Tussen 2040 en 2060 wordt een grote opgave verwacht voor vervanging of renovatie van bruggen en viaducten. Rijkswaterstaat wil onderzoeken wat de optimale strategie is om deze opgave aan te pakken. Kunnen we nu al maatregelen nemen om de grootste pieken af te vlakken?
Voor dit artikel is veel ontleend aan het afstudeerrapport van Wilco Jonker en Roy Imming. Zij studeerden in juni 2019 af bij Hogeschool Windesheim en Rijkswaterstaat op het onderwerp ‘Strategische oplossingen in het kader van de Vervanging- en Renovatieopgave van bruggen en viaducten’.
Veel civiele kunstwerken in Nederland zijn in een relatief korte periode gebouwd tijdens de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Van deze kunstwerken is een groot deel brug of viaduct (fig. 1). Omdat de gemiddelde levensduur van deze bouwwerken 80 jaar is, en zij dus binnenkort het einde van de technische levensduur bereiken, wordt er tussen 2040 en 2060 een grote Vervanging en Renovatie (V&R)-opgave verwacht en moeten ze potentieel gerenoveerd of vervangen worden. Dit om de constructieve veiligheid te waarborgen en te zorgen dat Rijkswaterstaat een betrouwbaar en beschikbaar netwerk behoudt. De afdeling Bruggen en Viaducten (BVI) van Rijkswaterstaat (GPO Grote Projecten en Onderhoud) wil onderzoeken wat de optimale strategie is om deze V&R-opgave aan te pakken. Het vraagstuk [1] dat gaat spelen: Hoe kan deze V&R-opgave zo worden uitgevoerd dat de constructieve veiligheid gewaarborgd blijft en er een betrouwbaar en beschikbaar netwerk is?
Reacties