Onderzoek en praktijk, in veel opzichten een interessante combinatie. Dick Hordijk, directeur bij Adviesbureau Hageman en hoogleraar aan de TU Eindhoven, kan erover meepraten. Beide facetten spelen in zijn loopbaan een grote rol. In het dossier Interviews vindt u alle interviews vanaf editie 2008/8.
Dick Hordijk1201046interviewinterviewDickHordijkOpereren op de scheidslijnCVHet vak leert Hordijk op de TU Delft. Op het moment dat hijvoor de keuze staat een studierichting te kiezen weet hij heteigenlijk niet zo goed. Techniek boeit hem vanaf het begin engezien de aanleg voor de exacte vakken en het feit dat twee vanzijn broers Bouwkunde op de HTS doen, ligt een technischestudie voor de hand. Het wordt Civiele techniek in Delft.Hoewel de keuze niet heel weloverwogen is, heeft hij er nooitspijt van gehad.Toch ligt al vanaf het begin zijn hart niet alleen bij de techniek.Ook lesgeven spreekt hem aan. Tijdens zijn studie maakt hijdan ook tijd vrij om een onderwijsbevoegdheid te halen. "Kortnadat ik daarmee was begonnen, deed er zich een kans voor opmijn oude middelbare school in Oud-Beijerland. Via via wistmen dat ik met mijn onderwijsbevoegdheid wis- en natuur-kunde bezig was en toen een leraar wiskunde ziek werd, werdik gevraagd zijn werk tijdelijk over te nemen. Al na een paarweken stond ik voor de klas. Als broekie gaf ik les aan 3- en4-VWO'ers. Zelf was ik nauwelijks ouder. En ik was nog nieteens officieel bevoegd!" Hij blijft een jaar lang les geven. Zijnstudie aan de TU ligt in die periode volledig stil. Hordijkbeschouwt het als een hele plezierige en leerrijke ervaring. Hijdenkt er zelfs over het te blijven doen. Maar omdat er opschool aanvankelijk geen plek meer lijkt, zet hij de knop om engaat weer volledig voor zijn studie. "Achteraf gezien is dat mijngeluk geweest. Anders had ik alles wat ik nu heb gedaan enmeegemaakt, niet gehad."DIANAHordijk kiest in zijn studie voor de afstudeerrichting beton.Dat komt ontegenzeggelijk door prof. Bruggeling. "Hetenthousiasme waarmee hij colleges gaf, heeft mij absoluut overde streep getrokken." Hordijk studeert af bij TNO-IBBC. Hijdoet onderzoek naar lasplaatverbindingen, in samenwerkingmet CUR-commissie C46 `Gelaste verbindingen', onder voorzit-Onderzoek en praktijk, in veel opzichten een interes-sante combinatie. Dick Hordijk, directeur bij Advies-bureau Hageman en hoogleraar aan de TU Eindho-ven, kan erover meepraten. Beide facetten spelen inzijn loopbaan een grote rol.naam: prof.dr.ir. Dick Hordijkleeftijd: 52opleiding: TU Delft, Civiele techniekwerkgevers: TU Delft, TNO,Adviesbureau ir. J.G. Hageman B.V.,TU Eindhoven1 1 Dick Hordijk bij de ingang van hetVertigo-gebouwfoto: PDK Foto/ Peter de KoningDick Hordijk1201048interviewAvervorming Fspanning = F/Asoftening zonebelasting cyclusnn + 1ftft2 Spanning-rekrelatie (a) dat is beschreven engebruikt voor het vermoeiingsmodel (b)3 De Dintelhavenbrug waarbij van uitwendigekoolstof voorspankabels zijn toegepastProf. Hans Reinhardt benadert Hordijk voor een promotieon-derzoek. Het lijkt hem zeer boeiend maar hij beseft ook dat erm??r is dan onderzoek. Hij raakt ook in gesprek met HBM enShell. Mede dankzij Jan Vollebregt, die ook in de CUR-commissie zit, heeft hij binnen een week een aanbieding vanHBM op zak. Ook Shell wil met hem verder. Het is een moei-lijke beslissing. Projectleider worden en de breedte in of tochhet onderzoek. Uiteindelijk kiest hij voor het laatste. "De prak-tijk in kon altijd nog, redeneerde ik. En vooral mijn onder-zoekshart deed zich gelden."Breukmechanica van betonHordijk ontwikkelt in zijn promotieonderzoek (`Lokale bena-dering van vermoeiing van beton') een model voor vermoeiingvan beton onder trek (fig. 2). Zijn studie heeft veel inzichtgegeven in het gedrag van beton onder trek en het na-scheur-gedrag van beton, bekend als `softening'. "Het onderwerp,breukmechanica van beton, was erg nieuw in die tijd en kreegwereldwijd heel veel aandacht. Wat dat betreft heb ik gelukgehad met dit onderwerp bezig te mogen zijn." Het is ook eenenorm spannende tijd, waarin hij ook veel naar het buitenlandmoet, voor internationale congressen en onderzoekscommis-sies van onder meer RILEM. "Dan te bedenken dat ik tot dietijd nauwelijks buiten Nederland was geweest. Al na een paarmaanden was ik medeauteur van een paper voor een congresin Lausanne en zat ik met prof. Hillerborg uit Zweden, degrondlegger van de breukmechanica van beton, aan de ontbijt-tafel van het hotel. Dan val je haast van je stoel!"Hordijk toont in die periode dingen aan die nog niemandweet. Het geeft een nieuwe kijk op eenassige trekproeven opbeton, waarmee een relatie wordt gezocht tussen trekspannin-gen en scheurvorming (softening). "Ik vertelde over mijnidee?n en bevindingen bij een RILEM-vergadering in Delft,terwijl ik er nog niet over had gepubliceerd. Ook Hillerborgwas hierbij aanwezig. Toen ik ruim een jaar later, op eencongres in Houston, mijn eerste paper daarover had, bleek datHillerborg hetzelfde idee mathematisch had uitgewerkt.Natuurlijk weet ik niet of ik hem op het idee heb gebracht,maar ik vond het wel toevallig. Overigens, het gevoel dat je ietsontdekt, wat anderen nog niet weten, geeft echt een kick!"De kennis die hij heeft ontwikkeld, is inmiddels in enkeleeindige-elementenpakketten ge?ntegreerd. DIANA heeft demodellering van het softening-gedrag in hun software zelfsnaar hem vernoemd. Zelf grijpt hij ook zo nu en dan terugnaar zijn proefschrift. Maar ook veel andere onderzoekersmaken gebruik van zijn bevindingen, tot op de dag vanvandaag. "Wij zijn inmiddels zo'n 20 jaar verder. En nog steedsblijkt het onderzoek te leven. Toevallig kreeg ik zeer onlangsterschap van zijn afstudeerhoogleraar prof. Arie Hogeslag.Delen van zijn afstudeerrapport zijn ook opgenomen in CUR-rapport 150. "Ik voerde toen driedimensionale eindige-elemetenberekeningen uit met scheurvorming en plasticiteitgecombineerd. Nog altijd een vakgebied waarover nog langniet alles bekend is. Ik ging met DIANA aan de slag, terwijl iknog nooit achter een terminal had gezeten. Ik werkte tijdens destudie nog met ponskaarten en dacht toen nog dat mensenachter zo'n beeldscherm wel heel slim moesten zijn. Uiteinde-lijk ging het heel soepel en draaide ik snel mijn eerste eindige-elementensommen."2foto: PDK Foto/Peter de KoningDick Hordijk 12010 49treksterkte. "Wat mij betreft heeft dit de tekortkomingen vaneen eenassige trekproef bevestigd."Hordijk kijkt nog altijd terug op een fantastische periode."Voor mij geldt het promotieonderzoek als de mooiste tijd uitmijn arbeidzame leven. Aan de slag in het Stevinlab: eengeweldige omgeving met leuke collega's. Het onderwerp wasinteressant en zo nieuw dat je makkelijk voorop kon lopen. Enhet deelnemen aan veel breukmechanica conferenties, samenmet Jan van Mier en Jan Rots, was gewoon ontzettend leuk."TNOHordijk krijgt uiteindelijk een jaar extra om zijn onderzoek afte ronden. "Maar na vijf jaar moesten we er toch een streeponder zetten. Ik had nog veel verder willen gaan, maar hethoudt een keer op." In 1991 promoveert hij cum laude. Hetonderzoek is hem toch zo goed bevallen dat hij aan de slag gaatbij TNO. Al snel wordt hij afdelingshoofd bij de afdeling Betonen metselwerkconstructies.Zijn eerste klus bij TNO is een groot CUR-onderzoek overgrindvervangende toeslagmaterialen. Het onderzoek gaatvooral over het aspect hoe je ermee om moet gaan. "Wehebben bepaald wat je moet weten voordat je een nieuwtoeslagmateriaal gaat toepassen. Voor sommige materialen diein het buitenland veel worden toegepast, is bijvoorbeeld al veelbekend en is weinig onderzoek nodig. Maar voor bijvoorbeeldeen totaal nieuwe lichte toeslagkorrel, zul je meer uit moetenzoeken." De opgestelde `procedure' is vastgelegd in CUR-rapport 94-12.nog een vraag van een Italiaanse promovendus over het model.Ik geniet ervan om zo iemand verder te helpen."In zijn onderzoek ligt nog steeds de basis voor veel dingenwaar hij zelf mee bezig is. Zo kan hij zijn ervaring meteenassige trekproeven goed gebruiken bij zijn advieswerk-zaamheden bij de herbeoordeling van betonnen bruggen.Aanvankelijk schrijft Rijkswaterstaat voor om hiervoor deresultaten van eenassige trekproeven te gebruiken. "Ik hebmij daar tegen verzet. Uitkomsten van deze proeven zijnnamelijk helemaal niet betrouwbaar. Het is een moeilijkeproef en je vindt altijd een te lage waarde. Je kunt voor detreksterkte beter de relatie met de druksterkte of de resulta-ten van splijttrekproeven gebruiken." Verondersteld wordtdat de gemeten lage waarde voor de eenassige treksterkte eengevolg was van de ouderdom van het beton. Daarom wordenop advies van Hordijk dwarskrachtproeven op proefstukkenuit een oude brug vergeleken met nieuw gemaakte proef-stukken. Want het gaat bij de beoordeling om de dwars-kracht. De uitkomsten blijken goed overeen te komen. Er iso pdat moment geen reden meer om voor de herbeoordelinguit te gaan van de gemeten lage waarden voor de eenassige"Ik ging met DIANA aan de slag,terwijl ik nog nooit achter eenterminal had gezeten"3Dick Hordijk1201050interviewmet al een fantastische ervaring, waarbij ik heel prettig hebsamengewerkt met crisismanager Jos de Moel. Hij heeft onderandere ook Enschede na de vuurwerkramp gedaan. Bij groteprojecten kom hem nog regelmatig tegen. Ook de opdrachtge-vers waren enorm blij. Waar de eigenaren aanvankelijk dachtenal hun geld kwijt te zijn werd het project uiteindelijk verkochtvoor de hoogste m2-prijs ooit!"Het probleem staat overigens niet op zichzelf. In Calgarybestaan in die tijd meer vergelijkbare problemen. En ook nunog in Nederland is Hordijk betrokken bij de beoordeling vaneen zelfde soort schade.HagemanHordijk beleeft een mooie tijd bij TNO, voelt zich een rasTNO'er. "Ik wilde hooguit nog iets meer in de richting van dedirecte praktijk. Daar is mijn overstap naar AdviesbureauHageman uit te verklaren. Ik zie Hageman als bureau dattussen onderzoek en praktijk opereert, en net iets dichter tegende praktijk aan zit dan TNO. Bij een `gewoon' ingenieursbu-reau zou ik niet willen werken, daar ben ik teveel een onder-zoeker voor." Zijn overgang naar Hageman in 2001 vloeit voortuit een contact van vijf jaar daarvoor met Simon Wijte. Samenzijn ze betrokken bij het project beoordeling betonsoftwarevan de Betonvereniging. "Eerst was ik van plan Simon Wijtenaar TNO te halen. Later gebeurde dus het omgekeerde."Hordijk werkt inmiddels 9 jaar bij het bureau en geeft sindshet afscheid van Peter de Jong als directeur, samen metSimon Wijte nu al zo'n 7 jaar leiding aan het bureau. Hij is ererg trots op. "We zijn een bijzonder bureau dat niet te verge-lijken is met andere advies- of ingenieursbureaus. We zijnveel betrokken bij onderwijs, onderzoekscommissies enregelgeving. De kennis die we daar opbouwen kunnen we inde praktijk weer waardevol inzetten, bijvoorbeeld bij hetbeoordelen van schadegevallen en geschillen. Andersomkomt de kennis die we in de praktijk opdoen heel goed vanpas bij het andere werk." Onder zijn leiding is het bureau ookISO-gecertifieerd. "Ik was daar aanvankelijk nogal sceptischover. Het gaat immers om wat je werkelijk doet. En ik moetabsoluut niets hebben van de parafencultuur. Maar om bijRijkswaterstaat in beeld te blijven, leek certificering toen eenvereiste te worden. We hebben het traject gedaan met eenEen andere groot project bij TNO gaat over vezelversterktekunststoffen. "In de jaren `80 liep Nederland op dat gebied nogvoorop, mede dankzij inspanningen van Arie Gerritse enReinold de Sitter. Maar in de jaren `90 was het in Nederlandstilgevallen. Toen wij het in CUR-verband weer oppakten,waren ze in de landen om ons heen veel verder." Met een inte-ressant demonstratieproject, de toepassing van uitwendigekoolstof voorspankabels in de Dintelhavenbrug (foto 3), is insamenwerking met CUR en Rijkswaterstaat het onderwerptoen in Nederland weer op de kaart gezet. De belangrijkstetoepassing van deze materialen is ongetwijfeld die van deuitwendig opgelijmde koolstofvezelwapening.Een echt hoogtepunt uit die tijd is zonder meer een project inCalgary. Hordijks expertise wordt ingeschakeld omdat erproblemen zijn met de voorspanning zonder aanhechting(VZA). Op diverse plekken in het gebouw, toen in eigendomvan twee Nederlandse pensioenfondsen, zijn VZA-strengenaangetast door corrosie en op enkele plaatsen zelfs gebroken(foto 4). "Voordat ik ermee begon wist ik er nog niet eens zoheel veel van. Maar in de tien uur dat ik in het vliegtuig zatnaar Calgary, heb zo'n beetje alles gelezen wat er beschikbaarwas. Zo kwam ik in Canada aan als specialist. Het probleemzat in de bescherming van de wapening. Die beschermingkomt niet, zoals bij gewapend beton, van het beton zelf, maarmoet worden bereikt met een kunststof omhulling en vet dattussen de omhulling en strengen wordt aangebracht. Dat moetwel heel zorgvuldig worden uitgevoerd, iets wat daar tijdens debouw rond 1980 duidelijk niet het geval was. Ik was ervanovertuigd dat het probleem inmiddels tot stilstaan wasgekomen. De corrosie kwam vooral door het vocht dat tijdensde bouw in de kanalen terecht was gekomen. Volgens mij wasdat vocht inmiddels op." Hordijk schakelt de hulp in van deAmerikaanse specialist op voorspangebied, Morris Schupack,een Amerikaan van over de 70. Vanuit Nederland wordt hijondersteund door zijn TNO-collega's, Jan Gijsbers, AdriVervuurt en Ton Vrouwenvelder. "We hebben het gehelegebouw nagerekend met DIANA. Op diverse plekken ge?n-specteerd, hier en daar kabels vervangen. Ook hebben we hethele gebouw ge?nstrumenteerd met een akoestische emissiesysteem. Zo konden we realtime monitoren of er zich nogbreuken in strengen zouden voordoen. Daarmee hebben weaangetoond dat het project gewoon nog voldeed. Het was al4 5Dick Hordijk 12010 514 Geroeste VZA-kabels met gebroken draden5 Gebouw in Calgary dat in 1997 kopers probeert te trek-ken met feit dat er geen VZA-kabels zijn toegepast. Indie tijd had Galgary veel gebouwen met VZA-schade6 Het winnende ontwerp van de PreC2omp-prijsvraagIn 2002 volgt Hordijk Wim Bennenk op als deeltijdhoogleraaraan de TU Eindhoven. Sinds die tijd zit hij ??n dag in de weekop de TU. Volgens Hordijk veel te weinig om alles te doen watnodig is. De tijd die hij heeft, besteedt hij vooral aan onderwijsen begeleiden van afstudeerders. "Ik vind het fantastisch ommet studenten te werken. Samen met Siebe de Boer doceer ikde vakken Geprefabriceerd beton en Voorgespannen beton. Ikprobeer de colleges aantrekkelijk te maken met onder meerpraktijkvoorbeelden. Bijvoorbeeld over verhinderde vervor-ming. Een meerderheid van de schades wordt veroorzaaktdoordat hier geen rekening mee is gehouden."Hordijk begeleidt ook promovendi. Zo is recent Ernst Klamerbij hem gepromoveerd. "Er zijn nog vele onderwerpen die hetverdienen om verder te worden onderzocht. Maar momenteelheb ik geen promotieonderzoek meer lopen. Geld en tijd zijnhet grote probleem. Voor zo'n onderzoek is financiering nodig.Natuurlijk kunnen we daarvoor voorstellen indienen bijbijvoorbeeld de Stichting voor de Technische Wetenschappen(STW). Maar het maken van een goed voorstel kost ook veelinspanning en dus tijd, die ik met die ene dag bijna niet heb.En je kansen blijven klein, omdat je moet concurreren metonderwerpen zoals nanotechnologie. Die worden, overigensniet terecht, als veel meer 'sexy' gezien. En mocht je het daneindelijk voor elkaar hebben dan moet je nog tijd vinden voorde begeleiding. En ook die is er niet."Het is dus een druk bestaan. Mede dankzij zijn positie op deTU/e wordt hij ook nogal eens voor nevenactiviteiten bena-derd. "Alleen daarmee zou ik al 40 uur in de week kunnenadviesbureau dat goed bij ons paste, dat ons bureau heel goedaanvoelde. Uiteindelijk hebben we een kwaliteitshandboekvan slechts 18 pagina's. En we hebben toch een aantal goededingen ingevoerd die we anders niet gedaan hadden. Maardingen waar we niet achter stonden, hebben we niet gedaan.Als dat had betekend dat het certificaat niet kon doorgaandan was dat maar zo."SchadesBij veel projecten, destijds bij TNO en ook nu bij AdviesbureauHageman, ziet Hordijk er een uitdaging in om te achterhalenwat de werkelijke veiligheid is. "Als een constructie aan debepaalde rekenregels niet voldoet dan hoeft dat nog niet tebetekenen dat er onvoldoende veiligheid is. Omgekeerd is datnatuurlijk wel zo, als aan de standaard rekenregels wordtvoldaan, dan mag worden aangenomen dat de vereiste veilig-heid aanwezig is. Om de werkelijke veiligheid te achterhalen,moet je verder gaan en een constructie echt doorgronden.Overigens is dit volgens de regelgeving ook toegestaan. Wespreken dan over het op basis van gelijkwaardigheid aantonendat aan de gestelde eisen wordt voldaan. Hiermee kun je voor-komen dat constructies onnodig moeten worden afgebrokenen daarmee kapitaal wordt vernietigd. Je doet klanten hiermeeeen groot plezier."Vanuit adviesbureau Hageman is Hordijk ook actief betrokkenbij diverse grote schadegevallen, zoals de bezweken balkons inMaastricht en de problemen bij het Bos- en Lommerplein.Vooral het onderzoek naar en beoordelen van de constructieveveiligheid van het zeer grote Bos- en Lommercomplex was eenuitdagende en grote klus voor het bureau, dat samen metdiverse andere partijen toch relatief snel is uitgevoerd.TU EindhovenAandacht voor scheidslijnen kenmerkt de carri?re vanHordijk. Niet alleen de scheidslijn tussen onderzoek en prak-tijk, maar ook die tussen materiaal en constructie en tussenstaal en beton. Bijvoorbeeld ankerverbindingen in beton, waarstaal- en betonconstructies bij elkaar komen. In opdracht vanonder andere CUR en Bouwen met Staal heeft hij hieraan in deafgelopen jaren veel gewerkt. Zo is zeer recent het CUR/BmS-rapport 10 `Kolomvoetplaatverbindingen', verschenen (foto 7),dat hij samen met staalhoogleraar Jan Stark heeft opgesteld."Elk toetsingscriterium verliest zijnkracht zodra het bekend is"6Dick Hordijk1201052interview7 CUR/BmS-rapport 10`Kolomvoetplaatverbindingen', recentopgesteld door Dick Hordijk en Jan Starkkennis de nodige inspanning. Daarbij komt het veel aan op`liefdewerk oud papier'. In mijn TNO-tijd kon ik nog metbasis- en doelfinanciering in fib-werkgroepen participeren,maar voor ons bureau is het niet te doen om die kosten op onste nemen.""Uiteindelijk hebben we als universiteit ook een maatschappe-lijke taak. We hebben onze mond vol van constructieve veilig-heid. Bijeenkomst op bijeenkomst, document op document.Maar om die veiligheid te waarborgen is goed onderwijs tocheen basisvoorwaarde. De overheid zegt dat de markt veel maarzelf moet oplossen. Dat geldt al bijna helemaal voor onderzoeken voor onderwijs lijkt het ook die kant op te gaan. Maar zosimpel is het niet. Juist de overheid heeft hierin naar mijnmening een belangrijke taak. Goede constructeurs zijn heelbelangrijk en dat moet toch beginnen bij goed onderwijs.Daarbij gaat het niet om slechts het toepassen van de regelge-ving. Een voorschrift is niet een kookboek waarmee alle vraag-stukken zijn op te lossen. Je hebt mensen nodig die de achter-gronden kennen. Die bekend zijn met de mechanismen. Zemoeten ook een keer de diepte ingegaan zijn. Witteveen,destijds directeur bij TNO, noemde dat T-shaped: een keer diediepte in en vervolgens de breedte in. Maar in plaats van dat erwat ten goede verandert, wordt de situatie alleen maar slechter.Wat gebeurt er bijvoorbeeld met de positie van Kleinman alshij met pensioen gaat? Het is absoluut zorgwekkend!"Jacques Linssenvullen, als ik dat zou willen. Je moet dus keuzes maken."Momenteel is hij voorzitter van de studievereniging Stufib envice-voorzitter van de Betonvereniging. Ook heeft hij veel tijdbesteed aan het internationale BIBM-congres in 2005 opprefab-betongebied. Hij is daar onder andere voorzitter van de`scientific committee' en verantwoordelijk voor de prijsvraagvoor studenten, de PreC2OMP. Ook daaruit blijkt weer zijnenthousiasme om met studenten te werken. Het winnendeontwerp heeft nog altijd een prominente plek naast de faculteit(foto 6).ZorgenTijdsgebrek speelt de hele unit `Constructief Ontwerpen' vande faculteit Bouwkunde parten. Ook de Betongroep daarbinnen. Samen met Cees Kleinman (twee?nhalve dag in deweek), Frans Luijten (fulltime), Siebe de Boer en Hordijk zelf(beiden ??n dag in de week en extern gefinancierd), moeten zehet onderwijs over beton, het meest toegepaste bouwmateriaal,voor het hele curriculum vullen. Dit zowel voor de bachelor alsde master. Daarnaast komen taken als het begeleiden vanafstudeerders, promotieonderzoek en derde geldstroom onder-zoek op betongebied. "Dat gaat gewoonweg niet. En dan wordtook nog eens van ons verwacht dat we publiceren". Hordijkheeft niet veel op met het beoordelingssysteem dat uitgaat vanhet aantal publicaties. "Onderzoek is erg belangrijk en hetmoet ook worden uitgedragen. Maar de link met de praktijkmoeten we niet uit het oog verliezen. Juist d?t moet beterworden gewaardeerd. Overigens ben ik van mening dat elktoetsingscriterium zijn kracht verliest zodra het bekend is. Alshet bijvoorbeeld zou gaan om het aantal rapporten dan kan jemet gemak van ??n rapport tien rapporten maken. En toenmijn kamergenoot me tijdens mijn promotieonderzoek op eeninteressant artikel wees van iemand uit Zuid-Afrika, kon ikhem vier bijna dezelfde artikelen laten zien uit proceedings vanandere congressen."Hordijk maakt zich zorgen om een aantal ontwikkelingen. "Wemoeten verder. Er zijn nieuwe ontwikkelingen en er komennieuwe materialen. Die kunnen alleen verantwoord wordentoegepast als er voldoende kennis is. Verder is veel van dehuidige regelgeving nog gebaseerd op onderzoek uit de 60'erjaren. Maar de regels worden vaak toegepast voor heel anderesituaties dan waar ze ooit voor zijn bedacht. Daar moet goednaar worden gekeken. Maar wiens probleem is dat en wie moethet betalen? Veel nieuwe kennis wordt in Europees verbandontwikkeld (bijvoorbeeld in fib-werkgroepen). Maar daarmoeten we wel bij betrokken blijven. Vaak is die niet recht-streeks toepasbaar voor de Nederlandse markt en is eenvertaalslag nodig. Sowieso kost de introductie van die nieuwe"Een voorschrift is niet een kookboekwaarmee alle vraagstukken zijn op telossen"7
Reacties