Toepassing van staalvezels in beton reduceert de minimum wapening die nodig is om brosse breuk te voorkomen. Die minimum wapening is afhankelijk van de sterkte van beton en die sterkte neemt toe in de tijd, ook na 28 dagen. Wat is hierbij de invloed van staalvezels?              
                
             
                              
                                      
                      Invloed doorgaande 
sterkte op minimum  wapening hybride staalvezelbeton 	
Inzicht op basis van een case	
1 Toepassing van staalvezelbeton in een bedrijfsvloer	
1
42?	CEMENT	 6 20	 21
Beton zonder wapening gedraagt 
zich als een bros materiaal. 	
Dat wil 
zeggen dat bij overbelasten de constructie in 
één keer kan bezwijken, zonder voorafgaan-
de waarschuwingen. Om dit te voorkomen 
moet er voldoende wapening worden toege-
past. Deze wapening moet in staat zijn de 
scheurkracht, de kracht die nodig is om het 
beton te laten scheuren, op te nemen. Hoe de   
minimum wapening moet worden bepaald, 
staat in NEN-EN 1992-1-1 (Eurocode 2),  
artikel 7.3.2. 	
 
As;min	 ?s = k	c k f	ct,eff	 Act	 
In deze formule wordt het evenwicht getoond 
tussen de trekkracht in de minimumwape-
ning en de trekkracht van de ongescheurde 
betondoorsnede. Deze treksterkte wordt ge-
reduceerd door twee factoren. De factor k	
c 
geeft aan of er in de doorsnede sprake is van 
een inwendige hefboomsarm als gevolg van 
buiging. De factor k geeft aan of er in de 
doorsnede eigenspanningen aanwezig zijn. 
Bij grotere doorsneden mag om deze reden 
de treksterkte van de doorsnede worden  
gereduceerd.  Als er vezels in het betonmengsel wor-
den toegepast, zullen deze ook een aandeel 
hebben in de capaciteit van de doorsnede na  scheuren. Hierdoor kan het toepassen van 
wapening in de doorsnede worden geredu-
ceerd. De vergelijking wordt dan als volgt: 
 
A	
s;min	 ?s + f	ftrep,2	 Act = k	c k f	ct;eff	 Act	 
waarin: 
f	
ftrep,2	 	= r	epresentatieve treksterkte staal-
vezelbeton conform CUR-Aanbeveling 111  	
Gewoonlijk wordt de minimumwapening 
ontworpen op basis van 28-daagse sterkte 
van het beton. Indien de toename van de 
treksterkte na 28 dagen gering is, is deze 
aanpak acceptabel. Er zijn hierbij wel risi -
co's. Bekend is dat de treksterkteontwikke-
ling van hoogovencement veel langer door-
gaat dan die van portlandcement. En de 
E
 urocode gaat uit van de toepassing van 
portlandcement. Ook wordt beton vaak inge -
kocht op een minimale sterkte; het geleverde 
beton heeft 
 vaak een hogere sterkte dan ge -
vraagd. In deze situaties kan het voorkomen 
dat de minimum
 wapening zoals aangegeven 
in de Eurocode aan de lage kant is.
Ontwikkeling treksterkte van het 
beton in de tijd 
Over de ontwikkeling van de treksterkte van 
beton in de tijd is veel minder bekend 	
Toepassing van staalvezels in beton reduceert de minimum 
wapening die nodig is om brosse breuk te voorkomen. Die  minimum wapening is afhankelijk van de sterkte van   
beton en die sterkte neemt toe in de tijd, ook na 28 dagen.   
Wat is hierbij de invloed van staalvezels? 	
IR. JEROEN  MEIJDAM
Technisch specialist Mobilis ¹)
ING. BART 
ZEVENHOVEN 
Constructeur
Dura Vermeer 
Landelijke Projecten BV	
1) Bij het beschouwen 
van de case die in dit 
artikel wordt beschreven  was Jeroen Meijdam Lead Engineer bij   Dura Vermeer auteurs 	
CEMENT 
6 2021	?43
dan over de ontwikkeling van de druksterkte 
en een eensluidend model is niet voorhan-
den. Uit onderzoek is gebleken dat de trek-
sterkte zich de eerste dagen sneller ontwik-
kelt dan de druksterkte. Na 28 dagen blijkt 
echter vaak dat de treksterkteontwikkeling 
achterblijft bij de druksterkte. Gezien de  
onzekerheid over de ontwikkeling van de 
treksterkte raadt de Eurocode aan proeven 
uit te voeren (NEN EN 1992-1-1 artikel 3.1.2.(9). 
Zeker is dat de treksterkte na 28 dagen verder 
toeneemt. 
Case
Om meer inzicht te krijgen in de invloed  
van de doorgaande sterkte op de minimum 
wapening is een case beschouwd van een 
200 mm dikke vloer en een enkel bovennet 
van Ø10-90  (A	
s = 867 mm²). 
De samenstelling van het toegepaste 
mengsel is:	
 40 kg/m³ MPZHT 1/50 vezels
 320 kg/m³ CEM IIIB 42,5 
 40 kg/m³ vliegas
 water-bindmiddelfactor 0,50
De verwachting was dat met dit mengsel het 
beton een sterkte van tenminste C30/37 zou 
halen na 28 dagen. 
Driepuntsbuigproeven
Voor dit mengsel zijn driepuntsbuigproeven 
uitgevoerd volgens EN 14651 [1], in het labo-
ratorium van Fugro. In overeenstemming 
met deze norm zijn balkjes gemaakt met 
een lengte van ten minste 550 mm en een 
hoogte en breedte van elk 150 mm (fig. 2).  Deze proefstukken zijn ingezaagd tot een 
hoogte h	
sp van 125 mm (snede van 25 mm 
hoog). Vervolgens zijn de balkjes belast  
onder een hydraulische pers, waarbij de 
vervorming is gemeten.  In totaal zijn er 18 proefstukken getest 
met een leeftijd van 28 dagen, en 12 proef-
stukken met een leeftijd van 91 dagen. Bij 
deze metingen zijn de volgende waarden 
vastgesteld:
f	
ctL     	= de buigtr	 ekspanning waarbij de balk 
scheurt
f
R,1     	= de buigtr	 ekspanning bij scheurope-
ning (CMOD) 0,5 mm
f
R,2     	= de buigtr	 ekspanning bij scheurope-
ning (CMOD) 1,5 mm
f
R,3     	= de buigtr	 ekspanning bij scheurope-
ning (CMOD) 2,5 mm
f
R,4     	= de buigtr	 ekspanning bij scheurope-
ning (CMOD) 3,5 mm
De resultaten staan in figuur 3.
Bepalen centrische treksterkte
De gemiddelde buigtreksterkte kan nu op 
basis van deze balken worden vastgesteld. 
Uit de twee series van proefstukken (18 en 
12) volgt de buigtreksterkte op 28 dagen en 
91 dagen. Deze buigtreksterkte kan conform 
CUR111 worden omgerekend naar de centri-
sche treksterkte door gebruik te maken van 
art. 3.1.8 uit NEN EN 1992-1-1. Hier vinden we 
formule 3.23.
ctm;fl ctm ctm	m a x 1, 6;
1000 h
f ff	????	=	????
????	 	
Dit levert het resultaat op als in tabel 1.	
2 Schematische afbeelding testen	
tijd in dagenf	ct1 [MPa]
28 3,36
91 4,19
 
Tabel 1?Op basis van proeven bepaalde 
centrische treksterkte, afgeleid uit de 
gemeten buigtreksterkte	
2	
44?	CEMENT	 6 20	
21
Uit deze meting volgt dat de treksterkte 
 cir
ca 15% hoger is dan de gemiddelde trek-
sterkte van C30/37 (3,36 MPa versus 
2,90 MPa). Na 91 dagen is de treksterkte 
nog eens met circa 25% toegenomen (4,19 
MPa versus 3,36 MPa). De treksterkte is dus 
na 91 dagen 45% toegenomen ten opzichte 
van de verwachte 2,9 MPa. En na 91 dagen 
zal deze treksterkte dus nog verder toe
-
nemen.
 
Belangrijk is dat de gepresenteerde 
waarden alleen gelden bij het toegepaste 
mengsel. Een andere betonsamenstelling 
kan andere waarden leveren. Het is dus ver-
standig om deze waarden niet zonder meer 
te gebruiken voor andere mengsels.
Gemeten waarden nascheursterkte
Een belangrijk aspect van staalvezelbeton   
is het zogenoemde nascheurgedrag. Dit ge-
drag volgt uit de genoemde proeven. Hoe   
de sterkte van een doorsnede met staal-  
vezelbeton berekend kan worden is te   
vinden in de CUR-Aanbeveling 111 of de fib 
Modelcode. De gevonden waardes voor de  buigtreksterkte zijn weergegeven in tabel 2. 
 
Opvallend is dat de toename van treksterkte 
in een periode van twee maanden voor vrij-
wel alle waarden constant is, namelijk circa 
1,2 MPa. Uitzondering hierop zijn de waarden 
voor f	
R4. Deze uitzondering is logisch omdat 
bij een CMOD van 2,5 mm vezels mogelijk al 
deels uit het beton getrokken kunnen worden. 
Dit wordt ook wel het pull out-mechanisme 
genoemd. 	
Controle minimum wapening
De minimum wapening ten behoeve van 
centrische trek is op twee momenten gecon-
troleerd, namelijk op t = 28 dagen en t = 91 
dagen. Dit levert onderstaande waarden op:
Bij t = 28 dagen:
A
s;min	 ?s + f	ftrep,2	 Act = k	c k f	ct;eff	 Act	kc 	= 1
k	
 	
= 1 
f	
ct;eff	 	= 3,36 MP	 a
N
c,rd  	= 200 	 ·  1000  ·  3,36 = 672 kN	
3 Relatie scheuropening (CMOD) - belasting
Over de  
ontwikkeling van 
de treksterkte 
van beton in   
de tijd is veel 
minder bekend 
dan over de   
ontwikkeling van 
de druksterkte	
tijd in dagen f	ctL [Mpa]f	R1 [MPa] f	R2 [MPa]f	R3 [MPa] f	R4 [MPa]
28 4,953,473,413,233,00
91 6,194,574,634,453,77
verschil 1,23 1,111,211,220,77
Tabel 2?Buigtreksterktes staalvezelbeton op 28 en 91 dagen	
3	
CEMENT 
6 2021	?45
Ncd,R  	= 	f	yk As + 0,45 f	R,1,t=28	 h b	
 	= 5	
00 
·
 867 + 0,45 
·
 3,47  ·  200  ·  1000 	
 
 	
= 7	
46 kN
u.c. 
 	
= 	
N	
c,rd / N	cd,R	 	= 672 / 7	 40 = 0,94
Bij t = 91 dagen:
A
s;min	 ?s + f	ftrep,2	 Act = k	c k f	ct;eff	 Act	kc 	= 1
k	
 	
= 1
f	
ct;eff	 	= 4,19 MP	 a
N
c,rd  	= 200 	 ·  1000  ·  4,19 = 838 kN
N
cd,R  	= 	 f	yk As + 0,45 f	R,1,t=28	 h b	
 	= 5	
00 
·
 867 + 0,45 
·
 4,57  ·  200  ·  1000   
 	
= 8	
45 kN
u.c. 
 	
= 	
N	
c,rd / N	cd,R	  	= 8	 38 / 845 = 0,99
Hieruit volgt dat de veiligheid ten aanzien 
van brosse breuk niet significant afneemt. 
En dat de minimum wapening niet alleen 
voldoet op het moment dat het beton 28  
dagen oud is, maar ook als het een leeftijd 
bereikt van 3 maanden. De toename van de 
sterkte van het beton na 3 maanden is niet 
erg groot meer, en daarom verwaarloos-
baar. Een kanttekening hierbij is wel dat als de 
treksterkte van het beton heel erg ver door-
ontwikkelt, ook de verankering van het be-
ton ver doorontwikkelt. En bij erg hoge aan-
hechtsterkte tussen beton en staal is niet 
meer het slippen (uittrekken) van de vezels, 
maar het breken van de vezels maatgevend. 
Indien het breken van de vezels maatgevend 
wordt zal de bijdrage van de vezels in de 
sterkte constant worden, en niet meer toe-
nemen in de tijd. Uit de metingen blijkt dat 
dit bij toepassing van relatief gebruikelijke 
betonsterkteklasse niet maatgevend is. 	
Conclusie
Als beton alleen traditioneel is gewapend, 
zal een hogere treksterkte een grotere kans 
op brosse breuk veroorzaken. Aangezien 
deze treksterkte in de loop van de tijd toe-
neemt, is het bepalen van de juiste hoeveel-
heid minimumwapening afhankelijk van het 
tijdstip waarop scheuren zullen optreden. 
Door toepassing van staalvezels wordt de in-
vloed van een toename in de treksterkte in 
de loop van de tijd gecompenseerd door de 
grotere effectiviteit van de staalvezels. Dit 
zorgt ervoor dat de veiligheid ten aanzien 
van brosse breuk niet afneemt.
 	
4	
Uit de twee  
series van 
proefstukken 
volgt de buig -
treksterkte op 
28 dagen en   
91 dagen die 
kan worden 
omgerekend 
naar de   
centrische   
treksterkte	
4 Staalvezels in beton	
LITERATUUR
1?NEN-EN 14651:2005 - Beproevings-
methode voor staalvezelbeton - Meten 
van de buig-treksterkte.
46?	CEMENT	 6 20	 21                  
                 
                      Beton zonder wapening gedraagt zich als een bros materiaal. Dat wil zeggen dat bij overbelasten de constructie in één keer kan bezwijken, zonder voorafgaande waarschuwingen. Om dit te voorkomen moet er voldoende wapening worden toegepast. Deze wapening moet in staat zijn de scheurkracht, de kracht die nodig is om het beton te laten scheuren, op te nemen. Hoe de minimum wapening moet worden bepaald, staat in NEN-EN 1992-1-1 (Eurocode 2), artikel 7.3.2.
As;min σs = kc k fct,eff Act
In deze formule wordt het evenwicht getoond tussen de trekkracht in de minimumwapening en de trekkracht van de ongescheurde betondoorsnede. Deze treksterkte wordt gereduceerd door twee factoren. De factor kc geeft aan of er in de doorsnede sprake is van een inwendige hefboomsarm als gevolg van buiging. De factor k geeft aan of er in de doorsnede eigenspanningen aanwezig zijn. Bij grotere doorsneden mag om deze reden de treksterkte van de doorsnede worden gereduceerd.
Als er vezels in het betonmengsel worden toegepast, zullen deze ook een aandeel hebben in de capaciteit van de doorsnede na scheuren. Hierdoor kan het toepassen van wapening in de doorsnede worden gereduceerd. De vergelijking wordt dan als volgt:
As;min σs + fftrep,2 Act = kc k fct;eff Act
waarin:
fftrep,2 = representatieve treksterkte staalvezelbeton conform CUR-Aanbeveling 111
Gewoonlijk wordt de minimumwapening ontworpen op basis van 28-daagse sterkte van het beton. Indien de toename van de treksterkte na 28 dagen gering is, is deze aanpak acceptabel. Er zijn hierbij wel risico’s. Bekend is dat de treksterkteontwikkeling van hoogovencement veel langer doorgaat dan die van portlandcement. En de Eurocode gaat uit van de toepassing van portlandcement. Ook wordt beton vaak ingekocht op een minimale sterkte; het geleverde beton heeft vaak een hogere sterkte dan gevraagd. In deze situaties kan het voorkomen dat de minimumwapening zoals aangegeven in de Eurocode aan de lage kant is.
Over de ontwikkeling van de treksterkte van beton in de tijd is veel minder bekend dan over de ontwikkeling van de druksterkte en een eensluidend model is niet voorhanden. Uit onderzoek is gebleken dat de treksterkte zich de eerste dagen sneller ontwikkelt dan de druksterkte. Na 28 dagen blijkt echter vaak dat de treksterkteontwikkeling achterblijft bij de druksterkte. Gezien de onzekerheid over de ontwikkeling van de treksterkte raadt de Eurocode aan proeven uit te voeren (NEN EN 1992-1-1 artikel 3.1.2.(9). Zeker is dat de treksterkte na 28 dagen verder toeneemt.
Reacties
Thijs Pierik - ASK Romein Bouw B.V. 13 oktober 2021 09:40
Interessant artikel. Kan er een toelichting worden gegeven waarom artikel 7.3.2 wordt gebruikt voor de minimum wapening om plots/bros bezwijken te voorkomen? Artikel 7.3.2 valt onder paragraaf 7.3 "scheurbeheersing" en hoofdstuk 7 "BGT" en is mijn inziens niet gelinkt aan "plots bezwijken". Waarom worden de artikelen 9.2.1.1. en 9.3.1.1(1) niet gebruikt? Graag uw reactie