Forensic Structural Engineering is in, zo blijkt ook uit de colleges onder deze titel die door de auteurs aan de TU Delft zijn verzorgd. Speuren naar de oorzaak van een instorting is interessant, maar veelal is dat nog niet eens zo heel moeilijk. De vraag wat te doen met de informatie die uit de instorting of een ontdekte fout volgt, is soms een veel grotere uitdaging. In veel gevallen doet zich namelijk een vergelijkbare situatie voor bij meer constructies.              
                
             
                              
                                      
                      Actuele en bekende voorbeelden
Dat een door een schade, instorting of an-
derszins ontdekte fout grote gevolgen kan 
hebben, is bekend. Bekende voorbeelden zijn 
terugroepacties bij auto's en andere produc-
ten. Ten tijde van het schrijven van dit artikel 
( januari 2024) doen zich twee van dergelijke 
situaties voor. Zo staan er in Amerika vele 
vliegtuigen van het type Boeing 737 Max 9 
aan de grond, nadat op 6 januari een toestel 
van dit type een deel van de wand verloor. 
En ProRail besloot om de maximum snel-
heid van HSL-treinen tussen Rotterdam en 
Amsterdam tot 120 km/u te verlagen, nadat 
een eerder bij het viaduct Zuidweg (Rijpwe-
tering) ontdekt probleem (o.a. scheuren in 
lassen volgens berichten in het nieuws) bij 
nog negen viaducten blijkt voor te komen.Vaak is een meerdere keren voorko-
mende fout, ook wel systeemfout genoemd, 
aan het licht gekomen bij een schadeonder-
zoek naar aanleiding van een incident. Zo 
bracht een brand in de Lloydstraat in Rotter-
dam in 2007 de focus op de brandwerend-
heid van kanaalplaatvloeren met druklaag 
[1]. Een onderzoek naar aanleiding van een  brand in een woning in Heerhugowaard in 
datzelfde jaar vestigde de aandacht op cor-
rosieschade bij VZA-vloeren (voorspanning 
zonder aanhechting) [2,3]. En na de gedeel-
telijke instorting van een parkeergarage in 
Eindhoven in 2017 zijn onderzoeken uitge-
voerd naar, en maatregelen genomen bij, de 
detaillering van breedplaatvloeren (hierover 
is diverse malen gerapporteerd in Cement 
(o.a. [4])). Ook door bijvoorbeeld een opletten
-
de constructeur/hoogleraar en experimen-
teel onderzoek kan een fout aan het licht  
komen, zo blijkt. Prof. Kleinman bracht in 
2006 de tandenproblematiek [5] in beeld en 
naar aanleiding van brandproeven in 2015 [6] 
speelt nu de vraag wat te doen met een aan-
tal landtunnels waarin beton is toegepast 
dat, anders dan eerst gedacht, spatgevoelig 
is [7]. Ook bij ontdekte, minder ingrijpende 
fouten speelt vaak de vraag wat met de eruit 
voortkomende informatie moet worden  
gedaan.	
Constructieve veiligheid
Voordat wordt ingegaan op enkele situaties 
waarbij de vraag speelde wat te doen met 	
DR.IR. DICK  HORDIJK
Adviesbureau Hageman
IR. JAN MEESTER
Adviesbureau Hageman auteurs 	
Schade of fout 
ontdekt, en dan?	
Forensic Structural Engineering is in, zo blijkt ook uit de colleges onder deze titel die door de 
auteurs aan de TU Delft zijn verzorgd. Speuren naar de oorzaak van een instorting is 
interessant, maar veelal is dat nog niet eens zo heel moeilijk. De vraag wat te doen met de 
informatie die uit de instorting of een ontdekte fout volgt, is soms een veel grotere uitdaging.  In veel gevallen doet zich namelijk een vergelijkbare situatie voor bij meer constructies.
18?	CEMENT	 1 20	 24
4	
Rm 
R	k 
E	m  E	k 	
        
E	k  F = E	d ?  R	d  =  R	k /M 	
belastingse?ect  E	 	
en  sterkte  R 	
verdeling 	
R 	
E: belastingse?ect 
R: sterkte 
m : gemiddelde waarde 
k : karakteristieke waarde 
d : rekenwaarde 
 
: standaardafwijking 
F: belastingsfactor 
M: materiaalfactor 	
een aan het licht gekomen constructief  
gebrek, eerst aandacht voor constructieve 
veiligheid bij het ontwerp (zie ook [4]). 
Voor een constructie is de maximale 
belasting tijdens de ontwerplevensduur niet 
exact bekend en dat geldt ook voor de sterkte. 
Voor beide, belastingeffect en sterkte, geldt 
een kansverdeling met een gemiddelde 
waarde en een standaardafwijking. Een con-
structie of onderdeel ervan bezwijkt als het 
belastingeffect gelijk is aan de sterkte en bij 
een goed ontwerp is de kans dat dit optreedt 
extreem klein. Dat wordt, eenvoudig gezegd, 
bereikt door te rekenen met een hoge reken-
waarde voor de belasting en een lage reken-
waarde voor de sterkte. Meer wetenschap-
pelijk gezegd construeren we zo dat de 
rekenwaarde voor de sterkte, R	
d, minimaal 
gelijk is aan de rekenwaarde van het belas-
tingeffect, E	
d (fig. 1).
De rekenwaarde van het belasting-  
effect wordt bepaald op basis van de karak -
teristieke bovengrens van de belasting (de 
belasting met een kleine kans dat die wordt 
overschreden), die is verhoogd door deze te 
vermenigvuldigen met een belastingfactor. 
Voor de rekenwaarde van de sterkte wordt 
uitgegaan van de karakteristieke sterkte (de 
sterkte met een kleine kans dat die wordt 
onderschreden), die wordt verlaagd door 
deze te delen door een materiaalfactor. De 
partiële factoren, zoals de belasting- en ma-
teriaalfactor worden genoemd, zijn zodanig 
gekalibreerd, dat rekenkundig in grote lijnen  aan het gewenste betrouwbaarheidsniveau 
(zie NEN-EN-1990 [8]) wordt voldaan. In het 
algemeen is voor een ontwerplevensduur 
van 50 jaar de kans op bezwijken van een 
constructie kleiner dan 1 op de 10.000. 	
Marge
Gegeven de aanpak van constructieve veilig
-
heid bij het ontwerp, zal duidelijk zijn dat er 
geen scherpe overgang is tussen een veilige 
en onveilige constructie. Om toch een indi -
catie te geven voor het verschil tussen veilig 
en onveilig, zijn in figuur 2 drie verschillen -
de situaties geschetst. Als de constructie aan 
de bouwvoorschriften voldoet (fig. 2a), is 
sprake van een voldoende veilige situatie. In 
de situatie zoals geschetst in figuur 2c is er 
duidelijk sprake van een onveilige situatie. 
In de situatie van figuur 2b is er weliswaar 
onvoldoende constructieve veiligheid, waar-
door er wel iets moet gebeuren, maar de 
kans op bezwijken is nog steeds erg klein. 
Er is in dat geval niet direct sprake van een 
onveilige situatie.   
De marge tussen de belasting die een con-
structie moet kunnen weerstaan bij een 
goed ontwerp en de belasting waarbij be-
zwijken kan optreden, is erg groot. Voor een 
aantal door Adviesbureau Hageman geana-
lyseerde instortingen is gevonden dat de 
constructie een sterkte had van ongeveer 
een derde van de sterkte die het volgens het 
ontwerp had moeten hebben. Oftewel, als 	
1 Kansverdeling van belastingeffect en sterkte, en eis m.b.t. constructieve veiligheid, E	d < R	d [4]
2 Voorbeelden van de verdeling van sterkte R ten opzichte van het belastingeffect E getoond met  
de gemiddelde, karakteristieke en ontwerpwaarden	
2c
2b
2a	
1	
CEMENT  1 2024	?19
een constructie slechts de helft van de vol-
gens het ontwerp benodigde sterkte heeft, 
zal die mogelijk nog steeds, en wellicht ook 
nog zonder schade, kunnen functioneren. 
Dat is overigens geen wenselijke situatie.
Onvoldoende constructieve  
veiligheid
De voorgaande informatie over constructieve 
veiligheid is belangrijk bij het beoordelen 
van een constructief gebrek als gevolg van 
een fout. Met 'gebrek' wordt hierbij bedoeld 
dat volgens de gangbare berekeningswijze 
voor de constructie een rekenwaarde voor 
de sterkte R	
d geldt, die lager is dan de reken-
waarde voor het belastingeffect E	
d. In dat  
geval geldt voor de constructie dat er sprake 
is van een niet aangetoonde gewenste con-
structieve veiligheid. Dat is wat in dit artikel 
wordt bedoeld met 'onvoldoende constructieve 
veiligheid'. Daarbij kan worden opgemerkt 
dat het gewenste niveau van de constructieve 
veiligheid bij nieuwbouw (ontwerp) anders is 
dan bij een bestaand bouwwerk [9]. En ver-
der geldt dat als de gewenste constructieve 
veiligheid niet kan worden aangetoond met 
de gangbare rekenregels, dat niet altijd hoeft 
te betekenen dat de werkelijk aanwezige 
constructieve veiligheid onvoldoende is. Het 
kan eventueel nog zo zijn dat op een andere 
wijze kan worden aangetoond dat toch sprake 
is van voldoende constructieve veiligheid.  De oorzaak van een gebrek kan liggen 
bij een of meerdere fouten in het ontwerp 
(aan de sterktekant en/of de belastingkant) 
en in de uitvoering, maar ook bij een onge-
oorloofde aanpassing in de constructie. En 
hoewel er dan niet noodzakelijkerwijs sprake 
is van een fout, kan er ook sprake zijn van 
onvoldoende constructieve veiligheid door 
degradatie van de constructie en/of construc-
tieve materialen.   	
Fout bekend, dan moet er iets
Dit artikel gaat vooral over wat een ontdek-
king van een gebrek bij één constructie kan 
betekenen voor andere constructies. Maar 
ook de vraag wat te doen na ontdekking van 
de fout bij die ene constructie is interessant. 
Anders dan bij een instorting speelt bij een 
ontdekte fout allereerst de vraag hoe ernstig 
de fout is. Is het nodig om direct maatrege- len te treffen in de vorm van bijvoorbeeld 
het afzetten van een bepaald gebied of het 
ontruimen van een gebouw? Of is er tijd om 
eerst de consequenties van de ontdekte fout 
nader te onderzoeken? Bij de beantwoording 
van deze vraag kunnen diverse overwegingen 
een rol spelen. Dat geldt bijvoorbeeld voor 
de impact van de maatregel. Het stempelen 
van balkons in de tuinen van een rij wonin-
gen heeft vanzelfsprekend een andere im-
pact dan het ontruimen van een gebouw of 
afsluiten van een drukke snelweg. Waarbij 
het overigens niet is te zeggen of de grotere 
impact moet betekenen dat eerder moet 
worden overgegaan tot maatregelen, of juist 
niet.
Als er geen tekenen van schade of be-
zwijken zijn en de situatie is al vele jaren 
hetzelfde, terwijl er (eventueel door tijdelijke 
lastbeperking) geen hogere belasting zal op-
treden dan in het verleden, dan kan wellicht 
de conclusie worden getrokken dat de kans 
op het bezwijken van de constructie binnen 
een korte (afzienbare) termijn voldoende 
klein is. Omgekeerd kan er ook sprake zijn 
van onzekerheden, waardoor direct maatre-
gelen moeten worden getroffen ('better safe 
than sorry'). Het beoordelen van de acute veiligheid 
is geen exacte wetenschap. Veelal moet met 
beperkte informatie een belangrijke beslis-
sing worden genomen. Het is belangrijk om 
daarbij een deskundige, ervaren adviseur in 
te schakelen. Onterecht een onveilige situatie 
handhaven is onverantwoord, maar direct 
onnodig zware maatregelen treffen is ook  
onwenselijk en vanuit een economisch per-
spectief ook onverantwoord. Los van het 
kostenaspect bij onnodige maatregelen, 
speelt soms ook een psychologisch effect een 
rol. Bij de inzet van onnodige directe zware 
maatregelen zullen betrokkenen zich moge-
lijk minder veilig voelen als die zonder ver-
dere acties later weer worden weggenomen. 
Als eenmaal bekend is dat bij een construc-
tieonderdeel (mogelijk) sprake is van onvol-
doende constructieve veiligheid, dan moet 
daar iets mee worden gedaan. Dat kan zijn 
dat alsnog, wellicht via het gelijkwaardig-
heidsprincipe, wordt aangetoond dat er, 
hoewel er wellicht niet geheel wordt voldaan 	
Vanwege de 
aanpak van 
constructieve 
veiligheid, is er 
geen scherpe 
overgang tussen 
een veilige   
en onveilige 
constructie
20?	CEMENT	 1 20	 24
aan de gangbare rekenregels, nog steeds 
sprake is van voldoende constructieve veilig-
heid. Maar het kan ook zijn dat versterkings-
maatregelen moeten worden uitgevoerd. Als 
blijkt dat dezelfde situatie van onvoldoende 
constructieve veiligheid een systeemfout is 
en bij veel meer constructies voorkomt, kan 
het zijn dat het Ministerie van Binnenlandse 
Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) een on-
derzoeksplicht oplegt aan gebouweigenaren. 
Dit was bijvoorbeeld aan de orde bij galerijen, 
rvs in zwembaden en breedplaatvloeren.
Samenvattend kunnen bij een, voor een be-
paald onderdeel van de constructie ontdekte 
fout, de volgende stappen in chronologische 
volgorde aan de orde zijn:
1
 De situatie 
van het betreffende constructie-
onderdeel beoordelen en beslissen of direct 
maatregelen moeten worden getroffen in 
verband met de veiligheid of niet. 
2
 N
agaan of vergelijkbare situaties zich voor-
doen bij andere onderdelen van dezelfde 
constructie of hetzelfde gebouw en ook 
daarvoor de acute veiligheid beoordelen.
3 Beoordelen of er sprake is van een moge-
lijke systeemfout, waarbij vergelijkbare situ-
aties zich voordoen bij andere constructies 
van ook andere eigenaren.
4
 
N
 ationale actie in de vorm van een onder-
zoeksplicht, opgelegd door BZK.
De derde stap nodigt uit om overleg over het 
gebrek te voeren met andere deskundigen. 
Bijvoorbeeld in een relevante normcommis-
sie. Gebreken die zo worden besproken, 
kunnen ook worden toegevoegd aan de lijst 
met gebreken die beschreven zijn in bijlage 
A van NTA 8790 [10]. Het is evident dat de 
vierde stap niet tot de taak van een afzonder-
lijk adviesbureau behoort. 
Wie beslist?
Als bekend is dat de constructieve veiligheid 
van een constructie onvoldoende is, of zelfs 
alleen nog maar dat die mogelijk onvoldoen-
de is, zullen verantwoordelijke partijen,  
zoals gebouweigenaren en bevoegd gezag, 
willen weten wat dit betekent. De primaire 
vraag is dan "Is de constructie veilig?". Met 
een uitspraak "Dat is onbekend" of "De con-
structieve veiligheid is onvoldoende", kan  men dan niet zoveel. Het komt er feitelijk op 
neer dat de constructief adviseur voor zich-
zelf moet beslissen of de situatie veilig is en/
of maatregelen nodig zijn. Het advies is om 
dan alle op dat moment beschikbare infor-
matie te wegen en duidelijk te beargumente-
ren waarom (in ieder geval voor de korte 
termijn) de constructie veilig wordt geacht, 
dan wel dat (direct) maatregelen moeten 
worden getroffen.	
Het kan natuurlijk altijd zo zijn dat la-
ter aanvullende informatie naar boven komt 
die maak	
 t dat wellicht een andere beslissing 
toch beter was geweest. Dat maakt niet dat 
de op dat moment, met de wel beschikbare 
informatie genomen beslissing, verkeerd was. 
Onbekend
Omdat een fout zich pas manifesteert door 
schade, of een instorting als het echt goed 
mis is, kunnen er mogelijk veel constructies 
met onvoldoende constructieve veiligheid 
zijn zonder dat dit bekend is. Zo kunnen 
fouten pas aan het licht komen als de belas-
ting een keer significant meer is dan ooit  
tevoren. Een voorbeeld daarvan is de zware 
sneeuwval in onder andere de omgeving van 
Enschede in november 2005. Hoewel die  
belasting nog aanzienlijk geringer was dan 
waar bij het ontwerp op moest worden gere-
kend, bleek bij ruim 100 gebouwen sprake 
van grote bouwkundige schade. Van de 22  
gebouwen die vervolgens nader waren onder-
zocht, was bij 21 de instorting veroorzaakt 
door fouten in ontwerp en/of uitvoering [11]. 
Verder komt het ook regelmatig voor dat 
vanwege één probleem bij een constructie 
er 'met een vergrootglas' nog eens naar de 
gehele constructie wordt gekeken, waarbij 
ook nog andere plaatsen met onvoldoende 
constructieve veiligheid worden ontdekt. Na-
volgend is daarvan een voorbeeld getoond. 
Vorstschade legt onjuiste  
detaillering bloot
Bij een schoolgebouw waren tijdens de bouw 
stalen hoedliggers volgelopen met water. 
Door bevriezing van het water tijdens een 
vorstperiode werden bovenflenzen eraf  
gedrukt en werden de lijven naar buiten ge-
drukt. Hoewel de opgelegde verplaatsing, die 
werd veroorzaakt door de bolvorm van 	
Het beoordelen 
van de acute   
veiligheid is geen 
exacte weten -
schap. Veelal moet 
met beperkte   
informatie een 
belangrijke   
beslissing worden 
genomen	
CEMENT  1 2024	?21
de flens beperkt was, werd een grote druk-
kracht op de kanaalplaatvloer uitgeoefend. 
Dat resulteerde op één plaats in een trek-
kracht in een randbalk en scheurvorming 
bij een oplegging op een kolom onder die 
randbalk (foto 3a). Nadat de balken waren 
onderstempeld en de losgescheurde delen 
beton waren verwijderd, werd de situatie 
aangetroffen zoals getoond in foto 3b. 
In figuur 4 is het wapeningsdetail volgens 
het ontwerp weergegeven, waarbij is te zien 
dat twee staven Ø20 in de balk buiten het 
oplegvlak van de balk op de kolom zijn gepo-
sitioneerd. Bij een staafwerkbenadering 
voor de krachtswerking in de balk zou bij 
een 'gezonde knoop' sprake zijn van een  
situatie zoals geschetst met A in figuur 5. Bij 
de situatie zoals waargenomen (foto 3b), is 
moeilijk te onderbouwen dat de trekband 
voldoende is verankerd in de knoop en kan 
potentieel een scheur optreden, zoals gete-
kend voor situatie B in figuur 5. 
Op basis van de bevindingen is besloten om 
bij alle vergelijkbare opleggingen een ver- 
 sterking aan te brengen. Dat bleek relatief 
eenvoudig mogelijk met ankers en een sta-
len strip (fig. 6). Naar verwachting zou de 
toegepaste uitvoeringswijze nooit tot schade 
of erger hebben geleid en was het zonder de 
vorstschade niet aan het licht gekomen. Nu 
het echter bekend was, moest er iets aan 
worden gedaan.	
Potentieel onveilige situaties  
opzoeken of niet?
Het is niet altijd mogelijk en ook niet altijd 
nodig om naar aanleiding van een ontdek-
king van een fout of verminderde capaciteit 
door degradatie, potentieel onveilige situa-
ties op te sporen. Als blijkt dat in een deel 
van een groot complex de aannemer, om 
wat voor reden dan ook, wapening anders 
heeft aangebracht dan volgens het ontwerp, 
moet dan het gehele complex worden gecon-
troleerd? En zo ja, hoe doe je dat? Dit speel-
de bij het Bos en Lommerplein in 2006. 
Daar was besloten om het gehele complex te 
controleren. Adviesbureau Hageman was 
niet betrokken bij die beslissing, maar wel 
bij het vervolgens uitgevoerde onderzoek.	
3a	3b	
4	
3 Scheurvorming in balkuiteinden en kolom (a) en situatie na verwijderen van losse delen beton en het, voor het beoogde 
herstel, weghalen van de bovenzijde van de kolom (b)?4 Wapeningsdetail bij oplegging volgens het ontwerp
5 Krachten (blauw is druk en rood is trek) in de knoop van een staafwerkmodel bij de oplegging in het geval van een juiste  detaillering (A) en (bij benadering) een detaillering zoals toegepast bij het betreffende schoolgebouw (B)	
5	
De constructief 
adviseur moet 
voor zichzelf  
beslissen of de 
situatie veilig is 
en/of maatre-
gelen nodig zijn
22?	CEMENT	 1 20	 24
Fase B
Herstel
einde
start
constructie
onderdeel akkoord
onderdeel
akkoord?
onderdeel
akkoord? nee
nee
ja
ja
Fase A
(10% controle) Fase B
(extra onderzoek) (analyses)	
6 Toegepaste versterking met ankers en stalen strip: krachtswerking (a), ankers en strip aan de bovenkant (b) en aanspannen ankermoer (c)
7 Schematische weergave van de opzet van het onderzoek en herstel bij het Bos en Lommerplein in 2006-2007
6a	6b	6c	
 
Nadat op 1 februari 2006 het parkeerdek 
was verzakt door een afgebroken oplegtand, 
en op 1 juli 2006 het hele complex per direct 
was ontruimd vanwege waargenomen   
afwijkingen van een aantal aangetroffen  
wapeningsconfiguraties, is vervolgonderzoek 
uitgevoerd. Daarbij zijn uitgebreide studies 
verricht en ook vele constructieonderdelen 
destructief (weghakken en/of wegspuiten 
van het beton) gecontroleerd op de toege-
paste wapening. De aanpak daarbij was dat 
voor ieder type constructieonderdeel 10% is 
gecontroleerd en als daarbij afwijkingen 
werden gevonden, werd aanvullend onder-
zoek uitgevoerd (fig. 7).  
Na een brand in een woning uit de zeventiger 
jaren in Heerhugowaard, werd ontdekt dat 
door corrosie veel van de toegepaste VZA- 
kabels waren gebroken. Hierover is eerder 
in Cement gerapporteerd [2, 3]. Naar aanlei-
ding hiervan zijn alle circa 200 woningen  
in de betreffende wijk beoordeeld en waar  
nodig maatregelen getroffen. Gegeven de 
vele woningen in Nederland met eenzelfde 
bouwmethode uit dezelfde periode en het    
feit dat de corrosie het gevolg was van hoe 
de VZA-kabels bij de bouw waren aange-
bracht, zullen er ongetwijfeld meerdere 
vloeren zijn met gebroken VZA-kabels. Het 
is echter niet mogelijk om daar actief naar 
te gaan zoeken. En Adviesbureau Hageman 
heeft de toenmalige VROM-inspectie geadvi-
seerd [12] dat het ook niet nodig is. Dit laat 
onverlet dat het goed is om bij verbouwin-
gen of veranderd gebruik met dit gegeven 
rekening te houden.	
Tot besluit
Doordat bij het construeren wordt gewerkt 
met grote veiligheidsmarges, zullen veel fou-
ten of gebreken (situaties met onvoldoende 
constructieve veiligheid) niet aan het licht 
komen. De moraal van het verhaal is dat als, 
op welke wijze dan ook, voor een bepaald 
type constructie of constructieonderdeel 
wel bekend is dat er sprake is van onvol-
doende constructieve veiligheid, er iets moet 
worden gedaan. En dat geldt dan niet alleen 
voor die ene constructie waar dat is ontdekt, 
maar ook voor alle andere constructies waar 
zich eenzelfde situatie voordoet.
 	
LITERATUUR
1?Hordijk, D.A., e.a., Nieuwe 
maatregelen kanaalplaatvloeren (1). 
Cement 2011/5, p. 20-31.
2?Hordijk, D.A., Meester, J., Koenis, N. en 
Commandeur, L., VZA-vloeren met 
corrosieschade. Cement 2011/8, p. 40-46.
3?Hordijk, D.A. en Meester, J., Handreiking 
voor VZA. Cement 2011/8, p. 47-51.
4?Vambersky, J., e.a., De 
breedplaatvloerenproblematiek 
uitgelicht. Cement 2020/4, p. 42-51.
5?Kleinman, C.S., Nokken met die 
tanden! Cement 2006/7, p. 56-59.
6?Van der Waart, T.G., e.a., Spalling 
behaviour of a non-spalling qualified 
concrete, 4th International Workshop 
on Concrete Spalling due to Fire 
Exposure. Leipzig, 2015.
7?Hageman Rapport 10503-1-4 / Ugent 
rapport p20-110- RVC-05 ? Brand- 
werendheid Tunnels ? Verkenning van 
mogelijke alternatieven voor het aan- 
brengen van hittewerende bekleding in 
drie landtunnels. 30 november 2020.
8?NEN-EN 1990+A1+A1/C2, incl. NB, 
(Eurocode 0) Eurocode: Grondslagen 
voor het constructief ontwerp, NEN, 
november 2019.
9?NEN 8702, Beoordeling van de 
constructieve veiligheid van een 
bestaand bouwwerk bij verbouw en 
afkeur ? Betonconstructies. NEN, 
december 2022.
10?NTA 8790, Periodieke beoordeling 
betrouwbaarheid van constructieve 
veiligheid van bestaande bouwwerken. 
NEN, oktober 2023.
11?VROM-Inspectie, Bouwkundige 
schades t.g.v. sneeuwval; Onderzoek 
naar de gebeurtenissen in het weekend 
van 26/27 november 2005. Mei 2006.
12?Hordijk, D.A., Corrosieproblematiek 
bij VZA-kabels; Advies aan VROM ten 
aanzien van landelijke problematiek. 
Hageman Notitie 4-11-2008.	
7	
CEMENT  1 2024	?23                  
                 
              
    
    Dat een door een schade, instorting of anderszins ontdekte fout grote gevolgen kan hebben, is bekend. Bekende voorbeelden zijn terugroepacties bij auto’s en andere producten. Ten tijde van het schrijven van dit artikel (januari 2024) doen zich twee van dergelijke situaties voor. Zo staan er in Amerika vele vliegtuigen van het type Boeing 737 Max 9 aan de grond, nadat op 6 januari een toestel van dit type een deel van de wand verloor. En ProRail besloot om de maximum snelheid van HSL-treinen tussen Rotterdam en Amsterdam tot 120 km/u te verlagen, nadat een eerder bij het viaduct Zuidweg (Rijpwetering) ontdekt probleem (o.a. scheuren in lassen volgens berichten in het nieuws) bij nog negen viaducten blijkt voor te komen.
Vaak is een meerdere keren voorkomende fout, ook wel systeemfout genoemd, aan het licht gekomen bij een schadeonderzoek naar aanleiding van een incident. Zo bracht een brand in de Lloydstraat in Rotterdam in 2007 de focus op de brandwerendheid van kanaalplaatvloeren met druklaag [1]. Een onderzoek naar aanleiding van een brand in een woning in Heerhugowaard in datzelfde jaar vestigde de aandacht op corrosieschade bij VZA-vloeren (voorspanning zonder aanhechting) [2,3]. En na de gedeeltelijke instorting van een parkeergarage in Eindhoven in 2017 zijn onderzoeken uitgevoerd naar, en maatregelen genomen bij, de detaillering van breedplaatvloeren (hierover is diverse malen gerapporteerd in Cement (o.a. [4])). Ook door bijvoorbeeld een oplettende constructeur/hoogleraar en experimenteel onderzoek kan een fout aan het licht komen, zo blijkt. Prof. Kleinman bracht in 2006 de tandenproblematiek [5] in beeld en naar aanleiding van brandproeven in 2015 [6] speelt nu de vraag wat te doen met een aantal landtunnels waarin beton is toegepast dat, anders dan eerst gedacht, spatgevoelig is [7]. Ook bij ontdekte, minder ingrijpende fouten speelt vaak de vraag wat met de eruit voortkomende informatie moet worden gedaan.   
Reacties