De betondekkingin de qewapend-betonbouwdoor S. A. VisserIn aansluiting op het artikel ,,Hoe houdt ge-wapend beton zich op den duur?" -- in ,,Ce-ment" 13-14 (1950), met beschouwingen vanir. J. P. Josephus Jitta, speciaal gegrondop ervaringen uit de waterbouwkunde, meentschrijver dezes, die bij de betonbouw in deburgelijke bouwkunde betrokken is, eveneensiets te kunnen bijdragen tot vermeerderingvan het inzicht, betreffende de belangrijkheidvan de betondekking in de gewapend-beton-bouw.Het hier te behandelen betonwerk werd ruimdertig jaren geleden uitgevoerd. De buitenvlak-ken van dit betonwerk vertoonden de laatstejaren in ernstige mate die gebreken, welke hetgevolg zijn van een onvoldoende betondekking.Ook ten opzichte van de opgebrachte pleister-lagen liet dit betonwerk ook thans nog veelvul-dig voorkomende gebreken zien. Strekking vandit artikel is niet alleen de oorzaak en de ge-volgen van beider euvel in nadere beschouwingte nemen, doch tevens aan de hand van enigefoto's het verloop van de herstelwerkzaamhedentoe te lichten.Op foto 1 ziet men een gedeelte van hetwandoppervlak v??r de restauratie. De pleister-laag -- zwaar gebladderd en voor een groot ge-deelte afgevallen -- is op een onderlaag vancementmortel, gemiddeld 2 cm dik, aangebracht.Als oorzaak van het bladderen en afvallen van.de pleisterlaag kan worden genoemd de onge-lijke samenstelling van de mortelmengsels vanonder- en pleisterlaag. Oook de verdeling in hori-zontale banen van de pleisterlaag, blijkt, zoalsde foto ons toont, het hare te hebben bijge-dragen.Foto 2 geeft het wandoppervlak na verwijderingvan de afwerklagen. Duidelijk is te zien, dat deonderlaag op verschillende plaatsen los van hetbeton heeft gezeten. Dit was o.a. door bekloppenvan het oppervlak en bij het afhakken hiervangoed merkbaar. Zoals men op de foto kan zien,is het beton door roestvorming van het wape-ningsstaal ter plaatse afgeschilferd.Duidelijk komt op foto 3 tot uitdrukking, hetrisico verbonden aan toepassing van pleister-lagen op beton voor buitenwerk. Zoals men kanzien, is op vele plaatsen geen aanhechting vanafwerklaag en beton geweest; ook is door roest-vorming van het wapeningsstaal de afwerklaagweggedrukt. Het hier geconstateerde euvel sluitniet in, dat een goede afwerking, door middelvan pleisterlagen op beton, voor buitenwerk nietmogelijk zou zijn. Het vereist echter een oor-deelkundige uitvoering door ervaren vaklieden.De wapeningsstaven zijn hier reeds merendeels,voorzover de roestvorming was voortgezet, rond-om vrij van het beton gehakt. Na zorgvuldigroestvrij te zijn gemaakt, met behulp van staal-borstels, is het met een cementsaus vertind.Ook foto 4 toont ons het zelfde euvel betreffendepleisterlagen op beton voor buitenwerk. Detwee dunne horizontale staven, welke tijdenshet storten van het beton, op enkele plaatsentegen de bekisting hebben gelegen, zijn ookwaar zij nog een geringe dekking hadden, sterkdoor roest aangetast.Foto 5 toont ons de betonwand, nadat de ver-eiste voorbehandeling voor het herstellen isverricht, waarna deze vervolgens door het op-spuiten van een beschermlaag, door middel vande ,,cement-gun" wordt voltooid. Op de foto zietmen tevens een gedeelte van het netwerk. Ditnetwerk, waarvoor is gebruikt ongegalvaniseerdgolfgaas, draaddikte 1,4 mm, dient voor eventu-ele krimp van de op te spuiten beschermlaag.Over het algemeen wordt bij gebruik van spuit-beton voor beschermlagen, een wapening achter-wege gelaten. Gezien de betrekkelijk geringefoto 1. wandoppervlak met gebladderde en voor een deelafgevallen pleisterlaagfoto 2. zelfde wandoppervlak na verwijdering van de af-werklagenfoto 3. Aanhechting van beton en afwerklaag ontbreekt. foto 4. De 2 dunne horizontale staven, die de bekistinghebben geraakt, zijn sterk door roest aangetast.kosten t.o.v. het geheel, is toepassing van een net-werk voor grote oppervlakken zeker op haarplaats.Het netwerk is op onderlinge afstanden van50 cm door middel van rawlplugs aan de beton-wand bevestigd.Door het aanbrengen van cementblokjes, dik1 cm, is het netwerk vrij van het beton gehouden;enige van deze blokjes zijn op de volgende fotogoed zichtbaar.Benevens het netwerk, toont foto 6 een gedeel-te van de opgespoten beschermlaag. Om eenvlak oppervlak en een spuitlaag van gelijkedikte te verkrijgen, zijn strijk- of richtlatten,waarvan de dikte gelijk is aan die van de op tespuiten laag, op en aan het netwerk bevestigd.Een van deze richtlatten is rechts op deze fotote zien; zie hiervoor ook foto 7. Wanneer despuitlaag iets meer dan de vereiste dikte heeftbereikt, wordt door middel van een rij, de over-tollige specie afgestreken. De rij wordt daartoeover de van te voren gestelde strijk- of richt-latten in haar lengterichting heen en weer ge-schoven en tevens verplaatst in de richting lood-recht op haar as. Het oppervlak kan daarna meteen houten schuurbord of met een stalen plek-spaan worden bewerkt. De latten worden daarnaverwijderd en de sleuf volgespoten.Foto 7 toont ons het opspuiten van de bescherm-laag, welke hier tot een dikte van ten minste 3cm wordt aangebracht. De voor deze laag ge-bruikte mortel is samengesteld uit 1 deel Port-land cement en 3 delen fijn doch scherp rivier-zand. Ten gevolge van de kracht, waarmee ditmengsel tegen het wandoppervlak wordt gespo-ten, ontstaat een tamelijk groot verlies van ma-teriaal. Aangezien dit voornamelijk het zand be-treft, zal de verhouding van het mengsel in hetfoto 5. Na de vereiste voorbehandeling voor herstelling enaanbrenging van een krimpwapening worot debeschermlaag met de betonspuit aangebracht. foto 6. gedeeltelijk opgespoten beschermlaag473foto 7. opspuiten van een 3 cm dikke beschermlaagwerk ongeveer 1 deel cement op 2 delen zandbedragen. Deze materialen worden in volkomendroge toestand 3 tot 4 malen zorgvuldig omge-schept, zodat een mengsel van gelijkmatigekleur ontstaat.Het droge mengsel wordt, na eerst over een hormet fijne mazen, te zijn gezeefd, in de ,,cement-gun" geschept.Vanuit de ,,cement-gun", welke is aangeslotenop een compressor, wordt het mengsel door sa-mengeperste lucht, via een flexibele rubber-slang, naar de te bespuiten oppervlakte gebla-zen. Deze slang is aan het einde van een koperenmondstuk, de z.g.n. revolver, voorzien.Voorts is op de foto een tweede, doch dunnereslang te zien. Deze slang, die dient voor toevoervan water, is eveneens met het koperen mond-stuk verbonden. Hier wordt dan tijdens hetspuiten water aan het droge mengsel toegevoegd.De benodigde hoeveelheid water is door middelvan een afsluitbare kraan aan het mondstukregelbaar.De gebreken van het in dit artikel behandeldebetonwerk zijn, t.o.v. het wapeningsstaal, voorhet merendeel een gevolg van het tijdens hetstorten niet voldoende vrijhouden van de be-kisting.De roestvorming, ontstaan ter plaatse waar dewapening tijdens het storten tegen de bekistingheeft gelegen, heeft zich in de loop der jarenover een verder gedeelte van de staaf verspreid.Bij onderzoek op verschillende plaatsen van dewanden, waar het beton volkomen gaaf was, isgeconstateerd dat zelfs bij nog geen centimeterdekking, aan het staafstaal geen teken van roestaanwezig was. Ook van andere dan het hier be-handelde betonwerk, is schrijver uit ervaringbekend, dat bij een goed uitgevoerd betonwerk,een betondekking van de wapening als is voor-geschreven in art. 13 van de G.B.V., alleszinsaanvaardbaar is.Het herstellen van gebreken is een werk, dat bijgoede uitvoering veel zorg vereist, vandaar, dathet voorkomen van gebreken door m??r zorg aanhet storten te besteden beter is dan het nader-hand verhelpen ervan.Nogmaals betondekkingdoor Ir. J. P. Josephus JittaMet grote belangstelling nam ikkennis van de visie op het vraagpuntder betondekking van een specia-list bij uitnemendheid op het gebiedvan de utiliteitsbouw. Het komt mijin het belang der zaak nuttig voor,even nader op het betreffende arti-kel (,,Cement", No. 19-20 van 1950)in te gaan.Allereerst wil ik constateren, datde door mij gerapporteerde bescha-digingen van de betonbedekking alle,,stadium I" betroffen, omdat vanoverschrijding van de toelaatbarebetontrekspanning geen sprake is;veelal waren de spanningen theore-tisch nul. Het gaat er om: ,,hoe dikmoet bij ongescheurd beton de dek-king zijn om te voorkomen, dat debewapening in de loop der tijdenroest", of, zo men wil: ,,bij welkebetondeking is, naar het zich laataanzien, gewapend beton, wat zijnduurzaamheid betreft, gelijk te stel-len met ongewapend beton."Inderdaad heeft Ir. Groothoff ge-lijk, wanneer hij zegt, dat alles tenslotte neerkomt op het op de juisteplaats stellen van de wapening.Maar dan moet de ontwerper dejuiste plaats ten opzichte van debuitenkant aangeven en daarinschuilt juist de moeilijkheid. In elkgeval moet bevorderd worden, datde kwaliteit van het beton van dedekking prima is en juist daaromwil ik verband leggen tussen "dedikte der dekking en de grootte dergebezigde grindkorrels.Het advies van Ir. Groothoff: ,,Brengliever meer afstandsblokjes aan, dandikkere" zou juist zijn, indien eenkleine dekking op den duur vol-doende was en de wapeningsstavenzich door de blokjes in het gareellaten brengen. In de practijk zaldit laatste tegenvallen, zodat slechtseen gedeelte der blokjes zal func-tionneren. De andere zullen veelalniet op hun plaats blijven, omdat zijniet geklemd zitten tussen wape-ningsstaal en kist. Ook hier zal hetaankomen op de toewijding van de-gene, die de blokjes aanbrengt.Het voorbeeld, dat Ir. Groothoff gafvan beschadiging door te grote dek-king (foto 2) acht ik minder geluk-kig. Geen technicus zou onder degegeven omstandigheden in het ge-noemde geval meto p z e t een zozware dekking maken.Dat de anecdotisch door Ir. Groot-hoff aangehaalde ongewapende be-tonbalk het hield, beschouw ik nietals een klap in het gezicht van dege-nen, die zich druk maken over debetonbedekkingen. Door zijn relatiefgrote hoogte zal hij als gewelf heb-ben gewerkt, aangenomen, dat hetondergedeelte der einden niet heeftkunnen uitwijken. Het betreft eengeval, dat min of meer te vergelij-ken is met een zeer grote beton-dekking.Ten slotte ben ik het met Ir. Groot-hoff volkomen eens, dat de G.B.V.slechts algemeen moet blijven, maarhet onder bepaalde omstandighedenvoorschrijven van grotere dekkin-gen en het verband leggen tussendeze en de korrelgrootte van hetgrind zullen toch zeker vallen bin-nen het kader dezer voorschriften.Trouwens, volgens de concept-G.B.V. 1950 zijn de dekkingen reedsgroter dan voorheen.474
Reacties