Vanwege de groei van de stad Groningen dreigen de belangrijkste verkeersaders de toename van het verkeer niet aan te kunnen. Dit heeft geleid tot het project Aanpak Ring Zuid. Daarbij wordt de zuidelijke ringweg omgebouwd, om de bereikbaarheid, doorstroming, leefbaarheid en veiligheid te verbeteren. Onderdeel van het project zijn twee tunnels in de verbindingswegen in knooppunt Julianaplein.              
                
             
                              
                                      
                      Twee kruisende tunnels	
Complexe omstandigheden voor tunnels   
in Julianaplein in Groningen	
1 Operatie Julianaplein, de tijdelijke omleiding van het verkeer terwijl de werkzaamheden plaatsvinden, foto: Rijkswaterstaat	
1
22?	CEMENT	 4 20	 22
In het project Aanpak Ring Zuid 
zijn de N7 en de A28 de belang-
rijkste hoofdwegen (fig. 2). 	
Het Juli-
anaplein is het knooppunt waar de A28 aan-
sluit op de N7. Het is de grootste en drukste 
kruising van Noord-Nederland die momen-
teel gelijkvloers is. Hier komt het verkeer uit 
de richtingen Assen, Drachten, Hoogezand 
en de binnenstad van Groningen samen. Om 
files te vermijden wordt het knooppunt om-
gebouwd tot een ongelijkvloerse kruising 
(KW09, fig. 3 en 4). Hiervoor worden twee 
tunnels (feitelijk onderdoorgangen, KW09.21 
en KW09.22) gerealiseerd, waardoor het ver- keer elkaar over drie niveaus kan kruisen 
(fig. 5 en 6).	
Geometrie
De onderste tunnel, KW09.21, biedt ruimte 
aan twee rijstroken van de verbindingsweg 
van de N7, komend vanuit het oosten naar 
de A28. Hij is inwendig circa 12 m breed en 
circa 235 m lang, waarvan circa 125 m wordt 
overdekt. Deze tunnel bestaat uit negen mo-
ten, waarvan er vijf gesloten zijn. Hij bevindt 
zich net onder het bestaande maaiveld en 
het laagste punt bevind zich circa 3 m onder 
het polderpeil.	
2 Situatieschets Zuidelijke Ringweg
PROJECTGEGEVENS 
project 
Aanpak Ring Zuid in  Groningen / KW09 
tunnels Julianaplein opdrachtgever Rijkswaterstaat
opdrachtnemer 
Combinatie Herepoort  (bestaande uit  
Max Bögl Nederland,  Züblin Nederland, 
Oosterhof Holman Infra, 
Koninklijke Sjouke Dijkstra,  Roelofs Wegenbouw, Jansma Drachten engineering 
Witteveen+Bos  TIS 
BouwQ	
Vanwege de groei van de stad Groningen dreigen de 
belangrijkste verkeersaders de toename van het verkeer niet  aan te kunnen. Dit heeft geleid tot het project Aanpak Ring 
Zuid. Daarbij wordt de zuidelijke ringweg omgebouwd, om de  bereikbaarheid, doorstroming, leefbaarheid en veiligheid te 
verbeteren. Onderdeel van het project zijn twee tunnels in de  verbindingswegen in knooppunt Julianaplein. 	
ING. MAURICE 
SCHROER MSENG
Ontwerpleider
Witteveen+Bos auteur	
2	
CEMENT 
4 2022	?23
De bovenste tunnel, KW09.22, biedt ruimte 
aan de verbindingsweg van de A28 naar de 
N7 richting het westen. Hij is gemiddeld  
circa 12 m breed, circa 172 m lang en is over 
circa 95 m gesloten. Deze tunnel bestaat uit 
zeven moten, waarvan er vier gesloten zijn. 
Deze tunnel ligt volledig boven de grondwa-
terstand. 	
De bovenste tunnel wordt bovenlangs 
gekruist door de N7 en de verbindingsweg 
van de A28 naar N7 richting het oosten. Hier 
is verkeer op drie verschillende niveaus aan -
wezig (niveau -1/0/+1) (fig. 6). De ontwerpvrij- heid in het alignement is dusdanig beperkt 
dat ter	
 plaatse van de intersectiemoot, de 
moot waar de tunnels elkaar kruisen, de tun -
nels in elkaar geïntegreerd moeten zijn. Hier -
door is lokaal de vloer van de bovenste tunnel 
g
 elijk ook het dak van de onderste tunnel. 	
De tunnels liggen in een bocht met 
een boogstraal van circa 185 m (KW09.21) 
respectievelijk circa 86 m (KW09.22), waar-
door vloer en dak onder 5% afschot liggen.	
Zettingen en tandconstructies?	Omdat de 
grondaanvulling varieert tot maximaal een 	
3 Visualisatie van eindsituatie
4 Bestaande situatie Julianaplein (2013)	
3
4
24?	CEMENT	 4 20	 22
hoogte van 10 m ten opzichte van het be-
staande maaiveld en er zettingsgevoelige 
grond aanwezig is (fig. 11), is er daar waar 
mogelijk circa tien maanden voorbelasting 
toegepast. Door het bestaande verkeer en de 
kabels en leiding (K&L) was het echter niet 
mogelijk om op alle gewenste locaties voor-
belasting toe te passen. Hierdoor moest in 
het ontwerp rekening worden gehouden met 
zettingen. De tunnels liggen bovendien in 
zettingsgevoelig gebied. Als gevolg van fase-
ring en variërende funderingsdrukken, zijn 
zettingsverschillen tussen moten onderling 
te verwachten wanneer hier geen voorzie-
ningen voor worden getroffen. Om de zet-
tingsverschillen te voorkomen, zijn tandcon-
structies voorzien in de buitenwanden van 
de tunnels (fig. 7). Dergelijke tandconstruc-
ties worden normaal toegepast in zinktun -nels en zorgen ervoor dat deze tunnel zich in 
lengterichting als een ketting gedraagt. De 
werking wordt nader toegelicht bij de uitge-
voerde langsanalyse, verderop in dit artikel.	
Pompkelder?	Afwatering van beide tunnels 
wordt geregeld door één vrijliggende pomp-
kelder (fig. 5). Een pompkelder tegen één 
van de tunnels zou alleen bereikbaar zijn 
voor onderhoud wanneer de tunnels wor-
den afgesloten, of toegankelijk zijn vanaf de 
bovenliggende weg (niveau +1). Door te kie-
zen voor een vrijliggende pompkelder, is 
deze bereikbaar vanaf het onderliggende 
wegennet en is de diepte beperkt zodat de 
kelder kan worden leeggezogen. De pomp-
kelder wordt gerealiseerd in een gesloten 
bouwkuip, waarbij de onderwaterbetonvloer 
wordt gefundeerd met Gewi-ankers.	
5 Bovenaanzicht Julianaplein met waterafvoersyteem en vrijliggende pompkelder
6 Intersectiemoot in BIM
Om de zettings-
verschillen te 
voorkomen zijn 
tandconstructies 
voorzien in de 
buitenwanden 
van de tunnels	
5
6	
CEMENT  4 2022	?25
Fasering uitvoering
De bouwlocatie is complex omdat het gebied 
wordt ingesloten door het Noord-Willems- 
kanaal aan de westzijde, Rijksmonument 
zwembad Papiermolen aan de oostzijde en 
woonflats aan de noordzijde (fig. 8). Om de 
bestaande verkeersstromen te faciliteren 
bevonden zich in het Julianaplein vier on-
derdoorgangen voor het onderliggende 
 w
egennet, de Julianabrug (brug over het 
Noord-Willemskanaal, naast het knooppunt) 
en de voetgangerstunnel Papiermolen. Deze 
kunstwerken worden gesloopt. De tunnels worden gerealiseerd in  
een open ontgraving met spanningsbema-
ling tegen opbarsten van de keileem. De tun-
nels worden grotendeels in het werk gestort. 
De tandconstructies worden geprefabri-
ceerd op de vloer ter plaatse van de moot- voegen geplaatst, waarna de wanden tegen 
het geprefabriceerde element aan worden 
gestort.	
Omlegging?	Om verkeershinder tijdens de 
bouw te beperken wordt het verkeer tijdelijk  
omgelegd richting het zuiden van het 	
 J	
ulianaplein (fig. 8), en wordt het Noord-  	
W	
illemskanaal gekruist met een hulpbrug. 
Door deze omlegging wordt ruimte gecre-	
e	
erd voor het slopen van de bestaande 
kunstwerken en de nieuwbouw van de 	
 J	
ulianabrug en de kruisende tunnels. De 
omlegging is gerealiseerd tijdens een dertien 
weken durende stremming. Hiermee wor-
den vele verkeersomzettingen voorkomen, 
wat ten gunste komt voor efficiëntie en ver-
keersveiligheid. Daarnaast is de effi
 	
ciëntie 
g	
emaximaliseerd door zo veel mogelijk defi-	
Omdat onder-
grond en de   
belastingen 
over de lengte 
van de tunnels 
aanzienlijk   
variëren, is   
gekozen om een 
dwarsprofiel ter 
plaatse van het 
hart van iedere 
moot en van   
ieder mooteinde 
te modelleren	
7 Om zettingsverschillen te voorkomen, zijn tandconstructies voorzien in de buitenwanden van de tunnels 
8 Bovenaanzicht van tijdelijke verkeersituatie tijdens de bouw van de tunnels met omgelegd richting het zuiden van het Julianaplein	
7
8	
26?	CEMENT	 4 20	 22
Verzamelen en vaststellen
uitgangspunten Geotechniek incl.
interactie constructie
Rapporteren in
Uitgangspuntendocument (ARZ-TD-
SYS-14713)	
Structuur ontwerpproces KW09.21 en KW09.22	
Opstellen van geotechnische
berekeningen (o.a. Plaxis 2D)
Verificaties geotechniek (zie H3.2).
o.a.:	
draagkracht / horizontaal
schuiven
zettingen gebruiksfasebeddingen t.b.v. constructiedamwand kwelkuip	
Rapportage DO KW09.21 en
KW09.22 - constructie	
Afstemming aanpak en
interactie geotechniek en
constructie	
Constructieve berekeningen	Output geotechniek als input
voor berekeningen	
4	
Verzamelen en vaststellen
uitgangspunten Constructie incl.
interactie Geotechniek
Rapporteren in
Uitgangspuntendocument (ARZ-TD-
SYS-14959)	
Validatie SCIA en Plaxis
modellen	Verificaties constructie, o.a.:	tandkrachtenzettingverschillenwapening betondoorsnede	
Rapportage DO KW09.21 en
KW09.22 - geotechniek	
9 Structuur ontwerpproces
9
nitief werk mee te nemen met deze tijde	 lijk	e 
omlegging. 
Aanvulling
Nadat de onderste tunnel is gerealiseerd 
wordt deze aan de buitenzijde aangevuld 
met zand. Zodra de aanvulling voldoende 
verdicht is en op overige kritische locatie 
consolidatie heeft plaatsgevonden, kan de 
bovenste tunnel worden gerealiseerd op de 
aanvulling. Nadat de bovenste tunnel gereed 
is, kan de volledige aanvulling en inrichting 
van het Julianaplein worden gerealiseerd. De tunnels worden gefaseerd in ge-
bruik genomen, zodat de tijdelijke wegom-
legging in fasen omgebouwd kan worden 
naar de definitieve situatie.
Ontwerpproces?	Voorafgaand aan het daad-
werkelijk opstellen van het Definitief Ont-
werp is uitvoering aandacht besteed aan de 
complexiteit en de risico's. In het plan van 
aanpak lag de focus op de geotechnische 
complexiteit van de omgeving en fasering, 
en aan wat dit betekent voor de uit te voeren 
berekeningen. Daarnaast is er uitvoerig af-
stemming geweest over het raakvlak tussen  de geotechnische en de constructieve bere-
keningen. De beperking in ontwerpvrijheid 
van de tandconstructies en de constructie-
afmetingen zorgde er indirect voor dat de 
geotechnische berekeningen op hetzelfde 
detailniveau moesten worden uitgewerkt. 
Dit betekent dat belastingen en faseringen 
veel gedetailleerder in de geotechnische  
berekeningen zijn uitwerkt dan gebruikelijk. 
En omdat het goed bepalen van de zettings-
verschillen cruciaal was, moest interactie 
tussen geotechnisch en constructief ont-
werp plaatsvinden op realistische verwach-
tingswaarden. Daar waar normaal gesproken 
conservatieve aannames in zettingen en 
stijfheiden acceptabel zijn en de interactie 
aanzienlijk vereenvoudigen. Het ontwerp-
proces is globaal weergegeven in figuur 9.	
Geotechniek
De ondergrond ter plaatse van kunstwerk 
KW09 heeft een complexe opbouw vanwege 
zowel de geologische geschiedenis (invloed 
uitlopers Hondsrug), als antropogene boven
-
lagen vanuit de aanleg van de N7 en A28.
In figuur
  10 is schetsmatig weergeven hoe 
beide tunnels zijn gesitueerd ten opzichte 	
CEMENT  4 2022	?27
van de situatie bij aanleg van de N7 en het 
Julianaplein. Hieruit wordt duidelijk dat de 
tunnels deels in het gebied liggen waarin 
droog is ontgraven en deels in het gebied 
waarin is gebaggerd. Daarnaast kruisen beide 
tunnels de aardewallen die destijds zijn aan-
gelegd. 	
Deze aspecten hebben geleid tot de 
grillige grondopbouw. Desondanks is voor 
de tunnels gekozen voor een fundatie op 
staal. Anders zou voor het beperken van de 
omgevingsbeïnvloeding een trillingsvrij 
paalsysteem nodig zijn, wat erg kostbaar zou 
worden. Door de aanwezigheid van circa 6 m 
gronddekking op de onderste tunnel en een 
grote belasting door negatieve kleef, zouden 
erg veel zware palen benodigd zijn. Daar-
naast was het toepassen grondverbetering 
en voorbelasting bij een fundering op staal 
weinig kostenverhogend, omdat het grond-
werk grotendeels toch al moest worden uit-
gevoerd vanwege tijdelijk werk en sloopwerk 
of omdat het reeds nodig was voor de eind- 
situatie. Over de lengte van de tunnels variëren 
de ondergrond en de belastingen aanzienlijk. 
Daarnaast is er een beperking in maximale 
sterkte van de dwarskrachtverbindingen, 
waardoor differentiatie in berekende ver-
plaatsingen en stijfheden noodzakelijk is 
(meer hierover onder kopje 'Tandconstruc-
tie'). Daarom is gekozen om in Plaxis een 
dwarsprofiel ter plaatse van het hart van  
iedere moot en van ieder het mooteinde te  modelleren, en de geotechnische toetsen uit 
te voeren. In figuur 11 staan de locaties van 
de gemaakte 34 dwarsprofielen. 
De Plaxis 2D-berekeningen geven in-
zicht in hoe grond en constructie zich ge-
dragen dwars op de tunnel. Ter plaatse van 
het dwarsprofiel 21-03 (fig. 12) heeft de grote 
eenzijdige grondaanvulling ertoe geleid dat 
deze in gewapende grond moet worden uit-
gevoerd. Een luchtspouw van 10 cm tussen 
gewapende grond en tunnel zorgt ervoor dat 
de horizontale belasting tegen de tunnel 
aanzienlijk wordt verminderd.  De toename van de verticale korrel-
spanning door de grondaanvulling naast de 
tunnel, is hoger dan onder de vloer. Hier-
door zorgt het grondmassief naast de tunnel 
ervoor dat ter plaatse van de wanden de zet-
ting groter is dan ter plaatse van de vloer. 
Hoe dit effect is meegenomen in de bereke-
ning is beschreven onder kopje 'Constructief '. Op basis van verplaatsingen bij een 
eenheidslast is de kortetermijnbedding  
bepaald. Hierbij zijn per snede drie zones 
gedefinieerd, te weten wand links, vloer en 
wand rechts (fig. 13 en 14). Dit onderscheid 
is van belang voor de momenten in de vloer, 
maar ook voor de verdeling van de tand-
krachten over beide wanden links en rechts. 
De berekeningsresultaten per dwarsprofiel 
zijn in grafieken geplot, zodat resultaten 
over de lengte van de tunnel kunnen worden 
vergeleken (fig. 14). De Plaxis-berekeningen 
zijn geautomatiseerd en de vergelijking tus-	
Voor de   
langsanalyse is   
gekozen voor een 
3D-staafmodel 
waarbij de   
staven elastisch 
zijn ondersteund 
en de mootvoegen  
scharnierend 
zijn gemodelleerd	
10 Antropogene verstoringen waaronder onderscheid nat en droog ontgraven bij aanleg huidige N7 (1964)	
10	
28?	CEMENT	 4 20	 22
11 Gemaakte dwarsprofielen KW09.21 (links) en KW09.22 (rechts)
12 Dwarsprofiel 21-03 in Plaxis
13 SCIA 3D-plaatmodel t.b.v. dwarsanalyse	
11	
12	
13
sen dwarsprofielen maken het mogelijk om 
te beoordelen of dat de resultaten voldoen 
aan de verwachtingen en afwijkingen ver-
klaarbaar zijn.
Constructief
Daar waar de geotechnische berekening zich 
beperkte tot de 2D-snedeberekeningen, is 
bij de constructieberekeningen de langs- én 
dwarsrichting van de tunnels beschouwd. Aangezien de zettingen en tandkrachten als 
meest kritisch werden beschouwd, zijn deze 
als eerst berekend.	
Langsanalyse?	Voor de langsanalyse is geko-
zen voor een 3D-staafmodel waarbij de sta-
ven elastisch zijn ondersteund (fig. 15). Ter 
plaatse van de mootvoegen zijn scharnieren 
gemodelleerd. Door middel van een gecom-
bineerde langsanalyse van beide tunnels, 	
Qa,b,c	 = U	z;a,b,c	 × k	eindfase	
? Q	a,b,c	  E	en 'opgelegde belasting' die de verschilverplaatsin- gen U	
z;a,b,c	 simuleert. Ingevoerd in lengterichting over 
dezelfde lengte als de bijbehorende k	
eindfase	, dus over 
een halve mootlengte. In breedterichting ingevoerd 
als trapez-last lineair tussen de punten 'links'?'mid-
den'?'rechts'.
? U	
z;a,b,c	  Het verschil tussen het gemiddelde en de lokale ver- plaatsingen over de breedte van de snede.
? k	
eindfase	  De gemiddelde bedding o ver de breedte van de vloer 
door toepassing van dummy belasting in de eindfase 
(gebruiksfase). Bepaald in Plaxis per snede. Ingevoerd 
in constructief model over een hlave mootlengte.	
CEMENT  4 2022	?29
zijn de nokkrachten van de bovenste tunnel 
op de onderste tunnel ter plaatse van de  
intersectiemoot bepaald.Bij het bepalen van de tandkrachten, 
is conform de ROK rekening gehouden met 
onzekerheid door de bedding als schaak-
bord te reduceren met 25% voor de grond-
verbetering onder de tunnel (fig. 16). In het SCIA-model is gerekend met 
kortetemijnbeddingen. Het effect van zet-
tingsverschillen is in rekening gebracht 
door middel van een belasting, die is geba-
seerd op de kortetermijnbedding en de zet-
tingen. De herverdeling van de constructie 
in lengterichting zorgt ervoor dat verschil-
len in berekeningsresultaten per snede wor-
den gemiddeld. In figuur 17 is met een blau-
we lijn het zettingsverloop per snede conform 
geotechnische berekening weergegeven, en 
de rode lijn is de verplaatsing van de con-
structie zoals volgt uit de langsanalyse. Het grillige verloop in verticale ver-
plaatsingen bevestigde de verwachtingen uit 
de risicoanalyse. De langsanalyse is daarom  ook gebruikt voor het controleren van de 
langsvlakheid ten behoeve van rijcomfort, 
de gaping van de voegen en het effect op het 
verhang van de waterafvoer.	
Dwarsanalyse?	Voor de effecten in dwars-
richting en overdracht van torsie naar de 
andere moot is een dwarsanalyse opgesteld. 
Door middel van een 3D-plaatmodel van 
twee halve moten, is naar verhouding be-
paald met welke ongelijke verdeling tussen 
beide wanden rekening moet worden gehou-
den (fig. 13). In de dwarsanalyse is het effect 
van verschillende stijfheiden en zettingen 
onder de vloer in rekening gebracht, maar 
ook het effect van de positie van verkeer  
nabij een wand en het horizontale verkeers-
belasting boven op de tunnel. 	
Tandconstructies?	Uit de langs- en dwars- 
analyse bleek dat er qua tandkrachten  
onderscheid te maken is tussen de open-, 
gesloten- en intersectiemoot. Daarom is  
besloten om drie typen tandconstructies  	
14 Zettingen op verschillende posities
15 SCIA-model langsanalyse tunnels KW09.21 en KW09.22	
15
14	
30?	CEMENT	 4 20	 22
-60,0
-50,0 -40,0 -30,0
-20,0 -10,00,0	
Verticale vervormingen KW09.21	
Plaxis uitvoerSCIA uitvoer	
toe te passen. Per type zijn de dimensies, 
wapening en opleggingen bepaald (fig. 18). 
Bij de zwaarste nokken is de maximale 
sterkte van de tandconstructie bereikt door 
de nokken 1/3 van de wandhoogte en even 
dik als de wand te maken. Er is gekozen voor 
het toepassen van rubber opleggingen, zodat 
rotaties niet leiden tot piekspanningen in 
het oplegvlak. De opleggingen zijn ontwor-
pen op 100 jaar levensduur, zodat vervan-
ging binnen ontwerplevensduur niet nood-
zakelijk is.
Overige constructieve toetsen?	Voor de ove-
rige constructieve toetsen is een 3D-plaat-
model per moot opgesteld. Speciale moten 
hierbij zijn de gekromde tunnelmonden en 
de intersectiemoot. Hierbij is ter plaatse van 
de wand- en vloerzone de kortetermijnbed-
ding gevarieerd met ?2, in verband met on- zekerheid in het gedrag van de ondergrond, 
en is de zetting als belasting ingevoerd. De 
tandkrachten die volgen uit de langs- en 
dwarsanalyse zijn ingevoerd als belasting. 	
Brandwerendheid?	De tunnels moeten weer-
stand bieden aan 120 minuten brandduur 
conform RWS-brandkromme. Op basis van 
eerdere ervaringen met brandwerende 
mengsels is besloten een projectspecifiek 
betonmengsel met PP-vezel toe te passen. 
Om de brandwerendheid van het mengsel 
aan te tonen, zijn brandproeven uitgevoerd. 
Om bij brand de opleggingen en waterkeren-
de voegprofielen te beschermen, worden de 
voegen gevuld met brandwerende kit.	
Seismische analyse?	Naar aanleiding van de 
in Groningen reeds opgetreden aardbevings-
schade, is in dit project voorgeschreven 	
16 Principe gereduceerde bedding (schaakbord) t.b.v. bepalen tandkrachten
17 Verplaatsingen van de tunnel met en zonder herverdeling
16
17	
CEMENT  4 2022	?31
dat kunstwerken bevingsbestendig moeten 
zijn. Hiertoe is een seismische analyse uitge-
voerd in langs- en dwarsrichting. Eerst is in 
Strata een 1D-grondresponse-analyse uitge-
voerd, om de effecten van de lokale ondiepe 
ondergrond te kwantificeren en een maat 
voor de grondverplaatsing vast te stellen. 
Daarna is in Diana de langsanalyse van de 
tunnel uitgevoerd (fig. 19), waarin de invloed 
van passerende aardbevingsgolven in relatie 
tot de tunnelgeometrie inzichtelijk wordt ge-
maakt. In deze analyse zijn beide kunstwer-
ken als losse tunnels beschouwd en is geen 
analyse gedaan van eventuele interactie  
tussen beide kunstwerken, wanneer deze 
verbonden zijn met elkaar.De kruisende tunnelmoten ervaren 
in beide modellen een gelijke translatie 
vanuit de opgelegde verplaatsing op de   
tunnel. Dit omdat deze vanuit dezelfde aard-
bevingssignalen komen, hetgeen kinemati -
sche interactiekrachten beperkt. Verder is  het zo dat de golven die zorgen voor maxi
-
male dwarskrachten op nokken van de 
tunnel, voor de tunnel in de andere richting 
een beperkt effect hebben. Te meer omdat 
dit dan een andere hoek van inval van de 
golf betreft. 	
Validaties
Bij aanvang van het ontwerp van de krui-
sende tunnels in knooppunt Julianaplein is 
de complexiteit als gevolg van fasering, om-
geving, ondergrond en beperkingen in con-
structieve afmetingen goed verkend. Hier-
voor is een goed doordacht plan van aanpak 
opgesteld, dat voorafgaand aan het ontwerp-
werk is gevalideerd bij de aannemer, op-
drachtgever en de TIS. Gedurende het ont-
werpproces zijn er tussentijdse validaties 
geweest met de partijen om te beoordelen  
of er bijgestuurd moest worden ten opzichte 
van het plan. Dit heeft geleid tot soepele  
acceptatie van het Definitief Ontwerp.  	
18	
19	
18 Doorsnede over tandconstructie voorzien van wapeningsprincipe 19 1D-analyse in FEM (Diana)	32?	CEMENT	 4 20	22                  
                 
              
    
    
        Projectgegevens
        
Project: Aanpak Ring Zuid in Groningen / KW09 tunnels Julianaplein
Opdrachtgever: Rijkswaterstaat
Opdrachtnemer: Combinatie Herepoort (bestaande uit Max Bögl Nederland, Züblin Nederland, Oosterhof Holman Infra, Koninklijke Sjouke Dijkstra, Roelofs Wegenbouw, Jansma Drachten
Engineering: Witteveen+Bos
TIS: BouwQ
 
             
    
            In het project Aanpak Ring Zuid zijn de N7 en de A28 de belangrijkste hoofdwegen (fig. 2). Het Julianaplein is het knooppunt waar de A28 aansluit op de N7. Het is de grootste en drukste kruising van Noord-Nederland die momenteel gelijkvloers is. Hier komt het verkeer uit de richtingen Assen, Drachten, Hoogezand en de binnenstad van Groningen samen. Om files te vermijden wordt het knooppunt omgebouwd tot een ongelijkvloerse kruising (KW09, fig. 3 en 4). Hiervoor worden twee tunnels (feitelijk onderdoorgangen, KW09.21 en KW09.22) gerealiseerd, waardoor het verkeer elkaar over drie niveaus kan kruisen (fig. 5 en 6).
                   
Reacties
Hans Pauw - Civieltechnisch Advirsbureau Pauw BV 24 juli 2022 23:36
Mooi en complex project! Succes !! mvg Hans Pauw
Abdelkader - Akson 19 juli 2022 06:38
Mooi uitdagend project voor de toekomstige mobiliteit rondom Groningen