Bij toepassing van staalvezelbeton wordt veel gebruikgemaakt van CUR-Aanbeveling 111 voor toepassing bij bedrijfsvloeren op palen. Er is echter steeds meer vraag naar toepassing in andere constructies. Om die reden is in een samenwerking tussen COBc en de industrie het document 'Toetsingshulpmiddel voor Staalvezelbeton voor Funderingsconstructies' opgesteld.
Het ‘Toetsingshulpmiddel voor Staalvezelbeton voor Funderingsconstructies’ is te downloaden op www.cobc.nl. Daar zijn ook een aantal voorbeeldberekeningen beschikbaar.
Aan het opstellen van het Toetsingshulpmiddel hebben deelgenomen: Anne Hoekstra, Bart Wight, Christiaan Veenink, René Braam (rapporteur), Marco Labeur (voorzitter), Mohammed Al-Saadi, Aïda Jusufagic, Ron Kerp (secretaris) en Jos Vermeeren (corresponderend lid).
Een van de alternatieven voor wapeningsstaal in beton is het toepassen van staalvezels. De eerste toepassing van staalvezelbeton (SVB) dateert van het begin van de 20e eeuw. Sinds die tijd wordt veel geëxperimenteerd, worden testmethoden ontwikkeld en rekenmodellen opgesteld. De regelgeving die in Nederland beschikbaar is komt ook uit deze periode. Het meest bekend is CUR-Aanbeveling 111 ‘Staalvezelbeton bedrijfsvloeren op palen – dimensionering en uitvoering’ (verder: CUR 111). Daarnaast zijn de CUR-rapporten C245 ‘Staalvezelbeton, kennis en kennisleemte’ en C246 ‘Staalvezelbeton, inventarisatie van regelgeving’ beschikbaar.
Sindsdien is de toepassing, kennis en ervaring met staalvezelbeton fors toegenomen. De regelgeving in Nederland is daarbij echter achtergebleven, zeker ten opzichte van de ons omringende landen. Onder andere de DAfStb-Richtlinie Stahlfasernbeton (Duitsland), fib Modelcode 2010 (internationaal) en CNR-DT 204/2006 (Italië) zijn bekende voorschriften. In de volgende versie van NEN-EN 1992-1-1 (Eurocode 2) zal staalvezelbeton ook worden opgenomen.
In Nederland is vooral de toepassing van staalvezelbeton in industriële vloeren bekend. Vanuit de markt bestaat er echter steeds meer vraag naar toepassing in andere constructies, zoals funderingen en beganegrondvloeren. Het ‘Toetsingshulpmiddel voor Staalvezelbeton voor Funderingsconstructies’ kan daarbij een hulpmiddel zijn. Het document is bedoeld om handvatten te geven aan constructeurs en gemeenten over hoe om te gaan met staalvezelbeton en welke rekenregels moeten worden aangehouden.
Het toetsingshulpmiddel (ook wel richtlijn genoemd) is geen norm, maar is wel geaccordeerd door de NEN Normcommissie ‘TGB Betonconstructies’. In de richtlijn zijn per artikel van NEN-EN 1992-1-1 (Eurocode 2) toevoegingen opgenomen.
In dit artikel word de inhoud van de richtlijn nader toegelicht.
Het toepassingsgebied van de richtlijn is specifiek en sluit aan op de wensen vanuit de markt. De richtlijn heeft betrekking op funderingsstroken, funderingsbalken, funderingsplaten en beganegrondvloeren van woningen en utiliteitsgebouwen in gevolgklasse CC1 of CC2a in staalvezelbeton – eventueel in combinatie met betonstaal – waaronder zich geen verblijfsruimte bevindt. Indien gevolgklasse CC2a van toepassing is, is het toepassingsgebeid beperkt tot een bouwwerk van maximaal een bouwlaag hoog. De fundering kan zowel op staal als op palen zijn uitgevoerd.
Reacties