Log in
inloggen bij Cement
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Alle kennis / Blogs

Hoe robuust ontwerpt u?

Deze week heb ik, als zovelen, het kroonjaar van onze koning gevierd. Zelf heb ik de viering van het hetzelfde kroonjaar al een aantal maanden achter me liggen en inmiddels werk ik alweer 27 jaar met veel plezier en enthousiasme in de constructiewereld. Over die periode is met gemak een flinke lijst op te stellen met onderwerpen die de gemoederen in ons vak flink hebben beziggehouden. Een van die onderwerpen is robuustheid. Een begrip dat ook wel bekend staat als incasseringsvermogen, ductiliteit of redundantie van de constructie.

In de periode van beginnend constructeur rekende ik met de TGB 1972. Hierin was vastgelegd dat de dragende constructie zodanig moest worden ontworpen dat plaatselijke beschadigingen geen catastrofale gevolgen konden hebben. De beschadigingen konden ontstaan door brand, explosies, aanrijdingen, trillingen enz. Deze bepaling was niet concreet genoeg, waardoor er in de praktijk volgens mij niet veel mee werd gedaan. In de voorschriften Beton VB 1974/1984 waren wel regels opgenomen voor het toepassen van minimale koppel- en randwapening in dragende wanden, om het verband in de constructie te verzekeren bij scheuren door ongelijkmatige zettingen en temperatuurswisselingen.

Met de introductie van de TGB 1990 werden bijzondere belastingen als brand, explosies, botsingen en extreme grondwaterstanden gekwantificeerd. In de VBC 1990 werden de bepalingen van de VB 1974/1984 met betrekking tot minimale wapeningen overgenomen. Dit ten behoeve van een incasseringsvermogen tegen bijzondere, niet in de berekening opgenomen invloeden, zoals fundatiezakkingen, explosies en ten behoeve van het voorkómen van voortschrijdende instortingen voor woningen en woongebouwen. Voor andere bouwwerken moest de vereiste wapening door middel van berekening worden bepaald. Dit leidde tot een willekeur van toepassingen en toetsingen door het bevoegd gezag. Zelf heb ik in die tijd voor diverse utilitaire werken met prefab dragende elementen discussies gehad met de gemeente Utrecht over het toepassen van een voorzieningen ter voorkoming van voortschrijdende instorting. Hierbij ging de discussie vaak niet verder dan het toepassen van trekbanden, terwijl er ook voldoende vragen te stellen waren bij de detailleringen die het functioneren van dergelijke trekbanden moesten borgen.

Met de introductie van de Eurocodes is getracht een concretere invulling te geven aan het voorkomen van voortschrijdende instortingen van gebouwen. Dit is gedaan door het beschrijven van buitengewone ontwerpsituaties met zowel bekende als onbekende oorzaken. Ontwerpstrategieën zijn daarbij gekoppeld aan de gevolgklasse van een gebouw. In het Bouwbesluit 2012 is in artikel 2.3 echter enkel de beoordeling van bekende buitengewone belastingen opgenomen. Het beoordelen van effecten van onbekende oorzaken valt dus buiten de geldende regels. Bovendien zijn de opgenomen detailleringregels in de vorm van trekbanden voor gebouwen discutabel, omdat voor het bereiken van evenwicht met trekbanden de regels niet sluitend zijn. Met de verschijning van de gewijzigde nationale bijlage van NEN-EN 1992-1:2016 zijn de discrepanties met betrekking tot het hanteren van de omvang van trekbanden tussen de NEN-EN 1992-1 en NEN-EN 1991-1-7 geëlimineerd. De huidige situatie, waarbij de noodzaak tot robuuster ontwerpen vanuit de maatschappelijke ontwikkelingen kracht is bijgezet, leidt echter nog steeds tot discussies bij de bouwaanvraag.

Zelf maak ik bij het ontwerpen van robuustheid en het uitvoeren van second opinions op het ontwerp van derden vaak gebruik van het Convenant Hoogbouw (NTA 4614-3:2012). In dit document zijn aanvullende maatregelen opgenomen die daadwerkelijk een bijdrage leveren aan een eenduidige benadering van de tweede draagweg, door aanvullend voor wanden en vloeren een fictief te verwijderen deel van 1,5 maal de verdiepingshoogte voor te schrijven. Dit ook voor prefab wanden. Hierbij is vastgelegd dat het toe te passen aantal stekken echter zodanig moet zijn, dat ten gevolge van een horizontale belasting als eerste het element bezwijkt en niet de verbinding. Tevens is voor de beschouwing van sleutelelementen een extra veiligheidsfactor van 1,2 voorgeschreven op de fundamentele belastingcombinatie, alsmede een verscherpte controle op de uitvoering.

Gelukkig bestaat er binnen ons vakgebied inmiddels wel brede consensus over het feit dat robuustheid beter en nog concreter beschreven moet worden in de vorm van prestatie-eisen en detailleringseisen in de rond 2020 te verwachte revisies van de Eurocodes, en dat dit gepaard moet gaan met een herziening van het Bouwbesluit.

Ik hoop en verwacht dat ik bij het volgend kroonjaar van onze koning met een biertje in mijn hand het onderwerp robuustheid van mijn opgestelde lijstje kan schrappen.

Reacties

Renda ©2024. All rights reserved.

Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie AccepterenWeigeren