Effect van naburige gebouwen op  
windbelasting gevels	
Interferentie  hoogbouw	
1
38?	CEMENT  6|7 2019
b
b c
c
a
a	
1 Hoogbouw in Den Haag, uitzicht op JuBi?2 Situaties waarin interferentie kan optreden: (a) interferentie 
tussen gebouwen van vergelijkbare hoogte, (b) invloed van een hoog gebouw (of meerdere hoge gebouwen) 
op omringende laagbouw, en (c) interferentie tussen twee (of meerdere) hoge gebouwen [1]	
Windbelasting op gebouwgevels 
wordt bepaald door een stuw -
druk, die wordt vermenigvuldigd 
met een drukcoëfficiënt.	
 Deze stuw -
druk is afhankelijk van de hoogte boven 
maaiveld, de geografische ligging in Neder-
land en de terreinruwheid. Er zijn drie cate-
gorieën voor terreinruwheden: bebouwd, 
onbebouwd en kust.
De formules voor de stuwdruk en de waar-
den voor de drukcoëfficiënten zijn van toe-
passing voor een ongestoorde wind. Een ge-
bouw verstoort de wind echter, en de 
windbelasting op een gebouw of andere con -
structie die in de directe nabijheid staat, kan 
worden beïnvloed door deze verstoring. 
Deze invloed wordt interferentie genoemd 
en is afhankelijk van onder andere de wind -
snelheid en turbulentie, het aantal gebou -
wen in de nabijheid, en de positie, vorm en 
dimensies van de gebouwen. Interferentie beïnvloedt de drukver-
delingen over het verstoorde gebouw. Dit 
heeft invloed op zowel de lokale belasting op 
de gevels als de totale belasting op het ge-
bouw, en kan zelfs de dynamische responsie 
van het gebouw beïnvloeden. In dit artikel 
wordt het verschijnsel beschreven en wordt 
nader ingegaan op de effecten op de lokale 
belasting op de gevels. De overige effecten 
zijn buiten beschouwing gelaten. Figuur 2 geeft een schematische weer-
gave van drie soorten gebouwde omgevin -
gen waarvoor onderzoek naar de invloed 
van interferentie op windbelastingen is ge-
daan. Voor deze drie situaties wordt kort be-
schreven welke invloed interferentie kan 
hebben.	
De aanwezigheid van een hoog gebouw in de nabijheid van een ander gebouw 
beïnvloedt de windstroming. Dit effect wordt interferentie genoemd. Het kan  leiden tot verhoging of verlaging van de windbelasting op gebouwgevels	
Omgeving met gebouwen van 
vergelijkbare hoogte (A)
In een omgeving met gebouwen van verge-
lijkbare hoogte (fig. 2a) is vooral sprake van 
afscherming van wind. De windsnelheid tus-
sen de gebouwen wordt sterk afgeremd door 
de aanwezigheid van veel omliggende gebou -
wen. Hierdoor vallen de windbelastingen la -
ger uit dan in een alleenstaande situatie. 
Voor hoogbouw, zeker in Nederlandse ste-
den, komt deze situatie vrijwel niet voor om -
dat we nog geen situaties hebben met veel 
hoge gebouwen dicht bij elkaar, zoals dat wel 
voorkomt in grote steden elders in de we-
reld (zoals de downtowns in de VS (foto 3)).
Laagbouw dicht bij hoogbouw (B)
Een tweede situatie betreft een hoger ge-
bouw in de nabijheid van laagbouw  
(fig. 2b). Het hoge gebouw blokkeert de wind 
en buigt de wind naar beneden toe. Dit kan 
betekenen dat een lager gebouw zwaarder 	
DR.IR. CHRIS  GEURTS
Senior Consultant  
Structural Dynamics TNO
IR. OKKE 
BRONKHORST
Researcher  
Structural Dynamics  TNO
auteurs 	
2	
CEMENT 
6|7 2019	?39
3 Skyline downtown Chicago, foto: Conal Gallagher / Pedro Szekely?4 Schematische illustratie van drie soorten interferentie die kunnen 
optreden tussen twee hoge gebouwen in verschillende configuraties: (a) afscherming, (b) wervelaanstoting, (c) kanaliseren (channeling) [7]?  5 Contouren voor de minimumpiekdrukcoëfficiënt op zijde B bij vijf windrichtingen, voor (a) een geïsoleerd hoog gebouw (B:D:H = 1:1:4), 	
kunnen zowel de afschermende effecten als 
de verhogende effecten aanwezig zijn. Als 
het mogelijk verhogende effect kritisch kan 
worden, bijvoorbeeld als al bestaande (lage-
re) bebouwing moet worden beoordeeld op 
een hoger wordende belasting, moet dit ef -
fect nader worden onderzocht. Omdat de 
rekenregel uit de Eurocode niet altijd con -
servatief lijkt te zijn voor lokale belastingen, 
is het verstandig windtunnelonderzoek uit 
te laten voeren. Hiermee kan preciezer wor-
den bepaald of, en zo ja voor welke omlig -
gende bebouwing er sprake is van een ver-
hoging van de belasting.
Twee of meer hoge gebouwen  
bij elkaar (C)
De derde situatie betreft de invloed die twee 
of meer nabije hoge gebouwen (foto 1) op  
elkaars windbelasting hebben (fig. 2c). Dit ef -
fect is momenteel niet benoemd in de Euro-
codes. Uit verschillende onderzoeken blijkt 
dat dit effect kan leiden tot verhoogde lokale 
belastingen op de gevels [3, 4, 5, 6, 7], of in 
een toename van de dynamische vergroting 
wordt belast dan in de situatie zonder hoog
-
bouw. Dit kan optreden bij verschillende 
windrichtingen. In NEN-EN 1991-1-4 is een ontwerpre-
gel opgenomen. Deze regel komt erop neer 
dat er wordt gerekend met een stuwdruk 
behorende bij een hoogte die groter is dan 
de gebouwhoogte. Deze regel geeft een eer-
ste benadering voor de windbelasting op 
bouwwerken gelegen naast hoogbouw. De 
regel is zowel van toepassing voor de totale 
belasting als ook voor de inschatting van de 
lokale belasting. In windtunnelonderzoek door 
Stathopoulos [2] naar de invloed van hoog -
bouw op laagbouw zijn toenamen in de loka -
le belasting (relevant voor het ontwerp van 
de gevel) gevonden van meer dan 100%. Dit 
is hoger dan op basis van de rekenregel in 
de Eurocode wordt gevonden. De regel uit de 
Eurocode is weliswaar conservatief voor het 
ontwerp van de draagconstructie, maar kan 
toch onvoldoende veilig zijn als het om de lo-
kale belastingen gaat.
In het geval van hoogbouw naast laagbouw 	
Een lager   
gebouw kan   
hoger worden 
belast door de 
aanwezigheid 
van hoogbouw
3	
4	
40?	CEMENT  6|7 2019
(b) een storend vierkant gebouw (B:D:H = 1:1:2) op een halve gebouwbreedte afstand, en (c) een storend rond gebouw (B:D:H = 1:1:2) op een 
halve gebouwbreedte afstand [7]?6 Contouren voor de minimumpiekdrukcoëfficiënt op zijde A bij vijf windrichtingen, voor (a) een geïsoleerd 
hoog gebouw (B:D:H = 1:1:4), (b) een storend vierkant gebouw (B:D:H = 1:1:4) op een halve gebouwbreedte afstand, en (c) een storend rond 
gebouw (B:D:H = 1:1:4) op een halve gebouwbreedte afstand [7]	
[8, 9, 10, 11]. Als dit in het ontwerp van het ge-
bouw niet wordt onderkend, kan dit na ople-
vering zelfs tot schade aan gevels leiden [12].In studies naar de effecten van inter-
ferentie tussen twee hoge gebouwen zijn 
drie soorten interferentie te onderscheiden 
[7, 10]: afscherming, wervelaanstoting en 
kanalisering (channeling). Deze zijn sche-
matisch weergegeven in figuur 4.  
AFSCHERMING?	Afscherming door het na -
bije hoge gebouw (fig. 4a) resulteert zoals eer-
der besproken in een afname van de globale 
en lokale windbelasting. Met afscherming 
wordt doorgaans niet expliciet rekening ge-
houden bij het constructief ontwerp van ge-
bouwen. De reden hiervoor is dat als het 
stroomopwaartse gebouw om wat voor reden 
dan ook verdwijnt, het gebouw niet meer 
wordt afgeschermd en daarmee mogelijk on -
veilig is ontworpen. Om die reden wordt aan -
bevolen altijd minstens de belasting te hante- ren die volgens de voorschriften (NEN-EN 
1991-1-4) wordt voorgeschreven zonder effect 
van nabije gebouwen. Dit is ook zo overgeno-
men in CUR-Aanbeveling 103.
 	
WERVELAANSTOTING?	Het tweede soort 
interferentie tussen twee hoge gebouwen 
heet wervelaanstoting (fig. 4b). Hierbij beïn -
vloeden de wervels en het zog afkomstig van 
het bovenwindse gebouw de windbelasting 
op het benedenwindse gebouw. Deze vorm 
van interferentie kan in een toename van de 
lokale belasting resulteren. Er zijn toena -
men van ongeveer 30 tot 40% gevonden in 
studies door Kim et al. [3], Hui et al. [4][5] en 
Bronkhorst et al. [7]. Figuur 5a presenteert 
de winddrukken gemeten in een windtun -
nelonderzoek door [7] op één van de zijden 
(zijde B) van een hoog gebouw (B:D:H = 1:1:4) 
bij vijf verschillende windrichtingen. In fi -
guur 5b en 5c zijn de winddrukken te zien 
die zijn gemeten op dezelfde zijde als er een 	
5
6	
CEMENT  6|7 2019	?41
7 Windtunnelmodel voor de bepaling van de lokale belastingen op de JuBitorens (de afkorting staat voor de gebruikers 
van de torens: JustitieBinnenlandse Zaken). Voorbeeld van een onderzoek naar lokale interferentieeffecten	
halfhoog gebouw met een vierkante of ronde 
vorm naast het hoge gebouw staat. Ongeveer 
ter hoogte van het dak van het halfhoge ge-
bouw zijn grotere onderdrukken waarneem -
baar op zijde B bij een windrichting onge-
veer parallel aan de twee gebouwen. Deze 
grotere onderdrukken zijn het gevolg van de 
wervels afkomstig van het dak van het half -
hoge gebouw. Deze wervels beïnvloeden het 
stromingsveld rond het hoge gebouw, waar-
door er grotere piekdrukken ontstaan op de 
gevel in vergelijking met de ongestoorde si -
tuatie.  
KANALISERING?	Bij het derde soort in -
terferentie tussen twee hoge gebouwen 
wordt de wind door een passage tussen twee 
gebouwen geleid (fig. 4c). Dit type interferen -
tie wordt ook wel kanalisering (channeling 
in het Engels) genoemd. Het kanaliseren van 
de stroming tussen twee naast elkaar staan -
de gebouwen resulteert in een toename in 
de gemiddelde windsnelheid in de passage 
en een toename in de snelheid- en drukfluc-
tuaties nabij de gevel in de passage [10]. Fi -
guur 5 illustreert het effect van dit type in -
terferentie tussen twee gebouwen van 
dezelfde hoogte. Op de gevel in de passage 
(zijde A) worden grotere minimumpiekdruk -
ken gevonden ten gevolge van het nabijgele-
gen vierkante gebouw, weergegeven in fi -
guur 5b. Ten opzichte van de ongestoorde 
situatie zijn de gemeten piekdrukken onge-
veer 40 tot 50% groter. Daarnaast is het windrichtingbereik 
waarbij grote onderdrukken optreden toe- genomen. In figuur 5c is te zien dat het 
effect van een nabijgelegen gebouw met een 
ronde plattegrond een veel kleinere invloed 
heeft op de lokale windbelastingen dan het 
nabijgelegen vierkante gebouw in figuur 5b. 
In vergelijking met de ongestoorde situatie 
is de grootst gemeten piekdruk (in de linker-
bovenhoek van het gebouw voor 
? = 90°) 
zelfs 50% lager. Hieruit blijkt dat de vorm 
van de gebouwen een grote invloed kan heb-
ben op de mate van interferentie. Voor afstanden tussen de twee gebou -
wen tot ongeveer twee gebouwbreedten (2B) 
heeft dit type interferentie invloed op de 
lokale windbelasting op de gevel in de pas-
sage.	
Windtunnelonderzoek
Mocht interferentie als een mogelijk risico 
worden gezien, is het aan te raden een wind -
tunnelonderzoek uit te voeren (foto 7). De 
resultaten van dat onderzoek vertalen zich 
naar zones op de gevels die een verhoging 
van de lokale windbelasting hebben ten op-
zichte van een reguliere normberekening.
Veilig en economisch ontwerp
In dit artikel is ingegaan op de effecten die 
één of meerdere hoge gebouwen kunnen 
hebben op de lokale windbelasting op nabu -
rige gebouwen. De normen zijn onvoldoende 
toegesneden op deze specifieke aspecten. 
Voor een veilig en economisch verantwoord 
ontwerp is in die gevallen windtunnelonder-
zoek de geëigende methode. 	
LITERATUUR
1 Bronkhorst, A.J., Geurts, C.P.W., van 
Bentum, C.A., Naar een beter begrip van 
lokale windbelastingen in de stedelijke 
omgeving, Roofs, 2013.
2 Stathopoulos, T., Adverse wind loads on 
low buildings due to buffeting. Journal of 
Structural Engineering Vol. 110, 1984, pp. 
2374-2392.
3 Kim, W., Tamura, Y., Toshida, A., 
Interference effects on local peak pressures 
between two buildings, Journal of Wind 
Engineering and Industrial Aerodynamics 
99 2011, pp. 584-600.
4 Hui, Y., Tamura, Y., Yoshida, A., Mutual 
interference effects between two high-rise 
building models with different shapes on 
local peak pressure coefficients, Journal 
of Wind Engineering and Industrial 
Aerodynamics 104-106, 2012, pp. 98-108.
5 Hui, Y., Tamura, Y., Yoshida, A., Kikuchi, 
H., Pressure and flow field investigation of 
interference effects on external pressures 
between high-rise buildings, Journal 
of Wind Engineering and Industrial 
Aerodynamics 115, 2013, pp. 150-161.
6 Bronkhorst, A.J., Geurts, C.P.W., 
van Bentum, C.A., Blocken, B., Wind 
interference between two high-rise building 
models: Interference factors for minimum 
peak pressures on facades and roof, 
ICBEST, Germany, 2014.
7 Bronkhorst, A.J., Geurts, C.P.W., 
van Bentum, C.A., Blocken, B., Wind 
interference between two high-rise building 
models: On the influence of shielding, 
channeling and buffeting on peak 
pressures, ICBEST, Germany, 2014.
8 Bailey, P.A., Kwok, K.C.S., Interference 
excitation of twin tall buildings, Journal 
of Wind Engineering and Industrial 
Aerodynamics 21, 1985, pp. 323-338.
9 Xie, Z.N., Gu, M., A correlation-based 
analysis on wind-induced interference 
effects between two tall buildings, Wind 
and Structures International Journal 3, 
2005, pp. 163-178.
10 Mara, T.G., Terry, B.K., Ho, T.C.E., 
Isyumov, N., Aerodynamic and peak 
response interference factors for an 
upstream square building of identical 
height, Journal of Wind Engineering and 
Industrial Aerodynamics 133, 2014, pp. 
200-210.
11 Yu, X., Xie, Z., Gu, M., Interference effects 
between two tall buildings with different 
section sizes on wind-induced acceleration, 
Journal of Wind Engineering and Industrial 
Aerodynamics 182, 2018, pp. 16-26.
12 Brewick, P., Divel, L., Butler, K., Bashor, 
R., Kareem, A., Consequences of urban 
aerodynamics and debris impact in extreme 
wind events, 11	
th ACWE, Puerto Rico, 2009.	
7	
42?	CEMENT  6|7 2019                  
                 
                                
Reacties