Een deel van de bollenvloeren in het Polak-gebouw op de campus van de Erasmus Universiteit in Rotterdam bleek niet voldoende sterk. Diverse oplossingen zijn onderzocht. Na een uitvoerige studie is besloten de vloeren te versterken met verankerde stalen strippen. Ongeveer een jaar nadat het gebouw uit voorzorg werd ontruimd, is het in het voorjaar van 2018 weer geopend.              
                
             
                              
                                      
                      thema
Verbetering bollenvloeren Polak-gebouw1 2019 38
thema 
Verbetering 
bollenvloeren 
Polak-gebouw
1
Vloeren versterkt met stalen strippen
ir. Jan Font Freide, ir. Jos Brouns
Royal HaskoningDHV
ir. Marjan Vos-Pols
Hilti Nederland
ir. Friso Janssen 
1
)
Croes Bouwtechnisch 
Ingenieursbureau
Verbetering bollenvloeren Polak-gebouw	1 2019 39 
Het Polak-gebouw is een fraai bouwwerk dat vooral is bestemd 
als onderwijsruimte voor de studenten (foto 1 en 2). Op de 
begane grond is ook een aantal commerciële ruimten onderge-
bracht. De vloeren zijn uitgevoerd als puntvormig onder-
steunde bollenplaatvloer, die in twee richtingen draagt.
Na de instorting van de parkeergarage in Eindhoven, waar een 
vergelijkbaar vloersysteem was toegepast, heeft ontwerpend 
constructeur Van Rossum een analyse gemaakt van de risico's 
van de vloeren in het gebouw. Dit naar aanleiding van én op 
basis van het 'Informatiedocument Beoordeling veiligheid 
breedplaatvloeren' van BZK. De conclusie was dat er wel dege-
lijk delen aanwezig waren waar maatregelen noodzakelijk 
waren. Het gebouw zat in categorie rood, conform het 
genoemde informatiedocument. Voorgesteld werd als nood-
maatregel stempels aan te brengen. Direct na die analyse 
besloot de Erasmus Universiteit het gebouw tijdelijk buiten 
gebruik te stellen.
 
 
Second opinion
Na overleg tussen de diverse partijen is na het sluiten van het 
gebouw besloten een geheel onafhankelijk ingenieursbureau te 
vragen 'mee te denken'. Royal HaskoningDHV (RHDHV) is in 
eerste instantie gevraagd een second opinion te geven op de 
stukken zoals die er lagen, en in tweede instantie om een voor-
stel voor herstel te doen.
 
Ook bij de second opinion is het gebouw getoetst volgens het 
genoemde informatiedocument. In dit document wordt gead-
viseerd te werk te gaan volgens een stappenplan. Er worden 
vier categorieën onderscheiden, naar gelang het risico (fig. 3). 
Het stappenplan is overgenomen in een spreadsheet die voor 
verschillende projecten kan worden toegepast (fig. 4).
 
De conclusies van RHDHV kwamen in hoofdzaak overeen met 
de conclusies van Van Rossum. Dit hield in dat er 'urgente 
maatregelen' nodig waren. Het tijdelijk buiten gebruik stellen 
van het gebouw is een dergelijke urgente maatregel.
Een deel van de bollenvloeren in het Polak-gebouw op de campus 
van de Erasmus Universiteit in Rotterdam bleek niet voldoende 
sterk. Diverse oplossingen zijn onderzocht. Na een uitvoerige 
studie is besloten de vloeren te versterken met verankerde stalen 
strippen. Ongeveer een jaar nadat het gebouw uit voorzorg werd 
ontruimd, is het in het voorjaar van 2018 weer geopend.
1 Het Polak-gebouw op de campus van de Erasmus 
Universiteit in Rotterdam
foto: Sebastiaan van Damme i.o.v. Paul de Ruiter Architects
2 Interieur van het gebouw
foto: Jeroen Musch i.o.v. Paul de Ruiter Architects
2
thema
Verbetering bollenvloeren Polak-gebouw1 2019 40 
1.  Koolstoflijmwapening, gedimensioneerd op sterkte
Bij deze oplossing worden aan de onderzijde koolstofstrippen 
gelijmd die even sterk zijn als de op de plaat liggende koppel-
wapening. Deze werken pas als het schuifvlak is bezweken. 
Daarbij zal dan een relatief grote rek optreden omdat koolstof 
meer zal vervormen dan betonstaal.
Er bestaan twijfels over de effectiviteit van deze methode, ook 
ten aanzien van dwarskrachtcapaciteit. Daarnaast zijn koolstof-
strippen onvoldoende brandwerend en zijn ze ook niet brand-
werend te maken door een bekleding. De temperatuur waarbij 
de lijm bezwijkt, is relatief vrij laag. Zie ook het daarover 
gemelde bij oplossing 2.
 
2.  Koolstoflijmwapening, gedimensioneerd op stijfheid
Bij een tweede oplossing worden aanzienlijk meer strippen 
toegepast dan bij oplossing 1. Door de overmaat aan koolstof-
strippen worden ze zodanig stijf dat ze een deel van de koppel-
kracht gaan opnemen zonder dat de schuifverbinding is bezwe-
ken. Dit effect kan worden versterkt door de vloer in bepaalde 
mate omhoog te drukken voor het aanbrengen van de strippen. 
Indien de schuifverbinding toch bezwijkt, kunnen de strippen 
de kracht overnemen, maar dan, in tegenstelling tot oplossing 
1, zonder veel rek.
 
Ook hier geldt dat de strippen niet tegen hogere temperaturen 
kunnen. Tijdens brand zijn ze dus niet betrouwbaar. Er kan 
worden geredeneerd dat tijdens brand de betonconstructie 
zichzelf draagt, dat doet deze immers nu ook. Voorwaarde is 
dan wel dat de vloer op dat moment niet is gedelamineerd en 
dat de betonconstructie zodanig wordt beschermd dat deze 
door brand niet achteruitgaat of alsnog delamineert. De brand-
werende bekleding is dus bedoeld om de betonconstructie zelf 
tijdens brand niet minder sterk te doen zijn dan nu.
Berekening schuifspanningen
Na stap 4 is het van belang de schuifspanningen te berekenen 
tussen breedplaat en in het werk gestort beton, ter plaatse van 
de koppelstaven. De schuifspanningen ter plaatse van de plaat-
naden zijn berekend uitgaande van de momenten volgens de 
oorspronkelijke vloerberekening.
Als de berekende schuifspanningen lager zijn dan 0,4 N/mm
2
, 
adviseert het stappenplan voorlopig niets te doen, maar ook 
om een toename van de belasting te vermijden. Deze vloeren 
moeten, nadat meer bekend is over de constructieve mogelijk-
heden en de verantwoord aan te houden schuifspanningen, 
opnieuw worden beschouwd.
 
Indien de schuifspanningen groter zijn dan 0,4 N/mm
2
, moet 
volgens het stappenplan een risicoanalyse worden uitgevoerd. 
Afhankelijk van hoe de risico's worden ingeschat moeten dan, 
al dan niet urgent, maatregelen worden getroffen.
 
De plaatsen met een schuifspanning hoger dan 0,4 N/mm
2
 zijn 
aangegeven op de tekeningen (fig. 5). De door RHDHV gemar-
keerde plaatsen komen nagenoeg overeen met wat Van Rossum 
had aangegeven. De risicoanalyse geeft naar het oordeel van 
Van Rossum en RHDHV aan dat het risicoprofiel op diverse 
plaatsen in het gebouw hoog is. Deze conclusie is vooral geba-
seerd op het oordeel dat bij een aantal vloeren op de bovenste 
verdiepingen er te weinig herverdelingsmogelijkheden waren 
mocht de naad plaatselijk bezwijken. Wel is te zien dat slechts 
een relatief klein gedeelte van de voegen boven de gestelde 
grens komt. In totaal is circa 145 m voeg aangemerkt als te 
herstellen.
 
 
Advies voor herstel
RHDHV heeft geadviseerd voor de roodgemarkeerde voegen 
versterkingen toe te passen. Uitgangspunt daarbij zou moeten 
zijn dat na versterking deze vloerdelen ook zullen voldoen, 
onafhankelijk van de uitkomsten van de lopende onderzoeken.
 
Het was op voorhand echter niet heel eenduidig welke verster-
kingsmethode de meest optimale was. Hierover werd en wordt 
nog door betrokkenen gediscussieerd en aan de TU Eindhoven 
wordt nader onderzoek gedaan. Er kon echter niet worden 
gewacht op de uitslagen van deze discussies en onderzoeken. 
Om tot een werkbare, economische en constructief verant-
woorde herstelmethode te komen, is een aantal stappen doorlo-
pen. In eerste instantie een grove inventarisatie van de moge-
lijkheden.
 
Er komen grofweg zes reparatiemethoden in aanmerking (fig. 6).
3
4
Categorieën
Geen maatregelen noodzakelijk.
Vooralsnog geen maatregelen noodzakelijk. Wachten op nader onderzoek.
Geen toename van belasting. Wachten op nader onderzoek.
Urgente maatregelen treffen (belastingen aanpassen en/of constructie versterken).
Project: Polak EUR
Opgeleverd:2015	Versie 1.0
Stap 1 Verzamelen eerste informatie
- constructietekeningen
- legplan breedplaten
beschikbaar?
beschikbaar?
Ja
Ja
Stap 2 Beoordelen krachtsverdeling
- positief moment ter plaatse van naden tussen  
breedplaten?
Ja 
Stap 3 Verzamelen aanvullende informatie
- wapeningstekeningen
- wapeningsberekeningen
- informatie over eventuele constructieve gebreken
beschikbaar?
beschikbaar?
beschikbaar?
Ja
Ja
Ja
Stap 4 Beoordelen uitvoering breedplaten
- breedplaten van niet-opgeruwd zelfverdichtend beton 
toegepast?
ja 
Stap 5 Bepalen grootte schuifspanning in aansluitvlak bij funda-
mentele belastingscombinatie volgens NEN 8700
- schuifspanning in aansluitvlak > 0,40 N/mm
2
?
Ja 
Stap 6 Uitvoeren risicoanalyse door constructeur
- hoog risico?	Ja 
Conclusie:Urgent maatregelen treffen (belastingen aanpassen en/of constructie versterken)
Verbetering bollenvloeren Polak-gebouw	1 2019 41
3  Ingevuld stappenplan voor het Polak-gebouw
4  Categorieën volgens het informatiedocument
5  Voorbeeld van het markeren van de voegen met 
een schuifspanning groter dan 0,4 N/mm
2
6  Eerste inventarisatie van de herstelmogelijkheden
4.  Boorankers
Bij deze oplossing worden ankers geboord dóór de breedplaat 
in het beton. Hiermee is eerder een proef uitgevoerd door 
BAM met goede resultaten. Probleem is wel dat het boren van 
de ankers niet mag leiden tot het doorboren van koppelstaven. 
Tevens moeten maatregelen worden getroffen om de veiligheid 
tijdens het boren te waarborgen.
 
 
3.  Gelijmde en vervolgens verankerde stalen strippen
Bij deze oplossing worden stalen strippen eerst opgelijmd. De 
lijm is alleen in de eerste fase nodig. Nadat alle strippen zijn 
gelijmd, worden ankers ingeboord. De in te boren ankers 
mogen niet leiden tot het doorboren van de koppelstaven op de 
breedplaat.
Voor de brandwerendheid kunnen de strippen worden gecoat 
met een opschuimende coating. Door de stijfheid van de 
gelijmde strip ten opzichte van de koppelstaven nemen de 
strippen een deel van de kracht die naar de koppelwapening 
gaat weg en verminderen daarmee ook de kracht die door het 
schuifvlak gaat. Dit effect kan worden versterkt door de vloer 
in bepaalde mate omhoog te drukken voor het aanbrengen van 
de strippen. Als laatste stap wordt de ruimte tussen strip en 
ankers in het boutgat gevuld met een mortel om er zeker van te 
zijn dat alle ankers tegelijkertijd worden belast. De strippen 
worden als eerste gelijmd. Tijdens het boren van de ankers 
waarborgt de lijm de sterkte en veiligheid van de constructie.
 
1. Koolstoflijmwapening,  
gedimensioneerd op sterkte
2. Koolstoflijmwapening,  
gedimensioneerd op stijfheid
3. Gelijmde en vervolgens  
verankerde stalen strippen
4. Boorankers
5. Infrezen wapeningsstaven 6. Bolankers
5
6
thema
Verbetering bollenvloeren Polak-gebouw1 2019 42 
Afvaller: optie 1
Optie 1 (koolstoflijmwapening, gedimensioneerd op sterkte) is 
afgevallen. De reden is dat de koolstof weliswaar grote trek-
krachten kan opnemen, maar dat de elasticiteitsmodulus niet 
hoger is dan die van staal. Omdat er slechts heel dunne kool-
stofstrippen nodig zijn, zijn deze dus veel minder stijf dan de 
koppelwapening die op de breedplaten ligt. In dit geval is dan 
de verwachting dat de strip pas in werking treedt als de delami-
natie van de breedplaatkoppeling een feit is. Dan zijn er al grote 
vervormingen in de naad en vloer opgetreden en zal de vloer 
een onveilige indruk geven. Er bestaat ook twijfel of de strip na 
delaminatie nog goed verlijmd blijft. Mogelijk wordt de strip 
'afgepeld', zoals ook plakband kan loskomen.
Een nog niet opgelost probleem is de brandveiligheid. De lijm 
en de koolstofstrippen kunnen niet tegen hogere temperaturen.
 
Afvaller: optie 2
Bij optie 2 (koolstoflijmwapening, gedimensioneerd op stijf-
heid) wordt de wapening al geactiveerd voordat de delaminatie 
optreedt. Toch is deze optie 2 afgevallen, omdat hier veel meer 
koolstoflijmwapening voor nodig is. De kosten worden daar-
door veel hoger dan die van andere opties. Ook hier zal nog 
een oplossing moeten worden gevonden voor de brandveilig-
heid.
 
Afvaller: optie 4
Bij optie 4 worden lijmankers heel dicht naast de bollen inge-
boord. Om de koppelwapening niet te doorboren, wordt deze 
van tevoren gedetecteerd en gemarkeerd. Uit één proef op de 
TU Eindhoven is gebleken dat deze oplossing goed werkt. Deze 
oplossing kan echter niet via een berekening worden onder-
bouwd. Om deze oplossing met voldoende zekerheid te kunnen 
toepassen, moeten nog meer proeven worden gedaan, wat veel 
tijd zal vergen. Daarom is ook deze optie afgevallen.
 
 
Nadere uitwerking drie opties
Er bleven dus drie opties over: toepassing stalen strippen, infre-
zen wapeningsstaven en toepassing bolankers.
 
Aanbrengen stalen strip
Bij deze optie wordt een stalen strip van 10 × 100 mm
2
 met een 
lengte van 2900 mm tegen het beton gelijmd nadat het opper-
vlak van het beton enigszins is opgeruwd. Nadat de lijm is 
gehard, doet de strip zijn werk. De strip kan in principe de 
koppelwapening vervangen, zodat ook na delaminatie de 
veiligheid van de vloer is gewaarborgd. Bij toenemende belas-
ting zal de koppelkracht zich verdelen over de strip en de 
koppelwapening, naar verhouding van de stijfheid. Hoe minder 
kracht naar de koppelstaven gaat, hoe minder schuifspanning 
5.  Infrezen wapeningsstaven
Bij deze oplossing worden sleuven in het beton gefreesd (verge-
lijkbaar met de methode waarop elektrabuizen in het beton 
worden gefreesd). Vervolgens wordt betonstaal in de sleuf 
gelijmd. Daarmee wordt technisch een goede oplossing 
verkregen die ook brandwerend is. De haalbaarheid is afhanke-
lijk van de mogelijkheden van de freestechniek. Tevens moeten 
maatregelen worden getroffen om de veiligheid tijdens het 
frezen te waarborgen.
 
6.  Bolankers
Bij oplossing 6 worden ankers aangebracht nadat de bollenrijen 
in het verankeringsgebied half met mortel zijn gevuld. Tech-
nisch is dit een prima oplossing. Een vraagteken zijn de kosten 
ervan.
 
 
Afvallers
De verschillende oplossingen zijn bestudeerd door opdrachtge-
ver en aannemer en zijn samen met RHDHV in detail bespro-
ken. In eerste instantie zijn drie opties afgevallen waarna er een 
shortlist van drie andere oplossingen overbleef.
7
8
Verbetering bollenvloeren Polak-gebouw	1 2019 43
?7  Aanbrengen stalen strippen
?8  Infrezen wapeningsstaaf
?9  Aanbrengen ankers in de bol
10  Aanbrengen lijmankers en ankers in één bollenrij
 
Bij veel bollenplaatvloeren is langs de rand aan één zijde een 
bollenrij weggelaten. Daar kunnen dan ankers worden inge-
boord.
 
 
Keuze: stalen strippen
De kosten voor deze drie opties zijn grof geraamd. Daarbij ook 
rekening houdend met het verwijderen en terughangen van de 
plafondeilanden. Hieruit bleek dat het kostenverschil tussen de 
drie opties niet significant is.
 
In overleg met opdrachtgever en aannemer is de voorkeur 
uitgesproken voor de optie met stalen strippen. Dit vooral 
omdat het een bekende techniek is, snel kan worden uitgevoerd 
en er geen stempels nodig zijn.
 
De versterking is dus vooralsnog alleen uitgevoerd waar de 
berekende schuifspanning tussen breedplaat en druklaag groter 
is dan de grenswaarden zoals gesteld in de notitie die door het 
ministerie van BZK is gepubliceerd. Of later bij de overige 
naden nog reparaties nodig zijn, is afhankelijk van nader uit te 
voeren onderzoek. De naden waar de genoemde reparatie 
wordt uitgevoerd, voldoen in ieder geval ook later en kunnen 
dus als definitief worden beschouwd.
in het aansluitvlak zal optreden. Het aandeel van de strip kan 
nog worden vergroot door de vloer enigszins omhoog te 
drukken voordat de strip wordt opgelijmd (fig. 7). Vanwege de 
stijfheid van de strip gaat er bij toename van de belasting tot 
uiterste grenstoestand een redelijk deel van de belasting naar de 
strip. Het omhoogdrukken wordt daarom uiteindelijk niet 
nodig geacht. Dit houdt ook in dat het bij deze oplossing niet 
nodig is stempels te plaatsen. De bouten hebben een inboor-
diepte van 70 mm waardoor er geen risico is dat de koppelsta-
ven op de plaat worden doorboord.
De bouten dienen er hoofdzakelijk voor om de sterkte tijdens 
brand te waarborgen. De lijm is waarschijnlijk niet brandbe-
stendig. De strip zelf en de boutkoppen moeten worden 
beschermd door het aanbrengen van een brandwerende coating 
of beplating. De ruimte in het boutgat tussen strip en ankers 
moet worden gevuld met mortel om er zeker van te zijn dat alle 
ankers tegelijkertijd worden belast.
 
Infrezen wapeningsstaven
Bij deze optie wordt een sleuf in de onderzijde van de breed-
plaat gefreesd: lang 1,6 m, hart-op-hart 175 mm (fig. 8). In deze 
sleuf wordt een wapeningsstaaf Ø16 gelijmd met een plastische 
lijm. Voordeel van deze methode is dat de koppelwapening als 
het ware wordt aangebracht op de plek waar deze hoort, zo 
dicht mogelijk bij de wapening in de breedplaat. Het is een 
bewezen techniek, de brandveiligheid is gewaarborgd en de 
onderzijde van de vloer is na herstel vlak. Nadeel is dat er moet 
worden gefreesd. Dit geeft in basis stof- en lawaaioverlast. 
Daarnaast geeft het trillingen in de vloer. Trillingen zouden als 
'trigger' kunnen werken voor de delaminatie van schil en druk-
laag. Hierdoor neemt het risico van instorten toe. Om de veilig-
heid tijdens de uitvoering te waarborgen, moeten daarom bij de 
werkzaamheden stempels worden aangebracht.
 
Ankers in de bollen
Onder in de bol wordt een gat rond 70 mm geboord. Daarin 
wordt een anker opgehangen met aan de bovenzijde een plaat 
rond 60 mm (fig. 9). Nadat het anker tijdelijk is gefixeerd 
(bijvoorbeeld door lijm of een lichte schroefverbinding), wordt 
de bol door middel van injectie voor de helft gevuld met giet-
mortel K70. Na verharding van de gietmortel wordt de bout 
voorgespannen, waardoor de betonnen druklaag op de breed-
plaat wordt geklemd. Om de bol te kunnen injecteren, is het 
ook nodig een ontluchtingsbuisje toe te passen.
 
Ter plaatse waar geen bollenrij aan de rand aanwezig is, kunnen 
lijmankers worden ingeboord, vier stuks per weggelaten bol 
(fig. 10). Ook hier moet, net als bij het met infrezen van wape-
ningsstaven, de vloer tijdens het boren van de lijmankers om 
veiligheidsredenen worden gestempeld.
9
10
thema
Verbetering bollenvloeren Polak-gebouw1 2019 44
?
150 150 150 150 150 150 150 350
50	1400
150150150150150150150350
501400
2900
stalen-strip 100x10 
L=2900mm. voor 2x 8 bouten
L=2300mm. voor 2x 6 bouten
lijmen d.m.v. Edilon-DEX-RH o.g.
staalkwaliteit S235
strip aanbrengen in het hart tussen twee bollenrijen
8 boorankers Hilti HSTM-M12
inboorgat 14x70 mm.
doorsteekgat 12 mm.
boorgaten injecteren volgens
opgave leverancier
8 boorankers Hilti HSTM-M12
inboorgat 14x70 mm.
doorsteekgat 12 mm.
boorgaten injecteren volgens
opgave leverancier
70320 of 380
50	1100	1100	50
2300 L2: 2x6 bouten
L1: 2x8 bouten
11  Detail uitgevoerde oplossing
12  Voorbeeld van een deel van een werktekening
13  Verdeling kracht over de ankers
Te veel ankers achter elkaar
Volgens de gangbare rekenregels voor korte ankers mogen maar 
drie bouten achter elkaar worden geplaatst. Bij het plaatsen van 
meer ankers achter elkaar bestaat het risico dat de eerste ankers 
veel meer kracht krijgen dan de andere. Dan zou het eerste anker 
kunnen bezwijken waarna het tweede anker het eerste anker wordt, 
enzovoort.
 
Dit mogelijke probleem is nader onderzocht. Stel dat alle bouten 
evenveel kracht krijgen: elk 25 kN. Dan is het verschil in rek tussen 
punt 1 en 8 in de stalen strip als volgt te berekenen (zie ook fig. 13).
?
staal
 = 8 × 25.000 / (10 ? 100) = 200 N/mm
2
?
L
 = (1200 / 2) ? 200 / 210.000 = 0,6 mm
 
Het verschil in rek tussen punt 8 en 1 in de betonnen schil is als 
volgt te berekenen.
Indien beton ongescheurd:
?
beton
 = 200 ? 1000 / (0,5 ? 200 ? 400) = 5 N/mm
2
  
(trekzone 200 mm hoog)
?
L
 = (1200 / 2) ? 5 / 30.000 = 0,1 mm
 
Indien beton volledig gescheurd:
?
wapening
 = 435 N/mm
2
?
L
 = (1200 / 2) ? 435 / 210.000 = 1,2 mm
 
Het gemiddelde verschil in rek in het beton bedraagt circa 0,7 mm.
Het verschil in vervorming tussen bout 1 en bout 8 is dan slechts 
orde van grootte 0,7 ? 0,6 = 0,1 mm.
 
Uitwerking
Voor de uit te voeren werkzaamheden zijn eenvoudige werkte-
keningen gemaakt (fig. 11 en 12). Uitgangspunt is de aanwezige 
koppelwapening op de schil Ø16-175. De strippen worden 
zodanig gedimensioneerd dat ze dezelfde kracht kunnen 
opnemen als die koppelwapening. In verband met de plaatsing 
van de strippen tussen de bollen, zijn 2,5 strippen per meter 
mogelijk. Dat houdt dan in dat de kracht per strip moet zijn  
F = 201 ? 435 ? 1000 / (1000 ? 175 ? 2,5) = 200 kN per strip. Bij 
toepassing van 8 bouten dus 200 / 8 = 25 kN / bout. Om niet 
het risico te lopen dat de koppelwapening zou worden door-
boord, is in overleg met Hilti Nederland gekozen voor bouten 
Hilti HST3 M12, waarbij de boutgaten worden gevuld. Dit zijn 
mechanische bouten. De inboordiepte voor deze ankers is 
slechts 70 mm, gelijk aan de dikte van de breedplaatschil, waar-
door er geen risico is dat de koppelwapening wordt doorboord.
De strippen zijn in staat de functie van de koppelwapening 
geheel over te nemen. Daarmee is de oplossing onafhankelijk 
van het al dan niet toelaten van schuifspanningen tussen breed-
plaat en druklaag.
 
De oplossing is op verzoek van opdrachtgever kritisch getoetst 
door Adviesbureau Hageman en is vervolgens getoetst door 
Bouwtoezicht Rotterdam. Ook de Technische Werkgroep 
Breedplaatvloeren van VNconstructeurs heeft, nadat de herstel-
werkzaamheden waren afgerond, nog een technische review 
gedaan. De punten die daarbij aan de orde kwamen, waren het 
aantal ankers achter elkaar en de brandwerendheid.
 
 
11
Verbetering bollenvloeren Polak-gebouw	1 2019 45
1
5400
2
5400
3 3´
5400
4
5400
5	5'
48600
5400
6
5400
7
5400
7´ 8
5400
9
5400
185
450 1165
A
Prefab balkbodem
450x150
ø139,7 x 6,3
ø139,7 x 6,3	450x450	450x450	450x450
450x450
Prefab balkbodem
450x300
450x450	450x450	450x450
Prefab balkbodem
450x150
450x450 ø139,7 x 6,3
BD-6.4
ø139,7 x 6,3
10	4775	5285	115	5195844	835
80
4485	115	5285	4775	10
0540594054059405405940545733
48230
054 561157330540594054059405405940540594
450x450
B
50
450x450
B´
BD-6.1
50
450x450
450x450	450x450
450x450
C
BD-6.2
450x450
+23750 d= 450
Strekmetaal	Strekmetaal
260
22880
260
Strekmetaal
+23750 d= 450
Strekmetaal
10	4775	5285	115	210
50
450x450
D
BD-6.1
450x450
450x450
BD-6.2
E
50 1040 50	450x450
450x450
E´
50 2100	50
50	50
50 2100	50
450x450
450x450
F
F'
+23750 d= 450
10
ø139,7 x 6,3
F"
054x0543,6 x 7,931ø
Prefab balkbodem
450x150
G
450 1165
185
54´3321
05050545733
250
5150
250
5150
250
5150
48230
98´776'5
250
5150
250
5150
250
054 561157330540505
Prefab balkbodem
450x150
F"
450x450 ø139,7 x 6,3
4775	5285	1010	1010
BD-6.10
10
+23800 d= 150
prefab
10	1010
+23750 d= 450
1010
BD-6.7
5285	4775
ø139,7 x 6,3
10
F'
450x450
450x450
50
210	115	5285	4775
450x450
10
32400
540027002700540054002700
27005400
185
450 11653375
Prefab balkbodem
450x150
45049504504950
Prefab balkbodem
450x150
32030
450
185
4950450
4950
Prefab balkbodem
450x150
45033751165 450
50154050
50110050
70522954052595
105
2895250549580182511751525
147512251775
21502650600
BD-6.9
50
50
50
BD-6.8
4490250
BD-6.11
BD-6.3
50
1840
250
2400
062 052
21080
5050
260
BD-6.6
50
4490
250
BD-6.8
5050
50
BD-6.9
50110050
70522954052595
105
2895250549580182511751525147512251775
Prefab balkbodem
450x150
Prefab balkbodem
450x150
Prefab balkbodem
450x150
18 strippen h.o.h. 400mm.18 strippen h.o.h. 400mm.	10 strippen h.o.h. 400mm.
8 strippen h.o.h. 400m m.
8 strippen h.o.h. 400m m.
8 strippen h.o.h. 400mm.
8 strippen h.o.h. 400mm.
1450 1450
1450 1450
2900 135 2900
1450 1450
1450 1450
2900 135 2900
14501450
2900
14501450
2900
1450
1450
2900
3400	3400	1800 1800	3400	3400
28602860 
Ook dit aandachtspunt is bekeken. De strip en de boutkoppen 
worden beschermd door het aanbrengen van een brandwe-
rende coating. Deze coating zorgt dat de temperatuur in het 
staal tijdens brand beperkt blijft tot 450 °C. Daarbij is de 
krachtsafname slechts zo'n 10%. Bij brand kunnen de belas-
tingsfactoren op 1 worden gesteld. Dat geeft een reductie in de 
kracht van circa 30%.
 
De vereiste brandwerendheid voor dit gebouw is 60 minuten. 
De brandwerendheid van dit type ankers is gedeeltelijk getest 
door Hilti bij 90 minuten brandwerendheid. Bij dit soort ankers 
is de treksterkte van het beton maatgevend. Voor die treks-
terkte geldt een maximale temperatuur van 500 °C. Daarboven 
kan daar niet meer op worden gerekend.
Door een vergelijking te maken tussen het deel van de conus 
dat beneden de 500 °C-grens blijft bij 90 minuten (getest) en bij 
60 minuten (niet getest), kan een redelijke schatting worden 
gemaakt van de opneembare kracht bij de toegepaste ankers in 
brandsituatie.
De vervorming van de bout (lineair-elastisch) is volgens gege-
vens van Hilti circa 1,85 mm bij een kracht van 25 kN. Verschil 
in vervorming van 0,1 mm komt dus overeen met een krachts-
verschil van (0,1 / 1,85) ? 25 = 1,35 kN, ofwel 5%. Verspreid 
over de twee uiterste bouten, komt dat neer op 2,5% per bout. 
Dit is te verwaarlozen. Bovendien heeft dit soort bouten ook 
nog een plastisch traject na het bereiken van de uiterst 
opneembare kracht. Voorwaarde voor deze werking is wel dat 
alle ankers ? door middel van opvullen van de boutgaten in het 
staal met mortel ? alle tegelijkertijd kunnen worden belast.
 
Brandwerendheid
Bij brand moet ervan worden uitgegaan dat de platen ter 
plaatse van de plaatnaden gedelamineerd zijn. Ofwel dat de 
breedplaatschil hier niet meer heel erg vastzit aan de bovenlig-
gende druklaag, zodat de ingestorte koppelwapening niet meer 
kan functioneren. Dan moet de aangebrachte versterking op 
zichzelf voldoende sterk zijn en daartoe worden beschermd 
tegen brand.
12
13
thema
Verbetering bollenvloeren Polak-gebouw1 2019 46
14 Concrete pryout failure bij een effectieve diepte 
van 50 mm (a) en van 65 mm (b), temperaturen 
volgens R90 
15 Concrete pryout failure bij een effectieve diepte 
van 50 mm, temperaturen volgens R60 
 
O = ? r ?(r
2
 + h
2
) = ? ? 72,5 ? ?(72,5
2
 + 40
2
) = 18.860 mm
2
 
Gezien de verhouding van de oppervlakken zou de uittrek-
waarde F bij een effectieve verankeringslengte van 50 mm 
(fig. 15) dan zijn:
 
F = (7277 / 18.860) ? 20,8 = 8,0 kN. De test van Hilti geeft hier-
voor 8,9 kN. Dus de vergelijking met de oppervlakken van de 
kegel gaat redelijk goed.
 
In figuur 15 zijn de temperaturen gegeven die horen bij een 
brand na 60 minuten. Ook daar kan een conus worden 
genomen waar de temperatuur lager is dan 500 °C. Het 
oppervlak daarvan is:
O = ? r ?(r
2
 + h
2
) = ? ? 67,5 ? ?(67,5
2
 + 35
2
) = 16.123 mm
2
 
Dit geeft dan in vergelijking met de conus bij 90 minuten:
 
F = (16.123 / 18.860) ? 20,8 = 17,8 kN
 
Deze waarde geldt voor C20/25. Toegepast is C35/40. Verme-
nigvuldiging met de verhouding voor de treksterkten geeft dan 
F = (2,2 / 1,5) ? 17,8 = 26,1 kN. Dit is veel hoger dan de beno-
digde 15,25 kN. Dus kan worden geconcludeerd dat de ankers 
ook voldoen in de brandsituatie.
 
 
Uitvoering
De uitvoering van het herstel is voorspoedig verlopen. Er zijn 
circa 5000 ankers ingeboord (foto 17). De wapening in de 
breedplaat was goed op de tekeningen aangegeven en in de 
praktijk bleek dit ook redelijk te kloppen. Slechts een klein 
percentage van de bouten kon niet worden geboord. Ook zijn 
er altijd plaatsen waar dingen in de weg zitten. Op die plekken 
zijn in overleg tussen RHDHV en de uitvoerende partijen 
aanvullende werkzaamheden uitgevoerd.
 
Door de uitvoerende partijen zijn methoden bedacht om 
zonder uitzonderlijke inspanningen veel gaten boven het hoofd 
te boren. Voor het veilig aanbrengen van het aandraaimoment 
behorend bij het type anker is ook gebruikgemaakt van een 
automatische momentsleutel (foto 17). Met dit nieuwe gereed-
schap SI-AT-A22 van Hilti worden alle ankers met het juiste 
aandraaimoment gemonteerd door het scannen van een 
barcode op de doos van de betreffende ankers. Tegelijkertijd 
wordt een registratie gemaakt van alle aangebrachte aandraai-
momenten die vervolgens in rapportages kunnen worden 
verwerkt. De snelheid en veiligheid van het plaatsen van de 
ankers werd hierdoor aanzienlijk vergroot.
Dit is toegelicht in figuur 15 en 16. De in de figuren gestippelde 
temperatuurlijnen zijn ontleend aan NEN-EN 1992-1-2.
De sterkte van de conus kan worden benaderd door het 
oppervlak van de conus waar de temperatuur lager is dan 
500 °C. Bij een effectieve diepte van 50 mm is dat oppervlak 
(fig. 15):
 
O = ? r ?(r
2
 + h
2
) = ? ? 45 ? ?(45
2
 + 25
2
) = 7277 mm
2
 
Volgens de test van Hilti is de uittrekwaarde F van een anker 
met een effectieve verankeringslengte van 65 mm F = 20,8 kN. 
Bij die lengte is het oppervlak van de conus waar de tempera-
tuur lager is dan 500 °C (fig. 15):
15151520
145
250? C
700? C
900? C
40
900? C (R90)
2030
200
.
230? C
500? C
900? C (K60)
35
Fmax
350? C
500? C
I
II
III
IV
15152020
250? C
950? C (R90)
25
Fmax=8,9 kN
350? C	500? C
I
II
III
90
128
14
15a
15b
Verbetering bollenvloeren Polak-gebouw	1 2019 47
Tot slot
Het Polak-gebouw was het eerste gebouw dat moest worden 
hersteld na buitengebruikstelling. Er was een grote urgentie het 
gebouw weer veilig te maken. Er is daarom gekozen voor een 
techniek die met behulp van bestaande rekenregels en technie-
ken tot het gewenste resultaat zou leiden. Het herstel bleek in 
de praktijk goed uitvoerbaar. Het is natuurlijk niet uitgesloten 
dat goedkopere of handigere methoden voor versterking 
kunnen worden ontwikkeld. Die moeten dan wel deugdelijk 
worden onderbouwd. Waarschijnlijk zijn daar laboratoriumtes-
ten voor noodzakelijk.?
?
 
 
? PROJECTGEGEVENS
gebouweigenaar?	Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
ontwerpend constructeur VO?	Van Rossum 
Raadgevende Ingenieurs
opdrachtnemer (D&C)?	SMT Bouw & Vastgoed
coördinerend constructeur 
uitvoeringsfase? Ingenieursbureau A. Palte
leverancier bollenplaatvloeren?	BubbleDeck
engineering vloeren?	Ingenieursbureau Isometric
beoordeling vloeren en versterkingsmethode? Royal 
HaskoningDHV
leverancier ankers?	Hilti Nederland
16  Een deel van een vloer dat gereed is
17  Gecontroleerd aanbrengen van het juiste 
voorspan moment van de ankers
16
17                  
                 
              - Friso Janssen heeft dit artikel namens VNconstructeurs gereviewed -
            
                 
            
            1. Het Polak-gebouw op de campus van de Erasmus Universiteit in Rotterdam
         
        Het Polak-gebouw is een fraai bouwwerk dat vooral is bestemd als onderwijsruimte voor de studenten (foto 1 en 2). Op de begane grond is ook een aantal commerciële ruimten ondergebracht. De vloeren zijn uitgevoerd als puntvormig ondersteunde bollenplaatvloer, die in twee richtingen draagt.
Na de instorting van de parkeergarage in Eindhoven, waar een vergelijkbaar vloersysteem was toegepast, heeft ontwerpend constructeur Van Rossum een analyse gemaakt van de risico's van de vloeren in het gebouw. Dit naar aanleiding van én op basis van het 'Informatiedocument Beoordeling veiligheid breedplaatvloeren' van BZK. De conclusie was dat er wel degelijk delen aanwezig waren waar maatregelen noodzakelijk waren. Het gebouw zat in categorie rood, conform het genoemde informatiedocument. Voorgesteld werd als noodmaatregel stempels aan te brengen. Direct na die analyse besloot de Erasmus Universiteit het gebouw tijdelijk buiten gebruik te stellen.
            
                 
            
            2. Interieur van het gebouw
         
            Second opinion
    Na overleg tussen de diverse partijen is na het sluiten van het gebouw besloten een geheel onafhankelijk ingenieursbureau te vragen 'mee te denken'. Royal HaskoningDHV (RHDHV) is in eerste instantie gevraagd een second opinion te geven op de stukken zoals die er lagen, en in tweede instantie om een voorstel voor herstel te doen.
Ook bij de second opinion is het gebouw getoetst volgens het genoemde informatiedocument. In dit document wordt geadviseerd te werk te gaan volgens een stappenplan. Er worden vier categorieën onderscheiden, naar gelang het risico (fig. 3). Het stappenplan is overgenomen in een spreadsheet die voor verschillende projecten kan worden toegepast (fig. 4).
De conclusies van RHDHV kwamen in hoofdzaak overeen met de conclusies van Van Rossum. Dit hield in dat er 'urgente maatregelen' nodig waren. Het tijdelijk buiten gebruik stellen van het gebouw is een dergelijke urgente maatregel.
            
                 
            
            3. Ingevuld 'stappenplan' voor het Polak-gebouw
         
                
            
                 
            
            4. Categorieën volgens het informatiedocument
         
            Berekening schuifspanningen
    Na stap 4 is het van belang de schuifspanningen te berekenen tussen breedplaat en in het werk gestort beton, ter plaatse van de koppelstaven. De schuifspanningen ter plaatse van de plaatnaden zijn berekend uitgaande van de momenten volgens de oorspronkelijke vloerberekening.
Als de berekende schuifspanningen lager zijn dan 0,4 N/mm2, adviseert het stappenplan voorlopig niets te doen, maar ook om een toename van de belasting te vermijden. Deze vloeren moeten, nadat meer bekend is over de constructieve mogelijkheden en de verantwoord aan te houden schuifspanningen, opnieuw worden beschouwd.
Indien de schuifspanningen groter zijn dan 0,4 N/mm2, moet volgens het stappenplan een risicoanalyse worden uitgevoerd. Afhankelijk van hoe de risico's worden ingeschat moeten dan, al dan niet urgent, maatregelen worden getroffen.
De plaatsen met een schuifspanning hoger dan 0,4 N/mm2 zijn aangegeven op de tekeningen (fig. 5). De door RHDHV gemarkeerde plaatsen komen nagenoeg overeen met wat Van Rossum had aangegeven. De risicoanalyse geeft naar het oordeel van Van Rossum en RHDHV aan dat het risicoprofiel op diverse plaatsen in het gebouw hoog is. Deze conclusie is vooral gebaseerd op het oordeel dat bij een aantal vloeren op de bovenste verdiepingen er te weinig herverdelingsmogelijkheden waren mocht de naad plaatselijk bezwijken. Wel is te zien dat slechts een relatief klein gedeelte van de voegen boven de gestelde grens komt. In totaal is circa 145 m voeg aangemerkt als te herstellen.
            
                 
            
            5. Voorbeeld van het markeren van de voegen met een schuifspanning groter dan 0,4 N/mm2
         
            Advies voor herstel
    RHDHV heeft geadviseerd voor de roodgemarkeerde voegen versterkingen toe te passen. Uitgangspunt daarbij zou moeten zijn dat na versterking deze vloerdelen ook zullen voldoen, onafhankelijk van de uitkomsten van de lopende onderzoeken.
Het was op voorhand echter niet heel eenduidig welke versterkingsmethode de meest optimale was. Hierover werd en wordt nog door betrokkenen gediscussieerd en aan de TU Eindhoven wordt nader onderzoek gedaan. Er kon echter niet worden gewacht op de uitslagen van deze discussies en onderzoeken. Om tot een werkbare, economische en constructief verantwoorde herstelmethode te komen, is een aantal stappen doorlopen. In eerste instantie een grove inventarisatie van de mogelijkheden.
Er komen grofweg zes reparatiemethoden in aanmerking (fig. 6).
        
                                
                        
                
                            
                        
                                                    
                                6. Eerste inventarisatie van de herstelmogelijkheden: 
1. Koolstoflijmwapening, gedimensioneerd op sterkte
                             
                                                
                     
                                        
                        
                
                            
                        
                                                    
                                2. Koolstoflijmwapening, gedimensioneerd op stijfheid
                             
                                                
                     
                                        
                        
                
                            
                        
                                                    
                                3. Gelijmde en vervolgens verankerde stalen strippen
                             
                                                
                     
                                        
                                        
                        
                
                            
                        
                                                    
                                5. Infrezen wapeningsstaven
                             
                                                
                     
                                        
                             
        
        
     
    
    
1. Koolstoflijmwapening, gedimensioneerd op sterkte
Bij deze oplossing worden aan de onderzijde koolstofstrippen gelijmd die even sterk zijn als de op de plaat liggende koppelwapening. Deze werken pas als het schuifvlak is bezweken. Daarbij zal dan een relatief grote rek optreden omdat koolstof meer zal vervormen dan betonstaal.
Er bestaan twijfels over de effectiviteit van deze methode, ook ten aanzien van dwarskrachtcapaciteit. Daarnaast zijn koolstofstrippen onvoldoende brandwerend en zijn ze ook niet brandwerend te maken door een bekleding. De temperatuur waarbij de lijm bezwijkt, is relatief vrij laag. Zie ook het daarover gemelde bij oplossing 2.
2. Koolstoflijmwapening, gedimensioneerd op stijfheid
Bij een tweede oplossing worden aanzienlijk meer strippen toegepast dan bij oplossing 1. Door de overmaat aan koolstofstrippen worden ze zodanig stijf dat ze een deel van de koppelkracht gaan opnemen zonder dat de schuifverbinding is bezweken. Dit effect kan worden versterkt door de vloer in bepaalde mate omhoog te drukken voor het aanbrengen van de strippen. Indien de schuifverbinding toch bezwijkt, kunnen de strippen de kracht overnemen, maar dan, in tegenstelling tot oplossing 1, zonder veel rek.
Ook hier geldt dat de strippen niet tegen hogere temperaturen kunnen. Tijdens brand zijn ze dus niet betrouwbaar. Er kan worden geredeneerd dat tijdens brand de betonconstructie zichzelf draagt, dat doet deze immers nu ook. Voorwaarde is dan wel dat de vloer op dat moment niet is gedelamineerd en dat de betonconstructie zodanig wordt beschermd dat deze door brand niet achteruitgaat of alsnog delamineert. De brandwerende bekleding is dus bedoeld om de betonconstructie zelf tijdens brand niet minder sterk te doen zijn dan nu.
3. Gelijmde en vervolgens verankerde stalen strippen
Bij deze oplossing worden stalen strippen eerst opgelijmd. De lijm is alleen in de eerste fase nodig. Nadat alle strippen zijn gelijmd, worden ankers ingeboord. De in te boren ankers mogen niet leiden tot het doorboren van de koppelstaven op de breedplaat.
Voor de brandwerendheid kunnen de strippen worden gecoat met een opschuimende coating. Door de stijfheid van de gelijmde strip ten opzichte van de koppelstaven nemen de strippen een deel van de kracht die naar de koppelwapening gaat weg en verminderen daarmee ook de kracht die door het schuifvlak gaat. Dit effect kan worden versterkt door de vloer in bepaalde mate omhoog te drukken voor het aanbrengen van de strippen. Als laatste stap wordt de ruimte tussen strip en ankers in het boutgat gevuld met een mortel om er zeker van te zijn dat alle ankers tegelijkertijd worden belast. De strippen worden als eerste gelijmd. Tijdens het boren van de ankers waarborgt de lijm de sterkte en veiligheid van de constructie.
4. Boorankers
Bij deze oplossing worden ankers geboord dóór de breedplaat in het beton. Hiermee is eerder een proef uitgevoerd door BAM met goede resultaten. Probleem is wel dat het boren van de ankers niet mag leiden tot het doorboren van koppelstaven. Tevens moeten maatregelen worden getroffen om de veiligheid tijdens het boren te waarborgen.
5. Infrezen wapeningsstaven
Bij deze oplossing worden sleuven in het beton gefreesd (vergelijkbaar met de methode waarop elektrabuizen in het beton worden gefreesd). Vervolgens wordt betonstaal in de sleuf gelijmd. Daarmee wordt technisch een goede oplossing verkregen die ook brandwerend is. De haalbaarheid is afhankelijk van de mogelijkheden van de freestechniek. Tevens moeten maatregelen worden getroffen om de veiligheid tijdens het frezen te waarborgen.
6. Bolankers
Bij oplossing 6 worden ankers aangebracht nadat de bollenrijen in het verankeringsgebied half met mortel zijn gevuld. Technisch is dit een prima oplossing. Een vraagteken zijn de kosten ervan.
Afvallers
    De verschillende oplossingen zijn bestudeerd door opdrachtgever en aannemer en zijn samen met RHDHV in detail besproken. In eerste instantie zijn drie opties afgevallen waarna er een shortlist van drie andere oplossingen overbleef.
Afvaller: optie 1
Optie 1 (koolstoflijmwapening, gedimensioneerd op sterkte) is afgevallen. De reden is dat de koolstof weliswaar grote trekkrachten kan opnemen, maar dat de elasticiteitsmodulus niet hoger is dan die van staal. Omdat er slechts heel dunne koolstofstrippen nodig zijn, zijn deze dus veel minder stijf dan de koppelwapening die op de breedplaten ligt. In dit geval is dan de verwachting dat de strip pas in werking treedt als de delaminatie van de breedplaatkoppeling een feit is. Dan zijn er al grote vervormingen in de naad en vloer opgetreden en zal de vloer een onveilige indruk geven. Er bestaat ook twijfel of de strip na delaminatie nog goed verlijmd blijft. Mogelijk wordt de strip 'afgepeld', zoals ook plakband kan loskomen.
Een nog niet opgelost probleem is de brandveiligheid. De lijm en de koolstofstrippen kunnen niet tegen hogere temperaturen.
Afvaller: optie 2
Bij optie 2 (koolstoflijmwapening, gedimensioneerd op stijfheid) wordt de wapening al geactiveerd voordat de delaminatie optreedt. Toch is deze optie 2 afgevallen, omdat hier veel meer koolstoflijmwapening voor nodig is. De kosten worden daardoor veel hoger dan die van andere opties. Ook hier zal nog een oplossing moeten worden gevonden voor de brandveiligheid.
Afvaller: optie 4
Bij optie 4 worden lijmankers heel dicht naast de bollen ingeboord. Om de koppelwapening niet te doorboren, wordt deze van tevoren gedetecteerd en gemarkeerd. Uit één proef op de TU Eindhoven is gebleken dat deze oplossing goed werkt. Deze oplossing kan echter niet via een berekening worden onderbouwd. Om deze oplossing met voldoende zekerheid te kunnen toepassen, moeten nog meer proeven worden gedaan, wat veel tijd zal vergen. Daarom is ook deze optie afgevallen.
Nadere uitwerking drie opties
    Er bleven dus drie opties over: toepassing stalen strippen, infrezen wapeningsstaven en toepassing bolankers.
Aanbrengen stalen strip
Bij deze optie wordt een stalen strip van 10 × 100 mm2 met een lengte van 2900 mm tegen het beton gelijmd nadat het oppervlak van het beton enigszins is opgeruwd. Nadat de lijm is gehard, doet de strip zijn werk. De strip kan in principe de koppelwapening vervangen, zodat ook na delaminatie de veiligheid van de vloer is gewaarborgd. Bij toenemende belasting zal de koppelkracht zich verdelen over de strip en de koppelwapening, naar verhouding van de stijfheid. Hoe minder kracht naar de koppelstaven gaat, hoe minder schuifspanning in het aansluitvlak zal optreden. Het aandeel van de strip kan nog worden vergroot door de vloer enigszins omhoog te drukken voordat de strip wordt opgelijmd (fig. 7). Vanwege de stijfheid van de strip gaat er bij toename van de belasting tot uiterste grenstoestand een redelijk deel van de belasting naar de strip. Het omhoogdrukken wordt daarom uiteindelijk niet nodig geacht. Dit houdt ook in dat het bij deze oplossing niet nodig is stempels te plaatsen. De bouten hebben een inboordiepte van 70 mm waardoor er geen risico is dat de koppelstaven op de plaat worden doorboord.
De bouten dienen er hoofdzakelijk voor om de sterkte tijdens brand te waarborgen. De lijm is waarschijnlijk niet brandbestendig. De strip zelf en de boutkoppen moeten worden beschermd door het aanbrengen van een brandwerende coating of beplating. De ruimte in het boutgat tussen strip en ankers moet worden gevuld met mortel om er zeker van te zijn dat alle ankers tegelijkertijd worden belast.
            
                 
            
            7. Aanbrengen stalen strippen
         
        Infrezen wapeningsstaven
Bij deze optie wordt een sleuf in de onderzijde van de breedplaat gefreesd: lang 1,6 m, hart-op-hart 175 mm (fig. 8). In deze sleuf wordt een wapeningsstaaf Ø16 gelijmd met een plastische lijm. Voordeel van deze methode is dat de koppelwapening als het ware wordt aangebracht op de plek waar deze hoort, zo dicht mogelijk bij de wapening in de breedplaat. Het is een bewezen techniek, de brandveiligheid is gewaarborgd en de onderzijde van de vloer is na herstel vlak. Nadeel is dat er moet worden gefreesd. Dit geeft in basis stof- en lawaaioverlast. Daarnaast geeft het trillingen in de vloer. Trillingen zouden als 'trigger' kunnen werken voor de delaminatie van schil en druklaag. Hierdoor neemt het risico van instorten toe. Om de veiligheid tijdens de uitvoering te waarborgen, moeten daarom bij de werkzaamheden stempels worden aangebracht.
            
                 
            
            8. Infrezen wapeningsstaaf
         
        Ankers in de bollen
Onder in de bol wordt een gat rond 70 mm geboord. Daarin wordt een anker opgehangen met aan de bovenzijde een plaat rond 60 mm (fig. 9). Nadat het anker tijdelijk is gefixeerd (bijvoorbeeld door lijm of een lichte schroefverbinding), wordt de bol door middel van injectie voor de helft gevuld met gietmortel K70. Na verharding van de gietmortel wordt de bout voorgespannen, waardoor de betonnen druklaag op de breedplaat wordt geklemd. Om de bol te kunnen injecteren, is het ook nodig een ontluchtingsbuisje toe te passen.
            
                 
            
            9. Aanbrengen ankers in de bol
         
        Ter plaatse waar geen bollenrij aan de rand aanwezig is, kunnen lijmankers worden ingeboord, vier stuks per weggelaten bol (fig. 10). Ook hier moet, net als bij het met infrezen van wapeningsstaven, de vloer tijdens het boren van de lijmankers om veiligheidsredenen worden gestempeld.
Bij veel bollenplaatvloeren is langs de rand aan één zijde een bollenrij weggelaten. Daar kunnen dan ankers worden ingeboord.
            
                 
            
            10. Aanbrengen lijmankers en ankers in één bollenrij
         
            Keuze: stalen strippen
    De kosten voor deze drie opties zijn grof geraamd. Daarbij ook rekening houdend met het verwijderen en terughangen van de plafondeilanden. Hieruit bleek dat het kostenverschil tussen de drie opties niet significant is.
In overleg met opdrachtgever en aannemer is de voorkeur uitgesproken voor de optie met stalen strippen. Dit vooral omdat het een bekende techniek is, snel kan worden uitgevoerd en er geen stempels nodig zijn.
De versterking is dus vooralsnog alleen uitgevoerd waar de berekende schuifspanning tussen breedplaat en druklaag groter is dan de grenswaarden zoals gesteld in de notitie die door het ministerie van BZK is gepubliceerd. Of later bij de overige naden nog reparaties nodig zijn, is afhankelijk van nader uit te voeren onderzoek. De naden waar de genoemde reparatie wordt uitgevoerd, voldoen in ieder geval ook later en kunnen dus als definitief worden beschouwd.
Uitwerking
    Voor de uit te voeren werkzaamheden zijn eenvoudige werktekeningen gemaakt (fig. 11 en 12). Uitgangspunt is de aanwezige koppelwapening op de schil Ø16-175. De strippen worden zodanig gedimensioneerd dat ze dezelfde kracht kunnen opnemen als die koppelwapening. In verband met de plaatsing van de strippen tussen de bollen, zijn 2,5 strippen per meter mogelijk. Dat houdt dan in dat de kracht per strip moet zijn F = 201 • 435 • 1000 / (1000 • 175 • 2,5) = 200 kN per strip. Bij toepassing van 8 bouten dus 200 / 8 = 25 kN / bout. Om niet het risico te lopen dat de koppelwapening zou worden doorboord, is in overleg met Hilti Nederland gekozen voor bouten Hilti HST3 M12, waarbij de boutgaten worden gevuld. Dit zijn mechanische bouten. De inboordiepte voor deze ankers is slechts 70 mm, gelijk aan de dikte van de breedplaatschil, waardoor er geen risico is dat de koppelwapening wordt doorboord.
De strippen zijn in staat de functie van de koppelwapening geheel over te nemen. Daarmee is de oplossing onafhankelijk van het al dan niet toelaten van schuifspanningen tussen breedplaat en druklaag.
            
                 
            
            11. Detail uitgevoerde oplossing
         
                
            
                 
            
            12. Voorbeeld van een deel van een werktekening
         
        De oplossing is op verzoek van opdrachtgever kritisch getoetst door Adviesbureau Hageman en is vervolgens getoetst door Bouwtoezicht Rotterdam. Ook de Technische Werkgroep Breedplaatvloeren van VNconstructeurs heeft, nadat de herstelwerkzaamheden waren afgerond, nog een technische review gedaan. De punten die daarbij aan de orde kwamen, waren het aantal ankers achter elkaar en de brandwerendheid.
Te veel ankers achter elkaar
Volgens de gangbare rekenregels voor korte ankers mogen maar drie bouten achter elkaar worden geplaatst. Bij het plaatsen van meer ankers achter elkaar bestaat het risico dat de eerste ankers veel meer kracht krijgen dan de andere. Dan zou het eerste anker kunnen bezwijken waarna het tweede anker het eerste anker wordt, enzovoort.
Dit mogelijke probleem is nader onderzocht. Stel dat alle bouten evenveel kracht krijgen: elk 25 kN. Dan is het verschil in rek tussen punt 1 en 8 in de stalen strip als volgt te berekenen (zie ook fig. 13).
σstaal = 8 × 25.000 / (10 • 100) = 200 N/mm2
ΔL = (1200 / 2) • 200 / 210.000 = 0,6 mm
            
                 
            
            13. Verdeling kracht over de ankers
         
        Het verschil in rek tussen punt 8 en 1 in de betonnen schil is als volgt te berekenen.
Indien beton ongescheurd:
σbeton = 200 • 1000 / (0,5 • 200 • 400) = 5 N/mm2 (trekzone 200 mm hoog)
ΔL = (1200 / 2) • 5 / 30.000 = 0,1 mm
Indien beton volledig gescheurd:
σwapening = 435 N/mm2
ΔL = (1200 / 2) • 435 / 210.000 = 1,2 mm
Het gemiddelde verschil in rek in het beton bedraagt circa 0,7 mm.
Het verschil in vervorming tussen bout 1 en bout 8 is dan slechts orde van grootte 0,7 • 0,6 = 0,1 mm.
De vervorming van de bout (lineair-elastisch) is volgens gegevens van Hilti circa 1,85 mm bij een kracht van 25 kN. Verschil in vervorming van 0,1 mm komt dus overeen met een krachtsverschil van (0,1 / 1,85) • 25 = 1,35 kN, ofwel 5%. Verspreid over de twee uiterste bouten, komt dat neer op 2,5% per bout. Dit is te verwaarlozen. Bovendien heeft dit soort bouten ook nog een plastisch traject na het bereiken van de uiterst opneembare kracht. Voorwaarde voor deze werking is wel dat alle ankers - door middel van opvullen van de boutgaten in het staal met mortel - alle tegelijkertijd kunnen worden belast.
Brandwerendheid
Bij brand moet ervan worden uitgegaan dat de platen ter plaatse van de plaatnaden gedelamineerd zijn. Ofwel dat de breedplaatschil hier niet meer heel erg vastzit aan de bovenliggende druklaag, zodat de ingestorte koppelwapening niet meer kan functioneren. Dan moet de aangebrachte versterking op zichzelf voldoende sterk zijn en daartoe worden beschermd tegen brand.
Ook dit aandachtspunt is bekeken. De strip en de boutkoppen worden beschermd door het aanbrengen van een brandwerende coating. Deze coating zorgt dat de temperatuur in het staal tijdens brand beperkt blijft tot 450 °C. Daarbij is de krachtsafname slechts zo'n 10%. Bij brand kunnen de belastingsfactoren op 1 worden gesteld. Dat geeft een reductie in de kracht van circa 30%.
De vereiste brandwerendheid voor dit gebouw is 60 minuten. De brandwerendheid van dit type ankers is gedeeltelijk getest door Hilti bij 90 minuten brandwerendheid. Bij dit soort ankers is de treksterkte van het beton maatgevend. Voor die treksterkte geldt een maximale temperatuur van 500 °C. Daarboven kan daar niet meer op worden gerekend.
Door een vergelijking te maken tussen het deel van de conus dat beneden de 500 °C-grens blijft bij 90 minuten (getest) en bij 60 minuten (niet getest), kan een redelijke schatting worden gemaakt van de opneembare kracht bij de toegepaste ankers in brandsituatie.
Dit is toegelicht in figuur 14 en 15. De in de figuren gestippelde temperatuurlijnen zijn ontleend aan NEN-EN 1992-1-2.
        
                                
                        
                
                            
                        
                                                    
                                14. Concrete pryout failure bij een effectieve diepte van (a) 50 mm
                             
                                                
                     
                                        
                        
                
                            
                        
                                                    
                                en van (b) 65 mm, temperaturen volgens R90
                             
                                                
                     
                             
        
        
     
    
    
        
            
                 
            
            15. Concrete pryout failure bij een effectieve diepte van 50 mm, temperaturen volgens R60
         
        De sterkte van de conus kan worden benaderd door het oppervlak van de conus waar de temperatuur lager is dan 500 °C. Bij een effectieve diepte van 50 mm is dat oppervlak (fig. 14a):
O = π r √(r2 + h2) = π • 45 • √(452 + 252) = 7277 mm2
Volgens de test van Hilti is de uittrekwaarde F van een anker met een effectieve verankeringslengte van 65 mm F = 20,8 kN. Bij die lengte is het oppervlak van de conus waar de temperatuur lager is dan 500 °C (fig. 14b):
O = π r √(r2 + h2) = π • 72,5 • √(72,52 + 402) = 18.860 mm2
Gezien de verhouding van de oppervlakken zou de uittrekwaarde F bij een effectieve verankeringslengte van 50 mm (figuur 14a) dan zijn:
F = (7277 / 18.860) • 20,8 = 8,0 kN. De test van Hilti geeft hiervoor 8,9 kN. Dus de vergelijking met de oppervlakken van de kegel gaat redelijk goed.
In figuur 15 zijn de temperaturen gegeven die horen bij een brand na 60 minuten. Ook daar kan een conus worden genomen waar de temperatuur lager is dan 500 °C. Het oppervlak daarvan is:
O = π r √(r2 + h2) = π • 67,5 • √(67,52 + 352) = 16.123 mm2
Dit geeft dan in vergelijking met de conus bij 90 minuten:
F = (16.123 / 18.860) / 20,8 = 17,8 kN
Deze waarde geldt voor C20/25. Toegepast is C35/40. Vermenigvuldiging met de verhouding voor de treksterkten geeft dan F = (2,2 / 1,5) • 17,8 = 26,1 kN. Dit is veel hoger dan de benodigde 15,25 kN. Dus kan worden geconcludeerd dat de ankers ook voldoen in de brandsituatie.
Uitvoering
    De uitvoering van het herstel is voorspoedig verlopen. Er zijn circa 5000 ankers ingeboord (foto 16). De wapening in de breedplaat was goed op de tekeningen aangegeven en in de praktijk bleek dit ook redelijk te kloppen. Slechts een klein percentage van de bouten kon niet worden geboord. Ook zijn er altijd plaatsen waar dingen in de weg zitten. Op die plekken zijn in overleg tussen RHDHV en de uitvoerende partijen aanvullende werkzaamheden uitgevoerd.
            
                 
            
            16. Een deel van een vloer dat gereed is
         
        Door de uitvoerende partijen zijn methoden bedacht om zonder uitzonderlijke inspanningen veel gaten boven het hoofd te boren. Voor het veilig aanbrengen van het aandraaimoment behorend bij het type anker is ook gebruikgemaakt van een automatische momentsleutel (foto 17). Met dit nieuwe gereedschap SI-AT-A22 van Hilti worden alle ankers met het juiste aandraaimoment gemonteerd door het scannen van een barcode op de doos van de betreffende ankers. Tegelijkertijd wordt een registratie gemaakt van alle aangebrachte aandraaimomenten die vervolgens in rapportages kunnen worden verwerkt. De snelheid en veiligheid van het plaatsen van de ankers werd hierdoor aanzienlijk vergroot.
        
                                
                        
                
                            
                        
                                                    
                                17. Gecontroleerd aanbrengen van het juiste voorspanmoment van de ankers
                             
                                                
                     
                                        
                        
                
                            
                        
                                                    
                                17. Gecontroleerd aanbrengen van het juiste voorspanmoment van de ankers
                             
                                                
                     
                             
        
        
     
    
    
    Tot slot
    Het Polak-gebouw was het eerste gebouw dat moest worden hersteld na buitengebruikstelling. Er was een grote urgentie het gebouw weer veilig te maken. Er is daarom gekozen voor een techniek die met behulp van bestaande rekenregels en technieken tot het gewenste resultaat zou leiden. Het herstel bleek in de praktijk goed uitvoerbaar. Het is natuurlijk niet uitgesloten dat goedkopere of handigere methoden voor versterking kunnen worden ontwikkeld. Die moeten dan wel deugdelijk worden onderbouwd. Waarschijnlijk zijn daar laboratoriumtesten voor noodzakelijk.
        Projectgegevens
        
Gebouweigenaar: Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Ontwerpend constructeur VO: Van Rossum Raadgevende Ingenieurs
Opdrachtnemer (D&C): SMT Bouw & Vastgoed
Coördinerend constructeur uitvoeringsfase: Ingenieursbureau A. Palte
Leverancier bollenplaatvloeren: BubbleDeck
Engineering vloeren: Ingenieursbureau Isometric
Beoordeling vloeren en versterkingsmethode: Royal HaskoningDHV
Leverancier ankers: Hilti Nederland
             
    
                        
                              
                   
        
Reacties