Het feit, dat de Nederlandse architect Willem Marinus Dudok65 jaar is geworden, geeft ons aanleiding opnieuw bij het werkvan deze begaafde bouwmeester stil te staan. Opnieuw, wanthet vele werk, dat Dudok in zijn architectenloopbaan tot standheeft gebracht, heeft meermalen tot discussie aanleidinggegeven en ook in het heden kan men niet beweren, dat hij inde architectenwereld een verstilde figuur is geworden.Integendeel, nog steeds staat hij temidden van de problemen envraagstukken van deze tijd, welke hij op eigen wijze aanvat entot oplossing probeert te brengen. Nog steeds staat zijn werkenin het teken van de strijd. Een strijd, welke na de oorlog nietgeluwd is, maar eerder nog in hevigheid is toegenomen. Vanhet begin af heeft het werk van Dudok zich gekenmerkt dooreen sterk persoonlijke vormgeving en juist deze is het, die veletongen losgemaakt en pennen in beweging gebracht heeft.Men zou zich dan ook kunnen afvragen, of een artikel over hetwerk van Dudok in dit blad, dat zich niet direct beweegt op hetgebied van de architectonische vormgeving, wel op zijn plaatsis. Deze vraag meen ik bevestigend te moeten beantwoorden,omdat niet alleen het materiaal als zodanig, maar ook het ermee te bereiken resultaat, zowel in practisch als ook inaesthetisch opzicht, van belang is. Wanneer ik nu zonder meerzou beweren, dat het werk van Dudok typischbetonarchitectuur is, zou dit wellicht werken als de befaamdelap op de stier, maar ??n ding kunnen we toch w?l van te vorenvaststellen: zonder beton zouden de belangrijkste uitingen vanDudok niet mogelijk zijn geweest. De vraag blijft dan over: inhoeverre is het materiaal in zijn werken typisch tot uitdrukkinggebracht? Om een antwoord te vinden op deze toch zeerbelangrijke vraag, moeten we, meen ik, in de eerste plaatsdeze werken beschouwen binnen het kader van hetaesthetische willen en kunnen van de periode 1900-- 1940 enons afvragen, in hoeverre de vooropgestelde vormwil van dearchitect uit deze periode het materiaal, in het onderhavigegeval het beton, geweld heeft aangedaan, het heeft toegepast,,tegen de natuur in".Het was Berlage, die deze vraag, in het bijzonder waar het debaksteen betrof, in het begin van de 20ste eeuw, voor het eerstin al zijn konsekwenties Stelde en er in zijn werken het nietvoor twee?rlei uitleg vatbare antwoord op gaf.Het was De Klerk, die deze vraag negeerde en zulks, eveneensop duidelijke wijze, in zijn werk demonstreerde.Berlage dacht van het materiaal uit. Eerst de opgave, het doel;dan de constructie, het materiaal; en, als resultaat van het juisthanteren van deze beide: de vorm. Hij onderwierp zich geheelaan de eisen, welke het programma stelde en aan debeperkingen, welke het materiaal hem oplegde.De Klerk daarentegen boetseerde eerst de vorm, daarna kwamde bestemming en pas hierna werd een bijpassend materiaalgezocht. Was dit niet te vinden, of door omstandigheden niettoegestaan, welnu, dan werd een ander willekeurig materiaaleen aan zijn structuur vreemde of zelfs vijandige toepassing op-gelegd.Het Nieuwe Bouwen pretendeert Berlage's werk te hebbenvoortgezet. Zelf was hij het daar niet mede eens, maar er is ietsvoor te zeggen, daar ook in deze groep de stelling: doel-constructie-vorm uitgangspunt is; zelfs zo radicaal, dat ,,devorm er niet toe doet" (ik spreek nu over het Nieuwe Bouwenvan omstreeks 1930).In die tijd, waarin achter de ,,fraaie" gevels dikwijls de meesthopeloze woontoestanden voorkwamen, washet zeker toe te juichen, dat men het ,,mooie" voor-144lopig liet rusten en zich eens ernstig ging bezinnen op dedoelmatigheid van de voorgestelde oplossing. Dat men toenwel eens naast de roos heeft geschoten, spreekt vanzelf.In de ontwikkeling naar het functionele via het decoratieveworden de overgangsstadia getypeerd door het werk van tweefiguren: Kromhout en Dudok. Kromhout begon vrij-rationeel,doch boog steeds meer af naar het decoratieve, terwijl Dudokdecoratief begon, maar via een romantisch kubisme tenslottekwam tot een vormgeving, welke nauw verwant is aan hetfunctionele bouwen, waarvan Berlage toch de voortrekker is.Natuurlijk is in veler werk een evolutie van de ene groep naarde andere aan te wijzen, maar bij de twee genoemden was hetniet een kwestie van mode, een met de tijd meegaan, maar eenzoeken naar nieuwe wegen met andere mogelijkheden. Dudokstreefde er naar, met steeds minder middelen meer te bereiken,het totale beeld telkens klaarder en overzichtelijker te maken,om tenslotte een architectuur te vinden die, geheel verstilt, haarwaarde ontleent aan zuivere verhoudingen, zonder effect, wiermassawerking, voortgekomen uit het plan, op zichzelfversiering genoeg is.Dat hij bij zijn streven het beton niet genegeerd heeft,ligt voor de hand en nu kom ik tot de vraag: is dearchitectuur van Dudok typische beton-architectuur?Wanneer men voor de oorlog deze vraag zou hebbengesteld, tien tegen ??n zouden hebben geantwoord:Neen. Men zou gewezen hebben op de fabriek vanfoto 1. het Leidse Dagblad te Leiden (1917)Invloeden van de decoratieve school van De Klerk zijnin de eerste werken van Dudok duidelijk aanwijsbaar.toto 2. de HAV-bank te Schiedam (1935)Men lette op de geheel andere, veel directere middelen, waarmede Dudok heeft getracht het doel te bereiken.Van Nelle te Rotterdam, de ambachtsschool te Scheve-ningen,op de openluchtschool te Amsterdam of op het Nirwana-flat inDen Haag, en gezegd hebben: d?t is typische beton-architectuur, d??r is het materiaal op karakteristieke wijzeverwerkt.Ik geloof dat dit na de oorlog echter niet meer zo grif beweerdzou worden.Voor de oorlog waren de tegenstellingen tussen deverschillende stromingen die het bouwen beheersten scherper.Een ieder meende het ware en enig juiste uitgangspuntgevonden te hebben, verdedigde dit met fanatisme en liet maarbitter weinig blijken, dat ook een ander, al was het maar inondergeschikte kwesties, wel eens gelijk kon hebben.Ook de architectenwereld van voor de oorlog werd getypeerddoor kringetjes en groepjes; de verschillende kampenkleineerden elkanders prestaties of zwegen ze dood.Het werk van Dudok was niet zo gemakkelijk met een etiketjete beplakken; men wist er eigenlijk geen raad mee: het gingvoor de een veel te ver en voor de ander lang niet ver genoegom als het werk van een medestrijder te kunnen worden erkend.Dudok heeft het decoratieve element nooit losgelaten en daarinligt ook de reden, dat hij door de aanhangers van het NieuweBouwen niet als een der hunnen werd erkend. Men kononmogelijk in de Bijenkorf te Rotterdam of in de HAV-Bank teSchiedam de hand van een geestverwant ontdekken; evenminin het Erasmushuis te Rotterdam of in de Schouwburg teUtrecht,Even voor en na de oorlog is gebleken, dat men er anders overis gaan denken. Het ,,aesthetische", het ,,decoratieve" was nietlanger taboe. Niet langer werden deze factoren, die men in hetmeest-zakelijke werk kan ontdekken, beschouwd alszwakheden van de architect. En nu bedoel ik niet in de eersteplaats hen, die ,,de krul" introduceerden in het zakelijke kamp,neen, ook in het werk van de ,,principi?len" is het merkbaar, dat,,de vorm er wel toe doet". Ik denk aan het B.I.M.-gebouw te 's-Gravenhage. Hier heeft de architect zich zeer zeker bekommerdom fraaie verhoudingen, juiste tegenstellingen, kortom om deschone vorm.Dus ook hier een zich opnieuw bezinnen op waarden, welkenog niet zo lang geleden als niet terzake doende genegeerdwerden.Toch zal een ieder, die de B.I.M. ziet, zeggen: dat is beton.Mag men feitelijk meer verlangen? De halve steen, of een ofander bekledend materiaal, zal niemand misleiden. Men heefttenslotte toch ook wel de ervaring opgedaan, dat onbekleedbeton in prac-tisch en aesthetisch opzicht nog steeds nietzonder bedenkingen is.Deze uitgangspunten nu kan men reeds aflezen van het werkvan Dudok van vele jaren geleden en zij hebben geleid tot deweloverwogen vormgeving, die zijn werken en projecten vande laatste jaren kenmerkt.Heeft Dudok het dan, alle kritiek en verguizing ten spijt, tochbij het juiste eind gehad en waren verschillende van die jongere werken, zoals bijv, het raad-foto 3. de schouwburg met het restaurant ,,Esplanade" te Utrecht (1942)Groot van vorm en fraai van verhouding is deze schouwburg van Dudok; het restaurant geeft een verfijning, die charmant isafgestemd tegen de grote vormen van het gehele werk. Als enige versiering ,,van buiten af" het plastiek, als zwevende tegende pleingevel aangebracht.146fig. 4. Magazijn ,,De Bijenkorf" te Rotterdam (1930)Dit, nu verdwenen gebouw toont in zijn toren en balcons mogelijkheden, die alleen met beton zijn te bereiken. Zo gezien dusook betonarchitectuur; de niet-onderbroken glaswanden demonstreren hetzelfde. Zelfs in een nuchtere opgave als een warenhuiswist Dudok het ide?le te vinden: de balcons zijn bereikbaar van het grote trappenhuis uit; zij bieden de vermoeide bezoekerv??r het hoger stijgen gelegenheid, zich even uit de volte terug te trekken.fig. 5. schetsontwerp voor het Haagse raadhuis (1934)Dit ontwerp, een van Dudok's grootste projecten, doet hem kennen als ruimtekunstenaar. Men lette op de verhoudingentussen het statige plein en de monumentale pleinwand. De volledige aanvaarding van het gegeven: een groot kantoor en eenklein gebouw voor ontvangsten is tot een groots aspect verwerkt. De rustige wand van het dienstgedeelte, met het verhoogde viatrappen bereikbare terras ervoor -- verlevendigt door de naar voren springende juist aangebrachte balcons -- afgesloten doorde hoog opgaande vertikaal van de carillondrager, wordt geaccentueerd en verfijnd door het representatieve gedeelte, dat uit-springend het voorplein afsluit.147huis en het studentenhuis, wel mijlpalen op de weg naar een nieuwearchitectuur?Het na-oorlogse architectuurbeeld is er een van grote verwarring,maar gelet op het werk van hen, die bewust een vernieuwing van dearchitectuur nastreven (en dan zeker niet alleen in Nederland), meenik deze vraag bevestigend te mogen beantwoorden. Dat tenslottesommige ,,zakelij ken" het met hun zakelijkheid op een accoordjegooien, doet hier niets aan af of toe. Men ontmoet thans,,versieringen", waarbij het beton gedegradeerd is tot imitatie-natuur-steen, toegepast in staafjes en stukjes, terwijl men uit het oogverliest, dat beton geen typisch versieringsmaar eenconstructiemateriaal is (dus wel geschikt om als constructie tedienen, die een versiering mogelijk maakt). Dit is echter geheelbinnen het kader van onze tijd en deze architectuur weerspiegelt inieder geval wel de huidige maatschappij in haar ,,dans op devulkaan".Dat in Dudok's werk hiervan niets te bespeuren valt, komt omdatzijn werk er getuigenis van aflegt, dat hij, ondanks het vele dat ophet tegendeel wijst, toch gelooft in de mogelijkheid van een anderesamenleving, waarin de harmonische samenklank niet doordissonanten zal worden verstoord. Zonder dit getuigend, profetischkarakter kan geen werk blijvend boeien, omdat er geen sprake vanuitgaat.Dat Dudok's werk, temidden van het krakeel van vandaag, nogdoor velen verstaan wordt, moge hen,die menen dat het zo geheel anders moet, tot nadenken stemmen.***Ik heb geprobeerd in een zeer kort bestek, iets te laten zien vande achtergrond en het wezen van Dudok's werk en heb mogenwijzen op de betekenis die het kan hebben voor de architectuur,indien we nog kracht genoeg kunnen opbrengen om haar op teheffen boven de zelfgenoegzaamheid uit, die onze tijd eigenis.Om dit te bereiken heeft Dudok ons veel geschonken en het isdaarvoor, dat wij hem bij zijn 65ste verjaardag wilden dankzeggen.HERMAN JANSEN foto 6. raadhuis te Hilversum (ontwerp 1923/24)Wat betekent...en hoe schrijft men...De volgende woorden komen voorin het artikel over kunstwerken.De zate van een bouwwerk is de funderingsgrond. Een schootnoemt men bij kademuren het gedeelte van de verticale muuraan de voorzijde, dat onder de op palen gefundeerde, boven debodem van het water v??r de muur gelegen, vloerplaatuitsteekt.VRAAG 9: Bestaat er geen Nederlands woord voor hetwoord abri? (zie Cement 1-2).ANTWOORD: Ja, schuil- of wachtplaats.VRAAG 10: Wat is korrelspanning? (dit woord komtvoor in het artikel ,,Beton-elementenbouw II in Cement 3-4).ANTWOORD: Korrelspanning is het gevolg van degrondspanning, welke door de zandkorrels, in puntenwaarin zij elkaar raken, wordt opgenomen.In zandgrond, waarvan de holle ruimte tussen dekorrels met water is gevuld, wordt de grondspanningopgenomen door de waterspanning plus de korrelspanning. Wordt bij uitdroging van degrond de wa-terstand = O, dan moet de korrelspanning de gehele? gronddruk opnemen.(litteratuur: ir. T. K. Huizinga, Grondmechanica).VRAAG 11: Vindt U het woord b e wapening bij g e -wapend-betonconstructies niet erg aan militaire zakendenken en is het niet fout?ANTWOORD: Volkomen juist gezien; laat U daaromhet ,,be" er voor weg, want het is geheel overbodig.Sommigen spreken nog van armatuur (Frans), maarwapening verdient de voorkeur.VRAAG 12: Wat is een aggregaat?ANTWOORD: Hieronder verstaat men in de beton-techni?k de toeslagstoffen zoals: zand, grind, steenslag, enz.VRAAG 13: Wat is het Nederlandse woord voor cimentfondu?ANTWOORD: Aluminiumcement; zonder koppelteken,omdat dit een speciaal soort cement is.ERRATAOp blz. 100 dienen in de 2e kolom boven foto 6, 3 regelsen in de 3e kolom de bovenste 2 regels te vervallen vanhet artikel over houtbeton.Op blz. 107, 2e kolom, 4e alinea had moeten staan: no 3-4van 1949 (fig. 2) en in de 3e kolom, 4e regel van boven:no's 3-4 en 7-8, 1949.149
Reacties