Het weerstandsmodel volgens de Eurocode 2 voor afschuiftrekbreuk gebruikt de axiale treksterkte als criterium voor de maximale hoofdtrekspanning waarbij afschuiftrekbreuk ontstaat. Dit lijkt een onveilige aanname omdat bekend is dat de treksterkte afneemt in de aanwezigheid van laterale hoofddrukspanningen (de 'bi-axiale sterkte'). Daarnaast wordt hierbij geen rekening gehouden met het fenomeen dat de treksterkte lager wordt wanneer het gebied met zeer hoge hoofdtrekspanningen groter wordt (het 'scheur-schaaleffect'). Verder geldt dat voor het bepalen van de hoofdtrekspanningen de Eurocode 2 uitgaat van een lineair-elastische spanningsverdeling. Uit de literatuur is echter bekend dat de hoofdtrekspanningen in gebieden zonder buigscheuren worden beïnvloed door het ontstaan van buigscheuren aan de rand van dit gebied. Deze onzekerheden vormden de aanleiding om de geschiktheid van het Eurocode 2-model voor afschuiftrekbreuk eens grondig te evalueren.
Dit is het eerste van twee artikelen naar aanleiding van de promotiestudie van Marco Roosen aan de TU Delft, faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen, afdeling Engineering Structures, groep betonconstructies. Titel van zijn onderzoek was ‘Shear failure of prestressed girders in regions without flexural cracks’. Zijn promotor was prof.dr.ir. M.A.N. Hendriks en dr.ir. Y. Yang zijn copromotor. Hij is verder begeleid door onder meer dr.ir. Cor van der Veen en ir. Dick Schaafsma. Het proefschrift is te downloaden op https://repository.tudelft.nl.
Beide artikelen beschrijven het bepalen van de dwarskrachtweerstand voor de gebieden van voorgespannen liggers zonder buigscheuren. Het eerste artikel gaat over afschuiftrekbreuk bij voorgespannen liggers zonder (of met weinig) beugels. Het tweede artikel gaat over de dwarskrachtweerstand na het ontstaan van een afschuiftrekscheur bij voorgespannen liggers met beugels. Dit tweede artikel verschijnt eind 2021.
Foto 1. Aanbruggen van de draaibrug te Sluiskil, gebouwd in 1966. Deze brug bestaat uit nagespannen T-liggers met een verzwaarde onderflens met een liggerhoogte van 2,1 m en een lijfbreedte van 200 m (bron: Beeldbank Rijkswaterstaat)
Bruggen en viaducten worden steeds intensiever gebruikt door het verkeer. Voor oudere bruggen kan de huidige verkeersbelasting hoger zijn dan de verkeersbelasting waarmee rekening is gehouden bij het ontwerp. Dit is een belangrijke aanleiding om de constructieve veiligheid van oudere bestaande bruggen en viaducten te onderzoeken.
Een deel van deze bruggen en viaducten bestaat uit voorgespannen betonnen liggers met een smal lijf (foto 1). Als te weinig dwarskrachtwapening is toegepast, zullen deze liggers onmiddellijk bezwijken bij het ontstaan van afschuiftrekscheuren. Deze vorm van bezwijken wordt afschuiftrekbreuk genoemd (foto 2).
Foto 2. Het bezwijken van een voorgespannen ligger zonder beugels en met een smal lijf als gevolg van afschuiftrekbreuk. Foto: Youssef Choulli [1]
Dit artikel evalueert het huidige weerstandsmodel volgens de Eurocode 2 [2] voor het bepalen van de weerstand tegen afschuiftrekbreuk. Het artikel beschrijft hoe de treksterkte wordt beïnvloed doordat (i) laterale hoofddrukspanningen aanwezig zijn die de treksterkte verminderen (‘bi-axiaal gedrag’ [3]) en (ii) geen rekening wordt gehouden met een ‘scheur-schaaleffect’ [4]. Deze laatste term verwijst naar het fenomeen dat als de omvang van het gebied met hoge trekspanningen toeneemt, ook de kans op een plek met een lagere treksterkte toeneemt. Verder onderzoekt het artikel hoe door het ontstaan van buigscheuren de hoofdtrekspanningen worden beïnvloed in de gebieden zonder buigscheuren. Dit artikel is gebaseerd op het eerste deel van een recent proefschrift met de titel ‘Dwarskracht-bezwijken van voorgespannen liggers in gebieden zonder buigscheuren’ [5].
Reacties