Een puntvormige ondersteuning van vlakke plaatvloeren resulteert in EEM-programma's vaak in piekresultaten in moment en dwarskracht. Dit komt doordat de reële afmeting van de kolom in EEM-berekeningen wordt verwaarloosd (ondersteuning wordt in een knoop aangebracht). Omdat er in de norm geen rekenregels zijn opgenomen voor het uitmiddelen van deze pieken, worden hier in de praktijk verschillende methoden voor aangehouden door constructeurs. In dit rekenvoorbeeld werken we enkele methoden uit om tot realistische resultaten te komen.              
                
             
                              
                                      
                      4	
5 2018	78	Rekenen in de praktijk	
Spreiding 
piekmomenten in 
vlakke plaatvloeren
Een puntvormige ondersteuning van vlakke plaatvloeren resulteert in EEM-programma's vaak in 
piekresultaten in moment en dwarskracht. Dit komt doordat de reële afmeting van de kolom in 
EEM-berekeningen wordt verwaarloosd (ondersteuning wordt in een knoop aangebracht). Omdat 
er in de norm geen rekenregels zijn opgenomen voor het uitmiddelen van deze pieken, worden hier 
in de praktijk verschillende methoden voor aangehouden door constructeurs. In dit rekenvoorbeeld 
werken we enkele methoden uit om tot realistische resultaten te komen.	
Rubriek Rekenen in de praktijk
Dit is de vierde aflevering in de	 Cement	-rubriek 'Rekenen in de 	
praktijk'. In deze rubriek staat telkens één rekenopgave uit de 
praktijk centraal. De rubriek wordt samengesteld door een werk	-	
groep, bestaande uit: Mustapha Attahiri (Ingenieursbureau 
Gemeente Rotterdam), Gökhan Dilsiz (Arup), Maartje Dijk 
(Witteveen+Bos), Jorrit van Ingen (Bartels Ingenieurs voor Bouw 
& Infra), Jacques Linssen (redactie 	Cement	), Bart Vosslamber 	
(Heijmans) en Bas Wijnbeld (ABT ). Een artikel wordt steeds opge	-	
steld door één van de leden van deze werkgroep. Het wordt 
vervolgens gereviewd door de andere leden en door minimaal 
één senior adviseur binnen het bedrijf van de opsteller. Ondanks 
deze zorgvuldigheid, is de gepresenteerde rekenmethode de 
visie van een aantal individuen. Er kan nooit volledig worden 
gegarandeerd dat wat er is geschreven waar is.	
Case
Er wordt een rekenvoorbeeld beschouwd van een puntvormig 
ondersteunde vlakke plaat. De plaat heeft een rechthoekige 
dwarsdoorsnede met 	b = 4500 mm,	 	
h = 500 mm en 	d = 450 mm (fig. 1). De puntvormige ondersteu	-	
ning is een ronde kolom met doorsnede 	D = 600 mm. De kolom is 	
monoliet verbonden met de plaat. Over het gehele oppervlak van 
de plaat is een gelijkmatig verdeelde belasting aanwezig.
 
  
Modellering
De plaat is gemodelleerd in een EEM-programma met 
2D-schaalelementen. De geometrie van de plaat is ingevoerd, 
waarna het rekenprogramma automatisch een net genereert. 
De gemiddelde netfijnheid bedraagt 500 mm. Ter plaatse van 
de kolom is een automatische lokale netverfijning toegepast 
van circa 125 mm (0,25 	h). Als buigtheorie voor de schaalele	-	
menten is de theorie van Mindlin toegepast, die iets meer 
betrouwbare resultaten geeft ten opzichte van Kirchoff omdat 
de vervorming door dwarskracht wordt meegenomen.
79	
4500 mm 	
500 mm 	
600 mm 
arctg 	
h 
3
1
2
2
?
?	
b2	
b1	
s	
164.25 kNm/m	
369.56 kNm/m	
mx [kNm/m]	369.56330.00300.00270.00240.00210.00180.00150.00120.0090.0060.0030.000.00	
De kolom is gemodelleerd als een liggerelement met aan de 
onderzijde een volledig starre inklemming.
 
 
Toetsing
Door de puntvormige ondersteuning wordt het buigend 
moment in de plaat overschat (fig. 3). In NEN-EN 1992-1-1 
worden echter geen rekenregels gegeven voor spreiden van 
pieken in 2D-resultaten.
 
Spreiding in de praktijk
De gebruikelijke spreidingsmaat voor momenten is veelal 2	d of 	
2d + D, waarbij d de effectieve hoogte van de plaat is en 	D de 	
diameter van de kolom. In dit geval zou een spreidingsbreedte 
van 2	d = 900 mm betekenen en een spreidingsbreedte van	 	
2d + D = 1500 mm. Deze spreidingsbreedten zijn arbitrair 	
gekozen waarden die in de praktijk vaak worden aangehouden.
In de praktijk wordt de spreiding in rekening gebracht door het 
aanbrengen van een snede in het 2D-model. Deze snedefunctie 
stelt de constructeur in staat de resultaten in de sectie door het 
programma te laten middelen. Het wapeningsmoment in de 
snede betreft het moment na spreiding.
 
Spreiding volgens VBC
De voorganger van de Eurocode, de VBC (NEN 6720 art. 
7.5.3.4), bevat wel een methode om piekmomenten te spreiden 
in een wapeningsbaan. Hierbij wordt een spreiding aangehou	-	
den onder een helling 3:2 vanaf de rand van de kolom tot 0,5	h 	
vanaf diezelfde rand (fig. 2). Dit resulteert in een wapenings	-	
baan van 	s = b2 + 1,5	b1 + 1,5	h. Hierin zijn 	b1 en 	b2 de afmetin	-	
gen van een kolom in de twee verschillende richtingen en is 	h 	
de dikte van de plaat. Gemakshalve wordt in het rekenvoor	-	
beeld een afmeting van 600 x 600 mm	2 aangehouden in plaats 	
1 Geometrie plaat en kolom2 Spreidingsbreedte conform VBC3 Wapeningsmomenten in bruikbaarheidsgrenstoestand over snede in het hart van de kolom zonder spreiding
van Ø600 mm. In het voorbeeld heeft de wapeningsbaan dus 
een breedte van	 	
s = 600 + 1,5 · 600 + 1,5 · 500 = 2250 mm.
Deze wapeningsbaan wordt als snede ingevoerd in het 
2D-model (zie onder 'Spreiding in de praktijk'). Dit resulteert 
in een momentverdeling als in figuur 4.
 
Spreiding volgens aanpassing model
Een meer theoretisch onderbouwde methode is het vervangen 
van de puntvormige ondersteuning door een verdeelde last die 
de doorsnede van de kolom representeert. In figuur 5b is een 
dergelijke schematisering en de bijbehorende dwarskrachten	-	
lijn getoond. Door de verdeelde last ontstaat een andere dwars	-	
krachtenlijn. Omdat de hellingsfunctie van de momentenlijn 
gelijk is aan de dwarskrachtenlijn, neemt hiermee ook het 
moment af. Het moment wordt ter plaatse van de kolom als het 
ware afgevlakt (fig. 5c). Het verschil in het moment is eenvou	-	
dig handmatig uit te rekenen door verschil in oppervlak te 
bepalen van beide dwarskrachtlijnen:	 	
1
2	
3
Rekenen in de praktijk	5 2018
80	5 2018	
R1	a.
b.
c.
R1	
R2/D
R2/D	
D	
0,5 ? 	R2/2 ? 	D/2 	
0,5 ? 	R2/2 ? 	D/2 	
dwarskrachtenlijnvolgens rekenmodel (blauw)
dwarskrachtenlijn inaangepast model (oranje)
momentenlijn inrekenmodel (blauw) en in werkelijkheid (oranje)	
?M / ?x = V	? V ?x	 = M	
?M = R2 D/4 	
R2	
R3
R3	
272.80 kNm/m	
mx [kNm/m]	369.56330.00300.00270.00240.00210.00180.00150.00120.0090.0060.0030.000.00	
?M = 2 ? (0,5 ? 	R2/2 ? 	D/2) = 	R2 ? D/4. Het aangepaste moment 	
wordt vervolgens handmatig uitgerekend door ?	M van het 	
moment uit het rekenmodel af te trekken.
Deze methode is direct toe te passen op liggers of lijnvormig 
ondersteunde platen. Het is echter de vraag of deze methode ook 
mag worden toegepast bij puntvormig ondersteunde platen.
Bij puntvormig ondersteunde platen moeten ?	M en de resulta	-	
ten uit het rekenmodel worden gespreid over een spreidings	-	
breedte. Hiervoor kunnen de eerder gepresenteerde methoden 
worden toegepast. In dit rekenvoorbeeld is de methode 'sprei	-	
ding volgens VBC' gecombineerd met aanpassing van het 
model.
 
 
Discussie
De piekresultaten in dit rekenvoorbeeld zijn de oorzaak van 
een schematisering van de constructie. In werkelijkheid treden 
deze pieken niet op. Door gebrek aan een eenduidige rekenre	-	
gel in de Eurocode worden door constructeurs verschillende 	
spreidingsbreedten aangehouden voor piekmomenten en 
-dwarskrachten. Er zijn verschillende manieren uitgewerkt om 
de resultaten te spreiden. Echter, andere methoden zijn ook 
mogelijk. Zo kan bijvoorbeeld de kolom als verticale bedding 
worden gemodelleerd. Het is onduidelijk welke methode de 
werkelijkheid het beste benadert.
De VBC-methode in combinatie met aanpassing van het model 
blijkt te resulteren in het laagste wapeningsmoment (tabel 1). 
Het is echter de vraag of deze methoden gecombineerd mogen 
worden.
 
 
Conclusie
In dit rekenvoorbeeld is een puntvormig ondersteunde plaat 
uitgewerkt. Als gevolg van de schematisering van de kolom als 
puntvormige ondersteuning ontstaan er piekmomenten in de 
2D-EEM-resultaten. Voor het middelen van die pieken zijn 
drie methoden voorgesteld. De uitkomsten lopen behoorlijk 
uiteen. Aan de constructeur te beoordelen welke methode hij 
of zij het meest verantwoord acht. 	?	
4
5	
4 Wapeningsmomenten in bruikbaar	-	heidsgrenstoestand gespreid over 2250 mm conform VBC5 Schematisering van steunpunt door verdeelde last	
Tabel 1 	Resultaten wapeningsmoment in langsrichting na 	 	
spreiden bij verschillende methoden
methode	spreidings	-	breedte [mm]	
maximum moment in langsrichting [kNm/m]	
reductie t.o.v. piekresultaat [%]	
resultaat zonder middeling	0	370	0	
spreiden over 	2d	900	330	-11%	
spreiden over 2d + D	1500	300*	-19%	
spreiding volgens aanpassing model + VBC-methode	
2250	196**	-10%	
VBC-methode	2250	273	-26%	
*) Volgt uit niet-getoonde EEM-berekening**) M = 273 ? 	R2 ? D / (4 ? 2,25) = 196 kNm/m
Rekenen in de praktijk                  
                 
                  Dit is de vierde aflevering in de Cement-rubriek ‘Rekenen in de praktijk’. In deze rubriek staat telkens één rekenopgave uit de praktijk centraal. De rubriek wordt samengesteld door een werkgroep, bestaande uit: Mustapha Attahiri (Ingenieursbureau Gemeente Rotterdam), Gökhan Dilsiz (Arup), Maartje Dijk (Witteveen+Bos), Jorrit van Ingen (Bartels Ingenieurs voor Bouw & Infra), Jacques Linssen (redactie Cement), Bart Vosslamber (Heijmans) en Bas Wijnbeld (ABT). Een artikel wordt steeds opgesteld door één van de leden van deze werkgroep. Het wordt vervolgens gereviewd door de andere leden en door minimaal één senior adviseur binnen het bedrijf van de opsteller. Ondanks deze zorgvuldigheid, is de gepresenteerde rekenmethode de visie van een aantal individuen. Er kan nooit volledig worden gegarandeerd dat wat er is geschreven waar is.
Er wordt een rekenvoorbeeld beschouwd van een puntvormig ondersteunde vlakke plaat. De plaat heeft een rechthoekige dwarsdoorsnede met b = 4500 mm,
h = 500 mm en d = 450 mm (fig. 1). De puntvormige ondersteuning is een ronde kolom met doorsnede D = 600 mm. De kolom is monoliet verbonden met de plaat. Over het gehele oppervlak van de plaat is een gelijkmatig verdeelde belasting aanwezig.
Reacties
Emiel Peltenburg - MSc Engineering bv 05 september 2018 08:38
Hallo Gökhan, Leuk artikel, dat mij gelijk inspireerde om het even in RFEM te controleren. RFEM, www.rfem.nl, heeft de mogelijkheid om de kolomdoorsnede automatisch te laten omzetten in een bedding, waarbij de constanten worden bepaald op basis van de randvoorwaarden en de geometrie van de kolom. Tevens wordt de stijfheid van het gedeelte van de vloer binnen de dagzijde van de kolom verhoogd met een factor 3. Het resultaat is een piekmoment van 274 kNm, nagenoeg gelijk aan de VBC-methode. Bovenstaande volautomatische methode heeft ook het grote voordeel dat je deze in zuivere plaatmodellen kunt toepassen, zonder de kolom te moeten modelleren. Als je volgend keer nog zo'n artikel hebt en je wilt het door iemand laten nalezen, dan help ik je graag.