4	
Extreme 
engineering 
met UHSB	
ir. Rogier van Nalta, ir. Mirte de Graaff
Pieters Bouwtechniek Delft BV
MArch Jimmy van der Aa
DP6 architectuurstudio BV	Catharinabrug in Leiden (1): ontwerp
Extreme engineering met UHSB	8 2016
5	
Op een prominente plek in hartje Leiden is een zeer 
slanke brug van ultra-hogesterktebeton (UHSB) gerea-
liseerd. Met een lengte van 36 m en een slankheid van 
1:81 is het de slankste en langste UHSB-brug van 
Nederland. De brug is van boven gezien S-vormig en 
het dek is dubbelgekromd om goed aan te sluiten op 
de kades. Ondersteuning en dek zijn geprefabriceerd 
en ter plaatse met een speciaal type UHSB aan elkaar 
gestort. Dit artikel gaat in op het ontwerp van de 
brug. In twee volgende artikelen worden de fabricage 
en uitvoering toegelicht.	Bovendien was er behoefte aan meer grote A1-winkelunits.
In een stedenbouwkundig plan zijn de straten met elkaar 
verbonden door een nieuwe winkelstraat: de Catharinasteeg. 
Hierdoor ontstaat een nieuw winkelrondje (fig. 2). De panden 
langs deze steeg zijn door de gemeente aangekocht en worden 
herontwikkeld tot grote winkelunits. Om het winkelrondje 
mogelijk te maken, was een nieuwe brug voor voetgangers en 
fietsers nodig tussen de nieuwe Catharinasteeg en de Stille Mare. 
Dit is een historische locatie in hartje centrum, namelijk het punt 
waar de Oude en Nieuwe Rijn samenkomen en van waaruit 
Leiden is ontstaan. Een zorgvuldige inpassing in de historische 
context was dan ook een belangrijk onderdeel van de opdracht.
Voor het ontwerp van de brug is in 2012 een meervoudige 
onderhandse aanbesteding op basis van EMVI-criteria uitge-
schreven voor de selectie van een architect, met de construc-
teur als onderaannemer van de architect. De belangrijkste 
beoordelingscriteria vanuit de gemeente waren:
-  ervaring met vergelijkbare projecten;
-   visie op het integreren van een functioneel ontwerp in de 
historische omgeving;	
1	
1  De Catharinabrug, een vernieuwende brug die 
ingetogen opgaat in de historische omgeving
foto: Gerda van Ekris i.o.v. Hi-Con NL2 Planvisie met nieuw winkelrondje	
Nieuw winkelrondje
De binnenstad van Leiden heeft twee belangrijke winkelstraten: 
de Haarlemmerstraat en de Breestraat, met het Aalmarktgebied 
als verbindend element. Een betere verbinding tussen beide 
straten werd gezien als een kans het winkelgebied te versterken. 	
2	
Haarlemmerstraat	
Catharinasteeg	
Catharinabrug	
Breestraat
Extreme engineering met UHSB	8 2016
6	
het water kan worden uitgekeken (foto 3).
De horizontale krommingen van het dek maken de brug iets 
langer waarmee de doorvaarteisen en hellingpercentages waren 
te halen. Hierbij is gekeken naar de repetitie en transporteer-
baarheid van de elementen (de brug is opgedeeld in acht 
elementen).
Doorslaggevend voor de gemeente om voor dit ontwerp te 
kiezen, waren de vernieuwende techniek die het mogelijk 
maakte aan het PvE te voldoen en het respect waarmee het 
ontwerp aansloot op de historische omgeving.
Zo slank mogelijk
Uitgangspunt voor het ontwerp was een zo slank mogelijk dek. 
De opdracht was dan ook om alles uit de kast te halen voor wat 
er met UHSB mogelijk was. Uitgangspunt hierbij was toepas-
sing van het UHSB Compact Reinforced Composite  (CRC) van 
Hi-Con met een cilinderdruksterkte die varieert tussen 120 en 
170 N/mm	
2.
De eerste stap bestond uit een zo optimaal mogelijk construc-
tief systeem. Door de steunpunten naar binnen te plaatsen en te 
koppelen met een trekband, kon gebruik worden gemaakt van 
boogwerking. De trekband is gerealiseerd door de poeren 
onder water te koppelen met twee stalen buizen. De ideale 
boog kon niet worden bereikt (verre van). Door de steunpunten 
echter schuin te plaatsen, kon deze wel worden benaderd. Het 
gekozen systeem zorgde ervoor dat de krachten werden gecon -
centreerd boven de steunpunten. Hierdoor kon het dek in het 
midden van de overspanning worden verjongd. Door het dek 
van EPS te voorzien, is gewicht bespaard om het nog slanker te 
-  
visie op het evenwicht tussen begaanbaarheid en doorvaar -
baarheid;
-   visie op het verkrijgen van draagvlak bij bevoegde instanties 
en belanghebbenden;
-   visie op binnen budget ontwerpen;
-   visie op duurzaam ontwerpen;
-   kwaliteitsbeheersing en borging;
-   hoogte van de offerte.
Verder gaf het programma van eisen (PvE) aan dat de brug een 
breedte moest hebben van 6 m, een hellingspercentage van 
maximaal 1:12 (maar liever 1:25) en een doorvaarthoogte van 
1,5 m (maar liever 1,75 m).	
Ontwerp
DP6 architectuurstudio kwam met het idee van een brug van 
ultra-hogesterktebeton en benaderde Pieters Bouwtechniek 
vanwege hun ervaring met het materiaal [1, 2, 3, 4 en 5]. De 
architect stelde een zeer slank brugdek voor om te kunnen 
voldoen aan het hellingspercentage en de doorvaarthoogte. 
Door het dek niet op te leggen op de kades en ook door de 
gekozen kleur van dek en ondersteuning, is de brug visueel los 
gehouden van de omgeving. De horizontale lijn is benadrukt 
met de slanke rand van het dek en het hekwerk, dat alleen met 
vele heel dunne spijlen zonder zichtbare verbinding op het dek 
is vastgezet (foto 1). De leuning benadrukt door haar detaille-
ring en kleurgebruik de horizontaliteit van de brug. De led-
sfeerverlichting versterkt dit in de avond nog eens extra. Het 
dek is in verschillende afwerkingen grijstinten uitgevoerd.   
Hierdoor ontstaan rustpunten in de route van waaruit over   	
3
Extreme engineering met UHSB	8 2016
7	
286195 80 11	
224800 4004 802224	6053
+	23 1001 4004
100123	
0	0	
286	
+	
0	-10	
246 80 11337	
224
802
4004
800
224	
24
1001
4004
100123	
336	
+
6000	
var.	
var
.
+	
Opruwen	Opruwen	2
75	3
25	Overige technische gegevens volgens voorblad
Ordernr:
Werk:
Onderdeel:
formaat:schaal: Blad:Regelnr:
Postnr:	
TC TC2 DE
UV
A BStatus Datum Getek.	
Postbus 10159 6000GD Weert
Tel. 088-8118300	
VORM	 1 : 20	BD05Va	
Catharinabrug te Leiden	27-11-2015	Aanzichten en doorsneden	
03-12-2015 1
5-12-2015
23-12-2015
CVZ CVZ CVZ CVZ	
A3L 01
010	15043	
V010V	
Vooraanzicht  ( 1 : 20)
Achteraanzicht  ( 1 : 20)
Doorsnede A  ( 1 : 20)
Doorsnede B  ( 1 : 20)	
w ij
z i
g
in g	A	
3 
Het dek is in verschillende grijstinten 
uitgevoerd, waardoor rustpunten 
op de brug ontstaan
foto: Gerda van Ekris i.o.v. Hi-Con NL	
4 Langsdoorsnede brug
5  Dwarsdoorsnede brugdek	
Stijfheid maatgevende factor
Bij het ontwerp van een zo slank mogelijk brugdek, loop je 
onvermijdelijk tegen de grenzen van doorbuiging en eigen-
frequentie op. Het is dus van groot belang dat de stijfheid van 
de constructie goed kan worden ingeschat. Dit is bij beton vrij 
lastig, omdat de krachtsverdeling invloed heeft op de stijfheid 
en vice versa. Hoe hoger de belasting, des te meer het beton 
scheurt en dus hoe slapper de constructie reageert. Door de 
brug volledig met de hoogste (karakteristieke) belasting en 
volledige scheurontwikkeling door te rekenen, ontstaat echter 
een veel te conservatief ontwerp. De doorbuiging is daarom 
bepaald door de krachtsverdeling, de mate van scheurontwik-
keling en doorbuiging per belastingscombinatie volgens de 
Eurocode te bepalen en te combineren.
De stijfheid van de doorsnede wordt door een aantal factoren 
beïnvloed:
-  trek- en drukwapening;
-   statische E-modulus van beton op t = 0 en op t ? ?;
-   dynamische E-modulus van beton op t = 0 en op t ? ?;
-   belasting;
-   snelheid van belasting;
-   belastingsgeschiedenis (geheugen van beton);
-   mate van scheurontwikkeling, die zelf ook weer afhankelijk is 
van bovenstaande factoren.
Vooral de mate van scheurontwikkeling is een belangrijke 
factor, want na een eerste scheur reageert een doorsnede 
aanzienlijk minder stijf. Het inschatten van de plaatsen waar en 
in welke mate doorsneden zijn gescheurd, is een van de lastigste 
aspecten van construeren met UHSB. Een traditionele benade-
ring is het scheurmoment te berekenen met de trek  sterkte van 
maken. Dit resulteerde uiteindelijk in een ontwerp met een 
variabele dekdikte van 425 mm boven de steunpunten tot 
slechts 275 mm in het midden van de overspanning (fig. 4). 
Hiermee lukte het de gewenste doorvaarthoogte van 1,75 m te 
behalen over een breedte van 3,6 m en een doorvaartbreedte 
van wel 11,1 m te creëren met een hoogte van 1,5 m. Deson-
danks heeft de brug een helling van slechts 1:20.	
Hoewel de brug een S-vorm heeft en het dek dubbelgekromd is, 
zijn de berekeningen in eerste instantie met een 2D-raamwerk	
-	
pakket uitgevoerd (fig. 5). Voordeel hiervan was dat er gemak	-	
kelijk en snel met het ontwerp kon worden gevarieerd. De 
belangrijkste krachtswerking kon inzichtelijk worden gemaakt, 
de 3D-effecten werden handmatig bij de uitkomsten opgeteld. 
In een later stadium zijn 3D-EEM-berekeningen gemaakt. 
Hierbij is het raamwerkmodel gebruikt als controlemiddel.
Iteratieve berekening
Zowel het 2D-raamwerkpakket als het 3D-pakket kunnen niet 
met UHSB rekenen. Er is daarom een iteratieve methode toege	
-	
past. In beide programma's zijn het dek en de steunpunten in 
kleinere elementen opgedeeld. Vervolgens zijn op basis van de 
krachtsverdeling uit het programma de eigenschappen van de 
doorsnede bepaald. Hiervoor zijn specifiek voor het UHSB 
geschreven rekensheets gebruikt. Deze sheets zijn gebaseerd op 
de Eurocode en op rekenregels die met proeven zijn onderbouwd.
Deze doorsnede-eigenschappen zijn vervolgens als custom-
materiaal ingevoerd in de programma's. Hierna is de krachts-
verdeling herberekend. Dit is net zo lang gedaan totdat krachten 
en doorsnede-eigenschappen met elkaar in evenwicht waren.
variabel
h ? 300 mm
h = 425 mm
variabel
h ? 300 mm
h = 425 mm h = 425 mm
h = 425 mm
h = 325 mm
h = 325 mm h = 275 mm
5
4	
22 300 m	
6 000	
var.
Extreme engineering met UHSB	8 2016
8	
6 Mechanicaschematisering van brug inclusief 
fundering
7  Rekenmodel met het brugdek en de wanden 
opgedeeld in mootjes met custom eigen-
schappen	
het beton uit de voorschriften. Hiermee wordt in de praktijk bij 
slanke constructies de plank echter flink mis geslagen. Daarom 
is samen met Hi-Con een andere aanpak ontwikkeld, die bij 
nameting in diverse projecten tot een betrouwbare benadering 
van de doorbuiging en eigenfrequentie leidt. De afgelopen 
jaren is die benadering steeds verder verfijnd. Hierdoor is de lat 
qua slankheid steeds hoger gelegd, met de Catharinabrug als 
huidig hoogtepunt. Op deze aanpak wordt verder niet ingegaan 
in dit artikel.
Direct na het verwijderen van de ondersteuning is de doorbuiging 
van het brugdek nagemeten. Het dek bleek in het midden van de 
overspanning circa 13 mm te zijn gezakt ten opzichte van de 
steunpunten. De voorspelling was maximaal 22 mm. De stijfheid 
van het dek bleek dus inderdaad veilig genoeg te zijn ingeschat.
Rekenen aan eigenfrequentie en comfort
Het comfort van de brug was het meest kritische aspect van het 
ontwerp, maar ook het lastigste te bepalen.
Uit de ontwerpberekeningen bleek de eigenfrequentie van 
zowel het midden als de beide uiteinden ruim onder de 5 Hz te 
liggen (bekende grenswaarde in de bruggenwereld). Voor het 
midden werd verwacht dat een nauwkeuriger benadering kon 
aantonen dat de brug zou voldoen. Voor de uiteinden werd het 
risico te groot geacht dat fietsers bij het op de brug rijden een 	
palen, verend opgelegd inklemming
doken kade, enkel druk
bedding 
tegen poer	
hinderlijke trilling zouden veroorzaken. Dit kwam onder meer 
doordat die uiteinden aanvankelijk waren voorzien als uitkraging. 
Er is daarom voor gekozen het dek met horizontale doken aan 
de kade te bevestigen (foto 8). Die doken zijn pas na realisatie 
van de complete brug aangebracht. Hierdoor wordt enkel varia-
bele belasting op de kade overgedragen. Constructief staat de 
brug geheel op zichzelf en is de verbinding met de kade niet 
noodzakelijk. Bij een test in het werk, vlak voor het aanbrengen 
van de doken, bleek alleen bij belasting van het uiterste puntje 
van de grootste uitkraging een lichte trilling voelbaar in de 
buurt van het kritische gebied. De inschatting dat de uiteinden 
kritisch waren, bleek dus correct. In de praktijk zou het 
comfort dus mogelijk ook met minder (of zelfs zonder) doken 
kunnen zijn verzekerd.
Voor het midden van het dek is een nauwkeuriger berekening 
gemaakt van de eigenfrequentie en het comfort. Hierbij is 
onderscheid gemaakt tussen voetgangers en hardlopers. Voor 
het bepalen van de eigenfrequentie is de belastingscombinatie 
gebaseerd op het JRC-document 'Design of Lightweight Foot-
bridges for Human Induced Vibrations' (JRC is Europese Joint 
Research Centre). Volgens dit document is de kritische eigen-
frequentie voor voetgangers 1,25 Hz ? f	
i ? 2,3 Hz en lopen 
(groepen) hardlopers in een eigenfrequentie van circa 3 Hz. 
NEN-EN 1991-2 artikel 5.7 geeft aan dat beide groepen in het 
frequentiegebied tot 3 Hz lopen.
Voor de toetsing van het comfort van de brug zijn de volgende 
uitgangspunten gehanteerd:
-   eigenfrequentie  f ? 3 Hz   ?   toetsing o.b.v. de comfortcriteria 
van voetgangers;
-   eigenfrequentie 3 Hz ? f ? 5 Hz   ?     toetsing o.b.v. de 
  comfortcriteria van hardlopers.
In het JRC-document wordt ook aangegeven dat een voetgan-
gersbrug theoretisch in trilling kan worden gebracht door de 
tweede boventoon van de loopbelasting. Het kritische gebied 
zou dan moeten worden uitgebreid met 2,5 Hz ? f	
i ? 4,6 Hz 
voor voetgangers. Tegelijk stelt de JRC echter dat er geen 
aanwijzingen zijn dat dit ooit is voorgekomen.	
Comfortcriteria ? voetgangers
Aangehouden zijn de comfortcriteria conform Eurocode 0 
(NEN-EN 1990/NB:2011 art. A2.4.3.2). De maximaal toelaat-
bare versnelling van een willekeurig deel van het dek veroor -
zaakt door wind of voetgangers/verkeersbelasting bedraagt 
daarin:
1.  0,7 m/s	
2 voor verticale trillingen door normaal gebruik en 
windbelasting;
2.  0,2 m/s
2 voor horizontale trillingen door normaal gebruik 
en windbelasting.	
6
7
Extreme engineering met UHSB	8 2016
9	
X
Y
Z
wordt hierna alleen op de verticale trillingen ingegaan. Daarbij 
is uitgegaan van de belasting volgens de door NEN-EN 1990 
voorgeschreven verkeersklasse TC 3 (0,5 persoon/m	
2) uit het 
JRC-document.
Met een gemiddelde persoon van 74,4 kg (conform het  
JRC-document) geeft dit een verdeelde belasting van:
q	
Qdyn	 = d × G	persoon	 × 10	2 = 0,5 × 74,4 × 10	2 = 0,372 kN/m	2	
In geval van een hardloper die de brug mogelijk in trilling 
brengt, is rekening gehouden met een hogere belasting. Dit  
in verband met de verhoogde snelheid van neerkomen:  
F
persoon	 = 1250 N (conform de Eurocode).
De eigenfrequentie is berekend met SCIA (fig. 9). Hierbij is de 
stijfheid bepaald op basis van de quasi-permanente belastings-
combinatie en is gebruikgemaakt van de dynamische E-modulus 
(bepaald aan de hand van proeven). De verticale eigenfrequentie 
van het midden van het dek bleek 3,73 Hz. In de berekening is 
een gevoeligheidsanalyse gemaakt door de stijfheid van de 
ondersteuningen te variëren.	
Comfort voetgangers
De eigenfrequentie van 3,73 Hz ligt boven het kritische 
frequentiegebied 1,25 Hz ? f	
i ? 2,3 Hz voor voetgangers. De 
brug voldoet daarmee aan de belangrijkste eis voor het verticale 
Deze versnellingen komen overeen met de middenwaarde van 
de medium comfortklasse CL2 in combinatie met verkeersklasse 
TC 3 volgens het JRC-document.	
Tabel 1 
Versnellingen volgens het JRC-document
comfortklasse comfortgraadverticale ?	limit	laterale ?	limit	CL2 middel0,50 - 1,00 m/s²0,10 - 0,30 m/s²
CL3 minimaal1,00 - 2,50 m/s²0,30 - 0,80 m/s²
Tabel 2  Toelichting op verkeersklasse TC 3, conform JRC-document
verkeersklasse dichtheid d beschrijving kenmerken
TC 3 d = 0,5 persoon/m² zwaar verkeer vrij lopen nog 
onbelemmerd; 
inhalen kan af en 
toe moeilijk zijn
Comfortcriteria ? hardlopers
Er zijn in de Eurocode geen comfortcriteria opgegeven speci-
fiek voor hardlopers. Uit onderzoek van de TU Delft en 
Gemeentewerken Rotterdam [6] blijkt dat de voetgangerscrite-
ria voor deze groep te conservatief zijn. Hardlopers hebben 
veel minder last van trillingen, omdat de contacttijd van de 
voet kort is en de loopsnelheid hoog. Er mag dus een hogere 
versnelling worden toegelaten. Voor de comfortcriteria voor 
hardlopers is daarom uitgegaan van één comfortklasse lager 
dan die van voetgangers. Als maximaal toelaatbare versnelling 
is weer uitgegaan van de middenwaarde van de klasse (CL3).
1. 1,75 m/s	
2 voor verticale trillingen door normaal gebruik en 
windbelasting;
2.  0,55 m/s
2 voor horizontale trillingen door normaal gebruik 
en windbelasting.
De horizontale trillingen zijn voor deze brug niet kritisch 
omdat de brug horizontaal goed is gestabiliseerd. Daarom 	
8  Het dek is met horizontale 
doken aan de kade bevestigd
9  De eerste trillingsvorm uit de 
EEM-berekening met SCIA	
8	
9
Extreme engineering met UHSB	8 2016
10	
10 Uitwijking hart brugdek bij verschillende springfrequenties
11  Resultaat van meting van eigenfrequentie
bron: AV Consulting BV
van acht hardlopers. Tot slot is de groep van acht nog marche-
rend over de brug gelopen. Dit laatste bleek zoals verwacht de 
ergste trillingen op te leveren.
De uitkomsten van de meting waren gunstiger dan berekend. 
De dominante eigenfrequentie bleek de tweedeorde-eigenfre -
quentie van 5,4 Hz te zijn met een versnelling van maximaal 
1,5 m/s	
2. De eerste-orde-eigenfrequentie was 2,7 Hz, maar 
resulteerde in aanzienlijk kleinere amplitudes.
Ook de horizontale eigenfrequentie van de brug in dwarsrich-
ting is gemeten. Die bleek boven de 5 Hz uit te komen met zeer 
kleine amplitudes.
Op basis van deze uitkomsten kan worden geconcludeerd dat 
het comfort van de brug voldoet. De berekende waarden waren 
dus aan de veilige kant, maar ook weer niet zo veilig dat ze een 
te conservatieve constructie hebben opgeleverd.
trillingsgedrag. De eigenfrequentie ligt wel in het gebied van 
2,5 Hz ? f	
i ? 4,6 Hz, waarin theoretisch een trilling kan 
ontstaan door de tweede boventoon. Er is daarom gecontroleerd 
of het brugdek gevoelig is voor resonantie door de tweede 
boventoon, wat niet het geval bleek te zijn.	
Comfort hardlopers
De eigenfrequentie van 3,73 Hz ligt in het kritische frequentie-
gebied 3,0 Hz ? f	
i ? 5,0 Hz voor hardlopers. Daarom is getoetst 
of de versnelling van het brugdek voldoet aan de comfortcriteria 
voor hardlopers. De verticale versnelling is bepaald met de 
Responsie Spectrum Methode uit het JRC-document. Deze 
methode is ontwikkeld voor bruggen die zich als een buigligger 
gedragen, wat bij de Catharinabrug het geval is. De brug is hier -
voor omgerekend naar een equivalente ligger op twee steun-
punten. De uitkomst was een maximale verticale versnelling van   
a  = 1,60 m/s	
2. Dit is dus lager dan de genoemde eis a  ? 1,75 m/s	2 
voor verticale trillingen door normaal gebruik en windbelasting.
Hierbij moet worden gezegd dat de berekening met de Responsie 
Spectrum Methode een vereenvoudigde, conservatieve methode 
is om de maximale versnelling te bepalen. Een gedetailleerde 
modale analyse volgens de SDOF-methode (Single Degree Of 
Freedom) zou lagere versnellingen als uitkomst hebben maar 
was in dit geval niet noodzakelijk.	
Verschillende springfrequenties
De maximale berekende optredende versnelling van 1,60 m/s	2 
geldt enkel in het midden van de brug en precies in de eigen-
frequentie van 3,73 Hz. Als niet in deze frequentie wordt 
gelopen, is de respons van de brug vele malen kleiner (fig. 10). 
Om dit aan te tonen, is een analyse gemaakt van de respons van 
het brugdek onder een dynamische belasting van tien personen 
die in het midden van de overspanning staan te springen bij 
verschillende frequenties.
Er is een scherpe piek te zien bij de eigenfrequentie van 3,73 Hz 
en een grote afname zodra daar iets van wordt afgeweken. 
Wanneer de springfrequentie onder de 3 Hz komt, is de 
respons al circa tien keer zo klein. De versnelling die bij deze 
groep gebruikers optreedt, zal dus ruim onder de berekende 
maximale 1,6 m/s	
2 liggen. Daarnaast ontstaat er geen zichtbare 
piek bij de halve of dubbele eigenfrequentie. De brug is dus niet 
gevoelig voor een dergelijke belasting.	
Nameting eigenfrequentie
Na oplevering van de brug is de eigenfrequentie in het werk 
gemeten met behulp van een trillingsmeter (fig. 11). De brug is 
hierbij op verschillende manieren aangeslagen. Eerst door met 
een groep van acht mensen in het midden van de overspanning 
te springen. Daarna is de brug eerst door één hardloper belast 
en daarna door twee, vier, zes en uiteindelijk door een groep 	
20
18
16
14
12
10 8
6
4
2
0	
0,75
1,12
1,49
1,87
2,24
2,61
2,98
2,36
3,73
4,10
4,48
4,85
5,22
5,60
5,97
6,34
6,71
7,09
7,46
7,83
8,21
8,58
8,95
9,33
9,70
10,07
10,44
10,82
11,19
frequentie [Hz]	
U7[mm]
15
10
5
0 2                          4                          6                 \
        8                         10                       12 z velocity
y velocity
x velocity
eigenfrequentie [Hz]
snelheid [mm/s]	
11
10
Extreme engineering met UHSB	8 2016
11
12 
Complexe krachtsverdeling in doorsneden
13  Detail van de balustrade en de uitvoering in het werk	
Doorsneden worden belast door combinaties van trek, buiging, 
dwarskracht en wringing in alle richtingen. Door de rekenme-
thodiek van SCIA en de complexe vormgeving ontstaan grillige 
spanningsverdelingen in de doorsneden die niet gemakkelijk 
kunnen worden omgezet naar een benodigde wapeningshoeveel-
heid (fig. 12). Om de wapening te kunnen toetsen en de beper -
kingen van SCIA te ondervangen, is een praktische methodiek 
ontwikkeld. Een belangrijk onderdeel van de methodiek is de 
wijze waarop de vezels worden meegerekend. In het kader van 
dit artikel zou het echter te ver gaan dit helemaal toe te lichten. 
Door professor Walraven is een second opinion uitgevoerd en hij 
heeft geoordeeld dat de gehanteerde rekenwijze innovatief, maar 
tegelijkertijd voldoende conservatief is.
Balustrade
De balustrade bestaat uit spijlen die onzichtbaar met het dek 
zijn verbonden. Dit is gedaan door de voetplaten in een gootje 
te bevestigen en vervolgens aan te gieten met gietmortel K70 
(fig. 13). Dit betekende wel dat de constructieve rand, die al 
slank was gehouden, nog eens is verjongd. Met behulp van 
beproevingen is aangetoond dat de ankers ? ondanks de 
geringe betondoorsnede ? de belastingen konden opnemen. De 
vezels zorgden ervoor dat een zeer grote uittrekkegel ontstond 	
Wapening dek en ondersteuning
De basiswapening van het brugdek en de V-vormige onder -
steuning is bepaald aan de hand van de benodigde stijfheid van 
de doorsneden. De sterkte van de doorsneden is hierdoor in de 
meeste gevallen veel hoger dan noodzakelijk. Daarom is de 
sterkte van de doorsneden getoetst op basis van de aanwezige 
wapening. Getoetst is of de krachten uit zowel de 3D-EEM-
berekening als de 2D-raamwerkberekening lager zijn dan de 
aanwezige capaciteit. De krachten zijn in beide berekeningen 
bepaald met een semi-lineair-elastische berekening. De 
programma's rekenen lineair-elastisch. Op basis van de krachts-
werking is echter handmatig per element de bijbehorende stijf-
heid bepaald en vervolgens ingevoerd in het programma. 
Hierna is de krachtsverdeling herberekend. De raamwerkbere-
kening geeft hierbij een goed beeld van de totale krachtswerking 
in de hoofdrichting en de totale krachten die in de doorsneden 
optreden. De 3D-EEM-berekening geeft een goed beeld van het 
effect van de S-vorm van de brug en de krachtswerking in 
dwarsrichting. Daarnaast laat deze berekening zien waar span-
ningsconcentraties optreden.
Berekenen van de krachtswerking en doorsnedecontrole van de 
wapening met SCIA lijkt wellicht erg voor de hand liggend. Dit 
is hier echter geenszins het geval. SCIA baseert de berekeningen 
namelijk op het 'normale moment-vloeicriterium'. Deze 
methode heeft een aantal beperkingen die onder andere door 
professor Blaauwendraad uitgebreid zijn omschreven [7]. De 
belangrijkste beperking is de overschatting van de sterkte bij 
hoge wapeningspercentages en het optreden van aanzienlijke 
wringing. Precies datgene wat bij de Catharinabrug speelt. Ook 
wordt in de berekening gebruikgemaakt van de theorie van 
Mindlin. Dat betekent dat de wringing in een doorsnede niet 
eenvoudig kan worden bepaald, maar dat deze uit twee compo-
nenten moet worden samengesteld. De wringschuifspanning is 
daarin goed te achterhalen. De grootte van de dwarskracht-
component uit wringing is echter lastig te bepalen doordat deze 
in de uitvoer is gecombineerd met de normale dwarskracht.	
R3	
21
21 50
95	
40	
1,5
10
1,5	
25
3 12	
30 50
90	60 16
16
91	6216
16
R3
R3	
R3	
R3	
R3
R3	13	
Lokale piek N	x, trek (N	xD,max	) 
      Lokale piek M	x, trek bovenzijde (M	xD+,max	)	
12	
start EPS
start EPS
start EPS
start EPS
voeg
voeg
natte knoop
massief strook- 
element
550 mm550 mm
Extreme engineering met UHSB	8 2016
12	
14 Opdeling brug in acht elementen
15  Inkassing (bakjes) in de elementen 
t.b.v. verbinding 16 
Doorsnede natte knoop tussen 
twee elementen
17  Stekken ter plaatse van natte 
knoop tussen brugdekelementen
18  De stekken uit de elementen grijpen 
als een kam in elkaar
Om een onzichtbare verbinding te realiseren, zijn inkassingen 
in de elementen gemaakt (bakjes, fig. 15). Aan de onder- en 
zijkanten loopt een dunne schil door (fig. 16) en van bovenaf 
worden de bakjes volgestort en vervolgens weggewerkt onder 
de slijtlaag. De wapening van twee aansluitende dekplaten 
grijpt als een kam in elkaar (fig. 17, foto 18). Door de uitste-
kende aanhechting van het JointCast is maar een heel kleine 
overlap nodig.
Modelleren met Revit en Grasshopper
De brug is in 3D gemodelleerd met Revit en ook de productie-
tekeningen zijn hiermee gemaakt. De dubbelgekromde elementen 
zijn hierbij met Grasshopper gegenereerd en vervolgens in 
Revit ingevoerd. Vooral het goed afstemmen van de elementen 
op elkaar zodat de koppelbakjes en de randen vloeiend in 
elkaar overliepen, bleek een heidens karwei. Uiteindelijk zijn er 
ook 2D-tekeningen gemaakt zodat alle partijen de vorm 
konden beoordelen en controleren. Daarbij bleek dat de vorm 
soms iets te complex was voor Revit om goed te maatvoeren. Er 
moest regelmatig worden 'gesmokkeld' met hulplijntjes omdat 
het programma z'n eigen vlakken en randen niet herkende en 
wilde maatvoeren. Andere softwarepakketten zijn ook getest, 
maar hadden elk zo hun eigen nadelen. Uiteindelijk bleek het 
vertrouwde Revit, aangevuld met Grasshopper en Rhino, het 
programma dat het snelst het gewenste resultaat opleverde. Er 
is echter nog flink wat verbetering mogelijk.
om de krachten op te nemen. Op de balusters is een speciaal 
geëxtrudeerde en in vorm gewalste reling met led-sfeerverlich-
ting aangebracht (foto 3).	
Opdeling prefab beton (JointCast)
Het brugdek is in de lengte opgedeeld in acht elementen die ter 
plaatse aan elkaar zijn gestort (fig. 14). Dit was nodig vanwege 
de beperkte ruimte op locatie, maar ook omdat het toegepaste 
UHSB eigenlijk alleen in een fabriek goed is te verwerken. De 
elementen zijn met het speciaal voor natte knopen ontwikkelde 
UHSB JointCast aan elkaar gestort. De sterkte van dit materiaal 
bedraagt circa 170 N/mm	
2 en het vezelpercentage is met 6% 
hoger dan dat van CRC.	
14
15	
17	
540
270 540
15
30 30 25	
ø25?80 lg = 810 mm
uitstekende wapening	
549	16	
40	
80	
255
255
552	
40	40 40
60
61
60
80 40
50 40
3030
20
20 50
50	
2 20
21	
90,0°	88,6°	
bakjes t.b.v. de natte knopen
Extreme engineering met UHSB	8 2016
13	
? PROJECTGEGEVENS
project Catharinabrug, Leiden
opdrachtgever  Gemeente Leiden
architect  DP6 architectuurstudio BV
constructieadviseur  Pieters Bouwtechniek Delft BV
uitvoering  Gebr. Schouls BV 
leverancier UHSB  Hi-Con Nederland BV	
UHSB op basis van jarenlang onderzoek
Uitgangspunt vanaf dag een van het ontwerp was het maximale halen 
uit de mogelijkheden van UHSB. Dit kwam er in feite op neer dat het 
maximale moest worden gehaald uit de beschikbare kennis over dit 
materiaal. Voorschriften zijn er echter niet en buitenlandse normen als 
de Franse AFGC zijn alleen goed toepasbaar op zeer specifieke meng	
-	
sels. Ook steunt de AFGC heel erg op ondersteuning van het ontwerp 
door beproevingen. Dit is iets wat in veel gevallen, ook hier, financieel 
en planningstechnisch niet haalbaar is. Er is dus geen UHSB van de 
plank dat een constructeur met wat formules uit de Eurocode kan 
toepassen [8]. De brug is daarom ontworpen met het UHSB Compact 
Reinforced Composite (CRC) van Hi-Con. Dit materiaal wordt geken	
-	
merkt door een optimale korrelpakking en het achterwege laten van 
de grove toeslagmaterialen. Het is ontwikkeld in Denemarken in de 
jaren tachtig door Hans Bache [9], [10] en sinds die tijd zeer uitgebreid 
beproefd en gedocumenteerd. Bij de producent in Denemarken zijn 
vele duizenden pagina's beschikbaar aan testrapporten over bijna elke 
eigenschap. Dit bleek nodig ook, want de gemeente Leiden wilde een 
innovatieve brug, maar met zo weinig mogelijk risico. Werkelijk alles 
moest dus worden onderbouwd. Een dynamische E-modulus op t  ? ? 
of 100 jaar duurzaamheid van een zwaarbelaste doorsnede met 
slechts 15 mm dekking en dooizouten worden niet vaak beproefd. 
Dankzij al het onderzoek dat in het verleden is uitgevoerd, kon de 
brug worden ontworpen.
Voor de Catharinabrug is een recent ontwikkelde variant gebruikt van 
het originele CRC i2. Deze CRC i3-mix is oorspronkelijk ontwikkeld 
voor windmolens met zware dynamische omstandigheden. Waar het 
standaard CRC is geoptimaliseerd voor zeer geringe doorsneden, 
zoals balkons van 60 mm, is deze mix juist optimaal voor iets grotere 
doorsneden als die van de Catharinabrug. De verwerkbaarheid van 
de mix is zeer lastig ? vandaar onder andere de grotere doorsneden ?, 
maar de dynamische stijfheid is aanzienlijk beter. Dit maakt de CRC i3 
zeer geschikt voor slanke infraprojecten als de Catharinabrug. Er 
wordt nog steeds onderzoek gedaan naar nieuwe mengsels. Dit biedt 
kansen voor de toekomst voor nog uitdagender constructies.	
Conclusie
Voor de Catharinabrug is een zeer ambitieus ontwerp gemaakt, 
dat alleen in UHSB mogelijk was. De eisen lagen hoog en er 
werd veel verwacht qua onderbouwing van de constructie. 
Door een optimale UHSB-mix toe te passen in combinatie met 
uitgebreide documentatie en ervaring, is het onhaalbare mogelijk 
gebleken. Het resultaat mag er wezen. Met een breedte van 6 m, 
een lengte van 36 m en een slankheid van 1:81 heeft Leiden er 
een zeer bijzondere brug bijgekregen. 	
?
?	
 LITERATUUR
1   Nalta, R. van, Hansen, T. Ultradunne balkons. Cement 2012/6.
2   Nalta, R. van, Huize Het Oosten. BV-Nieuws 3, 2014.
3   Nalta, R. van, Potentie UHSB groeit. Cement 2016/2.
4   Nalta, R. van, Berg, C. van den, Büdgen, J., UHSB voor kleinschalige 
bruggen. Cement 2015/3.
5   Grünewald, S., Köhne, H., Nio, M., Serafini, M., Verdonk, A., Nalta, R. van, 
Huijben, R., Mechtcherine, V., Gielbert, L.,  Filigraine UHSB Parkbrug. 
Cement 2012/6.
6   Beers, F., Trillingen van betonnen voetgangersbruggen, TU Delft, 2014.
7   Blaauwendraad, J., Plates and FEM, Surprises and Pitfalls. Springer 
Science + Business Media B.V., 2010.
8   Van Nalta, R., Let op bij ontwerpen met UHSB. Cement 2015/5. 
9   Bache, H.H., Compact Reinforced Composite, Basic Principles, CBL Report 
No. 41, Aalborg Portland, 1987.
10  Aarup, B., Jensen, B.C., Bond Properties of High-Strength Fibre Reinforced 
Concrete, ACI-publication SP-180, Bond and Development of Reinforcement, 
1998.	
18
Extreme engineering met UHSB	8 2016                  
                 
                                  
Reacties