De bouw van de sluis bij Terhorneals onderdeel van het Friese Kanalenplandoor Ir. A. BurgerINLEIDINGFrieslands boezem strekt zich uit over de gehele pro-vincie Friesland met uitzondering van het zuid-ooste-lijk gedeelte. Zij bestaat uit de Friese meren en eengroot aantal kanalen en vaarten, waarvan de vaar-wegen Strobos-Lemmer en Fonejacht-Harlingen opgrond van het Friese Kanalenplan worden verbeterd.Heel dit gebied heeft eenzelfde boezempeil, het FriesZomer Peil (F.Z.P.), gelegen op 0,66 m -- N.A.P.De Provinciale Waterstaat streeft ernaar, door bema-ling en afspui?ng gedurende natte perioden en doorwaterinlating uit het IJsselmeer bij droogte, een peilte handhaven van 0,10 tot 0,20 m + F.Z.P.Tijdens zuid-westerstorm wordt het water uit hetmerengebied in het zuiden van de provincie opge-stuwd naar het noord-oosten, waarbij in de kanaal-vernauwingen een voor de scheepvaart hinderlijkestroom ontstaat en waardoor in het noord-oosten inun-datie van lager gelegen landerijen dreigt. Om dezebezwaren te ontgaan is in de vorige eeuw ten noor-den van het gebied der grote meren een dijk gelegd,n.l. langs de noordzijde van het Snekermeer, de z.g.Slagtedijk.Ten behoeve van de scheepvaart is in die dijk nabijTerhorne een schutsluis gebouwd, die altijd open-staat, behalve bij harde zuid-westenwinden en op-waai?mg van het water. Deze sluis (foto 1) is tijdensde oorlog door vliegtuigbommen beschadigd en kanthans niet meer worden gesloten. Tot herstel is nietovergegaan, omdat de afmetingen van de sluis te kleinzijn voor het scheepstype, waarvoor de kunstwerkenin de kanalen worden ingericht (2000 ton sleepschip).Bovendien vertoont de vaarroute door de oude sluisenige zeer hinderlijke bochten, welke bij de bouw vaneen nieuwe sluis konden worden vermeden.toto 1. de oude, door bombardementbeschadigde sluis bij Terhornefig. 1. situatie van de schutsluis bij TerhorneSITUATIEIn fig. 1 is de situatie van denieuwe sluis aangegeven. Daar-uit blijkt, dat de Slagtedijk hetSnekermeer scheidt van hetTerhornstermeertje en de z.g.Poelen. De oude sluis ligt in denoordwesthoek van het Ter-hornstermeertje; de nieuwesluis is iets zuidelijker in deSlagtedijk gebouwd. Daardoorontstaat een rechte verbindingvan de Nieuwe Wetering met devaargeul in het Snekermeer. Deinvaart van de sluis wordt tegenzuid-westerstorm beschermddor een havendam, die in hetSnekermeer is uitgebouwd.Voorlopig, is aangenomen, datdeze dam voldoende bescher-ming biedt. Indien zou blijken,dat bij wind uit westelijke ofnoordwestelijke richtingen voorde sluis nog een hinderlijke golf-slag ontstaat, kan aan de noord-zijde van de vaargeul een twee-de havendam worden aange-legd, waarvan de juiste liggingzou kunnen worden bepaalddoor een modelproef in het Wa-terloopkundig Laboratorium teDelft.ONTWERPEvenals de oude is ook de nieu-we sluis bij Terhorne een dub-bele sluis. De beide hoofden heb-ben elk twee doorvaartopenin-gen, breed 16 m; de drempel-diepte is 4 m -- F.Z.P. De schut-kolk is 260 m lang en is door eengeleidingwerk in de lengte intwee helften verdeeld, zodat hetverkeer in de sluis voor de beiderichtingen gescheiden is. Dewanden van de kolk worden ge-vormd door grondtaluds.Als schutsluis heeft de sluis hetbezwaar, dat het vullen en ledi-gen van de abnormaal grotekolk naar verhouding lang zalduren, doch dit bezwaar doetzich slechts enkele dagen perjaar gevoelen. Daartegenoverstaat het grote voordeel, dat ge-durende de lange perioden datde sluis open staat, de scheep-vaart ongehinderd kan passerenen niet behoeft te wachten opverkeer uit de andere richting.De sluishoofden (fig. 2) zijn opstaal gefundeerd en ingerichtvoor puntdeuren. Zij bestaanelk uit twee lichamen van ge-wapend beton, verbonden doortwee schermen van stalen dam-wand, waartussen een grondaan-vulling is aangebracht. De scher-men reiken tot in een keileem-laag op ca 8 m onder F.Z.P.; zijzijn onder de hoofden doorge-voerd als afdichting tegen on-derloopsheid en lopen naast dehoofden door als vl?ugelwan-den. Achter ??n der vleugelwan-den is een bergplaats gemaaktvoor twee reservedeuren.De puntdeuren zijn van staalvervaardigd volgens ontwerpvan de Directie Sluizen en Stu-wen van de Rijkswaterstaat,waarbij in het bijzonder op destijfheid van de constructie isgelet. De deuren moeten n.l.worden gesloten in stromendwater, als bij aanwakkerendezuid-westenwind de waterver-plaatsing te groot dreigt te wor-den. Aan de bovenzijde van devoorharren wordt dan een kabelbevestigd, die door een electri-sche lier langzaam wordt ge-vierd, waardoor de deur zonderstoot tegen de aanslagen komt terusten. Bij deze beweging wordthet onderste draaipunt, de taats,zeer ongunstig belast, waaromfig. 2476dit onderdeel zwaar wordt ge-construeerd en in het beton-lichaam stevig wordt verankerd.De vulling en lediging van deschutkolk gebeurt door openin-gen in de deuren (4 m2perdeur), die kunnen worden afge-sloten met jalousie-schuiven.Het bewegen van de deuren ge-schiedt door panamawielen, metvloeistofkoppeling verbondenaan de duwpers. ?lle bewegin-gen geschieden electrisch. Wel-iswaar worden de deuren slechtszelden gebruikt, doch op gere-gelde tijden moeten zij krachtigin de sponningen worden bewo-gen om dichtslibbing te voor-komen.Het geleidingwerk, dat de sluisin twee helften verdeelt, bestaatuit een rij meerstoelen van ge-wapend beton, verbonden doorloopbruggen; het is op de wa-terlijn voorzien van drijflicha-men. Deze stoelenrij wordt bui-ten de hoofden over ca 150 mvoortgezet, zodat de schepen bijhet in- en doorvaren van desluis een doorlopende geleidingvinden.De meerstoelen staan op onder-linge afstanden van 22 m en be-staan uit een holle vierkanteschacht (2,50 ? 2,50 m) op eenvoetplaat van 7 ? 7 m. Zij zijnvoorzien van bolders, ladders enlichtmasten voor sein- en sluis-verlichting.DE UITVOERINGa. de bouwputGedeeltelijk in het Snekermeer,gedeeltelijk in het Terhornster-meer, is de omringdijk voor debouwput aangelegd. De hier-voor benodigde specie werd uitde toekomstige bouwput gebag-gerd en met een bakkenzuiger inde dijk gespoten. De bodem be-staat uit zeer fijn zand, met veenen leem gemengd (fig. 3). Ditmateriaal liet zich moeilijk toteen dijkslichaam verwerken, enwerd bij stormweer ook snelweer weggeslagen. Pas nadataan de Snekermeerzijde een be-schoei?ng van houten damwandwas aangebracht en daarbovende dijk met zware kleibekledingwas bedekt, kon het gevaar voordoorbraak als geweken wordenbeschouwd.Het uitbaggeren van de bouw-put leverde ook enige moeilijk-heden op. Langs het Terhorn-stermeertje was een brede riet-kraag aanwezig, waarvan dewortelmassa eerst moest wordenstukgesneden, voordat de bag-germolen en de zuiger het ma-teriaal konden verwerken.Voorts was de bodem van hetSnekermeer terplaatse bedektmet een harde oerlaag, die hetbaggerwerk zeer heeft bemoei-lijkt. Tenslotte weigerde hetbaggerpersoneel een bepaaldgedeelte van de put te baggeren,omdat blijkens verkregen inlich-tingen zich daar niet-ontploftevliegtuigbommen zouden bevin-den. Inderdaad zijn later, toende put was drooggelegd, enigebommen gevonden, waarna het,,bom-eiland" in den droge isontgraven.Nadat de omringdijk was geslo-ten, werd een aanvang gemaaktmet het leegpompen van debouwput. In verband met te latevoltooi?ng van de dijk moest hetdroogmaken in snel tempo ge-schieden. Vooral de oostelijkedijk (de smitdijk in het Terhorn-stermeer) kon dit snelle temponiet verdragen; het binnenbe-loop begon uit te vloeien, waar-door doorbraak van de dijkdreigde. Om dit gevaar te be-zweren is in het hart van de dijkeen bronbemaling geplaatst ophet buitenbeloop is een kleibe-kleding gestort, terwijl in hetbinnentalud een drainering isangebracht. Hierdoor werd dedijk volkomen droog en kon la-ter de binnenzijde steil wordenweggegraven.Het was de bedoeling de bouw-put, nadat zij was leeggepompt,verder droog te maken en tefoto 2. De bouwput wordt leeggepompt.op de voorgrond het uitlopende binnenbeloop van de om-ringdijk; rechts, midden op de foto, het bommeneilandfoto 3. het heien van de damwandschermenop de achtergrond een tijdelijke dwarswand tot vormingvan een tundarlngskuipfoto 4. steiger voor het storten van het buitenhoofd foto 6. Later te plaatsen meerstoelen worden ?n de bouw-put vervaardigd.houden door middel van bron-bemaling.Een proeftoren in de bodem vande put bleek echter nagenoeggeen water te geven (? l/min).Enerzijds kon hieruit de conclu-sie worden getrokken, datslechts een minimale hoeveel-heid bemalingswater was te ver-wachten, doch anderzijds bleekdat een bronbemaling geen ef-fect zou hebben. Gedurende debouw van de sluis is dan ook deput drooggehouden met een op-pervlaktebemaling, waardoor debodem altijd modderig is geble-ven.b. de sluishoofdenDe bouw van de sluishoofden isbegonnen met het heien van deschermen van stalen damwand(foto 3). Door tussen deze scher-men tijdelijke dwarswanden teheien van hetzelfde materiaalwerden kuipen gevormd, waar-binnen de grond kon wordenontgraven tot de aanlegdieptevan de vloeren. Nadat in dezekuipen de werkvloer was ge-stort, werden enkele kleine wel-len geconstateerd, die echtergeen zand meevoerden. Dezewellen zijn beteugeld door hetplaatsen van verticale buizen,die, nadat de vloeren waren af-gestort, met beton zijn gevuld.Het voor de betonconstructiesbenodigde wapeningsstaal werduit voorraad van de Rijkswater-staat betrokken.De staaflengten waren in geenenkel opzicht aan het ontwerpvan de sluis aangepast, waar-door veel knip- en lasverlies zouontstaan. Om dit te voorkomenis door de dienst een stompias-machine aangeschaft, die aan deaannemer ter beschikking werdgesteld. Na enige oefening wer-den hiermede zeer goede lassenverkregen. Bij keuring bezwe-ken vrijwel alle proefstavennaast de las; een enkele bezweekin de las bij een spanning bovende vloeigrens.Bij het beschikbaar gesteldestaal bevonden zich enkele sta-ven van sterk afwijkende kwali-teit. Hierdoor is het voorgeko-men, dat een gelaste staaf bijhet vallen brak. Om onaange-name verrassingen te voorkomenzijn alle staven aan een stoot-proef blootgesteld. Geconsta-teerd is, dat, indien het staaf-materiaal aan de keuringseisenvoldoet, de las betrouwbaar is.Alle staven van een bepaaldedoorsnede werden aan elkaar ge-last, vervolgens op lengte afge-knipt en meteen gebogen. Hier-door werd bereikt, dat de lassenin een bepaald net op willekeu-rige wijze verdeeld in het netvoorkwamen, waardoor ongun-stige invloed van eventuele fou-ten in de lassen zoveel mogelijkwerden ge?limineerd. Het staalwerd bewerkt op het werkter-rein naast de omringdijk en viaeen hoge steiger in het werk ge-bracht.Het beton voor de hoofden (foto4) werd op het werkterrein langsde omringdijk gemengd, en metjapanners over bovengenoemdesteiger naar het werk gebracht.In de vloeren werd het gestortmet gebruikmaking van verstel-bare stortgoten, die vrijwel hetgehele vloeroppervlak bestre-ken. In de muren werden stort-kokers gebruikt om ontmengingbij het vallen van de specie tevoorkomen. Met deze eenvou-dige hulpmiddelen werd goedbeton zonder grindnesten ver-kregen.In de vloeren zijn sparingenaangebracht voor de later aante brengen taatshouders en voorde stalen aanslagdorpels. Dezelaatste waren ten opzichte vande grote lengte slap geconstru-eerd en vertoonden tengevolgevan het laswerk enige knikken.Het vereiste veel stelwerk omde dorpels redelijk vlak te stel-len.Ook de stalen slagstijlen (foto5), die direct in de bekisting vande opgaande wanden werdenmeegesteld, vereisten veel zorg.Door hen aan de wapening vastte lassen werd tenslotte de ver-eiste stijfheid verkregen, zodattijdens h?t betonstorten geennoemenswaardige afwijkingenontstonden.In de wanden werden diversesponningen aangebracht: voorpeilschalen, voor stopstrepen,voor ladders en voor de taats-kuip (d.i. een stalen cylinder-segment, dat bij latere herstel-lingen aan de taats op de slag-stijl tegen de muur van hethoofd wordt geplaatst en ver-volgens wordt drooggepompt).De kelders voor de bewegings-werktuigen zijn pas naderhandgebouwd, toij de hoofden vooreen gedeelte waren aangeaard.foto 5. De stalen slagstijl wordt gesteld.In de vloer bevindt zich de uitsparing, waarin later detaatshouder is ingebetonneerd.c. de meerstoelenVoor zover de meerstoelen bin-nen de omringdijk van de bouw-put vielen, zijn zij terplaatse ge-maakt. Daartoe werden onderplaatselijke bemaling afzonder-lijke bouwputten in de bodemvan de sluisput gegraven tot5,20 m -- F.Z.P., waarin de voet-platen werden gemaakt. Deschachten werden vervolgens invuld.twee storthoofden aangebracht,en na verharding met zand ge-De stoelen, die niet direct op dejuiste plaats konden worden ge-steld, zijn op de sluisputbodemvervaardigd op een grindbed(foto 6). Uit vroegere ervaringwas bekend, dat de stoelen doorhet grote gewicht sterk vastzui-gen op een zand- of kleibodem,zodat later bij verplaatsing gro-te hefkrachten nodig zijn om zelos te trekken van de bodem.Het aangebrachte grindbedmaakt het nu mogelijk, dat hetwater onder de voetplaten de-zelfde spanning aanneemt alsdaarbuiten, zodat van vastzuigengeen sprake is. Bij het heffender stoelen is dan ook geen grotetrekkracht nodig geweest.Nadat de omringdijk was ver-wijderd, zijn de stoelen met eenbok opgenomen en in een vante voren tot 5,10 m -- F.Z.P. ge-baggerde geul geplaatst. Deschachten zijn vervolgens metzand gevuld en op en om devoetplaten is een zandbestortingtot 3,50 m -- F.Z.P. aangebracht.De daarbij optredende zettingenbleven beperkt tot millimeters.d. de loopbruggenDe 32 loopbruggen (foto 7) zijnop de oevers van de schutkolkgemaakt (met uitzondering van??n brug, die als proef op eensteiger direct op de juiste plaats,d.w.z. opgelegd op twee meer-stoelen, is vervaardigd). Bijvroeger gemaakte constructies(foto 8) van hetzelfde type (ge-leidingswerken voor de sluizente Vreeswijk en Wijk bij Duur-stede) is geconstateerd, dat dewapening van de loopbruggenop verscheidene plaatsen te wei-nig betondekking had, zodatroestvorming plaats vond. Inverband hiermede is de beton-dekking van 2,5 cm op 3 cm ge-bracht.Nadat water in de bouwput wastoegelaten en de meerstoelenwaren gesteld, zijn de bruggenmet behulp van een bok op haarplaats gebracht (foto 9). Hierbijdeden zich geen moeilijkhedenvoor. De stoelen staan goed inde rij en de bruggen vormen eenprachtig recht looppad van ruim600 m.NOG UIT TE VOERENWERKZAAMHEDENa. De drijvende constructies, die degeleiding voor de schepen zullenvormen, worden thans vervaardigd.Ze worden gemaakt van dennen-hout, dat -- voor zover het boven wa-ter komt -- wordt gecreosoteerd. Deverbindingen worden tot stand ge-bracht met bouten en Bulldog-kramplaten; de laatste worden meteen vijzel in het hout gedrukt enniet met de bevestigingsbouten, omzeker te zijn van een goede verbin-ding.De constructies worden bij Emmel-oord in de Noordoostpolder gereedgemaakt en vervolgens per dek-schuit naar Terhorne gebracht. Hetaanbrengen geschiedt door ??n vande sluitstukken los te nemen, waar-na het drijfraam tussen de meerstoe-len kan worden geschoven. Door hetweer aanbrengen van het sluitstukligt het raam dan vast op zijn plaats.b. De deuren worden geheel pas-klaar gemaakt in de fabriek en zijnin Januari en April 1950 aange-voerd. Met behulp van een drijven-de bok kunnen zij dan worden in-gehangen.c. De bewegingswerktuigen van dedeuren en de schuiven en de vier-inrichtingen voor het sluiten derdeuren in stromend water, zijn bijde fabriek in uitvoering.Gehoopt wordt, dat deze onderdelenin de zomer van 1950 kunnen wor-den gemonteerd.foto 8. De meerstoelen en de loopbrug-gen zijn gereed. De omringdijkkan worden d?orgebaggerd.foto 9. het verplaatsen van een meer-stoel met een drijvende bokfoto 11. een overzicht van de sluis v??rhet plaatsen van de loopbruggenfoto 10. het buitenhoofd in het waterIn het midden de grote openingvoor de bewegingsinrichtingen enlinks daarvan een kleinere openingvoor de eventueel aan te brengenijsrulmer, die de deurkas vrij moethouden van drijfijs.foto 7. wapening van het einde van een loopbrug
Reacties