontwerp
ervan aangepast. Daarnaast zijn er extra
dwarsliggers aangebracht onder de togen-
vloer en onder de natuurstenen dorpel in de
deuropening (fig. 19 en foto 21). Na aanpas-
sing van het ontwerp en het vijzelplan
CEMENT 4 2025 ?39Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (3)
1
4
23
5
1
2
4
6
3
5
1
3
23 22
4
2
5
19 Hulpwerk (1)
20 Hulpwerk (2)
21 Tijdelijke ondersteuning metselwerk onder natuurstenen dorpel
1. Tijdelijke portaal
2. Zware dwarsligger voor centrische afdracht naar
metselwerk
3. Dwarsligger
4. Vijzel
5. Extra dwarsligger ten behoeve van ondersteuning
natuurstenen dorpel
1. Natuurstenen dorpel
2. Metselwerk
3. Vijzel voor op- en
ontspannen hulpwerk
4. Nieuwe stalen latei 2xHEM240
5. Vijzel voor opspannen latei
6. Gesloopte perronvloer
1. Metselwerk onder natuurstenen
dorpel
2. Extra dwarsliggers
3. Spindel
4. Gemetselde toogvloer Cuypers-
gebouw
5. Ligger van tijdelijk hulpportaal
19
20
werden de gaten in de gevel geboord voor de
dwarsliggers. Vervolgens werd het hulpwerk
aangebracht, uitgevuld met mortel en op
spanning gebracht middels de vijzels. De
volgende stap was de uitvoering van het
sloopwerk om vervolgens de stalen latei aan
te brengen. Deze werd ook door vijzels op
spanning gebracht en evenredig werd de
spanning in het hulpwerk afgelaten, waarna
dit kon worden verwijderd (foto 23).
21
40?CEMENT?4 2025
1
2
1
200_Rubriekskop
Vijzelbelasting
Door de hulpconstructie met vijzels voor te
spannen, ging deze de belasting uit de gevel
dragen en werd daarmee het te slopen met-
selwerk rond de bestaande doorgang ont-
last. Om te voorkomen dat de gevel werd
opgetild bij het vijzelen en beschadigd zou
raken, is niet meer dan 80% van de perma-
nente belasting aangehouden als vijzelbelas-
ting. Niet alleen een te hoge, maar ook een
te lage vijzelbelasting zou kunnen leiden tot
schade aan de gevel, doordat het te slopen
metselwerk nog te veel onder spanning
staat. Bij het slopen zou dan de resterende
belasting ineens worden overgedragen op
het hulpwerk, waardoor deze gaat vervor-
men en mogelijk leidt tot scheurvorming in
het metselwerk. Het was daarom belangrijk
de belasting uit de gevel zo nauwkeurig
mogelijk te bepalen. Hiervoor is in het werk
een bouwkundige opname uitgevoerd. Op
basis daarvan is een aparte gewichtsbere-
kening gemaakt ter bepaling van de vijzel-
belasting. De gewichtsberekening uit het
DO bleek enigszins conservatief. Daarmee
is de sterkte van de hulpconstructie be-
paald.
Na het slopen zijn de vijzels weer op
oliedruk gezet en zijn de borgmoeren losge-
draaid. De gemeten oliedruk verschilde nau-
welijks van de initiële vijzelbelasting, het-
geen uitwijst dat er na het slopen nauwelijks
resterende belasting naar de hulpconstruc-
tie is afgedragen. De nieuwe latei is met de-
zelfde vijzelbelasting als de hulpconstructie
voorgespannen.
Fasering vijzelen
De eerste fase van het vijzelen betrof die van
het hulpwerk. Na montage van het hulpwerk
en het aanbrengen van mortel tussen de
dwarsbalken en de gevel, zijn de vijzels geïn-
stalleerd. De vijzels zijn aangesloten volgens
een hydraulisch schema en voorzien van
manometers ten behoeve van het uitlezen op
een meet- en regelsysteem. In het hydrau-
lisch systeem zijn drie groepen gevormd, die
afzonderlijk werden aangestuurd. Het vijze-
len is stap voor stap uitgevoerd, op basis van
vooraf bepaalde vijzelbelastingen. Het vijze-
len is in samenwerking met de constructeur
en de monitoringsdeskundige uitgevoerd.
Na het vijzelen werden de borgmoeren aan-
gedraaid, de druk afgelaten en het hydrau-
lisch systeem afgekoppeld.
De tweede fase van het vijzelen betrof
het vijzelen van het definitieve staal en het
aflaten van het hulpwerk. Hiervoor werden
op het definitieve staal, onder de dwarsbal-
ken van het hulpwerk, vijzels geplaatst die
hydraulisch werden aangesloten op nieuwe
groepen. Tegelijk met het opspannen van
het definitieve staal, is de druk van het hulp-
werk in dezelfde stappen afgelaten, om de
totale kracht in de bovenbouw gelijk te hou-
den (foto 22). Na het vijzelen zijn de borg-
22 Vijzelen definitief staal
23 Nieuwe latei in vergrote sparing
1. Manometers
2. Vijzel voor op- en ontspannen hulpwerk
1. Nieuwe latei
2. Metselwerk verwijderd, verbrede doorgang
22 23
CEMENT 4 2025 ?41Entree westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal (3)
moeren aangedraaid, is de druk afgelaten
en is het hydraulisch systeem afgekoppeld.
De ruimte tussen het definitieve staal en de
gevel is uitgevuld, waarna ook deze vijzels
zijn afgelaten en alle vijzels en het hulpwerk
zijn verwijderd.
Monitoring
Er is gebruikgemaakt van een online moni-
toringsysteem waarbij vervormingen en
temperatuur continu en simultaan zijn ge-
meten met een zeer hoge nauwkeurigheid
en frequentie, zodat proactief optreden
mogelijk was.
Vervormingen zijn gemonitord aan de
hand van verticaal geplaatste optische koor-
den. Dit zijn sensoren die via een optische
weg een rekevolutie meten met een nauw-
keurigheid van 0,002 mm en een meetfre-
quentie van 100 Hz.
De monitoring is ruim op tijd voor het
vijzelen aangebracht om achtergrondver-
plaatsingen, door bijvoorbeeld temperatuur-
verschillen bij dag en nacht, eruit te kunnen
filteren.
Het bleek soms lastig om de gemeten
verplaatsingen ten gevolge van het vijzelen
vooraf goed te voorspellen en achteraf te in-
terpreteren. Desondanks zorgde de monito-
ring voor extra zekerheid. Zolang de continu
gemeten vervormingen gelijkmatig verliepen
binnen de gestelde grenswaarde, was er
geen probleem. Omdat het kleinste haar-
scheurtje al zou leiden tot een relatief grote
sprong buiten de grenswaarden, kon tijdig
worden ingegrepen.
Uiteindelijk is het hele proces van vij-
zelen, slopen en belasting overbrengen op
het hulpwerk en op de definitieve latei zeer
beheerst verlopen.
Meer ruimte
Op maandagochtend 2 juni 2025, ongeveer
een jaar na het openstellen van het perron,
is ook de Westtunnel opengesteld voor de
reizigers. De constructie is onzichtbaar weg-
gewerkt achter een strak gedetailleerde
bouwkundige afwerking. De nieuwe gemet-
selde bogenwand op as P ziet eruit alsof deze
altijd al onderdeel was van de constructie
van het Centraal Station. Toch is er veel
veranderd. En daar is ontzettend hard aan
gewerkt, door alle betrokken partijen. Het
hoge detailniveau, de vele verassingen tij-
dens de sloop- en bouwfase, de complexe
fasering en de tijdsdruk zorgden voor de
nodige uitdagingen. Maar het resultaat mag
er zijn. De nieuwe entree is open en licht ge-
worden, het Cuypersgebouw, met de lange
zichtlijnen, is in ere hersteld, en ? het be-
langrijkste ? de reiziger heeft meer ruimte
gekregen.
24
24 Resultaat van de verbouwing van de entree van de westelijke reizigerstunnel in Amsterdam Centraal.
Foto: ZJA Architects & Engineers / Ilka Schumacher
42?CEMENT?4 2025
Drieluik
Dit artikel is het derde in een drieluik over de vernieuwing van de entree van de westelijke reizigerstunnel in station Amsterdam Centraal. In het eerste artikel worden de ontwerpprincipes toegelicht. Het tweede artikel gaat in op het constructief ontwerp en dit derde artikel op de uitvoering. Meer specifiek de uitvoering van achtereenvolgens de aanpassingen van de grondkerende wand, de sloop van de perronvloer en de doorbraak van de gevel.
Projectgegevens
Project: Renovatie entree van de westelijke reizigerstunnel Amsterdam Centraal
Opdrachtgever: ProRail
Architect: ZJA Architects & Engineers
Ontwerpend constructeur: Arcadis
Geotechnisch adviseur: Arcadis
Aannemer: BAM Infra Civiel
Coördinerend constructeur: BAM Advies & Engineering
Onderaannemer bouwkunde: Schakel & Schrale
Onderaannemer W-installaties: Verkerk
Onderaannemer E&T-installaties: Klaver Giant Groep
Onderaannemer staalconstructie: Civiele Technieken deBoer bv / Rijnstaal Nieuwegein bv
Onderaannemer sloopwerk: Amovatiebedrijf Aalsmeer
Onderaannemer hulpwerk: BAM Materieel
In dit derde deel van een artikelenserie over de verbouwing van de entree van de westelijke reizigerstunnel in station Amsterdam Centraal (Westknoop) wordt een inkijkje gegeven in de unieke uitvoeringsaspecten van de constructie, die voortkomen uit de diverse randvoorwaarden. Daarbij wordt achtereenvolgens ingegaan op de aanpassingen van de grondkerende wand, de sloop van de perronvloer en de doorbraak van de gevel van het Cuypersgebouw.
Reacties