A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pRes t au rat iecement 2005 516prof.ir. R.P.J. van Hees, TU Delft, Faculteit Bouwkunde/TNO Bouw en Ondergrond*)De meeste architectuurstudenten zien zichzelf vooral alsschepper van iets nieuws. Nu echter al ongeveer twee-derde van de bouwopgave interventie in de bestaandebouw betreft, neemt herontwerpen de rol van ontwer-pen over en zal de architect zijn creativiteit moetengaan gebruiken, met het bestaande als randvoorwaarde;eigenlijk misschien wel een uitdagendere en daardoorinteressantere opgave!Restaureren en conserveren zijn onlosmakelijkverbondenaanmonumenten.Watiseenmonument?De oorspronkelijke, Latijnse betekenis van het woordis `herinnering'. In die zin draagt het monumentbij aan het weten omtrent ons verleden. Volgensde Monumentenwet 1988 behoren tot de categorie`monument': "alle vervaardigde, onroerende zakenouder dan vijftig jaar, die van algemeen belangzijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voorde wetenschap of hun cultuurhistorische waarde"[1]. Daaraan zouden we kunnen toevoegen dat eenmonument,benoemdtotgetuigenisvanhetverleden,eigenlijkperdefinitieduurzaammoetzijn.Daarnaasthoort een monument te passen in een bepaaldecontext, eigenlijk ook in een bepaalde continu?teit.Zo niet, dan krijgt het wellicht op zichzelf mooie, hetkarakter van een rariteit.Daar waar het bestaande een monument is, zullenook belangrijke randvoorwaarden vanuit de conser-veringstechniek worden gesteld, zoals behoud vanhistorische materialen en uitstraling en compatibili-teit van de interventie. Conservering speelt een be-langrijke rol in de continu?teit van de kennis rondmaterialen, technieken en bouwen. Dit geldt zowelvoor de studie naar de kwaliteit van materialen diede eeuwen of zelfs millennia hebben getrotseerd,alsook voor het bestuderen van aantastingsprocessenaan monumenten en het daaruit lering trekken, ofhet nu gaat om oude of om jonge monumenten. Defoto's 1 en 2 vormen sprekende voorbeelden.Het belang hiervan gaat zover dat ook de aanpak vanniet-monumenten er veel kennis aan kan ontlenen.Een en ander is wel samengevat als: `Conserverenom te weten (over het verleden). Weten (over hetverleden) om te conserveren' [2]. In aanvullingdaarop kan worden gesteld dat ook `leren vaningrepen om te weten hoe in te grijpen' hoog in hetonderzoeksvaandel zou moeten staan.R e s t a u r e r e n , r e c o n s t r u e r e n , b e h o u d e nVanaf het begin van de Europese bouwgeschiedenisis er aandacht geweest voor behoud en restauratie.Vooral echter voor hergebruik, zowel van losseonderdelen,(kostbare)materialenalsvangebouwen,die zonder scrupules werden aangepast aan eennieuwe bestemming. De eeuwige stad, Rome, vormthiervan het voorbeeld bij uitstek. Voortdurendhebben nieuwe machthebbers gebruikgemaakt vande oude monumenten, hetzij door ze te gebruikenals goedkope bron voor bouwmaterialen, hetzij doorze te gebruiken als expressie van hun eigen macht(foto 3, 4).VOORBIJDE RESTAURATIE*) Dit artikel is een verkorte bewerking van de intreeredeuitgesproken op 19 november 2004 aan de TU Delft, faculteitBouwkunde, bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar op hetgebied Conserveringstechnieken van gebouwen.1 |Pantheon te Rome:mortel (Romeins beton)met een ongekendeduurzaamheidA r c h i t e c t u u r & o n t w e r pRes t au rat iecement 2005 5 17Een vroeg voorbeeld van een restauratie (125 n.Chr.)was het Pantheon in Rome, oorspronkelijk gebouwdin 27 v.Chr. (foto 5). De restaurerende, of eigenlijkreconstruerende keizer Hadrianus, liet overigensuit eerbied voor de oorspronkelijke bouwer diensnaam in de architraaf hakken: Marcus Agrippa,zoon van Lucius en voor de derde maal consul,heeft dit gemaakt!In de negentiende eeuw wordt pas goed het belangvan het verleden, van restauratie en behoud vanoude bouwkunst onderkend, als wortels van onzebeschaving en als legitimering van ons bestaanals naties. Men streeft ernaar gebouwen naar hunoorspronkelijke toestand te restaureren. Die oor-spronkelijke toestand wordt veelal ge?dealiseerd,zoals we zien in Cuypers' restauratietekeningenvoor de St. Servaaskerk te Maastricht (fig. 6).Cuypers streefde zowel in het interieur als in ge-reconstrueerde bouwdelen een `authentiek' kunst-historisch document na, samengesteld uit twee op-eenvolgende perioden: Romaans en Gothiek. Datdaarbij ook nooit bestaan hebbende onderdelen enschilderingen werden verzonnen, paste in de ne-gentiende-eeuwse tijdsgeest. Ter vergelijking die-nen enkele beelden uit de restauratie van ongeveereen eeuw later, door Van Hoogevest en Satijn. Ineen van de eerste restauratiefasen werd alles vanen rond Cuypers weggevaagd (foto 7, 8), en daar-mee tevens een monument van de restauratiefilo-sofie van diens tijd.In de laatste restauratiefase (het dertiende-eeuw-se Bergportaal) is zorgvuldig onderzoek gedaannaar de oorzaken van verval, naar technieken voorherstel en naar oude polychromie op de beelden.Daarbij is het tot een herwaardering van het werkvan Cuypers gekomen; zijn ingreep is uiteindelijkbeschouwd als onderdeel van de bouw- en cul-tuurgeschiedenis en zijn polychromie is gecon-serveerd, met enkele doorkijkjes naar het verdereverleden (foto 9). Waarlijk een bijna revolutionaireverandering in benaderingswijze van het begripauthenticiteit binnen ??n restauratiecampagne.Het moge duidelijk zijn dat authenticiteit een be-weeglijk begrip is.4 |`Hergebruik': Tempelop het Forum Romanum(2de eeuw) met daarbin-nen Kerk (16de eeuw)2 |Betonnen fort (rond1990) behorend tot deStelling van Amsterdam,met vroege ASR-schade3 |`Hergebruik' van monu-menten: De zuil vanMarcus Aurelius (2deeeuw) bekroond door St.Paulus (16de eeuw)A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pRes t au rat iecement 2005 518Al in het begin van de twintigste eeuw kwamen re-acties op de wijze van restaureren, zoals door Cuy-pers toegepast, die uiteindelijk in 1964 uitmonddenin het Charter van Veneti? [6]. In deze lijn ligt hetbehoud, de instandhouding van het cultureel erf-goed, waarbij het behoud van de historische mate-rie, het bouwmateriaal een essenti?le rol speelt. Derestauratie ontwikkelt zich hiermee van een zuiverkunsthistorisch en architectonisch, naar een doorexacte wetenschappen ondersteund proces. Duur-zame restauratie krijgt geleidelijk meer aandachten er ontstaat een interessant spanningsveld op degrens tussen ethiek en techniek.C o m p a t i b i l i t e i tHet behoud van historisch materiaal en daarmeevan authentieke waarde, wordt in belangrijke matebepaald door de vraag in hoeverre de bij restauratieof onderhoud gekozen materialen compatibel zijnmet de historische. Een ingreep of behandeling kanals compatibel worden gekarakteriseerd, wanneerdie geen aanleiding geeft tot het ontstaan van schade(technisch, esthetisch) aan het historische materiaal;de ingreep of het nieuwe materiaal moeten daarbijzelf zo duurzaam mogelijk zijn [7]. Compatibiliteitwordt hierbij beschouwd als een conceptuele eisof uitgangspunt binnen een groter kader, waarinwaardestelling en authenticiteit een rol spelen. Methet compatibiliteitsbeginsel als randvoorwaardekunnen functionele en technische eisen wordengesteld en kan op het laagste niveau van abstractiebijvoorbeeld een gewenste mortelsamenstellingworden omschreven (fig. 10).Veelal (bijvoorbeeld een reparatiemortel voorhistorisch metselwerk) wordt in het veld eenkalkmortel als de logische, ideale vervangendemortel gezien voor alle gebouwen van v??rhet begin van de twintigste eeuw. Sommigerestauratie-architecten halen daarbij een receptuit een oud boek en nemen dat op in hun bestek.Ze vergeten zich af te vragen of dat recept welovereenkomt met de oorspronkelijk aanwezigesamenstelling. Anderen, de beteren, nemeneen monster en vragen om een analyse van debindmiddel-zandverhouding, om die vervolgensin hun bestek te zetten. Hoewel analyse van eenoude mortel zeker historische, documentaireen zelfs technische waarde heeft, gaat het bij debeoordeling van de geschiktheid en compatibiliteitom het gedrag van die mortel, in samenhang metde oude materialen en met mogelijk gewijzigdeomgevingscondities. En dat is niet noodzakelijksynoniem met `gelijke' samenstelling.Een aardige illustratie wordt gevormd door een expe-riment, waarbij in het laboratorium het gedrag vanhervoegwerk werd beoordeeld en vergeleken met deoorspronkelijke situatie. Aanleiding tot het onder-zoek vormde de constatering dat in veel historischmetselwerk, met kalkmortels, vorstschade aan demetselmortel bleek op te treden en wel korte tijd na5 |Pantheon te Rome (oor-spr. 27 v.Chr., restauratie125 n.Chr.); buitenzijdeA r c h i t e c t u u r & o n t w e r pRes t au rat iecement 2005 5 19de vervanging van het voegwerk door een modernecementvoeg. Het experiment behelsde het vergelij-ken van de oorspronkelijke situatie, doorstrijkwerkop basis van een kalkmortel, met achtereenvolgens:de alom verfoeide standaard cement-zandvoeg, eenexacte kopie van de mortel van het doorstrijkwerken een speciaal op het bijdragen aan een snelle dro-ging van het metselwerk ontworpen voeg, met eenaangepaste korrelopbouw.Resultaat van de vries-dooi-experimenten (foto 11)was dat zowel de standaard cementvoeg als de exactgekopieerde kalkvoeg leidden tot een vergelijkbaarernstige schade, die overeenkwam met de in depraktijk aangetroffen problemen! De speciaalontworpen voeg benaderde de kwaliteit van hetoorspronkelijke werk het beste. We kunnen hieruitleren dat conserveringstechnisch onderzoek eenbelangrijkebijdragekanleverenaanhetbeschermenvan de historische materie en dat het al te makkelijkis om op oude recepten of samenstellingen af tegaan, wanneer we willen conserveren.Omdat materiaaleigenschappen en daaraan ge-koppelde transportprocessen in materialen bepalendzijn voor degradatieprocessen, is inzicht in hetgedrag van bouwmaterialen gewenst om uitein-delijk als architect in staat te zijn creatief en metbeheersing van het materiaal tot de keuze van com-patibele oplossingen te komen. De manier waaropwe omgaan met ons gebouwd cultureel erfgoedwordt bepaald door tijdsgeest, stand der techniek,beschikbare financi?n, vakmanschap en kennis, endat laatste valt zeker nog te verbeteren. L i t e r a t u u r1. Monumentenwet 1988.2. Torsello, B.P., Tradizione e restauro, in : C.Arcolao, Le ricette del restauro. Marsilio editori,Venezia, 1998.6 |Westbouw St. Servaas-kerk te Maastricht, met`bedachte' middentoren;restauratietekeningCuypers [4]7 |Interieur schip; restaura-tie Cuypers; toestand totcirca 1985 [5]M o n u m e n t a l e e c o n o m i eNederland telt op dit ogenblik circa 60 000 rijksmonumenten. Dat lijkt veel. Ver-gelijken we de Nederlandse situatie echter met Groot-Brittanni?, dan is het nogrelatief weinig.In de tabel valt op dat het aantal monumenten in Groot-Brittanni? aanmerkelijkgroter is dan dat in Nederland, ook wanneer we daar het verschil in bevolkingsom-vang bij betrekken. Kijken we naar wat de Britten jaarlijks aan publiek geld in hunmonumenten stoppen, dan ligt dat per hoofd van de bevolking een factor 4 hogerdan bij ons! En hoewel de publieke belangstelling, die bijvoorbeeld spreekt uit hetaantal bezoekers van open monumentendagen, in Nederland weer relatief grootis, betekent dat toch dat wij betrekkelijk weinig voor ons erfgoed overhebben. Nietverstandig, zo tonen nog niet offici?le gegevens van de Europese Commissie, diestellen dat investeringen in onderhoud en conservering van monumenten een erghoog rendement opleveren (met elke ge?nvesteerde euro wordt tien euro gegenereerdvia werkgelegenheid en inkomsten uit toerisme!). Nederland, zowel overheid alsbedrijfsleven, laat een grote kans liggen!Vergelijking Nederland - Groot-Brittanni?. Situatie 1999 ? 2004 [3]Nederland Groot-Brittanni? verhoudingaantal inwoners 16 miljoen 60 miljoen 1 : 3,8aantal rijksmonumenten 60 000 500.000 1 : 8,3budget monumenten p.jr. 40 ? 45 MEuro 630 MEuro*) 1 : 15bezoekers open 800 000 **) 1 miljoen 1 : 1,3monumentendagaantal monumenten World 14 17 1 : 1,2Heritage list*) waarvan 450 MEuro uit Lottery**) bron: NCM8 |Interieur schip; restau-ratie Van Hoogevest +Satijn, circa 1990A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pRes t au rat iecement 2005 5203. Monumenten 11/12, jaargang 20. November19994. Mekking, A.J.J., Bijdragen tot de bouw-geschiedenis van de Sint-Servaaskerk teMaastricht. Deel III De Westpartij. OverdrukPublications, 1982.5. Aalberts, T., L. Bosman, R.P.J. van Hees, A.J.J.Mekking, S. van Rossem, Bijdragen tot debouwgeschiedenis van de Sint-Servaaskerkte Maastricht. Deel II Het Schip. OverdrukPublications, pp. 96-250, 1980-19816. Venice Charter, International Charter for theConservation and Restoration of Monumentsand Sites. 1964.7. Hees, R.P.J. van, L. Pel, B. Lubelli, Towardscompatible repair mortars for masonry inmonuments. In: Proceedings of the 5thInt.Symp. on the Conservation of Monumentsin the Mediterranean Basin - Protection andConservation of the Cultural Heritage of theMediterranean Cities, Galan and Zezza (eds).Seville, Spain, 2000, Swets & Zeitlinger 2002,Lisse.8. Van Balen, K., I. Papayianni, R.P.J. van Hees, L.Binda, Requirements from General Approachto Mortar Design. Draft document RILEM ? TC167-COM (Characterisation of Old Mortars),2003.9 |Bergportaal St. Servaas-kerk; restauratie VanHoogevest + SatijnGeneral approachvaluesauthenticityConceptualrequirementscompatibilityretreatabilityreversibilityFunctionalrequirementsTechnicalrequirementsMix design10 | Samenhang van con-serveringstechnischeeisen op verschillendeabstractieniveaus [8]a.b.c.d.11 | Het gedrag van repa-ratie-voegmortels;resultaten van eenvriesproefa oorspronkelijkb `traditionele' cement-voegc exacte kopie oor-spronkelijke morteld specifiek ontworpensamenstelling
Reacties