ir. J. W. KAMERLING, hoofdingenieur A, afd. Bouwwerken, Publieke Werken AmsterdamHet Jan Swammerdam Instituut teAmsterdamU.D.C. 727.57 : 693.55 + 69.057.1Laboratoriumgebouw;InleidingDit instituut, ook bekend onder de naam Laboratoriumvleugel W.G.,is ten behoeve van de faculteit der Geneeskunde van de Universiteitvan Amsterdam gebouwd op het terrein van het Wilhelmina Gasthuisaan de eerste Constantijn Huygensstraat. Het is opgezet als een onder-deel van het nieuw te bouwen Academisch ziekenhuis en was bedoeldals een reservevleugel, waarin tijdelijk enige preklinische labora-toria zouden warden gehuisvest. Voor het toekomstige ziekenhuis-gebruik en voor de aansluiting van de rest van de te realiserenziekenhuisgebouwen zijn vele vborzieningen getroffen, die, daar deinzichten ten aanzien van de situatie van het nieuwe Academischziekenhuis zijn gewijzigd, waarschijnlijk maar ten dele zullen wordenbenut.foto 7. voorgevef ferplaatse van de college-zalenHet ontwerp is van de heer J. S a r g e n t i n i , hoofdarchitect van deAfd. Bouwwerken, bijgestaan door de heer G. L a a r h o v e n , archi-tect van de Onderafdeling Interieur.Het 110 m lange gebouw bestaat uit een souterrain, 7 bouwlagen eneen dakterras. De verdiepinghoogte is vastgesteld in overeenstemmingmet die van de bestaande gebouwen op het W.G.-terrein, waarmedehet in een later stadium zal worden verbonden. Deze hoogte be-fofo 2. bouw vande leidingkoker on-der de kelderdraagt voor de hoofdverdieping: 4 m, voor de le t/m 6e verdieping:3,40 m, voor de dakverdieping 2,50 m en voor de kelder 3,00 m.In plattegrond valt het gebouw in drie gedeelten uiteen, met iedereen eigen constructiesysteem, namelijk het collegezalen-gedeelte metde hoofdhal, het laboratoriumgedeelte en de nevenhal met aangren-zende ruimten. In de kelder zijn de technische installaties, bergruim-ten, fietsenstalling, schuilkelders en de camera-silenta ondergebracht.Op het dakterras bevinden zich de dierenstallen en de ruimten voorde ventilatie.De constructie bestaat uit een gewapend-betonskelet met een be-tonnen paalfundering.PaalfunderingToegepast werden 316 betonnen palen met een draagvermogen van75 tf, een schachtdiameter van 36 x 36 cm2en een verzwaarde puntvan 50 x 50 cm2. Gefundeerd werd op de tweede zandlaag op ca.19,00 m--N.A.P. Daar de plaatselijke, zeer harde eerste zandlaag ge-gew.-betonconstr. + prefabricagefoto 5. voorgevel aan le ConstantijnHuygensstraatfoto's: Publieke Werken A'dam enB. J. de Ruiter/A'damCement XVIII (1966) Nr. 8fig. 4. ingebetonneerde spuitlans in betonpaalpasseerd moest worden zijn de palen van een centrale spuitlans voor-zien (fig. 4). De sparing voor deze spuitlans werd verkregenmet behulp van een kabelomhulling voor spankabels, die inkorte stukken ingebetonneerd werd. Het bleek dat, wanneer dezestukken niet stroomgeleidend in elkaar geschroefd waren, zijtijdens het spuiten dichtklapten en de lans verstopten. De palenwaarbij dit voorkwam konden niet verder de grond in gespoten wor-den, maar moesten over een grote lengte geheid worden. Bij het uit-graven bleken deze palen gescheurd te zijn in tegenstelling met depalen, die zonder deze moeilijkheden op diepte waren gebracht.Onder de kelder is een leidingkoker aangebracht, waarin de voe-dingsleidingen van de verwarming, aangesloten op het centrale-ketelhuis van het Wilhelmina Gasthuis, en het hoofdriool zijn gelegd.De koker zal tevens een onderdeel vormen van een stelsel van kokersonder het gehele ziekenhuiscomplex, waarvoor verschillende aanslui-tingsmogelijkheden zijn aangebracht.BetonskeletHet betonskelet is opgezet op een travee-maat van 3,10 m. In dwars-doorsnede zijn de maten resp. 6,20 m, 3,10 m en 6,20 m. In hetlaboratoriumgedeelte wordt de windbelasting per travee opgeno-men. Door de balken in de gangen een zo groot mogelijke construc-tiehoogte te geven, worden deze gedeelten ten opzichte van deoverige kolommen en balken praktisch oneindig stijf. Hierdoor wordtde windbelasting vrijwel geheel door de gangkolommen opgenomen,waardoor alle kolommen dezelfde afmeting, te weten 25 x 50 cm2konden krijgen, terwijl ook voor de balken met deze afmeting konworden volstaan. De wapening van de balken kon voor alle verdie-pingen, behalve voor de dakverdieping, gelijk worden gehouden.De vloerdikte bedraagt 10 cm. De vloeren zijn zodanig uitgevoerd,dat om de 1,55 m een binnenwand van 9 cm porisosteen geplaatstkan worden.fig. 5. geprefabriceerd balkgedeeltefig. 6. stellen van de prefabbalken voor verdiepingsvloerHoewel uitgegaan is van een verticaal leidingsysteem, waarvoor pertravee twee verticale kokers met een inwendige afm?ting van50 ? 150 cm2zijn geprojecteerd, zijn in het gangschot zoveel mogelijkgaten aangebracht voor de passage van horizontale leidingen. Hier-toe zijn ook in de balken enige systeemsparingen opgenomen. Omde wapening rond de grote sparingen te bepalen zijn door de Afd.Grondmechanica voor enkele belastingsgevallen moireproeven ver-richt.In overleg met de aannemer, Meyer's Metselbedrijf, is het beton-skelet gedeeltelijk gepretabriceerd volgens een methode gei'n-spireerd op het door de Bataafsche Aannemings Maatschappij ontwik-kelde systeem. Hierbij wordt het gedeelte van de balken dat onderde vloer uitsteekt, geprefabriceerd. De geprefabriceerde balkgedeel-ten worden op de reeds gestorte kolommen en op schroefstempelsgeplaatst. Vervolgens wordt de kolom ter plaatse van de balkkopaangestort. De vloerbekisting wordt op bekistingsdragers, die vanbalk tot balk spannen, gelegd. Voor de aansluiting balk-kolom is dekop van de balk getand en zijn wat extra ankerstaven aangebracht.fofo 7. getand balkeindeHierdoor wordt vermeden dat de kolom verzwaard moet worden,of dat aan de kolom een console voor de oplegging van de balkmoet worden gemaakt. De schuifkrachten in de aansluiting balk-vloer kunnen door de beugels en de opgebogen wapening wordenopgenomen. Daar de balk op meerdere schroefstempels wordt ge-plaatst behoeft in de balk geen extra wapening te worden aange-bracht voor het opnemen van de stortbelasting. Het systeem heeftgoed voldaan.In het gedeelte van de nevenhal is praktisch hetzelfde constructie-systeem toegepast, met dien verstande, dat de windbelasting hierdoor de liftschachten en de betonwanden van de trappehuizen wordtfofo 8. batken met bekistingsdragers458 Cemsnt XVIII (1966) Nr. 8opgenomen. De trappehuizen zijn van betonwanden voorzien om vei-lige vluchtwegen naar de schuilkelders te vormen, hetgeen vooralvan belong is als het gebouw een onderdeel van het ziekenhuiscom-plex vormt.In het collegezalen-gedeelte zijn voorlopig twee collegezalen uitge-voerd. Op de plaats van de derde, middelste zaal zijn tijdelijk debibliotheek en de kantine ondergebracht.De zalen, met 240 zitplaatsen, kunnen zowel voor preklinisch alsvoor klinisch onderwijs gebruikt worden. De bovenste collegezaal isspeciaal voor het klinisch onderwijs van dagverlichting voorzien. Hoe-wel voor de zalen de dubbele verdiepinghoogte beschikbaar is,bleek deze ruimte nauwelijks voldoende om het amphitheater in on-der te brengen, zodat de constructiehoogte tot een minimum beperktmoest worden. Dit is bereikt door prefexliggers toe te passen, diein de kolommen zijn ingeklemd.PreflexliggersZoals bekend mag worden verondersteld, worden preflexliggers ver-vaardigd van hoogwaardig stolen profielen met een toelaatbare staal-spanning van 28 kgf/mm2, waarvan de onderflens in doorgebogentoestand met beton wordt omstort. Hierdoor wordt de doorbuigingin gebruikstoestand aanmerkelijk verminderd. De aansluiting van eenstolen balk aan een betonnen kolom is een minder gebruikelijke con-structie, die vooral als grote momenten moeten worden overgebracht,niet zo eenvoudig is.Het door de balk naar de kolommen overgebrachte moment wordtverdeeld over de onder- en bovenkolom. De wapening aan de buiten-zijde van de kolom zal hierbij boven de balk op druk en aan deonderzijde ervan op trek worden belast, zodanig dot de richting vande kracht in de staaf niet verandert. Bij de berekening met de breuk-methode zal in vele gevallen in de kolomwapening, zowel onder alsboven de balk, de breukspanning bereikt worden; voor bijv.QR 40 :40 kgf/mm2. Verwaarlozen we de in de wapening aanwezigespanning als gevolg van de reeds in de kolom aanwezige belasting,hetgeen op de hoogste verdieping praktisch juist is, dan moet zo-wel de druk- als de trekspanning in de balk over de voile bdlk-hoogte in de staaf gebracht worden. Bij een toelaatbare hechtspan-cning van 17 kgf/mm2voor -- = 2 en een veiligheidsfactor van 1,8,0is de benodigde aanhechtlengte:10 .1,8 5 a 0.1,8.17Zd~ 2a d ~ 4 . 2 . 4 O O O - 6 5 0'Aangezien deze lengte praktisch nooit aanwezig is, zal de werkelijkaanwezige hechtspanning veel hoger zijn en/of zal het staal minderdoen dan volgens de berekening wordt verondersteld. In het laatstegeval zal het inklemmingsmoment lager blijven dan berekend is.Voor zachtstaal kan dezelfde beschouwing gehouden worden metnog ongunstiger resultaat.Daar bij de preflexbalk ten gevolge van de geringe balkhoogte desituatie nog aanmerkelijk slechter is dan bij de normale gewapend-betonconstructies, is naar een oplossing gezocht, waarbij de wape-ning met grotere zekerheid de haar toebedeelde taak vervult.Hierbij is uitgegaan van de in fig. 10, biz. 460, geschetste constructie.De wapening is hierbij uit een dubbel aantal kolomstaven gedacht,hieraan zijn strippen gelast, waartussen de balk wordt geschoven.Hierdoor ontstaat een ideale inklemming, waarbij het moment viadrukkrachten op de strippen, centrisch op de kolomstaven wordtovergebracht. In verband met het lassen is voor de kolomwapeningzachtstaal toegepast.Aangezien voor deze preflexbalken breedflensprofielen worden toe-gepast, betekent dit dat de kolombreedte bij flenzen van 30 cm algauw 50 cm wordt. Aangezien deze breedte niet gerealiseerd konCement XVill (1966) Nr. 8 459worden, moesten in dit geval de binnenstaven van de kolommendoor de balk gevoerd worden. Om de preflexbalk nog te kunnenmonteren is de stolen balk iets korter gehouden, zodat de buitenstekolomstaven ongehinderd geplaatst konden worden. Aan deze stavenis in het werk een hoekstaal gelast. Om de excentriciteit op te nemenzijn extra beugels aangebracht. De uitvoering werd door een en anderwel veel lastiger.Gevel-elementenDe gevel is geheel uit sierbeton-elementen opgebouwd. In principezijn twee soorten elementen toegepast, nl. vlakke platen en raam-elementen. In de raam-elementen is een afzelia-houten kozijn ge-plaatst. De afmeting van de elementen is in principe 3,10 x 3,40 m2.Het sierbeton bestaat uit wit cement, grenette en taunusgrind. Gre-nette is een wit toeslagmateriaal. Het wordt verkregen door vuur-steen te sinteren bij een temperatuur van ca. 1600 ?C. De hiervoorgeschikte vuursteen wordt op enkele plaatsen aan de kust van Bre-tagne gevonden. De grenette vervangt in hoofdzaak de zandfractiein het sierbeton. Het is toegepast om de elementen witter te makenen te houden. Zand bevat altijd ijzeroxyde, waardoor een gele ver-kleuring ontstaat.De elementen zijn gepolijst, opdat zij minder zullen vervuilen. Devoegdichting is in overleg met de leverancier, de N.V. Schokbeton,uitgevoerd zoals in fig. 11 is aangegeven. Deze oplossing vraagt weleen zeer nauwkeurige maatvoering. Als de voeg te nauw wordt, kanhet neusje gemakkelijk weggehakt worden, wordt de voeg te wijd,dan verliest men te veel kit, hetgeen voorkomen kan worden dooreerst een bitumen koord of schuimplastic band aan te brengen. Delat in de voeg vormt de dichting tijdens de uitvoering. Doordat hier-voor afzelia is toegepast, zijn na natte perioden op sommige plaat-sen bruine verkleuringen ontstaan, die moeilijk waren te verwijderen.DiversenIn het gebouw zijn, ondanks de variatie in verdiepinghoogte, zoveelmogelijk geprefabriceerde trappen toegepast. In de hoofdhal zijnvrij uit de wand uitkragende treden toegepast. Hierbij is speciaalgelet op de doorbuiging ervan om onaangename trillingen bij hetbelopen te voorkomen.Eind 1964 is het gebouw in gebruik genomen.Cursussen BetontechnologieCB 1 en CB 2De Stichting Cursussen Materialenkennis verzorgt in samenwerkingen in overleg met de Betonvereniging reeds enkele jaren eencursus Betontechnologie (CB 1). Deze cursus is toegankelijk voorpersonen met voldoende vooropleiding, waaronder als minimumwordt verstaan 3-jarige H.B.S., Mulo-B of U.T.S.In de cursus wordt onder meer behandeld: bindmiddelen in beton;toeslagmaterialen en water; betonsamenstellingen; vervaardiging enverwerking van betonspecie; hulpstoffen in beton; het betonmortel-bedrijf; eigenschappen van beton.Ook in het komende winterseizoen wordt de cursus weer in ver-schillende plaatsen gegeven, en wel in: Amsterdam, Arnhem,Enschede, Groningen, Rotterdam, Sittard, Terneuzen en Utrecht.Dit programma vindt doorgang onder voorbehoud van voldoendedeelname en het mogelijk verplaatsen van een cursus naar eenandere plaats, afhankelijk van de woonplaats der ingeschrevenen.De cursussen vangen aan ongeveer half oktober 1966.Naast de cursus Betontechnologie is zojuist gereedgekomen een cur-sus Betonpraktijk (CB 2). Deze cursus is voor ieder toegankelijk enis bedoeld voor bijv. molenbazen, voorwerkers, bazen en opzichtersvan betonaannemers, betonwarenfabrieken of betonmortelbedrijven,alsmede voor personeel van rijks-, provincie- en gemeentediensten,die rechtstreeks of zijdelings betrokken zijn bij het maken van beton.In deze cursus wordt onder meer behandeld: beton als bouw-materiaal; grondstoffen; het verwerken, verdichten en nabehandelenvan beton; het maken van beton onder bijzondere omstandigheden;eigenschappen van beton; het betonmortelbedrijf.Bij voldoende belangstelling zal de cursus in het aanstaande winter-seizoen in de volgende plaatsen worden gegeven: Amsterdam,Eindhoven, Groningen, Hengelo, Sittard en Terneuzen.De cursussen in Groningen en Terneuzen vangen aan in januari 1967,de overige eind oktober of begin november van dit jaar.Beide cursussen worden gegeven als mondelinge avondcursus aande hand van een lesboek, dat op de eerste lesavond aan de deel-nemers wordt uitgereikt. De lessen worden een maal per weekgegeven op een vaste avond en duren van 20.00 tot 22.00 uur.De cursus CB 1 duurt 13 lesavonden, terwijl het cursusgeld / 165,--bedraagt inclusief cursusboek.De cursus CB 2 duurt 10 lesavonden en het tarief is / 100,--, in-clusief cursusboek + het zgn. A.B.C.-boek, een leerboek, waarin opduidelijke en eenvoudige wijze de elementaire begrippen overnatuur- en scheikunde worden behandeld.Beide cursussen (CB 1 en CB 2) kunnen worden afgesloten met eenexamen. Kosten voor deelname aan het examen zijn / 15,--.Voor een voldoend examen wordt een speciaal voor de desbe-treffende cursus geldend getuigschrift verstrekt namens de StichtingCursussen Materialenkennis en de Betonvereniging.Aanmelding voor de cursussen kan geschieden middels een inschrijf-formulier, dot te verkrijgen is bij de Stichting Cursussen Materialen-kennis, Stadhouderslaan 28, 's-Gravenhage.460 Cement XVIII (1966) Nr. 8
Reacties