In het vorige nummer van Cement( 7/8) zijn ontwerpen uitvoeringvan het Boogviaduct belicht. Dit viaduct vormt een belangrijk onderdeel van de in aanbouw zijnde Ringlijn in Amsterdam. De Ringlijn op zijn beurt wordt de sneltramverbinding van Amsterdam-Zuidoost
naar Sloterdijk (noord-west). In dit tweede artikel aandacht voor ontwerp, fabricage en montage van de toegepaste kokerliggers die een horizontale boogstraal hebben tot 235 m.
ir.C.Quartel, Spanbeton BV, Koudekerk aan den Rijn
In het vorige nummer van Cement( 7/8) zijn ontwerpen uitvoeringvan het Boogviaduct be-
licht. Dit viaduct vormt een belangrijk onderdeel van de in aanbouw zijnde Ringlijn in Am-
sterdam. De Ringlijn op zijn beurt wordt de sneltramverbinding van Amsterdam-Zuidoost
naar Sloterdijk (noord-west).
In dit tweede artikel aandacht voor ontwerp, fabricage en montage van de toegepaste ko-
kerliggers die een horizontale boogstraal hebben tot 235 m.
RINGLIJN AMSTERDAM (II)
PREFABRICAGE VAN HORIZONTAAL GEBOGEN LIGGERS
De redenen voor prefabricage van het boog-
viaduct zijn in het eerste artikel aangegeven.
Het door Ingenieursbureau Amsterdam ge-
maakte voorstel is door Spanbeton tech-
nisch vertaald en tevens is een richtprijs in-
gediend. Op basis hiervan is het bestek voor
de gehele constructie uitgewerkt.
Ontwerp
De vraag of horizontaal gebogen liggers ge-
prefabriceerd kunnen worden, leidt tot ont-
werpvragen die in dit artikel worden beant-
woord.
1. Welke balkafmetingen zijn nodig.
2. Hoe worden de stabiliteit van de enkele lig-
ger en hetsamengesteldebrugdekverzorgd.
3. Welke krachtswerkingen treden op.
4. Hoe wordt een dergelijke ligger voorge-
spannen.
5. Aan welke eisen moet de bekisting vol-
doen en op welke wijze moet die worden ge-
maakt.
Balkafmetingen en stabiliteit
In het voorontwerp werd uitgegaan van een
doorsnede van het enkelsporige viaduct met
een minimale breedte van het ballastbed
van 4,5 m. Dit werd bepaald door het beno-
digde profiel van vrije ruimte bij de aanwezige
boogstraal. Daarnaast bepaalden service-
voorzieningen zoals inspectiepad en kabel-
en leidingruimte de breedte van het brug-
dek. Inclusief de randelementen is de uit-
wendige breedte 6,20 m (fig. 1 en 2).
(1) Dwarsdoorsnede van een enkelspoors
brug en de maatvoering van een gebogen
balk
(2) Boven- en zijaanzicht gebogen balk
46
Het aantal liggers in de doorsnede wordt be-
paald door de massa van de afzonderlijke
liggers.
Liggers en ondersteuningen moeten in hoog-
te een gelijk beeld over de gehele lengte van
hetviaduct bezitten (foto3). Daarom is geko-
zen voor inhangliggers met een maximale
lengte van 40 m en pijlertafels van circa 4,5
m lengte.
De trace's van beide viaducten zijn een com-
binatie van constante boogstralen en over-
gangsbogen. De middenzones van beide
trace's liggen in een minimale boogstraal van
235 m.
Een ligger van 40 m in een boogstraal van
235 m vertoont in het midden een afwijking
ten opzichte van de rechte verbindingslijn
tussen de oplegpunten van 900 mm.
Alleen al de reacties door het eigen gewicht
leveren bij de balkeinden een grote excentri-
citeit op ten opzichte van de liggeras. Bij een
prismatische ligger bedraagt de excentrici-
teit 600 mm. Verder ontstaan door deze
boogvorm torsiemomenten in de ligger.
Om de stabiliteit van de ligger in alle stadia te
waarborgen, moet de ligger voldoende tor-
siestijfheid bezitten en een minimale breed-
te hebben gelijk aan twee maal de excentrici-
teit van de eigen gewicht-resultante. Op ba-
sis van deze uitgangspunten is een liggerin-
deling gekozen waarbij drie torsiestijve ko-
kerliggers, breed 1450 mm, met onderlinge
voegen van 50 mm een brugdek vormen. De
onderbreedte bedraagt 4450 mm.
De liggerhoogte van 1650 mm volgde uit het
benodigde draagvermogen. De massa van
de ligger is 114 ton en dit is op de fabriek, bij
op- en overslag en montage nog net hanteer-
baar.
Hoewel de afmetingen van deze kokerligger
afwijken van de door Spanbeton gestan-
daardiseerde SKK kokerliggers, kon het prin-
cipe worden gevolgd. Dit resulteerde in een
onderlinge verbinding van de kokerliggers
met ter plaatse te storten voegen, hoog 330
mm, en een dwarsvoorspanning in het brug-
dek hart-op-hart 1200 mm.
Omdat de balkeinden met de tandconstruc-
tie over een bepaalde lengte massief zijn,
ontstaat een gunstig effect op de excentrici-
teit van de oplegreactie door eigen gewicht.
Zodoende kon de excentriciteit tot 540 mm
beperkt blijven.
() Liggers en ondersteuningen vormen
één doorgaande lijn
foto: BetonPrisma, Bob de Ruiter
Torsie-effecten
Aan de hand van computerberekeningen vol-
gens de elementemethode is het gedrag van
een brugdek dat uit drie kokerbalken is sa-
mengesteld, nauwkeurig geanalyseerd. De
hoofdkrachtswerking in lengterichting is op
de spreekwoordelijke sigarendoos min of
meer voorspelbaar. Maar de torsie-effecten
vereisen een nauwkeurige studie. Bedacht
moet worden dathetgezamenlijke draagver-
mogen afhankelijk is van de torsiestijfheid
van de onderlinge liggers.
Secundaire krachtswerkingen zoals middel-
puntvliedende krachten, temperatuurspan-
ningen in de spoorstaven en windbelastin-
gen leveren een bijdrage aan de grootte van
de torsiemomenten.
Figuur 4 brengt de grootte van de torsiemo-
menten en de verdeling over de liggerlengte
in beeld voor de rustende en mobiele belas-
tingen. De optredende uitwendige belastin-
gen veroorzaken torsiemomenten ter groot-
te van 900 kNm.
(4) Torsiemomenten in een enkelspoors
brugdek vanaf de oplegging tot halverwege
de overspanning
47
Hoe groot de torsiestijfheid van de toegepas-
te kokerligger is, blijkt uit de berekende ver-
vormingter plaatse van het balkmidsden on-
der invloed van het eigen gewicht. Het effect
van de totale rotatie ?, uitgedrukt in ?? balk-
breedte, bedraagt niet meer dan 1 mm.
De voorspanning
In theorie verschilt het voorspannen van een
niet rechte prismatische ligger niet van het
voorspannen van een rechte ligger. Uit-
gangspunt van voorspannen is immers het
aanbrengen van een voorspankracht in de
neutrale lijn van de ligger. Deze kracht levert
een constante drukspannlng op in de door-
snede en de ligger ondergaat een verkorting
die over de gehele lengte constant is.
Indien de werklijn van de voorspankracht af-
wijkt van de neutrale lijn, ontstaan buigende
momenten en bijbehorende hoekverdraaiin-
gen.
Uitgangspunt bij het voorspannen van de ge-
bogen ligger is dan ook geweest de voor-
spankracht evenwijdig aan de neutrale lijn
aan te brengen. Dit kan op betrekkelijk een-
voudige wijze worden gerealiseerd volgens
het principe van 'naspannen'. Kabels wor-
den opgenomen in ingestorte buizen die in
een vloeiend verloop de balkas volgen. Na
verharden van het beton worden de kabels
gespannen.
Bij Spanbeton Is echter het langebank-sys-
teem de basis voor het vervaardigen van
voorgespannen liggers. Daarbij wordt het
principe van voorgerekt staal gehanteerd.
Voor de gebogen liggers Is daarom gezocht
naar een mogelijkheid de voorspanning op
deze wijze aan te brengen. De onderzochte
en toegepaste methode wordt hierna be-
schreven.
(E) Voorspansysteem stangenveelhoek
Het systeem
Bij het langebank-systeem worden de voor-
spanstrengen door de bekisting geleid en
voor het betonneren op spanning gebracht.
Daartoe worden de strengen aan weerszij-
den van de bekistingselnden aan vast opge-
stelde spaninstallaties bevestigd. Het ele-
ment wordt voorgespannen als, na verhar-
den van het beton, de spaninstallaties hun
spankrachten van de strengen afnemen. De
strengen dragen dan hun elastische verkor-
tingskrachten op de koppen van het beton-
element over door de hechting aan het be-
ton.
Om bij de gebogen ligger zoveel mogelijk de
neutrale lijn te volgen, moeten de strengen
op regelmatige afstand in het horizontale
vlak worden afgebogen. Het voorspansys-
teem krijgt dan de gedaante van een stan-
genveelhoek met axiale en radiale (afbuig-)-
krachten (fig. 5).
De liggers worden voorgespannen met 85
strengen 0,5", kwaliteit FeP 1860. De effec-
tieve voorspanning F p(oneindig) bedraagt
ter plaatse van de middendoorsnede 8800
kN.
Bij dit systeem worden de volgende opmer-
kingen geplaatst.
1. Omdat de strengen tussen de afbuigpun-
ten een recht verloop hebben, wijkt de werk-
lijn van de voorspankracht in het horizontale
vlak af van de neutrale lijn.
Hierdoor ontstaan buigende momenten en
dus vervormingen die de boogvorm van de
ligger beïnvloeden.
De grootte van de buigende momenten is
recht evenredig met de afstand van de werk-
lijn tot de neutrale lijn. De oppervlakten van
de op deze wijze te onderscheiden moment-
vlakjes zijn een directe maat voor de grootte
van de vervorming.
Met het doei deze vervormingen zo veel mo-
gelijk te beperken, zijn de afbuigvoorzienin-
gen zodanig gepositioneerd dat de werklijn
van de voorspanningals het ware slingert om
de neutrale lijn (fig. 6). Uitgangspunt is dat
de som van de momentvlakjes nul is.
2. In verticale zin is de werklijn van de voor-
spankracht excentrisch waardoor grote op-
buigende momenten in de ligger ontstaan.
Deze opbuigende momenten zullen even-
wicht maken met de later op te brengen uit-
wendige belastingen.
Voor het beheersen van de spanningen over
de ligger moet de excentriciteit van de voor-
spanning ter plaatse van het balkeinde wor-
den gereduceerd. Hiertoe wordt een aantal
strengen ook in verticale richting afgebogen
(fig. 7).
3. Omdat de horizontale afbuigkrachten zich
ter hoogte van de in verticale richting excen-
trisch gelegen werklijn van de voorspanning
bevinden, ontstaan tevens torsiemomenten
(fig. 8). Deze torsiemomenten moeten wor-
den gesuperponeerd op de torsiemomenten
van de uitwendige belasting.
Afbuigvoorzieningen
De strengen worden afgebogen met spe-
ciaal ontwikkelde afbuigvoorzieningen die In
de balk worden Ingestort.
Tijdens fabricage en verharding dragen deze
voorzieningen op hun beurt de afbuigkrach-
ten over op de bekistingsinstallatie.
De onderlinge afstand van de afbuigvoorzie-
ningen is bepaald in een studie waarbij de
volgende aspecten zijn beoordeeld:
() De werklijn van de voorspanning en de
neutrale lijn vallen vrijwel samen (voorspan-
ningslijn /'s 9 mm verplaatst in radiale rich-
ting)
48
(7) Werklijn voorspanning in boven- en zij-
aanzicht
(8) Torsiemomenten ten gevolge van de
voorspanning
(9) Overzicht afbuigvoorziening
(10) Bekisting gevuld met polystyreen
? de grootte van de afbuigkracht;
? het aantal in te storten (verloren) voorzie-
ningen;
? de dikte van de zijwanden ín relatie tot het
balkgewicht vanwege de afwijking van de
rechte lijn ten opzichte van de gebogen as
van de balk;
? de optredende vervormingen.
De afstand van de afbuigvoorzieningen is be-
paald op 6000 mm, waarbij afbuigkrachten
van 300 kN optreden.
In een 40 m lange balk worden zes afbuig-
voorzieningen aangebracht die elk aan alle
strengen een afbuiging opleggen van 1,5 °.
De afbuiging roept vervolgens wrijvings-
krachten op die in een aparte proefopstelling
zijn bepaald. Daarbij is een wrijvingsverlies
van circa 1,5% per afbuigvoorziening be-
paald die in de spanningsberekeningen me-
de in beschouwing is genomen. Foto 9 geeft
een indruk van een afbuigvoorziening.
De Bekisting
Voor de produktie van de 90 liggers is een
speciale bekisting ve rvaardigd. Twee aspec-
ten hadden grote invloed op het ontwerp van
deze bekisting.
Flexibiliteit door verschillende boogstralen
Al eerder is aangegeven dat beide enkelspo-
rige viaducten een geheel bochttracé vor-
men, wat inhoudt dat een viaduct zowel uit
rechte gedeelten, overgangsbogen en con-
stant gebogen gedeelten bestaat.
Als al deze gedeelten exact volgens hettheo-
retisch ontwerp waren gemaakt, zouden 12
verschillende bekistingsvormen nodig zijn
geweest. Dit staat op gespannen voet met
het uitgangspuntvan prefabricage: uniformi-
teit.
Om hieraan tegemoet te komen is besloten
de overgangsboogdelen te benaderen door
constant-gebogen brugdelen. Vuistregel
daarbij is dat de maximale afwijking van de
ligger ten opzichte van de theoretische lijn
nooit meer dan 50 mm mag bedragen.
Hiermee was het mogelijk het aantal hoofd-
vormen terug te brengen tot vijf: recht, R =
235 m, 290 m, 580 m en 1600 m.
Ontwerpuitgangspunt voor de bekisting was:
maak één bekisting waarin minimaal de vijf
genoemde hoofdvormen kunnen worden
vervaardigd en waarbij de vormveranderin-
gen met geringe inspanningen gemaakt kun-
nen worden.
Het resultaat: één bekisting waarin alle mo-
gelijke boogstralen tussen R = oneindig en
R = 200 m kunnen worden ingesteld.
49
Afbuigkrachten
De bekistingsinstallatie moet de afbuig-
krachten van 300 kN per afbuigpunt kunnen
opnemen. Van belang daarbij is dat de af-
buigpunten zowel tijdens fabricage als tij-
dens het aanspannen van de verharde balk
'actief moeten zijn. Een en ander is gereali-
seerd door speciaal ontwikkelde aanslag-
nokken per afbuigpunt aan beide zijden van
de bekisting aan te brengen.
Deze nokken fixeren de afbuigvoorzieningen
en vormen na verharding van de balk een zij-
delingse aanslag.
De bekisting is vervaardigd door de firma
Grimbergen uit Alphen aan den Rijn.
Fabricage
De 90 liggers zijn vervaardigd in de periode
juni '93 tot maart '94. Het fabricagetempo
was aanvankelijk één balk per twee dagen.
Maar, nadat voldoende ervaring was opge-
daan, is dit tempo opgevoerd tot één balk per
dag.
Per balk is verwerkt circa 45 m 3 beton, 2700
kg voorspanstaal en 2000 kg betonstaal. De
benodigde betondruksterkte op het tijdstip
van spannen is F ckJ = 40 MPa. De 28-daagse
sterkte bedraagt minimaal 55 N/mm 2.
De SKK liggers worden 'hol' gemaakt door
speciaal vervaardigde polystyreen-blokken
in de balkdoorsnede aan te brengen (foto
10). Om het gedrag en de kwaliteit van deze
vulling te bepalen zijn, voorafgaand aan de
produktie, proeven uitgevoerd op elementen
van 6 m lengte met dezelfde profielafmetin-
gen als de te maken balken.
Op basis van de proef Is gekozen voor een
hoogwaardig type polystyreen waardoor de
inwendige balkaf metingen betrouwbaar zijn.
Het vervormingsgedrag van de balk in hori-
zontale richting werd met aandacht gevolgd.
Figuur 11 geeft een indruk van de gemeten
afwijkingen van de krommingen van de bal-
kenserie met / = 40 m en R = 235 m. De ge-
geven waarden zijn de totale afwijkingen in
het balkmidden ten opzichte van de theoreti-
sche maat. Opgemerkt wordt dat de bekis-
ting zelf een instelllngsafwijking vertoonde
van circa 5 mm. De overige vervorming kan
het gevolg zijn van de voorspanning - duide-
lijk is dat de invloed hiervan gering is.
50
@ Schematische weergave dwarsvoor-
spanning om de 1,20 m voor de balken 1, 2
en 3 (bovenaanzicht)
Recente opname
foto: Aerovieuw, Dick Sellenraad
Transport en montage
De montage van de liggers ¡s in drie fasen
verdeeld.
In fase 1 (mei '94) zijn 45 balken geplaatst.
Hiermee is het gehele binnenboogviaduct
vormgegeven.
Fase 2 heeft plaats in september '94.
In fase 3 (voorjaar '95) worden de laatste
zes velden gemonteerd.
Door de gecompliceerde omstandigheden
op de bouwplaats zijn de transport- en mon-
tageactiviteiten zeer nauwkeurig vastgelegd
in een draaiboek, wat tot stand is gekomen
met alle betrokken partijen. Veel montage-
werk gebeurt in nachten en tijdens weekein-
den.
De liggers worden per ponton naar de loswal
aan de Duivendrechtse vaart vervoerd. Op
een ponton kunnen drie balken worden ge-
plaatst, evenveel balk en als het aantal per
veld.
Vervolgens worden de liggers over een af-
stand van circa één km met speciale lorries
naar de bouwplaats gereden. Mobiele kra-
nen met een capaciteit van 400 en 500 ton
plaatsen de balken (foto 12).
Transport en montage worden verzorgd door
firma Van Seumeren uit De Meern.
Elke ligger wordt geplaatst op vier opleggin-
gen van gewapend rubber. De liggers van 40
m met een boogstraal van 235 m dragen
slechts op twee rubbers. De andere twee
worden pas benut voor de naderhand op te
brengen belasting als de liggers door de
dwarsvoorspanning onderling zijn verbon-
den.
Ter voorkoming van kantelen van de liggers
worden de balkuiteinden tijdelijk (tot na het
aanbrengen van de dwarsvoorspanning)
met verticale koppelsteven M 32 verbonden
met de oplegtafel.
Elk veld bestaat uit drie liggers met gelijke
boogstraal, waardoor de voegbreedte met
circa 5 mm varieert op de totale breedte van
50 mm. De liggers verschillen in lengte, zo-
dat het veld goed aansluit aan de pijlertafels.
De dwarsvoorspanning bestaat uit voor-
spanstaven type Dywidag diameter 26 mm
en 32 mm, hart-op-hart 1,20 m.
Figuur 13 geeft schematisch aan hoe de
dwarsvoorspanning per veld wordt aange-
bracht.
Slot
Dit project toont aan hoe door een niet alle-
daagse manier van denken in de eerste fase
van het ontwerp, een nieuwe ontwikkeling
kan worden ingezet.
De wijze waarop het idee 'gebogen ligger'
vervolgens is uitgewerkt, geeft aan dat de
ontwerptechniek en de fabricagemogelijk-
heden zodanig algemeen zijn opgezet dat
hiermee een nieuwe trend in het bouwen
met geprafabriceerde liggers is ingezet.
Daarbij wordt tegemoetgekomen aan de
wensen van de vormgevers.
51
Reacties