Log in
inloggen bij Cement
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Alle kennis / Blogs

De normengebruiker

Een trouw lezer van mijn column vroeg mij eens: "Zeg, Rob, jij haakt er altijd behoorlijk op in, als het over normen en richtlijnen gaat. Waarom heb jij eigenlijk zo'n hekel aan regeltjes? Vind jij veiligheid niet belangrijk?"

Natuurlijk vind ik veiligheid belangrijk, het is zelfs een essentieel uitgangspunt voor mij. En ik heb geen hekel aan de normen. Ik vind eerder dat de normen een hekel aan mij hebben, of eigenlijk aan iedereen. Want alles waarover maar een beetje twijfel bestaat, wordt verboden. Een aardig voorbeeld hiervoor is de treksterkte van beton. Volgens de normen bedraagt die eigenlijk nul; je mag er niet mee rekenen. Zo had ik een aantal jaren geleden het (vind ik) briljante idee om de kern van een hoog gebouw in de onderste lagen voor te spannen zodat het beton niet zou scheuren bij een extreme windvlaag. Twee grote voordelen: er is veel minder wapening nodig en de stijfheid, de EI van de kern, wordt veel groter. Dat vond ík, moet ik er helaas bij zeggen. Want het Bouwtoezicht (dat in die dagen nog tanden had, maar daar over later meer) was het niet met mij eens omdat, tja…, het mag niet van de norm omdat het langeduurgedrag van beton onder drukspanning onbekend was en omdat ook de dwarskracht, ten gevolge van de wind, er doorheen moest. Et cetera, et cetera. Ik werd dus verplicht er net zo veel wapening in te stoppen, of ik nu voorspande of niet. Bij glasconstructies, waar immers geen normen voor waren, toen – een ideale situatie voor de ondernemende constructeur –, had ik de escape gevonden door proefbelastingen uit te voeren in de laboratoria van de TU Delft om te bewijzen dat deze experimentele constructies veilig en betrouwbaar waren. Door met een milde glimlach erop te wijzen dat om langeduurgedrag van beton te toetsen, de beproeving minimaal 20 jaar moet duren, stierf dit mooie idee een onnatuurlijke dood.

Bouwtoezicht; je was er als beginnend constructeur zelfs bang voor


Terugkomend op Bouwtoezicht. Ja, die hadden toen nog status (en de bijbehorende bemensing) en konden nog behoorlijk bijten. Je was er als beginnend constructeur zelfs bang voor! Het streven van de overheid om terug te gaan naar de bestuurlijke basistaken (lees: zo min mogelijk doen met té weinig mensen om het goed te kunnen doen) zijn die tanden van Bouwtoezicht tot een kunstgebit vervallen. En als we de recentste berichten mogen geloven, wordt er ernstig overwogen zelfs dat kunstgebit te verwijderen en het bedrijfsleven te vragen dit verantwoordelijke werk over te nemen. Ik ben het hier totaal niet mee eens. Bouwen is mensenwerk waar (vooraf!) goed over moet worden nagedacht. En, zeer belangrijk, er moeten duidelijke regels zijn waaraan voldaan moet worden. Dat geldt niet alleen voor constructieve veiligheid maar ook voor duurzaamheid. Want om te bewijzen dat Moeder Aarde voor de overheid zeer belangrijk is, heeft een commissie bedacht dat in 2020 alle nieuwbouw energieneutraal moet zijn. Wie gaat dat controleren? Het dan niet meer bestaande Bouwtoezicht in ieder geval niet. Dat zal dus wel weer certificerende private instantie worden, die vanuit een monopoliepositie lekker gaat verdienen aan deze activiteiten. Kijk maar eens hoe ’goed’ dat loopt bij de certificaatafgifte bij brand- en sprinklerinstallaties.De overheid heeft de plicht normen vast te stellen waar alle menselijke activiteiten aan moeten voldoen. Bij die plicht hoort, voor mij onverbrekelijk hieraan verbonden, controle en handhaving en, als het nodig is, het opleggen van straffen . Door uit deze mooie cirkel te stappen ontstaat een schemerzone waarin de avonturiers de grenzen gaan opzoeken en, vervolgens, voorzichtig, die grenzen gaan overschrijden. Mensen zijn nu eenmaal altijd op zoek naar grenzen: hoe ver kan ik gaan zonder gestraft te worden? Dat is een natuurlijke eigenschap die je al bij kleine kinderen ziet en die er mede voor heeft gezorgd dat wij uit de bomen kwamen en de wereld gingen veroveren.

Eerder dit verhaal gaf ik een voorbeeld hoe ik zelf aan de normen en regels zit te tornen. Dat doe ik met veel plezier en als iets lukt heb ik er dubbel plezier van. Dat betekent niet dat ik er geen respect (een beetje te modern woord, dat helaas iedere voetballer te veel gebruikt) voor heb. Ik zie normen niet als een statisch geheel, dat tot het einde der dagen de absolute waarheid vertegenwoordigt. Eerder ervaar ik ze als basis voor een constante dialoog, waarbij het de plicht van de overheid is de grenzen voortdurend aan te passen aan de meest recente inzichten, die door fundamenteel onderzoek worden gevonden. Zoals iedereen weet, heeft het bedrijfsleven geen zin in fundamenteel onderzoek: kost te veel en levert niets op. Dus weer een taak voor de overheid erbij! Nee, ontsnappen uit het mooie cirkeltje van normen opstellen en normen handhaven is onmogelijk.

Tot slot een uitspraak van een Griekse filosoof, lang geleden gedaan, om vanavond eens goed over na te denken: Er bestaat maar één absolute waarheid en dat is dat er geen absolute waarheid is.

Reacties

Renda ©2024. All rights reserved.

Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie AccepterenWeigeren