Een overstap van een ingenieursbureau naar het onderwijs, het is een zeldzaamheid. Erik Klein waagde de stap. Als je hem hoort over zijn motivaties en ervaringen, vraag je je af waarom niet meer constructeurs zijn voorbeeld volgen.              
                
             
                              
                                      
                      30?	CEMENT	 6 20	22	1 Erik Klein met zijn studenten Louis Chamley, Maarten Nieman, Pieter van der Vlugt en Petter Vonk, foto: Jasper Hof Photography	
1
interview
CEMENT 6 2022	?31	
Een overstap van een 
ingenieursbureau naar  het onderwijs, het is een zeldzaamheid.  
Erik Klein waagde de  stap. Als je hem hoort  over zijn motivaties   
en ervaringen, vraag   
je je af waarom niet  meer constructeurs   
zijn voorbeeld volgen.   	
door?ir. Jacques Linssen, Redactie Cement / Aeneas Media
32?	CEMENT	 6 20	22	
Na een studie Civiele Tech-
niek aan de TU Delft, een 
carrière als constructeur bij 
Raadschelders Bouwadvies 
en 15 jaar Aronsohn, besluit 
Erik Klein in 2020, vlak voor-
dat de coronacrisis uitbreekt, de overstap 
te maken naar het HBO-onderwijs. 	
Hij is nu 
docent Mechanica en Constructies bij de opleidingen 
Civiele Techniek en Bouwkunde aan De Haagse Hoge-
school. De redactie van Cement vroeg hem naar zijn 
drijfveren.	
Met de deur in huis: wat heeft jou doen besluiten 
het onderwijs in te gaan?
"Ik ben graag met mensen bezig en heb het altijd ont-
zettend leuk gevonden anderen verder te helpen Ik heb 
meermaals bijles gegeven, met succes: het lukte 
meestal om leerlingen van een 3 of een 4 naar een 8 of 9 
te helpen. Dat gaf mij iedere keer zo veel voldoening. 
Naarmate ik ouder werd ging ik mij steeds vaker afvra-
gen of ik wel deed waar ik écht goed in was. Ik denk dat 
mijn talent vooral bij kennisoverdracht ligt."
Kon je niets met dat talent binnen Aronsohn?
"Jawel hoor. Bij het begeleiden van jonge collega's of 
afstudeerders bijvoorbeeld. Ook als het niet direct mijn 
taak was, maakte ik contact met stagiaires en hielp ik ze 
vooruit. Daar haalde ik veel energie uit. Als zoiets je ligt, 
komt het toch wel naar je toe, is mijn ervaring. Maar ik 
dacht ook telkens: dit is eigenlijk niet mijn werk. Zo 
kwam ik op een punt, twintig jaar nadat ik aan mijn 
loopbaan was begonnen, waarop ik mezelf wilde her-
ontdekken. Daarbij herkende ik les geven als een soort 
brandend vuur in mezelf waar ik nooit aan toe heb 
gegeven."
Had jouw keuze iets met groeimogelijkheden te 
maken binnen je vorige baan?
"Nee. Ik kreeg gaandeweg steeds meer verantwoorde-
lijkheid in projecten en daarbij hoort onder meer dat je 
je meer gaat bekommeren om tijd en geld. Ik ontdekte  dat mijn hart meer lag bij de techniek, bij het ontwer-
pen, het bedenken van oplossingen of het uitwerken 
van een ontwerp. Dat vond ik het allerleukste."	
Heb je geen combinatie onderwijs en praktijk 
overwogen?
"Dat zag ik niet zitten, mede omdat ik een gezin heb 
met drie kinderen. Dus ik trok de stoute schoenen aan, 
koos voor een harde knip. Met het idee dat terugkeren 
altijd nog zou kunnen. Er is een regel uit een liedje van 
Matthijn Buwalda dat me heeft geïnspireerd: 'Dit is een 
sprong in het diepe, met m'n ogen open'."
Hoe heb je het aangepakt, zo zonder onderwijs- 
ervaring?
"Ik solliciteerde op een vacature bij Hogeschool Utrecht 
en kreeg een uitnodiging om een proefles te komen 
geven. Dat beviel meteen goed en studenten gaven me 
positieve feedback. Dat was een lekkere binnenkomer. 
In diezelfde periode kwam ik in contact met iemand 
van De Haagse Hogeschool die vroeg waarom ik niet 
naar Den Haag kwam. Daar bleken ze ook versterking 
van het team te kunnen gebruiken. De week erop zat ik 
er aan tafel. Er was direct een klik en ik mocht een hele 
dag meelopen. Helaas brak toen corona uit. Ik heb 
daarom een paar maanden moeten wachten voordat 
het rond kwam.
 
       	
H	
 et begon zoals gebruikelijk met een jaarcontract, 
dus nog met enige onzekerheid. Ik kan zelf wel het idee 
hebben dat ik het goed kan, maar misschien vinden zij 
wel van niet. Maar al na een half jaar mocht ik een 
opleiding beginnen om een didactische bevoegdheids-
graad te halen, wat voor mij een signaal was dat ze echt 
met me verder wilden. Ze wilden wel weten of ik voor 
een langere periode bij de opleiding wilde blijven en dat 
heb ik met overtuiging bevestigd."
Hoe heb je die eerste maanden ervaren?
"Het ging heel snel. Eerst nog een paar keer meelopen 
met een collega, maar al in de tweede of derde week 
mocht ik zelf een aantal lessen geven. Vanwege corona 
was dat weliswaar online, verre van ideaal natuurlijk. 
Wel werd het mij al snel duidelijk dat lesgeven me veel 
voldoening gaf. Wat voor mij het belangrijkste is: ik heb 
het idee heb dat ik van toegevoegde waarde ben, dat ik 
het verschil kan maken."
Wat vond je het moeilijkst aan je overstap?
"Het moeten missen van collega's. In de kleine 15 jaar 
bij Aronsohn bouwde ik met een aantal collega's een 
goede band op. Het lukt helaas niet om met iedereen 
goed contact te houden, dat is praktisch onhaalbaar. 	
N	
IR. ERIK KLEIN
 	47 jaar
WERK
2002 ? 2005 
Constructeur bij  Raadschelders  Bouwadvies
2005 ? 2020 
Senior Constructeur  bij Aronsohn 
Raadgevende  Ingenieurs
2020 ? heden 
Docent Mechanica   en Constructies,  
De Haagse Hogeschool
OPLEIDING1995 ? 2002  TU Delft, 
Civiele Techniek
interview
CEMENT 6 2022	?33	
"Willen we in Nederland   
investeren in het onderwijs  zodat we zelf voldoende 
mensen kunnen opleiden?  Of worden we afhankelijk  van het buitenland?"	
2 Foto: Jasper Hof Photography
2
34?	CEMENT	 6 20	22	Projecten uit de tijd dat Erik Klein constructeur was: 3 Stadskantoor Deventer: constructeur gehele project tot halverwege de uitvoering   
(foto: Marion Golsteijn / Wikimedia) 4  Stadskantoor Leyweg Den Haag: constructeur fundering, kelder en laagbouw (foto: Ferdi de Gier)  
5  Kantoor Booking.com: constructeur nieuwe ondergrondse garage, zuidelijke en westelijke bouwdeel (foto: foto Jean-Baptiste Dodane)  
6 Thialf Heerenveen: constructeur nieuwe staalconstructie rondom 400m baan en entreegebouw (foto: Olaf Janssen / Wikipedia)	
6	
5	4
3
interview
CEMENT 6 2022	?35	
Verder was het best lastig om mijn weg te vinden op de 
hogeschool in een periode dat alles online plaatsvond. 
Maar gelukkig zit ik in een erg leuk team."
Hoe heb je inhoudelijk de stap ervaren?
"Ik moest wat theorie over mechanica ophalen. Want 
met die theorie had ik lang niet te maken gehad. Omdat 
ik vanuit mijn eigen studie veel bagage had, ging dat 
relatief snel, veel sneller dan in mijn eigen studententijd. 
Je bent op een ander manier bezig met de materie, omdat 
je direct nadenkt over hoe je het moet overdragen en over 
wat de essentie is. Dat is trouwens ook wat ik de studen-
ten meegeef: niet gewoon wat sommetjes maken, maar 
nadenken over het waarom. En van te voren voorspellen 
wat de uitkomst zal zijn.
 
       	
Ik	
  ben eerst gaan verkennen wat het kennisniveau 
van studenten is. Vervolgens ging ik vanuit mijn prak-
tijkervaring na hoe ze de constructieve kennis kunnen 
gebruiken en probeer daarbij zoveel mogelijk te werken 
met voorbeelden uit de praktijk."
Hoe stellen jullie het onderwijsprogramma samen?
"Belangrijk is natuurlijk dat we ons houden aan de af- 
gelopen jaar herziene eindkwalificaties die landelijk in 
een document zijn vastgesteld. Maar dat document is 
vrij breed. Het geeft bijvoorbeeld aan dat constructieve 
kennis essentieel is, maar niet wat de verdere invulling 
hiervan is. 
 
       	
Zo staat er	
  niet in dat het over hout- , beton- of staal -
constructies moet gaan of dat studenten de verankerings-
lengte van een wapeningstafel of lasverbindingen moeten  kunnen bepalen. Wij als vakdocenten worden geacht de 
juiste ingrediënten in te brengen. Daarbij maken we 
natuurlijk gebruik van het beschikbare lesmateriaal, 
zoals jullie CB-reeks.	
 	
       	
W	
 e hebben ook veel aan de beroepenveldcommissie, 
een club mensen uit de praktijk. Daar leggen we onze 
ideeën voor en vragen wat ze ervan vinden. Daarnaast 
betrekken we bedrijven bij lesmodules: zij leveren de 
casus aan, leggen uit hoe het werkt in de praktijk en geven 
feedback op de producten van studenten. Zo borgen we 
in samenwerking met het bedrijfsleven dat studenten 
aan het eind over voldoende kennis en vaardigheden 
beschikken." 	
Hoe zit het met de aanwas van nieuwe studenten?
"Dat is een aandachtspunt, met name voor Civiele Tech-
niek. Dat vak is niet erg bekend onder middelbare scho-
lieren en het aantal studenten dat zich bij ons aanmeldt 
neemt af. Dat terwijl de uitstroom de vraag nu al niet 
aankan. De vraag die we moeten stellen is: willen we in 
Nederland investeren in het onderwijs zodat we zelf vol-
doende mensen kunnen opleiden? Of worden we afhan-
kelijk van het buitenland? We moeten meer ons best 
doen in het voorlichten en enthousiasmeren van mid-
delbare scholieren. Dat geldt voor ons als HBO's maar 
ook voor het bedrijfsleven. Nodig scholieren uit op pro-
jecten, treed in contact met Technasia of geef een keer 
een proefles. Dat hoeft allemaal niet veel tijd te kosten, 
maar het kan net dat zetje geven. Laatst vroeg ik aan een 
afstudeerder waarom hij voor deze studie had gekozen: 
'Tijdens een excursie stond ik voor zo'n enorme tunnel-
boormachine en ik wist: dit ga ik doen'. 
 
       	
V	
 oldoende aanwas op de HBO's is van maatschap-
pelijk belang want er liggen grote uitdagingen voor ons. 
Zo is er veel infrastructuur die langzamerhand richting 
einde levensduur gaat, moeten er veel nieuwe woningen 
worden gerealiseerd en we hebben een grote opgave als 
het gaat om waterbeheer en klimaatadaptatie. Veel van 
de problemen waarover je in de krant leest of waarover 
je op tv hoort, hebben te maken met civiele techniek. 	
"Naarmate ik ouder 
werd ging ik mij steeds 
vaker afvragen of ik 
wel deed waar ik écht 
goed in was"
36?	CEMENT	 6 20	22	
Hoe zit het met de aansluiting van het HBO- 
onderwijs op de praktijk?
"Je bent echt niet meteen constructeur als je bij ons 
vandaan komt. Een deel van onze studenten gaat een 
post-HBO-opleiding doen of een schakeljaar om aan een 
master te kunnen beginnen. Een ander deel komt in de 
werkvoorbereiding terecht. Dat kunnen heel waarde-
volle werkvoorbereiders worden, juist als ze construc-
tieve kennis hebben. Nog weer aan ander deel komt bij 
een adviesbureau terecht, meestal eerst als modelleur. 
Ook daarvoor is constructieve kennis van belang. Dat ze 
weten wat ze tekenen en kritisch kunnen zijn richting 
de constructeur." 
Een aantal grote ingenieursbureaus hebben een 
beleid vooral mensen met een TU-achtergrond 
aan te nemen. Wat vind je van die ontwikkeling?
"Ik denk dat we goed onderwijs hebben in Nederland. Er 
zijn veel voorbeelden van HBO-studenten Civiele Tech -
niek of Bouwkunde die hele goede constructeurs, pro-
jectleiders en later soms zelfs directeur worden. Ik zie 
regelmatig studenten voor wie voor mij duidelijk is: die 
Maar over het probleem dat we niet voldoende mensen 
hebben om die problemen op te lossen, hoor je veel 
minder."	
Sommige HBO's hebben de studies Bouwkunde, 
Civiele Techniek en Ruimtelijke Ordening gecom-
bineerd in een studie Built Environment. Wat vind 
je van die ontwikkeling?
"Het klinkt voor sommige studenten misschien aantrek-
kelijk, een breed eerste jaar, maar het gaat hoe dan ook 
ten koste van de diepgang. In de resterende drie jaar 
met een vol programma met onder meer een stage, een 
minor en een afstudeerstudie, kun je dat niet compen-
seren. Dus wij zien er meer in om aan de voorkant goed 
uit te leggen wat de drie studies inhouden, zodat studen-
ten vooraf de juiste keuze kunnen maken. Wel hebben 
wij in het eerste blok een module waarin de studenten 
leren wat de gekozen opleiding inhoudt. Daarmee hel-
pen we ze te bepalen of ze goed hebben gekozen. Vind je 
dit leuk en interessant, wil je hier echt vier jaar lang 
mee bezig zijn en zie je jezelf later werken met dit soort 
thema's?"	
7 Foto: Jasper Hof Photography	
7
interview
CEMENT 6 2022	?37	
zal het ver schoppen. HBO'ers kunnen zich goed door-
ontwikkelen, binnen een bedrijf of bij een vervolgoplei-
ding. In de praktijk heb ik gezien dat het best zo kan zijn 
dat een iemand met een HBO-opleiding in de praktijk 
beter functioneert dan iemand van de universiteit."
Hoe zit het binnen jullie opleiding met moderne 
thema's als digitalisering en duurzaamheid?
"We hebben een minor Bouwinformatiesystemen en 
Parametrisch Ontwerpen. Ook zijn er veel studenten die 
een programmeermodule kiezen als minor. Wat ik 
belangrijk vind, is dat ze bij inzet van dergelijke tools 
weten waar ze mee bezig zijn. Dat geldt ook voor de 
gewone constructieve rekenpakketten. Ik leer ze daar-
mee werken, maar geef duidelijk aan dat ze goed moe-
ten begrijpen wat ze doen, nagaan of de uitkomsten ook 
overeenkomen met wat ze zelf verwachten. 
 
       	
Duurzaamheid is natuur	
 lijk ook een belangrijk 
onderwerp, maar ik denk dat dat nog onvoldoende aan-
dacht krijgt. We laten studenten wel eens een MKI-bere-
kening maken, en ook hier vind ik het inzicht het 
belangrijkste. We moeten voorkomen dat we een te 
zwart-wild beeld schetsen. Je kunt niet zeggen dat staal 
of beton of hout duurzamer is, het hangt van veel facto-
ren af. De mogelijkheid tot hergebruik bijvoorbeeld en 
daarmee de flexibiliteit in het ontwerp en demontabel 
bouwen. Dit soort dingen proberen we de studenten 
mee te geven. Maar nogmaals, ik denk wel dat het een 
betere plek kan krijgen in onze opleiding. De eindkwali- ficaties geven slechts een globale richting. Daar staat 
niet in of je een MKI-berekening moet kunnen maken. 
Het komt vooral aan op de individuele invulling van de 
hogescholen en docenten."	
Wat vind jij belangrijk in het lesgeven?
"Ik doe het voor de studenten en vind het mooi als ik 
vuur bij ze zie branden. Ik wil de olie geven om dat vuur 
te laten branden. Ik denk dat het niet alleen nodig is dat 
we ze als docenten de juiste dingen leren, het is ook onze 
rol ze enthousiast te maken over dit vak. Enthousiast 
over het feit dat zij van toegevoegde waarde kunnen zijn, 
dat ze ertoe doen.  
 
       	
Soms ben ik	
  een luis in de pels voor ze. Ik wil het 
ze niet te makkelijk maken als ze proberen antwoorden 
uit me te trekken, alleen maar om voldoende punten te 
kunnen scoren. Dan vinden ze het vervelend dat ik ze 
die antwoorden niet geef. Maar ik zorg altijd dat er een 
soort gat is dat ze zelf dicht moeten lopen, zodat ik aan 
het einde van de rit kan zien of ze het echt hebben 
begrepen."
Zou je mensen adviseren om net als jij de overstap 
te maken?
"Ondanks de valse start door corona bevalt het me tot 
nu toe erg goed. Ik heb de indruk dat ik voor dit seizoen 
in mijn leven op de goede plek zit. Voor het onderwijs 
zou het goed zijn als meer mensen dit doen, voor de 
aansluiting tussen de praktijk en het onderwijs. We heb-
ben mensen nodig die vakinhoudelijk bevlogen zijn en 
die passie hebben om die bevlogenheid over te dragen 
aan nieuwe generaties. Maar ik snap het goed als men-
sen terughoudend zijn. Als je op een mooie plek zit en je 
hebt goede carrièremogelijkheden, dan gooi je misschien 
wel wat van je eigen glazen in. Het is bovendien een 
intensieve baan waar je vaak op veel borden tegelijk 
moet schaken en de werkdruk niet per sé minder is dan 
bij een ingenieursbureau. Het belangrijkste is om jezelf 
te durven afvragen of je op de goede plek zit en doet wat 
je denkt te moeten doen. Dus als er mensen rondlopen die 
erover nadenken, dan zou ik het zeker uitproberen!"   	
"Ik denk dat het niet 
alleen nodig is dat we 
ze als docenten de 
juiste dingen leren,   
het is ook onze rol ze 
enthousiast te maken 
over dit vak"                  
                 
                      
        Curriculum vitae
        ir. Erik Klein
47 jaar
Werk
2002 – 2005     Constructeur bij Raadschelders Bouwadvies
2005 – 2020     Senior Constructeur bij Aronsohn Raadgevende Ingenieurs
2020 – heden   Docent Mechanica en Constructies, De Haagse Hogeschool
Opleiding
1995 – 2002     TU Delft, Civiele Techniek
             
    
    Na een studie Civiele Techniek aan de TU Delft, een carrière als constructeur bij Raadschelders Bouwadvies en 15 jaar Aronsohn, besluit Erik Klein in 2020, vlak voordat de coronacrisis uitbreekt, de overstap te maken naar het HBO-onderwijs. Hij is nu docent Mechanica en Constructies bij de opleidingen Civiele Techniek en Bouwkunde aan De Haagse Hogeschool. De redactie van Cement vroeg hem naar zijn drijfveren.
Met de deur in huis: wat heeft jou doen besluiten het onderwijs in te gaan?
“Ik ben graag met mensen bezig en heb het altijd ontzettend leuk gevonden anderen verder te helpen Ik heb meermaals bijles gegeven, met succes: het lukte meestal om leerlingen van een 3 of een 4 naar een 8 of 9 te helpen. Dat gaf mij iedere keer zo veel voldoening. Naarmate ik ouder werd ging ik mij steeds vaker afvragen of ik wel deed waar ik écht goed in was. Ik denk dat mijn talent vooral bij kennisoverdracht ligt.”
 
Kon je niets met dat talent binnen Aronsohn?
“Jawel hoor. Bij het begeleiden van jonge collega’s of afstudeerders bijvoorbeeld. Ook als het niet direct mijn taak was, maakte ik contact met stagiaires en hielp ik ze vooruit. Daar haalde ik veel energie uit. Als zoiets je ligt, komt het toch wel naar je toe, is mijn ervaring. Maar ik dacht ook telkens: dit is eigenlijk niet mijn werk. Zo kwam ik op een punt, twintig jaar nadat ik aan mijn loopbaan was begonnen, waarop ik mezelf wilde herontdekken. Daarbij herkende ik les geven als een soort brandend vuur in mezelf waar ik nooit aan toe heb gegeven.”
Had jouw keuze iets met groeimogelijkheden te maken binnen je vorige baan?
“Nee. Ik kreeg gaandeweg steeds meer verantwoordelijkheid in projecten en daarbij hoort onder meer dat je je meer gaat bekommeren om tijd en geld. Ik ontdekte dat mijn hart meer lag bij de techniek, bij het ontwerpen, het bedenken van oplossingen of het uitwerken van een ontwerp. Dat vond ik het allerleukste.”
                   
Reacties