Waterdicht betonen wat daarmee samenhangtdoor dr. R. A. J. BosschaertWij ontvingen een weinig pretentieus boekje, haast een brochure,van de hand van de bekende prof. Kurt Walz van het OTTO-GRAF-Institut te Stuttgart over 'Undurchl?ssiger Beton' (1), dusover waterdicht, vloeistofdicht en gasdicht beton.Men mag niet verwachten even een kort wonderrecept voorgezette krijgen, want het min of meer waterdicht zijn van beton hangtvan zeer veel faktoren af, Wel kan men zich verbazen zoveelaspekten van dit vraagstuk in zo weinig bladzijden zo omvattendbehandeld te zien. Dat kan dan ook alleen door een gecompri-meerde strikt zakelijke schrijftrant en een scherpe indeling in eengroot aantal kleine hoofdstukjes.Bijna elk onderdeel van de samenstelling, verwerking en de na-behandeling van beton komt daarbij ter sprake en juist daarommenen wij, dat dit boekje interessant is voor iedereen die betonmoet maken, ook al staat voor zijn geval de eis van waterdichtheidniet op de voorgrond. Het bevat een ruime hoeveelheid ervarings-gegevens, deels van reeds v??r de oorlog uitgevoerde proeven,die nog niet waren gepubliceerd; het komt er niet op aan, of menhet ene dan wel het andere aspekt van groter belang acht; hoofd-zaak is, dat ze hier alle tezamen besproken worden.Waarom en Wanneer?In de aanhef beperkt de auteur zijn onderwerp nadrukkelijk totdatgene, wat gedaan kan worden om beton van matige diktewaterdicht te maken in die zin, dat er geen doortreden van vochtte constateren is bij de gebruikelijke zware laboratoriumproef;dit met het oog op toepassingen van beton voor watertanks,duikersluizen en waterkeringen. Maar ook het doordringen vanandere vloeistoffen en zelfs van gassen loopt in hoofdzaak parallelaan dat van water, zodat dezelfde methoden ook van nut zijn voorvloeistoftanks, gashouders of heveibuizen.Dat men er in Stuttgart in slaagt waterdichtheid te bereiken,toont een proef van 25 cm dik beton, dat langdurig dicht bleek tezijn tegen 70 atm waterdruk.Van groter algemeen belang ?s mijns inziens echter, dat de bescher-ming tegen het Indringen van vocht tegelijk een bescherming istegen de aantastende inwerking van dat vocht.Beton waar weinig water in kan binnendringen is daardoor ookbeter bestand tegen weersinvloeden en vorst, zout water, zuurgrondwater of zilte zeelucht. Niet, dat waterdicht beton volko-men bestand zou zijn tegen al deze gevaren, maar wel omgekeerd :poreus beton zal zeker dergelijke aantastingen minder goed weer-staan.Hoe?Uitgaande van de veronderstelling, dat men voor een bepaalddoel reeds weet, welke eisen men stelt omtrent de wapening,de maximale toeslagkorrel, het cementgehalte, en de daardoor tebereiken druksterkte van het beton, om aan de mechanische eisenvan de constructie te voldoen, wordt hier de vraag gesteld : hoekan men bovendien de hoogst mogelijke waterdichtheid bereiken ?Allereerst door het pori?nvolume in het beton zo klein mogelijkte houden. Dit betekent:a. kies de korrelverdeling van de toeslag en de hoeveelheidcementlijm zodanig, dat zo min mogelijk pori?n open behoevente blijven en zorg voor de juiste verdichting;b. zorg dat er bij het drogen van het beton zo min mogelijkpori?n bijkomen; deze ontstaan door het verdwijnen van hetovertollige aanmaakwater.') Walz, Prof. Dr.-lng. Kurt; Undurchl?ssiger BetonBautechnik-Archiv, Heft 13; Berlijn, W. Ernst & Sohn, 1956; 48 blz.,23 afb., 11 tabellen, litt. opg.Cement 8 (1956) Nr. 21-22Walz wijst kort de weg, hoe men zelf uit de samenstelling en hetsoortelijk gewicht (litergewicht) van de verdichte betonspeciekan berekenen, hoeveel pori?nruimte er in het verse beton zit.Aannemend dat elke kg cement 0,15 tot 0,20 liter water nodigheeft voor de chemische binding, kan men ook vrij nauwkeuriguitrekenen, hoeveel water er na het binden nog vrij blijft en dusdoor drogen zal kunnen verdwijnen. Er is gebleken, dat de uit-komsten van deze berekeningen een goede aanwijzing geven;wanneer de pori?nruimte in het verse beton op ruim meer dan2?% blijkt uit te komen, dan hapert er volgens Walz iets aan desamenstelling, de wijze van verwerking of aan de verdichting.Blijkt het pori?nvolume na drogen op meer dan 10% berekend teworden, dan moet men meetbare waterdoorlaatbaarheid ver-wachten. Ook al is men er zich van bewust, dat er in deze bereke-ning enkele veronderstellingen worden gebruikt, die zeker nogonbewezen zijn, dit betreft hoogstens finesses en de berekeninggeeft zeker in vele gevallen een goede aanwijzing, welke faktormen zal moeten veranderen om het pori?nvolume te verminderen.De wateropneming (het gewichtsverschil tussen doornat engedroogd) blijkt geen betrouwbare maatstaf te zijn voor de matevan doorlatendheid: onder de proefplaten, die 10 tot 15 vol. %water opnamen, waren er, die goed waterdicht bleken en andere,die vrij veel water doorlieten. Wel blijkt de wateropneming vrijgoed in verband te staan met de w.c.f.Dit gemis aan verband tussen wateropneming en -doorlaatbaar-heid is eenvoudig te verklaren: zeer gelijkmatig en fijn verdeeldepori?n bieden grote weerstand aan het doorstromen van water;wanneer echter het aanmaakwater gelegenheid heeft gekregenzich te verzamelen tot een kleiner aantal ruimere kanalen, totwaterzakken onder de wapeningsstaven en de grote toeslagkor-rels, dan kan het vocht later veel gemakkelijker doorstromen.Walz ziet dit dan ook als de reden, dat een fijngemalen cement-soort beter waterdicht beton levert dan een grof soort, waarvantevens wordt opgemerkt, dat het beton sterker neiging vertoonttot zweten (afscheiden van water). Door het toevoegen van kleinehoeveelheden zeer fijn gemalen toeslag kan men veelal ook op-merkelijke verbeteringen in de waterdichtheid bereiken. Kwarts-meel, tras, kalksteenmeel en leem, alle gemalen tot soortgelijkefijnheid als cement, bleken effektief: hun werkzaamheid, vooral inmager beton, wordt daarmee verklaard, dat zij het 'Wasserr?ck-halteverm?gen' verbeteren, d.w.z. de neiging tot ontmengen ver-minderen, het mengsel stabiliseren.Terecht bestrijdt Walz hier de mening, dat fijne toeslag altijdbetonvergif zou zijn. Natuurlijk dient de hoeveelheid 'fijn' zoveelmogelijk beperkt te blijven, omdat elk teveel dwingt tot ver-hoging van de w.c.f. Het totale gehalte aan bestanddelen, die dooreen 0,2 mm zeef gaan, dus cement + fijnste delen uit het zand,behoort volgens Walz te zijn:als de grofste meelfijne delentoeslagkorrel is: per m3verdicht beton7 mm 475 kg15 mm 425 kg30 mm 350 kg50 mm 300 kgZo nodig adviseert Walz dit gehalte aan te vullen door steenmeel,zoals boven bedoeld. Bij zijn proeven bleek tras In de meeste ge-vallen duidelijk effektiever, hetgeen daaraan wordt toegeschreven,dat tras 'ingrijpt in de verharding', terwijl bijv. kwartsmeel alsinert wordt beschouwd. Persoonlijk meent r?f., dat ook kwarts-meel wel degelijk chemisch reageert met sommige bestanddelenvan cement; hierover is echter zeker nog te weinig bekend, zodatmen nog niet kan beoordelen, wanneer en welke steensoort metwelk cement bij voorkeur wel of niet te combineren is. Zolang527wij dit niet doorzien, zullen de resultaten van verschillende proe-ven wel onderlinge verschillen blijven vertonen.Wat de toeslag zelf betreft: gebroken basalt en graniet geven, bijdezelfde w.c.f. en dezelfde druksterkte na 28 dagen, een aanmerke-lijk minder waterdicht beton dan rijngrind.Eventueel aanwezige porositeit van toeslaggesteente kan natuur-lijk ook een rol spelen, namelijk doordat het in de pori?n aan-wezige water vaak gerekend moet worden bij het becijferen vande w.c.f., maar niet meewerkt om de massa de voor het verwerkenvereiste plasticiteit te geven.Bij het berekenen van het pori?nvolume moet men volgens Walzgebruik maken van het 'watergehalte, ongerekend de vochtigheidin de kern van het toeslaggesteente' en worden het gewicht aangebruikte toeslag en het stortgewicht daarvan bepaald als 'wind-droog maar in de kern vochtig'. Het lijkt referent, dat verschillen-de waarnemers hierover nogal uiteenlopende opvattingen zullenhebben, zodat men nog enigszins voorzichtig zal moeten zijn bijhet vergelijken van resultaten. Toch blijft controle van het versebeton aan de hand van deze berekeningen van belang wegens hetinzicht, dat men er door wint.Waar dat nodig is, kan natuurlijk de waterdichtheid veelal ver-hoogd worden door het gebruik van speciale middelen: air-hulp-stoffen, die de onderverdeling van de porie-holten in kleine ge-scheiden belletjes bevorderen en de neiging tot ontmengen enzweten verminderen, of smeermiddelen die de plasticiteit van despecie verbeteren, zodat minder 'overtollig' aanmaakwater ver-eist is voor de verwerkbaarheid, maar in Stuttgart houdt menzich liefst aan de uitspraak van wijlen prof. Graf, dat specialefysisch-chemische hulpstoffen bij normale civiele bouw nietnodig zijn, omdat door doelmatige samenstelling van de beton-specie aan alle voorkomende eisen kan worden voldaan. De doel-matigheid van air-hulpstoffen voor mager beton wordt echter welingezien, waarbij, evenals vroeger in CEMENT is betoogd (2), dewerking van de fijne luchtbelletjes wordt opgevat als 'fijnstetoeslag', zodat het gebruik van een air-hulpstof geheel op ??nlijn komt te liggen met een toevoeging van steenmeel.Uit hetgeen wij hier uit de inhoud van het boekje hebben ge-kozen, zal men licht begrijpen, dat ook de invloed van de korrel-opbouw, van de plasticiteit, de mengduur en het specietransportter sprake komen; voor- en nadelen van verschillende wijzen vanstorten en verdichten worden beschouwd evenals de invloed vanbekisting en wapening. En tenslotte die van de nabehandeling.In aparte hoofdstukken zijn de methoden besproken, waarmeemen de waterdichtheid of gasdichtheid meet. Een slothoofdstukvermeldt de verschillende soorten afdeklagen en impregneringen,waarmee men het indringen van water in beton achteraf kan voor-komen. Opvallend is, dat hier de sterk veldwinnende toepassingvan siliconen geheel onvermeld is.2) Bosschaert, Dr. R. A. ].; Lucht ?n Beton; CEMENT 1951 blz. 18id.; Is scepticisme tegenover air-hulpstof gemotiveerd ? CEMENT 1951blz. 142 en 177.Eldra-tegelsd.w.z. elkander dragende tegelsMet de tegels volgens dit systeem vervaar-digd, wordt bereikt, dat de bovenzijde nahet leggen ??n vlak vormt zonder oneffen-heden. Daar ze in elkander sluiten, kunnenze niet verschuiven. Door de geprofileerdevorm wordt de druk op ??n tegel voor eendeel op de omringende tegels overgedragen.Verzakkingen kunnen dan ook niet makke-lijk plaats vinden. Daar de tegels ineen-sluiten, zijn opsluitingen langs de zijdenniet vereist.De normale Eld ra-tegel (octrooi aange-vraagd) heeft de zelfde afmetingen als debetonnen trottoirtegel, nl. 30x30 cm. Ookandere afmetingen zijn mogelijk, tot haven-platen van 200x200 cm toe. Eveneens kun-nen zeskantige tegels worden vervaardigd,waarmee gemakkelijk wegkrommingen kun-nen worden aangelegd.De tegel in vierkante vorm heeft aan tweetegenovergestelde zijden gelijkvormige uit-sparingen. Het gevolg hiervan is, dat iederetegel met de 4omringende tegels ??n draag-vlak vormen. Met de zeskantige tegelswordt een draagvlak van 7 tegels verkregen.Door dit systeem is het leggen van de tegelszeer makkelijk. Nadat de grond is gewaterd,aangestampt of getrild, wordt een dunnezandlaag uitgestrooid, welke op de vereistehoogte moet worden afgereid. Hieropwordt de eerste rij tegels gelegd met deuitstekende lippen in de richting van devolgende rij. Men gaat hiermee door zonderte kloppen, daar de tegels altijd aan de bo-venzijde evenhoog komen te liggen. Ditbespaart zeer veel arbeid.Er zijn drie soorten tegels (zie de figuur),nl. hetA-profiel met twee in- en twee uitwendigezijden,B-profiel met drie uitstekende zijden en??n inwendige zijde,C-profiel met ??n uitstekende zijde en drieinwendige zijden.Het A-profiel wordt gebruikt voor niet opte nemen vloeren of wegdekken.Het B- en C-profiel worden toegepast in-dien de vloer of het wegdek moet kunnenworden opgenomen voor kabelverleggin-gen, reparaties aan rioleringen, enz.De tegeldikte varieert naar verkiezing ; voornormale gevallen wordt 5 cm tot 8 cm aan-gehouden. Ook tegels met vellingkantenzijn mogelijk. Desgewenst kunnen de tegelsmet speciale deklaag (slijtlaag) worden ver-vaardigd. Halve tegels worden niet gemaakt,omdat deze tegels niet in verband kunnenworden gelegd. Pas- en hulpstukken voorbochten zijn eenvoudig te maken.De tegels voldoen aan de eisen van N500. Desterkte van de tegel is even groot als van degewone betontegel, daar de hoeken de volledikte behouden.De tegel kan worden toegepast op perrons,rijwielpaden, voetpaden langs wegen en inplattelandsgemeenten, voor B-wegen in eengrotere dikte en met speciale slijtlaag voormagazijnvloeren, opritten, stop- en par-keerplaatsen.Het profiel van de Eldra-tegel biedt nogandere mogelijkheden, waarop t.z.t. zalworden teruggekomen.G.J.H.528 Cemenl 8 (1956) Nr. 2122
Reacties