Bijzondere wijzen voor het vervaardigen vanwaterbouwkundige kunstwerken (II)met voorbeelden en aangegeven toepassingsmogelijkheden *)door Ir. J. P. Josephus JittaHoofdstuk II2. Bouwen van waterbouwkundige kunstwerken in open waterWanneer een tot onder water reikend waterbouwkun-dig kunstwerk in open water moet worden gemaakt(b.v. in een rivier, meer, zee, enz.), kan dit aldus ge-schieden:a. binnen een omkuiping van stalen damwand (dam-wandmethode);b. binnen een gemaakte ringdijk (ringdijkmethode);c. op 'n opgeworpen zandeiland (zandeilandmethode);d. onder een duikerklok;e. door elders een betonnen caisson te bouwen, dezete water aan te voeren om vervolgens neer te zettenop de plaats van bestemming (caissonmethode);f. door elders een stalen of betonnen mantel te maken,deze op de plaats van bestemming neer te zettenen vervolgens met beton te vullen (mantelmethode);g. door een stapeling te maken van van te vorengereedgemaakte betonblokken (betonblokken-methode);h. door een stalen geraamte op de plaats van bestem-ming neer te zetten en dat in het te storten betonop te nemen (skeletmethode);i. door het bouwwerk zoveel mogelijk samen te stel-len uit tevoren gereedgemaakte betonnen bouw-elementen (bouwelementen-methode).Combinaties der hierboven genoemde methoden zijnuiteraard steeds mogelijk.a. Damwandmethode. Deze bouwwijze komt overeenmet geval a van Hoofdstuk I (fig. 2, blz. 40 in,,Cement" 3--4).Soms wordt het kunstwerk door de damwandkuipzelve gevormd, zoals zulks bij meerstoelen het gevalkan zijn. De damwandkuip wordt dan verstijfd en metgrond gevuld. Aan het boveneinde wordt zij van eenbetonkop, waarin een bolder is opgenomen, voorzien.Ook worden pieren in kalm water wel door een kist-dam van stalen damwand gevormd (twee wandenwaartussen grond). In woelig water bestaat de kans,dat de geheide damwanden v??r het achtervullen metzand worden vernield. Indien geregeld zandverstui-vingen voorkomen, zullen de damwanden boven watersterk afslijten (men denke in dit verband hiermedeaan het zandstralen van staal om het roestvrij temaken).Een voorbeeld van een pier, opgevat als kistdam vanstalen damwand, is die ter bescherming van Chicago'sNorth Shore Park.b. Ringdijkmethode. Het opwerpen van een ringdijk,waarbinnen het kunstwerk op een normale bouwwijzewordt vervaardigd, is b.v. geschied voor de bouw vande uitwateringssluizen in de Afsluitdijk van het IJsel-meer. Het betreft hier complexen met een groot opper-vlak.c. Zandeilandmethode. Indien het bouwwerk een ge-ringe oppervlakte beslaat, ontaardt de ringdijk in eenzandeiland. In navolging van Amerika kan hier wor-den gesproken van de ,,zandeilandmethode".Op het eiland wordt het kunstwerk vervaardigd. Indiep water zou een groot eiland vereist zijn, indiendaarin een drooggemalen bouwput zou moeten wordengevormd. Vandaar, dat men bij een zandeiland liefsteen puttenfundering toepast, waarbij geen bouwputbehoeft te worden ontgraven.Een recent voorbeeld van de zandeilandmethode leve-ren de pijlers en landhoofden van de nieuwe spoorbrugover de Colorado-Rivier nabij Topock (Civ. Eng. 1947),waarbij het eiland zeer klein is gehouden. Waar dewaterdiepte groot was, is het eiland -- ter besparingvan grond -- gevormd door een ronde omhei?ng vanstalen damwand (hiervoor leent zich cellendamwandgoed), waarbinnen een zandaanvulling. Deze omhei-ing paste zich volkomen aan bij de ronde putvorm(fig. 11). Ten behoeve van elke pijler en elk land-hoofd zijn twee cylindrische betonnen putten gezonkentot 30-35 m onder het wateroppervlak (uitwendigediameter der putten 4,25 tot 7,20 m, inwendige dia-meter 2,40 m). Na beland te zijn op zodanig stijvegrond, dat verder afzinken als een open put met tegrote moeilijkheden gepaard zou gaan, zijn de puttenvan boven luchtdicht afgesloten en van een luchtsluisvoorzien. Het zinken ging daarna als caissonwerk totin de rotsbodem, die uiteindelijk belast wordt met on-geveer 25 kg/cm2.Voorts wordt volgens deze methode het ventilatiege-bouw gemaakt van de in aanbouw zijnde Brooklyn-Batterytunnel (blijvend eiland door kademuren om-zoomd, zie Civil Engineering van Sept. 1948).*) Vervolg van blz. 45.fig. 11. zandeiland i ondiep en in diep water(in het laatste geval stalen damwandkuipmet zand gevuldd. Duikerklok. Bij het bouwen onder een duikerklokkomt het er hoofdzakelijk op aan, aldus een water-dicht fundament te leggen. Is dit eenmaal gelegd, danwordt er een stalen omkuiping op bevestigd, welke totboven water reikt. Het kunstwerk wordt dan binnende omkuiping afgebouwd, hetzij in den natte, hetzij inden droge. In het laatste geval moet het fundamentvoldoende zwaar zijn om weerstand te bieden tegen deopwaartse waterdruk (zie Hoofdst. I, onder a, blz..40).Deze methode is kostbaar, afgezien nog van de nood-zakelijkheid over een grote duikerklok te beschikken,omdat een gedeelte van het werk, nog wel het diepstgelegene, caissonwerk betreft (zie Hoofdstuk I onderc, blz. 41).e. Caissonmethode. Deze bouwwijze is reeds in hetkort besproken in Hoofdstuk I onder b, blz. 40).Voor deze bouwwijze lenen zich over het algemeenslechts enigszins stijve en tegen wringing bestandzijnde objecten, omdat, ,,de volkomen vlak gebaggerdebodem", waarop het kunstwerk komt te rusten, welimmer illusionair zal zijn: kleine oneffenheden in devorm van golvingen of andere onvolmaaktheden zullenwel steeds voorkomen. Bij minder stijve bouwwerken,zoals sluislichamen of droogdokken, zou een onregel-matige ondersteuning fataal kunnen zijn (fig. 12). InFrankrijk (Toulon) is in de twintiger jaren volgensdeze methode een groot droogdok gebouwd. Het is ge-zet op een vrij dikke sliblaag, die de onnauwkeurig-heden van het baggerwerk onschadelijk maakte. Niet-temin werd een zeer dikke en sterke vloer nodig ge-oordeeld en werden met beton gevulde werkkamersonder de vloer ter plaatse van de muren aangebracht(pneumatische fundering) tot betere ondersteuning opde ondergrond. Ook werd terzelfder tijd in Le Havreeen groot droogdok volgens hetzelfde beginsel ge-bouwd.Een slecht tegen wringing bestand zijnde constructie,welke als caisson is gefundeerd, vormt het tussen delandhoofden in gelegen gedeelte van de Maastunnelte Rotterdam. De plaatsing moest zeer nauwkeurigzijn en de ondersteuning zorgvuldig en doeltreffend.Het stellen geschiedde aanvankelijk met behulp vanhydraulische vijzels, rustend op te voren met een bokaangebrachte betonplaten. Na het op een speciale wijzezorgvuldig onderspuiten der tunnel-elementen kondende vijzels worden verwijderd.Voorbeelden van als caisson gefundeerde stijvere con-stucties zijn er vele. Men denke slechts aan kade-muren te Rotterdam (fig. 13) en in navolging daar-van toegepast op vele plaatsen in de wereld, zoalsTandjongpriok, Marseille, Kob? (Japan), enz., voortsaan de pieren van de ten behoeve van de invasie in1944 gestichte ,,Mulberry"-haven in Normandi?, aande grotere meerstoelen (IJmuiden) en kleinere (zieHoofdstuk I onder b, fig. 3) en aan een vuurtoren inAlexandrie, enz.fig. 12. slecht ondersteunde vloer vaneen sluis, gebouwd als caissonBij de kademuren en de vuurtoren vormen de caissonsslechts de fundering; met de bovenbouw zijn alle on-regelmatigheden te camoufleren (fig. 13). Bij de meer-stoelen zijn kleine fouten in de plaatsing, mits het nietde verticale stand betreft, toelaatbaar. Ze zijn te ca-moufleren door de erop rustende voetbruggen (foto 5,blz. 41, links, Hoofdstuk I) volgens een strakke lijn testellen.fig. 13. kademuur ie Rotterdam aan de MerwehavenIndien over de meerstoelen geen bruggen worden ge-plaatst, zal niemand de onregelmatigheden ontdekken:daarvoor staan de stoelen te veel ge?soleerd. Maar zui-ver loodrecht moeten ze staan. Fouten in de loodrechtestand worden door de weerspiegeling in het watergeaccentueerd.fig. 14a. kademuur te Arubafoto 14b. de Zuiderpier te UmuidenDe stapeling betonblokken dient als golfbreker.f. Mantelmethode. Bij deze methode wordt een bo-demloze betonnen of stalen ommanteling op de bodemvan het water geplaatst, eventueel over tevoren in-geheide palen en vervolgens met beton gevuld (b.v.ducdalven van het Kleine Bittermeer aan het Suez-kanaal, als proef omstreeks het uitbreken van de oor-log: ronde betonnen mantel). Bij de havendammen teStolpm?nde zijn stalen mantels, breed 10 m, op debodem neergezet en met beton gevuld. Onder waterwas de betonspecie in zakken verpakt. De mantels zijndrijvende aangevoerd, hangende tussen twee pontons.Zij zijn geplaatst door het inlaten van water in depontons.Voor de havendammen te Bizerte heeft men de ondere. beschreven methode met deze gecombineerd. Daar-bij is een lage, stalen, van een bodem voorziene cais-son (hoogte 2 m) gebouwd, drijvend aangevoerd enomhoog verlengd door er stalen bekistingen op te ver-binden. Na het, door het opvullen met beton, zinkenvan de caisson staken de bekistingen boven water uit.De bovenbouw is vervolgens binnen de bekistingengemaakt, welke laatste na het verharden van hetbeton voor andere caissons werden gebruikt. Foutenin de plaatsing der caissons konden dus worden weg-gewerkt.g. Betonblokkenmethode. Pieren in zee en in openwater te bouwen kademuren worden soms vervaar-digd door een stapeling te maken van van tevoren ge-fabriceerde betonblokken. Op zanderige of althansbeweegbare bodem wordt eerst een steenstorting aan-gebracht om de bodem vast te leggen en op rotsbodemeen steenstorting ter nivellering. Veelal wordt desteenstorting door duikers vlak afgewerkt. De blokkenworden geplaatst door een speciaal voor het doel ver-vaardigde drijvende bok (blokgewicht tot 450 t) ofdoor een kraan, welke voortschrijdt over het gereed-gemaakte werk.Tegenwoordig laat men ter wille van de stabiliteitgedurende de bouw de stapeling telkens achteroverhellen (fig. 14 a).Boven water wordt een betonkoek aangebracht,welke het geheel bij elkander houdt en waarin even-tueel bolders, kabelgoten enz. zijn aangebracht.Een voorbeeld in zanderige bodem vormen de haven-pieren te IJmuiden (foto 14 b). Daarbij moest de steen-storting zeer breed worden om te voorkomen, dat hetwerk werd ondermijnd door geulen er langs, ontstaandoor langsstromingen. De op de foto zichtbare beton-blokken betreffen niet de genoemde steenstorting.Op rotsbodem wordt de methode dikwijls toegepast inhet Middellandse Zeegebied (vrij constante waterstandvoor het aanbrengen van de betonkoek). Op het ogen-blik worden volgens deze methode kademuren ge-bouwd te Aruba (Ned. Antillen), zoals beschreven in,,De Ingenieur" no. 19 van 1949, artikel van Ir. J. F.Groote, waaraan fig. 14 a is ontleend (maximum blok-gewicht 60 t).h. Skeletmethode. Hierbij onderscheiden wij twee ge-vallen. In het eerste geval wordt een muurvormiglichaam gemaakt boven een zich onder water bevin-dende rotsbodem of een onder water gestorte beton-plaat. In het tweede geval wordt diep onder watereen vloerplaat gemaakt, waarop daarna muren komente staan.Onder bepaalde omstandigheden zijn beide gevallenuiteraard te combineren.EERSTE GEVALOp de rotsbodem of op de gestorte vloer wordt een sta-len skelet gezet, dat uitwendig de vorm heeft van defig. 15. geraamte met vijzels voor het zuiver op hoogte afstellenmuur. Dat geraamte is samengesteld uit zo licht mo-gelijke verticale DIN-balken langs de muuromtrek,bij elkander gehouden en verstijfd door een stalenverband. Ten einde dit verband zo dikwijls mogelijkte kunnen gebruiken, moet er naar worden gestreefd,dat het na voltooiing van een muurgedeelte door eenduiker kan worden verwijderd. In verband hiermedemoet het vooral buiten langs de DIN-balken zijn aan-gebracht en met tapbouten zijn bevestigd (fig. 15).Het geraamte wordt met een drijvende bok aange-bracht en met behulp van vijzels zuiver op hoogte enin verticale stand gesteld (fig. 15).Vervolgens worden tevoren gereedgemaakte betonnenplaten in de groeven der DIN-balken geschoven, al-dus de muurbekisting vormende. Daarna wordt, voorzoveel nodig onder water, beton gestort binnen dedoor de platen omsloten ruimte.Aldus wordt een muur gevormd van ongewapendbeton. Alleen de platen langs de omtrek zijn van ge-wapend beton.Dit systeem heeft in 1947 toepassing gevonden bij hetherstel van de schutsluis te Belfeld, gelegen in de ge-kanaliseerde Maas. Door het niet tijdig strijken van denaast de sluis gelegen stuw ?-- in de winter 1944--1945was Belfeld niemandsland -- baande de Maas zich bijhoog water een weg tussen stuw en sluis in, aldus de137fig. 16a, laagsdoorsnede over de herstelde muren van de schutsluis te Beifeldfig. 16d. horizontale doorsnede over de herstelde muren (doorsnede E-E1Yan fig. 16a) (Belfeld)N = noodschuif; = bedrijfsschuif; S = slagstijl; = voor het vervaardigen van S gebruikte taatskuip; en Z = aansluiting aan beton met behulp van met betonspecie gevulde zeildoekse zakbeton voorzien, zodat het muurgedeelte, dat normaalzichtbaar is (boven stuwpeil uitsteekt), er uitziet alsde overstaande oude muur (foto 18). Het geraamte isdus normaal aan het gezicht onttrokken.Het aanvaarhoofdskelet is van een veel eenvoudigervorm, omdat de betrokken muur een massieve beton-aanwezige grond meevoerende. Bijgevolg werd deaan de stuwzijde gelegen muur van het bovensluis-hoofd zodanig ondermijnd, dat hij, m?t het erop staan-de motorhuisje achterover viel (zie fig. 16 b). Hetdaarop aansluitend betonnen aanvaarhoofd zakteenige meters omlaag (fig. 16a). Tijdens het omvallenvan de sluishoofdmuur drukte deze de gedeeltelijkondermijnde gewapende betonvloer van de sluis om-laag en kraakte hem (fig. 16b).De herstelling moest geschieden zonder de drukkescheepvaart -- welke mogelijk was dank zij het feit,dat de sluis van een tussenhoofd was voorzien -- testremmen.Besloten werd de na het ongeval ingebrachte en be-zonken grond aan de sluiszijde van de vernielde murenmet grijpers te verwijderen en de ontstane ruimte metonder water gestort beton te vullen tot bijna het peilvan de bovenkant van het niet-verzakte vloergedeelte.Vervolgens werden op de nieuwe vloer (fig. 16, BV)een nieuwe sluishoofdmuur en een daarmede cor-responderend nieuw aanvaarhoofd gezet. Dat demuren geen betonnen caissons met uitneembare bo-dem zijn geworden, welke drijvende werden aange-voerd, vindt zijn reden in het feit, dat er geen geschik-te gelegenheid was om deze te vervaardigen (ad. e enad. b van Hfdst. I, blz. 40). Daarom is men er toe ge-komen de methode toe te passen, die met ,,skelet-methode" is aangeduid.De sluishoofdmuur bevatte een riool, dat met datin de aansluitende kolkmuur moest corresponderen,benevens de kas voor een puntdeur. Daardoor ver-kreeg het geraamte een gecompliceerde vorm. Ooklangs de rioolwanden moesten verticale DIN-balkenaanwezig zijn. Het rioolplafond werd gevormd doorbetonplaten, gelegd op de platen, welke de rioolwandenvormden. De sponningen voor twee noodschuiven eneen bedrijfsschuif werden in het skelet opgenomen.De platen, waartegen na de herstelling van de sluisschepen kunnen stoten of welke vorstschade zoudenkunnen opdoen (eventueel aanwezig water tussenplaat en vulbeton bevriest), zijn tevoren van naar hetbinnenste van de muur uitstekende stalen beugelsvoorzien teneinde ??n geheel uit te maken met hetvulbeton (foto 17 en fig. 16c).Na voltooi?ng van de sluishoofdmuur is het riool metnoodschuiven (N, fig. 16d) drooggelegd teneinde derioolbodem en de machinekamers in den droge te kun-nen afwerken.Bij een een weinig verlaagd stuwpeil zijn de buiten-flens en een gedeelte van het lijf van de alsdan bovenwater uitstekende gedeelten van de DIN-balken afge-brand en is de muur van een kop van ongewapend138fig. 16b. dwarsdoorsnede over de sluishoofdmuur (BeHeld)fig. 16c. dwarsdoorsnede over het aanvaarhoofd (Beifeld)beton voorzien, zodat het muurgedeelte, dat normaalzichtbaar is (boven stuwpeil uitsteekt), er uitziet alsde overstaande oude muur (foto 18). Het geraamte isdus normaal aan het gezicht onttrokken.Het aanvaarhoofdskelet is van een veel eenvoudigervorm, omdat de betrokken muur een massieve beton-klomp is. Het is deels gezet op het boven de vloerplaatBV uitstekende gedeelte van de oude verzakte muur(fig. 16 c).De skeletten bevatten aan in het beton op te nemenstaal ca 45 kg/m3beton. Indien men vrij ware in dekeuze der gebezigde stalen profielen -- men moestroeien met de aanwezige riemen -- dan zouden deskeletten (respectievelijk 45 tot 50 t en 11 t) nog lichterzijn geweest.De skeletten zijn door een drijvende bok geplaatst(foto 19 a en b) en met behulp van vijzels zuiver ophoogte gesteld.Het riool mondt uit in een ruimte, gespaard tussenbeide nieuwe muren. Deze is van achteren afgeslotendoor betonplaten (fig. 16 d), geschoven in de spon-ning van een DIN-balk van elke muur. De ruimte ismet beton overbrugd, zodat zij aan het oog is ont-trokken. Waar beton van de oude verzakte muur deinstroming van water naar het riool zou hinderen, isdat met behulp van duikers gesloopt (fig. 16 d, dubbelgearceerd).Waar de in de DIN-balksponningen geschoven beton-platen niet goed op de bodemplaat BV (fig. 16) aan-sloten, zijn door duikers met betonspecie gevulde zak-ken aangebracht. Zulks was slechts een enkele maalnodig. De waterdichte aansluiting van het riool in deintact gebleven kolkmuur op dat in de nieuwe sluis-hoofdmuur is verkregen door verticale richels vanmet betonspecie opgevulde zeildoekse zakken, tweeaan elke rioolzijde (fig. 16 e, Z).Op de juiste stand van de stalen slagstijl kwam hetten zeerste aan: eventuele onregelmatigheden in d?stand van het betrokken skelet en mogelijke zettingenvan de nieuwe sluishoofdmuur moesten kunnen wor-den gecorrigeerd. Vandaar dat voor de slagstijl S (fig.16 d) aanvankelijk de nodige ruimte is gespaard. Deslagstijl is na het overigens voltooien van de betrok-ken muur achter een taatskuip (fig. 16 d) gestelden met beton aangegoten. Ten behoeve van de goedeverbinding van dat beton met het erachter liggendezijn door de betonplaten, welke de sparing, begrens-den onder het inbrengen der platen wapeningsstavengestoken door te voren gespaarde gaten.De oorspronkelijke granieten slagdrempel was vrijwelintact gebleven.Aangezien de scheepvaart gedurende de herstelwerk-zaamheden doorgang moest vinden, kon voor het stor-ten van het beton van de vloerplaat BV (fig. 16) decontractormethode niet worden toegepast: het tel-kens plaatsen en weer verwijderen van de benodigdestortbuizen werd te omslachtig geacht. Daarom is hetbeton met onderlosbakken gestort. Deze methode, een-maal aanvaard zijnde, is ook voor de muren gebezigd.Onder water is 380 kg cement per m3beton gebruikt(veel cement ging als cementslip verloren), bovenwater 250 kg/m3. De inschuifplaten bevatten 340 kgcement per m3.De muren werden tijdens het vervaardigen door tijde-lijke stalen ducdalven en door drijf- en geleidings-balken (fig. 16 d) beschermd. Hierdoor werd de sluis-invaart tijdelijk met 1 m versmald tot 13 m.139fig. 16e. detail D van fig. 16d (Belfeld)H = hijsoog; = naad; S = sponning; = plaat; V = voetplaat op stelstijl voor vijzel;W.V. = wegneembaar verband; = met betonspecie gevulde zeildoekse zakfoto 19a. het sluishoofd-muurskelet wordt geplaatst:rechts de intact gebleven schutkolkmuur, links de drijvende bok; tegenover het skelet desluisdeur in de muur aan de overzijde en daarachter het motorhuisje140141foto 18. het herstelde sluishoofd; rechts het nieuwe motorhuisje op de herstelde siuishoofdmuurMen ziet het aanvaarhoofd in de richting van de sluisas in het water uitsteken,foto 19b. het stellen van het kleine skeletrechts (met mensen er in) de nog onvoltooide siuishoofdmuur,omzoomd met in de vertikale DIN-balken van het skelet geschoyen betonplatenfoto 17. het inschuiven van de gewapend-betonplatenin het kleine skelet(De schuine streep is een schaduwlijn.)TWEEDE GEVALWanneer in diep water b.v. een vloer van gewapendbeton moet worden vervaardigd (schutsluis of droog-dok), kan men als volgt te werk gaan.Al naar gelang van de grootte van het vloeroppervlakwordt de vloer in moten verdeeld. Deze worden vanwapeningskooien voorzien, welke met behulp van eendrijvende bok worden gesteld met een zekere tussen-ruimte uit elkander. Om de hoeveelheid achter elkan-der te storten beton te verminderen, worden de motenaan de zijden van de tussenruimten van een zijbe-kisting, b.v. van gegolfd plaatstaal, voorzien. De motenworden met onder water gestort beton opgevuld.Na het verwijderen van de zijbekisting wordt de tus-senruimte opgevuld met ongewapend beton.Aan de wapeningskooi der moten worden stalen dam-wanden zodanig bevestigd, dat, na het sluiten van dedamwand ter plaatse van de tussenruimten, een totboven water reikende omkuiping ontstaat. Aan deonderzijde is de damwand in het onder water gestortbeton verpakt.Binnen de omkuiping worden in den droge de murenvervaardigd en de vloer afgewerkt.Volgens deze methode zijn gedurende de oorlog inAmerika verscheidene zeer grote droogdokken ge-bouwd (zie o.m. ,,de Ingenieur" no. 3, 1949). Daarbijwas de mootbreedte, in verband met de hanteerbaar-heid der wapeningskooien met drijvende bokken ende inhoud van het in eenmaal te storten beton, slechts4 tot 5 m.De ongewapende tussenmoten hebben dezelfde breedte142verkregen. De vloer was dus half om half gewapenden ongewapend. De wapening bestond uit een vak-werkconstructie (Melan-constructie). Van het stortenvan het beton onder water was zeer veel werk ge-maakt (contractormethode met stortbuizen, welkegedurende het storten van beton een vaste plaatshadden. De hoeveelheid gebezigd cement kwam over-een met het vorige voorbeeld. Zoals te verwachtenwas, vertoonde het bovenvlak van het vloer velegolven. Daarom is er later in den droge een 0,60 mdikke betonlaag op aangebracht.V??r het plaatsen der skeletten is de zate, tegen uit-spoelen door het storten van het beton, bestort metsteen, welke steenbestorting met een grote, tussentwee pontons hangende hark of kam is ge?galiseerd.Bij sommige dokken waren te voren stalen palen ge-heid met behulp van opzetters.TOEPASSINGSMOGELIJKHEDENDER SKELETMETHODENHet eerste geval kan toepassing vinden voor het ma-ken van een droogdok of schutsluis op rotsgrond ofvoor het verlengen van een bestaand dergelijk kunst-werk zonder de scheepvaart of het bedrijf noemens-waard te hinderen.Voorts zou volgens deze methode in zee (in diep water)een pier of havendam kunnen worden gemaakt. Alsfundering zou bij zanderige grond een steenstortingkunnen worden gebezigd, grove steen onder, fijnere erbovenop. De voeten der stelstijlen (fig. 15) zullen grootmoeten zijn om niet tussen de steen te verzakken.Bij vaste zeebodem zou de diepte van de te makenpier in streken met veel natuursteen kunnen wordenverminderd door een steenstorting, b.v. reikende tot7--8 m onder de gemiddelde zeestand. Het plaatsender skeletten zou met een kraan kunnen geschieden,welke rijdt over de reeds voltooide muur en de reedsgeplaatste skeletten. Over de standzekerheid der ge-plaatste skeletten behoeft men zich niet bezorgd temaken: de golven hebben er weinig vat op. Andersis zulks, als de betonplaten tot boven water zijn in-geschoven, zonder dat een betonvulling is aangebracht.Deze toestand moet dan ook worden vermeden.Zodra de onderste platen zijn gesteld en de golvendus nog royaal over de platen heen zullen gaan, wordter beton tussen gestort, waardoor de standzekerheidgewaarborgd is bij het stellen der volgende rij platen.De aan golfslag of vorst blootgestelde platen zoudenvoorzien kunnen zijn van er achter uitstekende beu-gels van wapeningsstaal (foto 17). Tevens zal hierdoorworden bereikt, dat de platen op haar plaats blijvenna wegroesting van de buitenflenzen der DIN-balken.De platen omringen het minder fraaie vulbeton, alduseen mantel vormende van beton van uitstekende kwa-liteit daar waar de pier blijvend met zeewater in aan-raking is.Voor het maken van pieren zal de skeletmethode moe-ten concurreren met de stapeling van grote beton-blokken tot boven laagwater en daarboven een beton-koek (zie g, betonblokkenmethode).Ook zou de methode kunnen worden toegepast om opeen rotsbodem brugpijlers, meerstoelen (ducdalven)of vuurtorens te bouwen.Een combinatie van beide gevallen leent zich voorverlenging van sluizen of van droogdokken op be-weeglijke grond (bv. zandgrond), zonder noemens-waardige stremming van de scheepvaart of belemme-ring van het bedrijf.De vloerwapening zou een gelaste -- een nieuwe mo-gelijkheid sedert het lassen burgerrecht heeft ver-kregen -- en verstijfde wapeningskooi van rondstaalkunnen zijn, hetgeen de voorkeur verdient boven eenMelan-constructie (betere omhulling van het staaldoor het beton), zie ,,tweede geval." Voor binnen-scheepvaartsluizen zou de kooi uit ??n geheel kunnenbestaan (niet te grote afmetingen of gewicht). Devloerbekisting zou aan de kooi kunnen worden be-vestigd. Ook de muren zouden volgens de skeletbouwkunnen worden drooggelegd ter afwerking van dedigde vloer). Na het voltooien van de muren zou hetbouwwerk, voor zover tussen de muren gelegen,kunnen worden drooggelegd ter afwerking van devloer, drempel en slagstijlen. Uiteraard mogen in hetbeton en de wapening niet te hoge spanningen wordentoegelaten.i. Bouwelementenmethode. Wanneer b.v. een kade-muur moet worden gemaakt in open water, zoudenbetonnen schoorpalen kunnen worden geheid, waar-van de even boven water reikende koppen in een be-tonnen raamwerk worden verenigd.Het bovenvlak van het raamwerk moet uiterst nauw-keurig worden af gestreken 1); ook aan de zijvlakkenin langsrichting van de muur moet de uiterste zorgworden besteed. Op het raamwerk worden uiterstnauwkeurig vervaardigde betonnen elementen gezet(,,prefabricated" in mallen), welke om het raamhaken en waarvan de voorkant voorzien is van eenopbouw en van een schort, dat na montage in hetwater reikt.Na het stellen der elementen wordt er een damwandachter geheid, welke van boven steun vindt tegen hetbetonnen raam.Op deze wijze is de dienst der Friese kanalen bezigte Franeker een door hem ontworpen kademuur temaken (zie fig. 20 a en foto 20 b en ook ,,Weg enWaterbouw" no. 3-4 en ,,De Ingenieur" no. 25 van1949, artikelen van het hoofd van genoemde dienst,Ir. A. Burger). Hierbij betreft het grotendeels nieteen geval, waarbij in open water moet worden ge-bouwd, doch waarbij door aanwezige bebouwing(foto 20 b) niet kon worden bemalen en geen achter-waartse ankers konden worden aangebracht. (Slot)1) Er zouden ook nauwkeurige oplegpunten kunnenworden gemaakt.fig.20a. kademuur te Franeker, in hoofdzaak uit losse beton-elementen samengesteld; F.Z.P. = 0,66 --N.A.P.foto 20b. kademuur te Franeker (foto J. van Dalen)143
Reacties