In de afgelopen jaren hebben zich meerdere incidenten voorgedaan met betrekking tot de constructieve veiligheid van gebouwen. De instorting van een deel van het dak van het AZ-stadion was voor de Onderzoeksraad voor Veiligheid aanleiding om een verplichte APK-keuring in te stellen voor de constructieve veiligheid van grote publieke gebouwen uit gevolgklasse CC3. Maar hoe zit het met de constructieve veiligheid van CC2-gebouwen? In een afstudeeronderzoek is een nieuwe herbeoordelingsmethode ontwikkeld voor deze categorie.              
                
             
                              
                                      
                      De lijst met incidenten op het ge-
bied van constructieve veiligheid 
in de bouw is groot. 	
Soms gaat het mis 
in de bouwfase, bijvoorbeeld bij Eindhoven 
Airport (foto 1), maar vaak ook in de gebruiks-
fase. Denk aan de voetbalstadions van AZ   
of NEC, de gedeeltelijke instorting van het 
dak van een IKEA-vestiging en een losgeko-
men borstweringselement dat op het dak 
van een winkelcentrum viel in Roosendaal 
(foto 2). (Dit laatste incident is gedetailleerd 
beschreven in het Cement-artikel 'Spleet-
corrosie' prefab-betonconstructies' uit 
maart 2023.) Hoewel deze incidenten niet hebben 
geleid tot doden [1], hebben ze wel sociale  
en economische gevolgen voor zowel de  
gebouwgebruikers als -eigenaren. Om meer 
inzicht te krijgen in de huidige situatie, zijn  voor het afstudeeronderzoek interviews  
afgenomen met gebouwbeheerders en is 
een enquête rondgestuurd binnen de sector. 
Hieruit kwam naar voren dat huidige me-
thoden, zoals NEN 2767 [2], tekortschieten 
in het garanderen van constructieve veilig -
heid voor bestaande gebouwen. Het gebrek 
aan inzicht in de huidige staat van construc-
ties leidt gelukkig nog zelden tot dodelijke 
slachtoffers, al is het wachten tot het een 
keer misgaat, kijkende naar de hoeveelheid 
incidenten (afgelopen 20 jaar minstens 60 
ernstige constructieve problemen in de ge-
bruiksfase van een gebouw [3]). Naast con -
structieve risico's worden door de geïnter-
viewden ook onnodig hoge onderhouds- en 
reparatiekosten genoemd. Met het oog op de 
toekomst is de verwachting dat deze risico's 
eerder toenemen dan afnemen. Dit onder 	
Herbeoordeling  bestaande CC2- gebouwen	
In de afgelopen jaren hebben zich meerdere incidenten voorgedaan met betrekking tot de 
constructieve veiligheid van gebouwen. De instorting van een deel van het dak van het   
AZ-stadion was voor de Onderzoeksraad voor Veiligheid aanleiding om een verplichte   
APK-keuring in te stellen voor de constructieve veiligheid van grote publieke gebouwen uit 
gevolgklasse CC3. Maar hoe zit het met de constructieve veiligheid van CC2-gebouwen? In een  afstudeeronderzoek is een nieuwe herbeoordelingsmethode ontwikkeld voor deze categorie.	
Afstudeeronderzoek naar beoordelingsmethode voor constructieve veiligheid bestaande CC2-gebouwen	
20?	CEMENT  2 2024
IR. MENNO WEIJERMasterstudent
TU Delft / Nebest 	
1)
ING. WOUTER VAN  DEN BERG
Specialist duurzaamheid  en innovatieNebest	
1) Menno Weijer werkt 
sinds 1 maart 2024 als 
constructeur bij Sweco auteurs
1 Ingestorte parkeergarage Eindhoven Airport
2 Gefaald borstweringselement op dak winkelcentrum Roosendaal	
1
meer vanwege het veranderende klimaat, 
wat kan leiden tot (lokaal) meer neerslag, 
hogere windbelastingen en wellicht ook fe-
nomenen als windhozen [4]. Bovendien zijn 
er veranderingen in de bebouwde omgeving. 
Denk hierbij aan de behoefte om gebouwen 
langer mee te laten gaan dan de oorspron -
kelijk beoogde ontwerplevensduur. Dit alles 
leidt tot steeds groter wordende risico's voor 
gebouwbeheerders.
Overheidsbeleid en NTA 8790
Gemeenten en gebouweigenaren zijn ver-
antwoordelijk voor naleving van bouwregel -
geving. Daarmee dragen ze ook verantwoor-
delijkheid ten aanzien van de zorgplicht voor 
bestaande gebouwen. Voor enkele construc-
tieonderdelen bestaan er tevens specifieke 
onderzoeksplichten, zoals voor breedplaat-
vloeren en galerijvloeren. Voor spleetcorro-
sie [5]), funderingsgerelateerde problemen, 
maar bijvoorbeeld ook balkonvloeren [6] en 
metselwerkgevels is dit echter nog niet het 
geval.  Naar aanleiding van de gedeeltelijke 
instorting van het dak van het AZ-stadion 
heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid 
(OVV) onderzoek gedaan naar construc-	
2	
CEMENT 2 2024	?21
Fase 1: V oo rraad  C C2- ge bou w en	
Fase  2: C on st ru ctie ve  oo rzak en  voo r fale n
Fase  3: B est aan de  her beo ord elin gsme th od en	
Fase  4: O ntw ikkelin g me th od e
Fase  5: Valid atie en evalu atie	
tieve veiligheid in de gebruiksfase. Hieruit 
bleek onder andere dat gemeentes alleen 
onderzoek doen naar naleving van de zorg -
plicht als er signalen zijn dat een gebouw 
niet voldoet aan de bouwregelgeving [3]. De 
overheid voert dus vooral een incidentge-
dreven beleid.  De OVV concludeerde dat periodieke 
aandacht voor constructieve veiligheid in de 
bouw- en gebruiksfase van gebouwen onvol -
doende is geborgd [3]. Dit was reden voor de 
OVV om aan te bevelen periodiek onderzoek 
naar de constructieve veiligheid voor grote 
publieke gebouwen in gevolgklasse CC3 ver-
plicht te stellen. De minister heeft deze aan -
beveling overgenomen en opdracht gegeven 
tot de ontwikkeling van NTA 8790 [7]. Deze 
NTA biedt een methode voor de periodieke 
beoordeling van de genoemde gebouwen en 
faciliteert een eerste stap naar een minder 
incidentgedreven aanpak van de overheid. 
Deze NTA is in oktober 2023 gepubliceerd 
(zie ook nen.nl).
Aanleiding onderzoek
Logischerwijs volgt NTA 8790 een risicoge-
stuurde aanpak, waarbij de focus ligt op 
CC3-gebouwen. Maar is het terecht om CC2- 
gebouwen uit te sluiten, met een exponen-  
tieel hoger aantal incidenten in vergelijking  met CC3-gebouwen en veelal particuliere 
opdrachtgevers? Dat terwijl andere beoor-
delingsmethoden eveneens tekort schieten 
voor CC2-gebouwen, zo blijkt uit de inter-
views. Bovendien zijn in de NTA 8790 bij het 
bepalen van de risico's alleen mogelijke  
dodelijke slachtoffers beschouwd.  Dit alles was aanleiding voor een afstu -
deeronderzoek, met als doel het ontwikkelen 
van een effectieve en efficiënte methode om 
bestaande CC2-gebouwen te beoordelen op 
constructieve veiligheid, om constructieve 
faalincidenten te voorkomen. Daarbij zijn 
meerdere gevolgen meegenomen. Dit kan 
(toekomstige) risico's voor gebouwbeheerders 
beperken.	
Aanpak onderzoek
Om het doel van het onderzoek te kunnen 
bereiken, is het onderverdeeld in vijf fasen 
(fig. 3).
Fase 1?	Het eerste deel van het onderzoek, 
fase 1, bestond uit een studie naar gebouw -
typen binnen CC2 en de huidige gebouwen -
voorraad in Nederland. Hierdoor kon de 
methode worden afgestemd op de kenmer-
ken van de meest voorkomende gebouwen 
binnen CC2. Daarnaast zijn de resultaten 	
3 Fasen onderzoek
4 Geselecteerde gebouwtypen voor ontwikkeling methode	
NTA 8790 geldt 
alleen voor 
CC3-gebouwen 
en bij het bepalen 
van de risico's 
zijn alleen mo-
gelijke dodelijke 
slachtoffers 
meegenomen
3	
4	
22?	CEMENT  2 2024
Analyse  constructieve  faalm echani smen	
Hypothe tisch e lijst ve elvoo rk ome nde incidenten	
Valid ati e v ia  exper ts en li teratu ur	
De?niti eve  l ijs t vee lvoo rkom ende  incidenten	
Belan grijke punten  beoordel ing	
meegenomen bij de selectie van casussen 
voor de validatie en evaluatie van de methode 
(zie fase 5).  Ook is beoordeeld welke gebouwtypen   
gevoeliger zijn voor constructieve faalmecha -
nismen, op basis van input uit fase twee. Dit 
heeft geleid tot een afbakening van gebouw -
typen met de meest voorkomende en kriti -
sche gebouwen (fig. 4), en daarmee tot een 
effectieve en efficiënte toepassing van de 
herbeoordelingsmethode. 
Fase 2?	In fase 2 is een database met circa 
400 faalincidenten onderzocht om een lijst 
met veelvoorkomende incidenten te genere-
ren. De gebruikte database is ontwikkeld in 
de studie van Terwel [1] en aangevuld in de 
master thesis van Develi [8]. Het proces uit   
figuur 5 is gebruikt om de database te verrij-
ken een definitieve incidentenlijst op te stel -
len. De lijst met veelvoorkomende inciden -
ten kan als handvat worden meegenomen 
tijdens een herbeoordeling. Hoewel de lijst is gevalideerd door   
experts en aan de hand van literatuur, zal 
deze met het oog op de toekomst altijd aan 
verandering onderhevig blijven. De lijst, die 
is weergegeven in de thesis [9], helpt welis-
waar in het detecteren van faalmechanismen, 
maar moet niet als enige middel worden   
beschouwd. 	
Fase 3?	Als laatste voorbereiding op de ont-
wikkeling van de methode, zijn in fase 3   
bestaande herbeoordelingsmethoden onder-
zocht. Een selectie van tien beoordelingsme-
thoden is beschouwd met als doel zoveel 
mogelijk relevante informatie mee te kun -
nen nemen in de ontwikkeling en eventueel 
ontbrekende factoren te kunnen identifice-
ren. Enkele van de geanalyseerde methoden 
zijn: NTA 8790, VDI 6200, objectrisicoanalyse 
Rijkswaterstaat, CROW-CUR Aanbeveling 124 
en NEN 2767. De geselecteerde methoden 
zijn geanalyseerd op de criteria: effectiviteit, 
efficiëntie en betrouwbaarheid. Er is onder 
meer gekeken naar de kwalificaties van de 
beoordelaar, de structuur van beoordeling 
en risicoanalyse, werken van grof naar fijn, 
het aantal risico's dat wordt geïdentificeerd, 
kritische factoren en kwaliteitscontrole. Uit 
de analyse bleek dat er voor elk aspect wel 
een methode is die goed scoort, maar niet 
één methode die goed scoort over het me-
rendeel van de aspecten. Daarnaast bleek 
dat bij nagenoeg geen van de methoden iets 
werd vermeld over kritische factoren en 
kwaliteitscontrole. 	
Fase 4?	Fase 4 betreft de daadwerkelijke ont-
wikkeling van de herbeoordelingsmethode, 
tevens het eindproduct van de studie. De  
resultaten van de eerste drie fases dienen 
hierbij als input. Uiteindelijk waren de resultaten van 
fase 3, waarin bestaande herbeoordelings-
methoden zijn onderzocht, de voornaamste 
input voor de ontwikkeling van de nieuwe 
methode en niet de afgebakende gebouw- 
typen. Dit suggereert dat de ontwikkelde 
methode mogelijk ook toepasbaar is voor  
gebouwen buiten de bovengenoemde selec-
tie en CC2 in het algemeen. Gevolgklassen 
zeggen namelijk alleen iets over de mogelij-
ke gevolgen in geval van falen. De bovenge-
noemde gebouwtypen vormen echter het 
uitgangspunt van de studie. De toepasbaar-
heid op andere gebouwtypen zal verder 
moeten worden onderzocht. Tot slot is in deze fase de ontwikkelde 
methode vergeleken met de bestaande her-
beoordelingsmethoden op de criteria effec -
tiviteit, efficiëntie en betrouwbaarheid. 	
Fase 5?	In de laatste fase is de ontwikkelde 
methode gevalideerd via twee casussen. 	
5 Opzet opstellen lijst incidenten
AFSTUDEERONDERZOEK
Dit artikel is gebaseerd op de afstudeer-
studie 'Assessment of consequence class 
two (CC2) buildings', die Menno Weijer 
uitvoerde aan de TU Delft, faculteit Civil 
Engineering & Geosciences, in samen-
werking met Nebest. Weijer werd voor 
zijn onderzoek begeleid door dr.ir. K.C. 
Terwel, ir. A.C.B. Schuurman, prof.dr.ir. 
G.L.L.M.E. Reniers (allen TU Delft) en 
ing. W.H.J. van den Berg (Nebest)..	
5	
CEMENT 2 2024	?23
Prepar atie
Bu reau stu die
ORA  s ta p 1	
Nie t g e de te cte erde  g evaren , 
v is ue el  de te cte e rb aa r	Ge dete cte erde  g e varen , 
v is ue el  de te cte e rb aa r	Ge dete cte erde  g e vare n, 
nie t v is ue el de te cte e rba ar	Nie t g e de te cte erde  g evaren , 
nie t v is ue el de te cte e rba ar	
Dete cti esc ore : 1 -2 Dete cti esc ore : 3 -4	
Visue le in sp ectie
ORA  s ta p 2	
Nie t g e de te cte erde  g evaren	Ge dete cte erde  g e varen	
Vold oen d e 
in fo rm atie ?	Nee	
Vold oen d e 
In fo rm atie ?	Nee	Ja	
Is  b eoord eling 
v o ld oen de?	N ee	Se lecti e v erv olg a ctie s/
m aat re ge len	
ORA  s ta p 3	
A dditi on ele  a cti es n odig	Maatr ege le n  n odig	
U itv oere n a dd itio nele  
actie s	
ORA s tap 4	
M aa tr e ge le n no dig	Geen m aatr ege le n no dig	Maatre ge len aa nbe ve le n	
Ja	
Rap portere n
Kwalit eit s con trole
Kw alit eit s to ets	
N ie t co rrecte  
b eo o rd elin g	Co rre cte  beo ord elin g
(Pe riod ieke ) a ctie s 
b en odigd?	N ee	G eb ouw ar ch ief	Ja	Ad vie s (p eriod ieke) actie s	
Info rm atie /actie	An aly se	C ate go ris erin g uit ko ms te n 
an aly se	Ke uze m om en t	
Legend a	
Fase 1
Fas e 2
Fas e 3	
ORA  = O bje ct R isi co  a na ly se	
6	
6 Beoordelingsproces	24?	CEMENT  2 2024
Risicocategorieën	
Er zijn casussen geselecteerd waarvan al een 
beoordeling aan  
wezig was, zodat de methode 
hiermee kan worden vergeleken. Hierbij is 
eerst de ontwikkelde methode toegepast om 
beïnvloeding van de aanwezige beoordeling 
te voorkomen. Daarnaast is ervoor gezorgd 
dat er sprake is van verschillende typen faal -
mechanismen (degradatiemechanismen, 
ontwerp- en constructiefouten) en dat er een 
verschil in gebouwtypologie is tussen de twee 
casussen. Na het uitvoeren van de herbeoor-
delingsmethode zijn de resultaten besproken 
met de betrokken adviseurs en vergeleken 
met uitkomsten uit de eerdere beoordeling.
Ontwikkelde methode
Het eindproduct van de studie is zoals gezegd 
een herbeoordelingsmethode voor de con	
-	
structieve veiligheid van bestaande CC2-ge	-	
bouwen. Allereerst wordt het ontwikkelde 	 	
beoordelingsproces besproken, daarna de 	 	
risicokwantificatie en benodigde kwalificaties.
Beoordelingsproces?	Belangrijk onderdeel 
van de nieuwe methode is het beoordelings-
proces. Dat bestaat uit een initiële herbe-
oordeling, aangevuld met een mogelijke 
aan  beveling van periodieke acties om de 
constructieve veiligheid te blijven garan -
deren. De initiële beoordeling moet plaats-
vinden op een abstract niveau via gebouw -
componenten. Indien nodig, moet het 
gedetailleerde elementniveau of zelfs het 
 detailniveau  worden  beschouwd.  Het hele beoordelingsproces is weer-
gegeven in figuur 6. De groene cellen bestaan 
uit acties of stappen die worden uitgevoerd 
om informatie te verzamelen. Deze worden 
soms opgevolgd door analysestappen (aan -
gegeven met geel). In deze analyses worden 
de risico's die in beeld zijn gekwantificeerd 
of bijgesteld aan de hand van nieuw verkre- gen informatie. De stappen waarin deze risi
-
cobeoordeling plaatsvindt, worden aange-
duid als objectrisicoanalyse (ORA). Uit deze 
analysestappen volgen altijd verschillende 
uitkomsten, die gecategoriseerd zijn in de 
blauwe cellen. Door de uitkomsten van de 
verschillende analyses te categoriseren, kan 
voor elke categorie de juiste vervolgstap 
worden genomen. Tot slot zijn er nog een 
aantal keuzemomenten opgenomen in het 
proces (aangegeven met rode driehoeken).  Het beoordelingsproces bestaat uit 
drie fases. De eerste fase wordt gezien als 
het minimum aan acties dat moet worden 
uitgevoerd om een gebouw te kunnen beoor-
delen op constructieve veiligheid. Wat het 
proces hier aangeeft, is dat er altijd niet- 
gedetecteerde risico's binnen een object zul -
len blijven bestaan.  Via een keuzemoment na de eerste 
fase moet worden gekeken of deze risico's 
voldoende zijn ondervangen door afdoende 
informatie te verzamelen en de juiste diep-
gang aan beoordeling te kiezen. Indien dit 
het geval is, moeten de restrisico's worden 
geaccepteerd. De beoordeling wordt gezien 
als voldoende indien alle risico's als accepta -
bel zijn gekwantificeerd, of indien meer in -
formatie niet leidt tot een beperking van het 
risico en maatregelen zijn voorgeschreven 
om het risico te ondervangen. Voor de accep-
tabele risico's hoeft de tweede fase van de 
herbeoordeling niet te worden doorlopen. 
Alle andere risico's moeten wel worden 
meegenomen in deze iteratieve fase 2, die 
van grof naar steeds fijner gaat.  Indien de beoordeling als voldoende  
is beschouwd, kan de laatste fase van de be-
oordeling worden uitgevoerd. Hierin moet 
een rapport worden opgesteld, dat moet 
worden nagekeken door een persoon die 
niet eerder betrokken is geweest bij de 	
7	
Gedurende het 
beoordelings-  
proces moeten 
meerdere object-  
risicoanalyses 
worden   
uitgevoerd	
7 Risiconiveaus
8 Risicokwantificatie	
8	
CEMENT 2 2024	?25
Kanskwanti?catie	
beoordeling. Indien alles correct is bevon-
den en voldoet aan de beschreven kwalifica -
ties, moet worden besloten of periodieke  
acties noodzakelijk zijn.
Risicokwantificatie?	Zoals hierboven be-
schreven, moeten er meerdere objectrisico-  
analyses worden uitgevoerd gedurende het 
beoordelingsproces. De risico's zijn gekwan -
tificeerd via kans × gevolg. Dit ten behoeve 
van een duidelijke prioritering van risico's, 
die niet wordt beïnvloed door te veel facto-
ren. Beide aspecten, kans en gevolg, worden 
gescoord op een vijfpuntsschaal. De risico's 
zijn gecategoriseerd via drie niveaus: accep-
tabel (groen), ongewenst (oranje) en onac-
ceptabel (rood) (fig. 7). Voor beide onderdelen worden hand -
vatten geboden in de kwantificatie. Voor de 
kans is dit een tijdsinterval die kan gelden 
voor tijd tot falen bij degradatie en een ge-
middeld interval in andere gevallen (fig. 9). 
Voor het gevolg zijn de zogenoemde AMS?P- 
categorieën gebruikt. Deze categorieën 
staan voor: availability, maintenance, safety, 
economics en politics. In de thesis is deze 
kwantificatie verder uitgediept [9].  Elk risico moet ook worden gescoord 
op de mate waarin het detecteerbaar is. Deze 
score loopt van 1 (makkelijk visueel detec-
teerbaar) tot 4 (niet detecteerbaar). Deze  
detectiefilter helpt om de uitkomsten te  
categoriseren na de eerste stap in de ORA en 
in het selecteren van passende vervolgacties 
of maatregelen indien de beoordeling als  
onvoldoende wordt beschouwd. 	
Kwalificaties?	Voor verschillende acties bij 
de initiële beoordeling of voor de aanbevolen 
periodieke acties is een aantal kwalificaties 
vereist. Er is onderscheid gemaakt in kwali -
ficaties voor verschillende taken om de  
methode efficiënt te houden. Dit onderscheid 
is gemaakt in vier niveaus waarin werkerva -ring een belangrijke rol speelt. De kwalifica
-
ties zijn uitgelegd in de thesis [9].	
Validatie
Zoals eerder beschreven, is ter validatie de 
ontwikkelde herbeoordelingsmethode toe-
gepast op twee casussen waarvoor al een  
beoordeling beschikbaar is. In de selectie is 
de gebouwtypestudie gebruikt om tot twee 
representatieve casussen te komen. Belang -
rijk in de selectie was ten eerste het feit dat 
er verschillende faalmechanismen (degrada -
tie, constructie en ontwerpfouten) aanwezig   
waren. Met deze aanpak kon worden ge-
toetst of met de methoden de verschillende 
typen faalmechanismen zijn te detecteren 
en analyseren. Ten tweede was het belang -
rijk dat de methode zowel werkt voor wo-
ning- als utiliteitsbouw. De eerste casus be-
trof woningbouw, waarbij een gebouw werd 
geselecteerd uit de periode waarin dit type 
gebouwen het meest werd gebouwd (1965 ? 
1985 en 1985 ? 2005 [10]). Voor de tweede  
casus werd gezocht naar een gebouw met 
utiliteitsfunctie. Voor deze casus is een pas 
opgeleverd hybride gebouwtype geselec-
teerd, bestaande uit appartementen, een 
parkeergarage en commerciële activiteit.
Na de selectie van de casussen is volgens 
het stroomschema (fig. 6) begonnen met de 
intake van de klant en het bestuderen van 
tekeningen. In deze fase bleek dat er voor 
het oudere appartementengebouw niet veel 
gegevens aanwezig waren. Wel bleek dat er 
in een zustercomplex al stukken van de 
façade waren losgekomen en dat het ge-
bouw in een periode is gerealiseerd waar 
mogelijk chloriden werden ingemengd in 
het beton. Voor het nieuwere complex was 
de beschikbare informatie wel afdoende.  Daarna is een visuele inspectie uitge-
voerd op de twee casussen. Hieruit kwamen 
zaken naar voren zoals scheuren in het be-	
VERSCHIL MET NTA 8790
De nieuw ontwikkelde methode 
heeft enkele verschillen in verge-
lijking met de geanalyseerde 
bestaande beoordelingsmetho-
den. Ter toelichting wordt een ver-
gelijking met de NTA 8790 bespro-
ken. Het grootste verschil is de 
structuur van de beoordeling. In 
de NTA wordt meer ruimte gelaten 
voor interpretatie, terwijl de ont -
wikkelde methode de beoorde-
laar(s) veel meer bij de hand 
neemt; de manier van beoordelen 
is strak gereguleerd. Dit komt ook 
terug in de risicoanalyses. Tussen 
de twee methodes is een groot 
verschil met betrekking tot de 
gevolgkwantificatie van het risico. 
Waar NTA 8790 alleen mogelijke 
dodelijke slachtoffers meeneemt, 
worden binnen de ontwikkelde 
methode de mogelijke gevolgen 
voor beschikbaarheid, onderhoud, 
veiligheid, economie en politiek 
meegenomen.
Tot slot is er in de ontwikkelde 
methode ook specifiek gedefini-
eerd dat een persoon die niet 
heeft deelgenomen aan de beoor-
deling, de beoordeling moet con-
troleren. Er worden binnen de 
methode ook handvatten gebo-
den voor deze controle.
Er moet worden opgemerkt dat er 
in de thesis een vergelijking is 
gemaakt met de voorlopige versie 
van NTA 8790. De definitieve ver-
sie van NTA 8790 was namelijk nog 
niet beschikbaar tijdens de studie. 
Het kan dus zijn dat verschillen niet 
meer zijn terug te vinden in de 
definitieve versie. Daarnaast zijn er 
via NTA 8790 pas enkele beoorde-
lingen uitgevoerd op bestaande 
gebouwen.	
9 Kanskwantificatie	
9	
26?	CEMENT  2 2024
ton, gecorrodeerde connecties van borstwe-
ringselementen, niet doorgetrokken dilata -
ties en scheuren in façade-elementen die al 
waren bezweken in het zustercomplex. Na 
beide fasen zijn de risico's bepaald. In enkele 
gevallen moest de tweede fase van het 
stroomschema worden doorlopen. 
Na de beoordeling met de nieuwe methode, 
is deze vergeleken met de beoordeling die   
al beschikbaar was. In de vergelijking kwam 
onder meer naar voren dat de nieuwe me-
thode minder risico's detecteert. Vooral de 
meer significantie risico's worden meegeno-
men in fase 2 van de beoordeling. Verder 
geldt dat de acceptabele risico's in een eer-
der stadium worden losgelaten. De nieuwe 
methode focust dus meer op de meer signi -
ficante risico's en neemt alleen de onge-
wenste en onacceptabele risico's mee in de 
meer gedetailleerde stappen. Daarentegen 
kwam ook naar voren dat de methode vrij 
tijdsintensief was, door de uitgebreide risi -
co-analyses die op meerdere momenten 
binnen de beoordeling moesten worden   
uitgevoerd. Daarom zijn aan de gevolgkant 
van het risico alleen de categorieën die 
maatgevend waren tijdens de validatie 
(AMS?P) meegenomen in de ontwikkelde 
methode.  Er is ook een aantal verborgen gebre-
ken in gebouwen die niet kunnen worden 
gedetecteerd via deze methode. Dit zijn ge-
breken die alleen kunnen worden opge-
spoord via een uitgebreide bureaustudie 
waar elk element en elke tekening wordt 
doorgenomen. Deze gebreken zijn wel mee-
genomen via de niet visueel detecteerbare 
risico's; voor deze risico's wordt erkend dat 
sommige restrisico's niet kunnen worden 
gedetecteerd. Andere punten die naar voren 
komen in de vergelijking met de aanwezige 
beoordeling zijn te vinden in [9].  De validatie via de casussen laat zien 
dat de methode zowel degradatiemechanis-
men als ontwerp- en constructiefouten kan 
detecteren. Daarmee faciliteert de methode 
een efficiënte en effectieve aanpak tot het 
identificeren van problemen. Indien beno-
digd ondersteunt de methode de uitvoering 
van meerdere iteraties tot de oorzaak van 
het probleem kan worden achterhaald.	De praktijk
De ontwikkelde herbeoordelingsmethode 
maakt een effectieve en efficiënte beoorde-
ling mogelijk van bestaande CC2-gebouwen 
op het gebied van constructieve veiligheid. 
Hoewel de uitgebreide risicoanalyses veel 
tijd kosten, is het beoordelingsproces geopti -
maliseerd om alleen de meest problemati -
sche aspecten mee te nemen. De beoorde-
ling zelf is geoptimaliseerd via specifieke 
acties voor verschillende analyse-uitkom -
sten. Dit is terug te zien in de schematise-
ring van het beoordelingsproces in figuur 6, 
waar de blauwe uitkomstcategorieën volgen 
op de analysestappen. Het tijdsaspect kwam ook naar boven 
gedurende de vergelijking van de ontwikkel -
de methode met bestaande herbeoorde-
lingsmethoden via de criteria betrouw -
baarheid, effectiviteit en efficiëntie. De 
ontwikkelde methode laat meer potentie 
zien voor de criteria betrouwbaarheid en  
effectiviteit. De efficiëntie is vergelijkbaar 
met andere onderzochte methoden.  De methode kan de meeste van de  
bestudeerde faalmechanismen detecteren. 
Door de lijst met veelvoorkomende oorza -
ken en enkele opgestelde algemene aan -
dachtspunten zullen de meeste gebreken 
worden gedetecteerd. Echter, niet alle ge-
breken kunnen worden gedetecteerd; er zijn 
altijd verborgen gebreken. Beoordelaars 
worden via de methode wel gewaarschuwd 
voor deze beperking.  De focus van deze studie was op het 
ontwikkelen van een herbeoordelingsproces 
voor bestaande CC2-gebouwen en niet een 
kant-en-klare methode gereed voor toepas-
sing. In de validatie is vooral de werking van 
het stroomschema en de risicoanalyses on -
derzocht op de criteria betrouwbaarheid,  
effectiviteit en efficiëntie. Dit is getest via de 
twee eerder beschreven gebouwtypen.  De methode moet in zijn geheel nog 
verder worden gevalideerd met meerdere 
gebouwtypen voordat deze grootschalig kan 
worden toegepast. Daarnaast is verdere af -
stemming nodig voor gebruik in de praktijk. 
Er valt ook te denken aan de verdere digita -
lisering van de beoordeling via een tool. Via 
deze tool kan de methode worden verbeterd 
op het tijdsaspect. 	Ter validatie is 
de ontwikkelde 
herbeoorde-
lingsmethode 
toegepast op 
twee casussen	
LITERATUUR
1?Terwel, K., Structural safety: Study 
into critical factors in the design and 
construction process. PhD thesis, TU 
Delft, 2014.
2?NEN 2767-serie - Conditiemeting 
gebouwde omgeving.
3?Verborgen gebreken? Lessen uit de 
instorting van het dak van het 
AZ-stadion. Onderzoeksraad voor 
Veiligheid, 2020. 
4?NTA Constructieve veiligheid 
publieke gebouwen, Bureaustudie 3 
- Inventarisatie risicovolle constructie-
onderdelen, 25 maart 2022. 
5?Kapteijn-Van Hennik, P., 
'Spleetcorrosie' prefab-
betonconstructies, Cement 2023/2.
6?Berg, W. van den, Poelert, M., 
Ostaden, B. van, 10 jaar na instorten 
galerijvloer Antillenflat. Cement 2021/5.
7?NTA 8790:2023 - Periodieke 
beoordeling betrouwbaarheid van 
constructieve veiligheid van bestaande 
bouwwerken.
8?Develi, A., Identifying Structural 
Hazards in Building Construction 
Projects: A research into structural 
failure databases and risk assessments. 
TU Delft, 2020.
9?Weijer, M., Assessment of 
consequence class two (CC2) buildings. 
Master thesis, TU Delft, 2023.
10?42 procent van alle woningen is een 
rijtjeshuis. Centraal Bureau voor de 
Statistiek, 2022. 	
CEMENT 2 2024	?27                  
                 
              
    
    De lijst met incidenten op het gebied van constructieve veiligheid in de bouw is groot. Soms gaat het mis in de bouwfase, bijvoorbeeld bij Eindhoven Airport (foto 1), maar vaak ook in de gebruiksfase. Denk aan de voetbalstadions van AZ of NEC, de gedeeltelijke instorting van het dak van een IKEA-vestiging en een losgekomen borstweringselement dat op het dak van een winkelcentrum viel in Roosendaal (foto 2). (Dit laatste incident is gedetailleerd beschreven in het Cement-artikel ‘Spleetcorrosie’ prefab-betonconstructies’ uit maart 2023.)
Reacties