De verhouding vanArchitect-Raadgevend Ingenieur-Aannemer-Installateurdoor C. B. Posthumus Meyes, arch. B.N.A.Voor de meesten, die met het veelomvattende Bouwvak In aanraking komen, liggen de onderlingeverhoudingen van hen, die aan de top werkzaam zijn, nog altijd enigszins verwarrend. Dit is medeeen gevolg van een zekere onbestemdheid, die vooral v??r de wereldoorlog bestond, van degrenzen van ieders speciale gebied. Het kan daarom van belang zijn, de taak van de -- In detitel dezes -- genoemde categorie?n, die tezamen de ,,braintrust" van het Bouwvak vormen,eens nader te belichten. Dit zal achtereenvolgens geschieden door een Architect, een Raad-gevend Ingenieur, veelal kortweg Adviseur genaamd, en door een Aannemer.Wat een Architect eigenlijk is, zal voor hen die hebben latenbouwen, genoegzaam bekend zijn. Hij is de man, die in op-dracht van zijn Principaal of Opdrachtgever bouwplannenontwerpt, deze ter goedkeuring aan de diverse Overheids-instanties voorlegt, daarvan een beschrijving of zgn. bestekopmaakt en -- na verkregen Bouwvergunning -- het werk,na aanbesteding of opdracht ,,uit de hand", door een Aan-nemer onder zijn contr?le doet uitvoeren.De Architect is dus voor alles de vertrouwensman van dePrincipaal, wiens belangen hij met inzet van zijn gehelepersoonlijk dient te behartigen.Laten wij duidelijk stipuleren, dat de Architect zowel als deRaadgevend Ingenieur -- in tegenstelling tol de Aannemeren de Installateur -- een BEROEP uitoefent en dus geen be-drijf. Hieromtrent heerst veel misverstand. De Architect is infeite aesthetisch-technisch en finanti?el Raadqever van deOpdrachtgever, op het grote gebied van het Bouwen. Voorzijn bemoeiingen ontvangt hij uitsluitend van de Principaal,een honorarium en wel volgens vastgestelde tarieven. Hetaannemen van vergoedingen In andere vorm dan het even-bedoelde honorarium, is de Architect nadrukkelijk verboden;zulks zoude immers gelijk staan met het accepteren van steek-penningen.Goed zegt de Opdrachtgever. Ik begrijp dat ik, om mijnbouwplannen te verwezenlijken, de hulp en voorlichting vaneen Architect nodig heb. Ik betrek zijn hulp zelfs bij de keuzevan het terrein, dat ik voor mijn bouwwerk nodig heb, omdatik besef, dat -- als de Architect van de eisen die mijn be-drijf stelt op de hooqte is gebracht -- hij de man is diebeoordelen moet, of het beoogde terrein, bouwtechnisch ge-zien, voor mijn doel het meest gschikte is.Dit alles is mij duidelijk. Zo goed als ik om medisch adviesniet naar de apotheker doch naar de dokter ga, zo goed gaIk om bouwtechnisch en aesthetisch advies niet naar de Aan-nemer, doch wend ik mij tot de Architect.Waarom echter moeten er bij mijn bouwwerk, dat toch alzoveel geld kost, nu nog Adviseurs voor gewapend-beton-werken en voor installaties worden betrokken, wier honorariaook al op mijn arme hoofd neerkomen en aan welke herenIk geen behoefte heb?Het is op dit ogenblik, dat de opdrachtgever moet tonenzijn Architect genoegzaam als zijn vertrouwensman te be-schouwen, om te beseffen, dat deze hem zeker niet demedewerking van de Raadgevende Ingenieur(s) als mede-Adviseurs -- staande direct onder of naast de Architect --zal aanraden, indien zulks niet in het belang van het onder-havige werk noodzakelijk zou zijn.Wat toch is het geval bij de meeste bouwwerken van middel-bare en grote omvang?De huidige samenleving Is dusdanig toegespitst en de tegen-woordige stand van de techniek heeft een dusdanig gespe-cialiseerde vlucht genomen, dat het voor de Architect nueenmaal ondoenlijk is, om een zuiver en objectief oordeeluit te spreken over het gehele gebied van de staal- en ge-wapend-betonconstructies alsmede van de talrijke installaties,waarmede ieder bouwwerk van omvang doorweven is.Het is hiermede als in de medische wereld. Kende men vroe-ger de huisarts, die het gehele gezin kende en die voor allesraad wist, waarbij deze alleen het operatieve ingrijpen aande collega chirurg overliet met daarnaast de oogarts en dekeel-, neus- en oorarts, zo is er tegenwoordig haast geenmenselijk orgaan, of er is een specialist, die dit gebied totdoei zijner studies heeft gemaakt..Zo is het ook in het Bouwvak. De enorme vlucht van detechniek heeft het aanzien gegeven aan speciale Bureaux,die evenals de Architect niets leveren, doch uitsluitend ad-viserend werk verrichten en ontwerpen, bestekken, enz. ma-ken, geheel zoals de Architect zulks doet, doch dan op hetspeciale gebied, dat het Bureau beheerst. Ik noem hier, alseen greep uit de wel voorziene dis: liften, de electrotechniek,centrale verwarming en luchtbehandeling, afvalwaterzuivering,acoustiek, keukeninstallaties, gewapend-beton- en staalcon-structies, enz.Ik begrijp dit alles, zegt onze Opdrachtgever, doch ook mijnVerwarmingsinstallateur bijvoorbeeld, een eerste klasse enbetrouwbare firma, heeft zijn staf van Ingenieurs en technischpersoneel, waarmede hij zeker bereid zal zijn, aan U mijnheerde Architect al die gespecialiseerde voorlichting te geven, diegij in het belang van mijn bouwwerk van node hebt en datalles zonder dat ik nu ook nog aan hem adviseurshonorariummoet betalen.Deze redenering, die iedere Architect meermalen te horenkrijgt, lijkt plausibel, doch is in wezen fout. Het gaat er nietom, dat het Bureau van de Installateur, of het technischeBureau van de Aannemer niet even competent zou zijn alsdat van de Raadgevend Ingenieur, maar wel om het feit, datde Installateur en de Aannemer tevens leverancier zijn. Hetgevolg hiervan is, dat de Opdrachtgever, door het betrekkenvan gratis advies van die zijde, zichzelf en zijn Architectbindt, omdat hij nu ook de morele plicht heeft de uitvoeringvan de installatie c.q. het werk aan de hem geadviseerdhebbende Installateur of Aannemer op te dragen. Niet alleensluit hij, aldus handelende, concurrentie uit, doch hij begaathierbij tevens de fout, dat het aanvaarden van advies van diezijde, hoe goed en eerlijk ook bedoeld, niet altijd voor hetvolle pond onpartijdig zal zijn en dus niet uitsluitend is ge-richt op het belang van het bouwwerk zelf.Een ander punt, waardoor de inschakeling van het onpartijdigeoordeel van de Adviseur voor de Principaal van belang is,en waardoor het te betalen honorarium zich gewoonlijkdubbel en dwars verdienen laat, is de winst aan tijd, waardoor-- als het ontwerp van de Architect zich nog slechts in eenbeginstadium bevindt -- de Raadgevend Ingenieur zijn me-ning hierover kan geven en waarbij Juist in dat prille stadiumvan het ontwerp dit zonder bezwaar kan. worden aangepastaan de gegevens en verlangens van de Adviseur. Hierdoorwint het plan in gaafheid en zulks zal zich later manifesterenIn een economische exploitatie van het eenmaal gereed zijndegebouw.De taak die de Architect heeft t.o.v. zijn Principaal, isdus te vergelijken met die van de Raadgevende Ingenieurt.o.v. Principaal en Architect beiden. Menig Opdrachtgeverheeft veel en zuur geld moeten besteden aan veranderingentijdens de uitvoering van het werk, die, bij het inwinnen vanonpartijdig deskundig advies, voorkomen hadden kunnen wor-den.Het is helaas veelal onbekendheid met deze materie, die veleOpdrachtgevers doet aarzelen, om zich naast de Architectte omringen met enige Raadgevende Ingenieurs. En toch iszulks in de eerste plaats in het belang van de Opdrachtgeverzelf.Omdat de Architect gedurende het gehele verloop van voor-bereiding en bouw intensief met de Adviseurs moet samen-werken, is het in het belang van een soepele gang van zaken,dat deze Adviseurs In overleg met de Architect door deOpdrachtgever worden aangesteld.86 Cement 3 (1951) Nr 5-6De verhouding van Architect-Raadgevend Ingenieur-Aannemerdoor Ir. H. A. DickeIn het vorige artikel heeft de heer Posthumus Meyjes, architect te Amsterdam, een beschouwing gegevenover de verhouding van de Architect, de Raadgevend Ingenieur en de Aannemer bij de totstandkomingvan een bouwwerk. Het zij mij vergund als raadgevend Ingenieur deze situatie te bezien.Vooropgesteld wordt, dat bij de tegenwoordige stand van de techniekniet langer kan worden verlangd, dat de architect in staat Is een planvolkomen technisch te overzien; hij zal dus behoefte gevoelen zichdoor adviseurs te doen voorlichten. De architect zal echter, als deopperste leider van het team, zoveel inzicht in de diverse techniekenmoeten hebben, dat hij de adviezen van zijn medewerkers moet kun-nen beoordelen en co?rdineren, want speciaal bij grote bouwwerkenzullen de adviezen voor de constructie en de installaties dikwijls meteikaars belangen in botsing komen.Wie moet nu de architect als adviseur kiezen? Een onaf-hankelijk raadgevend ingenieur of een adviseur-aannemer?Bezien wij het probleem van zuiver theoretisch standpunt, danzal deze keuze niet moeilijk zijn. Immers reeds zeer vroeg-tijdig, tijdens het maken van de schetsplannen, zal de architectvoor technische vraagstukken worden gesteld. Zou hij zichin die periode reeds met een aannemer-adviseur in verbindingstellen, dan bindt hij zich moreel aan ??n bepaalde firma enstaat daardoor niet vrij tegenover zijn opdrachtgever, als dezelater bij besteding van het werk concurrerende prijsopgavenwenst te vragen.De architect zal dus bij het kiezen van een raadgevendingenieur wel vrij blijven en beide personen zullen dussamenwerkend het plan gaaf kunnen krijgen, dus zonderenige verbintenis of verplichting te hebben aangegaan.De verantwoordelijkheid voor het plan ligt dus zeer zuiverbij de architect en de adviseur. Gaan zij nu over tot bestedingen wordt de uitvoering van het plan opgedragen aan eenaannemer, dan ligt diens verantwoordelijkheid zuiver op hetgebied van de uitvoering.Deze theoretische oplossing is dus van alle zijden gaaf, deprincipaal blijft vrij, de architect en zijn adviseur(s) hebbengeen verplichtingen aangegaan en dragen een zeer scherpomschreven verantwoordelijkheid; de aannemer heeft geenonbetaalde service behoeven te geven en heeft eveneens b?ide uitvoering een zuiver omschreven verantwoordelijkheidte dragen. Hoe is nu de toestand in de practijk?Zeer veel aannemersbedrijven beschikken over e?n staf, dievolkomen in staat is technische adviezen op elk terrein tegeven. Bij aanhouding van de hiervoren gepropageerde op-lossing zouden deze staven dus practisch gedoemd worden teverdwijnen. Zou dit bezwaren voor het algemeen belang envoor de techniek met zich mede brengen?Volmondig kan ik hier ja op antwoorden, want door hungrotere financi?le mogelijkheden zijn het toch in ons landde aannemers geweest, die b.v. op het gebied van de beton-techniek belangrijke proefnemingen hebben bekostigd ennieuwe constructies naar voren hebben gebracht.Is de theoretische oplossing dus geheel fout en moet detoestand blijven zoals hij is?De theoretische oplossing is juist te achten en wij zien naastelkaar de bureaux van de raadgevend ingenieurs en de tech-nische staven van de aannemersbedrijven.De fout is deze, dat vele architecten adviezen vragen aaneen aannemersbedrijf en deze als beloning voor dit advies tenhoogste toezeggen, dat bij besteding een uitnodiging tot in-schrijving zal worden gezonden.Wil de toestand zich op dit gebied gaaf en goed ontwikkelen,dan moet deze laatste misstand verdwijnen en de vragendepartij moet zich, bij het vragen van een advies aan de aan-nemer, aan deze binden of het advies volgens de geldendetariefregeling betalen.CONCLUDEREND mogen wij dus zeggen, dat de architect naast zichadviseurs moet hebben. Hij kan kiezen ?f ?en raadgevend ingenieur,d?e volkomen onafhankelijk is, ?f een adviseur-aannemer. In hettweede geval bindt hij zich aan deze firma voor de uitvoering vanhet werk, of -- als hij dit niet wenst -- honoreert hij de door dezeverrichte werkzaamheden volgens de geldende tarieven.Verhouding Architect-Adviseur-Aannemerdoor J. F. A. Elich. directeur van een aannemerstirmaBovengenoemde verhouding (waarbij als adviseur meer inhet bijzonder aan de betonadviseur is gedacht) komt tersprake bij de bouw van meer belangrijke werken, waarvoorde architect de hulp van een deskundige voor de benodigdegewapend-betonconstructies niet kan missen,In de practijk wordt verschillend gehandeld. Er zijn architec-ten die een betonadviseur in de arm nemen, en er zijn erdie de ontwerpen en berekeningen van de gewapend-beton-constructies overlaten aan de aannemer. Deze laatste heeftof zelf een constructiebureau, of wendt zich op zijn beurttot zijn adviseur.Dikwijls brengt de aard van het werk mede, dat het voorde architect van belang is, van meet af aan, dus ook al bijde voorontwerpen, voeling te houden met zijn betonadviseur,die dan tenslotte, als het ontwerp vaststaat, de betoncon-structies definitief kan uitwerken en berekenen.Ditzelfde zou de bouwmeester ook kunnen doen met hetconstructiebureau van een aannemer, maar daarbij komt hetbezwaar, dat de architect niet meer met een onafhankelijkpersoon te doen heeft, doch met een onderneming die ge-?nteresseerd is bij het maken van het werk zelf. Hoewelhieraan kan worden tegemoet gekomen door de gemaakteonkosten aan het aannemersbedrijf te vergoeden of dit be-drijf bij onderhandse besteding een uitnodiging toe te zeggen,toch blijft natuurlijk bij het gebruikmaken van een beton-adviseur de onafhankelijkheid ten volle gewaarborgd.Zou men uit het bovenstaande de conclusie willen trekken,dat h?t dan misschien gewenst zou zijn, indien men tot hetinwinnen van advies voor een betonwerk zou willen over-gaan, altijd een adviseur in te schakelen en het gelijktijdiguitoefenen van het adviseurschap en het aannemersbedrijfin ??n onderneming te verbieden, zoals men dat ten opzichtevan de verhouding architect-aannemer bezig is te realiseren,dan zouden er voor de aannemers met constructiebureauxgrote moeilijkheden ontstaan en zou dit waarschijnlijk tot op-heffing van die bureaux moeten leiden. Men zou daarmedeniet alleen de betrokken aannemers duperen, maar ook zoueen dergl. maatregel strijdig zijn met het algemeen belang.Zoals de toestanden nu zijn, komt het vaak voor, dat nietalleen architecten voor bepaalde werken de hulp van hunadviseur of van het aannemersbureau inroepen, maar dat ookprincipalen, die een eigen bouwbureau hebben, dit doen, b.v.grote fabrieken, overheids- of semi-overheidsinstanties; dezelaatste vragen dikwijls prijsopgaven aan aannemers (gewoon-lijk bij onderhandse besteding) voor speciale constructies vangewapendbeton, waarbij tevens het ontwerp aan de aannemerwordt overgelaten, b.v. voor hangars, fabriekshallen metgrote overspanningen, havens en kademuren met bijbeho-rende pakhuizen en magazijnen, schachtbokken, koeltorens,tot tunnels toe (tunnel van Rotterdam).Hier krijgt men dan het merkwaardige geval, dat men inschrij-vingen ontvangt met aannemingssommen voor verschillendeontwerpen, terwijl men bij besteding van ontwerpen van ad-viseurs de laagste prijs krijgt voor een bepaald ontwerp. Ditis een wijze van besteding die, hoewel in ons land mindervoorkomend dan in het buitenland, uit financi?el oogpuntvoor de principaal veel aantrekkelijks heeft. Voor een derge-lijke oplossing wordt van de aannemer een bekwaam endeskundig constructiebureau gevraagd, dat hij alleen in standkan houden, indien hij daarvoor ook andere werkzaamhedenheeft dan het betrekkelijk geringe aantal aanvragen als bo-ven bedoeld. Tevens is een eigen bureau voor hem vrijwelonontbeerlijk, als hij zich op enigszins belangrijke Wijze wilbezighouden met het uitvoeren van werken in het buitenland.Tenslotte heeft het constructiebureau van de aannemer noghet voordeel, dat het hem mogelijk is, zich financi?el te in-teresseren bij octrooien en bij speciale uitvoeringen en ookde ontwikkeling van de betonbouw financi?el te bevorderen,hetzij rechtstreeks, hetzij door middel van de Beton-Aanne-mers-Bond.DE CONCLUSIE Is, dat men ten aanzien van de verhouding Architect--Betonadviseur--Aannemer geen bepaalde exclusieve maatregelen dientte nemen. Zoals de zaken nu staan, beoordeelt ieder voor. zich bij elkspeciaal geyal, of er aanleiding Is, een.adviseur te assumer?n, of dater bepaalde redenen zijn om zich tot een gespecialiseerde aannemerte wenden. De tijd en de opgedane ervaring zullen van zelf uitwijzen?,of men zich tenslotte tot een bepaalde categorie heeft Ie bepelken.Cement S (1951) Nr 5-6 81
Reacties