In knopen is een juiste detaillering van de wapening essentieel. Die detaillering moet goed aansluiten bij de krachtswerking in de knoop. Voor een goed inzicht van die krachtswerking kan een staafwerkmodel uitkomst bieden. Aan de hand van een rekenvoorbeeld is de detaillering uitgewerkt. Daarbij is naast het vakwerkmodel ook gekeken naar de krachtswerking volgens Bernoulli.
Dit is de 25e aflevering in de Cement-rubriek ‘Rekenen in de praktijk’. In deze rubriek staat telkens één rekenopgave uit de praktijk centraal. De rubriek wordt samengesteld door een werkgroep, bestaande uit: Willem van Heeswijk (Heijmans), Dennis Heijl (Heijmans), Friso Janssen (Croes), Lonneke van Haalen (ABT), Matthijs de Hertog (Nobleo), Jorrit van Ingen (WSP), Jacques Linssen (redactie Cement) en Rick van Middelkoop (Witteveen+Bos).
De artikelen in deze rubriek worden telkens opgesteld door één van de leden van deze werkgroep. Het wordt vervolgens gereviewd door de andere leden en door minimaal één senior adviseur binnen het bedrijf van de opsteller. Ondanks deze zorgvuldigheid, is de gepresenteerde rekenmethode de visie van een aantal individuen.
Deze case richt zich op de krachtswerking van een dichtdraaiende hoek op basis van een staafwerkmodel. In de case is gebruikgemaakt van een constructie met geprefabriceerde liggers op een betonsloof met een in het werk gestorte monoliete verbinding (natte knoop).
hoogte dek: 800 mm
werkende hoogte sloof: 950 mm (totaal 1150 mm)
milieuklasse: XC4/XD3/XF4
toelaatbare scheurwijdte: 0,20 mm (met cnom = 65 mm en kx = 1,0)
betonsterkteklasse: C35/45
In deze case wordt de wapening in een knoop beschouwd. Het betreft een discontinuïteit in de geometrie (‘D-gebied’) en wordt beschouwd op basis van het staafwerkmodel volgens NEN-EN 1992-1-1 Bijlage J, die voor civiele constructies in de nationale bijlage van NEN-EN 1992-2 normatief is verklaard.
Bij de uitwerking is ook een vergelijking gemaakt indien de snedekrachten worden uitgelezen op de dag (waarbij het moment niet kleiner is dan 0,65 Mmax in het steunpunt), en op een afstand d volgens NEN-EN 1992-1-1 5.3.2.2 (3). Veelal wordt voor dit type knoop geen staafwerkanalyse uitgevoerd, maar wordt de wapening bepaald op basis van Bernoulli.
De hoofdkrachtswerking van de constructie is inzichtelijk gemaakt met een FEM-model waarin de bouwfasering is opgenomen (fig. 1). Hierbij is rekening gehouden met statische en variabele belastingen, de bouwfasering en het ‘kisteffect’. In dit voorbeeld wordt een enkele (vereenvoudigde) belastingcombinatie beschouwd die leidt tot een dichtdraaiend moment.
Reacties