VARCE2013221 Voorwaarde voor As,prov/As,reqin bijlage Evan NEN-EN 1992-1-2Vraag ?In bijlage E van NEN-EN 1992-1-2 staat in artikel E.2 (4) bijAs,prov/As,req`er behoort geen grotere waarde dan 1,3 te zijnaangehouden'. In dezelfde bijlage E staat in artikel E.3 (4) bijAs,prov/As,req`er behoort grotere waarde dan 1,3 te zijn aangehou-den'? Moet er niet in beide gevallen `er behoort geen groterewaarde dan 1,3 te zijn aangehouden' staan?antwoord !Helaas is er een fout gemaakt bij de vertaling. De Engelse versievan de norm spreekt in beide gevallen van `should not be takenas greater than 1,3'. In beide gevallen moet er `er behoort geengrotere waarde dan 1,3 te zijn aangehouden' staan. De tekst bijartikel E.3 (4) van NEN 1992-1-2 moet als volgt wordengelezen:As,prov/As,reqer behoort geen grotere waarde dan 1,3 te zijn gebruikt22 Minimum wapeningVraag ?Artikel 9.2.1.1 van NEN-EN 1992-1-1 beschrijft de minimumwapeningsdoorsnede voor balken en platen. In de nationalebijlage is hierbij een toevoeging gegeven, waarbij is gesteld datde minimum wapeningsdoorsnede de kleinste waarde is vanAs,min1, zijnde de wapeningsdoorsnede op basis van het scheur-VARCE is een rubriek van Cement waarin vragen worden beantwoord over deEurocode 2 door een werkgroep van de normcommissie TGB Betonconstructies1).In deze achtste aflevering weer drie nieuwe vragen.81) In deze werkgroep hebbenzitting: ing. Dick Bezemer(Gemeente RotterdamdS+V), ir. Jan Gijsbers(TNO Bouw en Onder-grond), ir. Rob Huijben(Hurks delphi engineering),ir. Dick Schaafsma (Bouw-dienst Rijkswaterstaat), dr.ir. Cor van der Veen (TUDelft, fac. CiTG), ir. SimonWijte (AdviesbureauHageman)VARCE 2013 3moment, of As,min2, zijnde 1,25 maal de voor het voldoen aan deuiterste grenstoestand benodigde wapeningsdoorsnede.In artikel 7.3.2 worden echter ook eisen gesteld aan deminimum wapening. Hoe verhoudt dit artikel zich tot artikel9.2.1.1? Moet artikel 7.3.2 ook worden toegepast bij het bepalenvan de minimum wapening en welk artikel heeft voorrang?Tot slot wordt gevraagd wat in artikel 7.3.2.(1) wordt bedoeldmet de term `hechtende wapening'.antwoord !De minimum wapeningsdoorsnede, die is beschreven in artikel9.2.1.1, heeft tot doel het plotseling bezwijken van eenconstructie bij het ontstaan van een scheur in het beton tevoorkomen. De minimum wapening, die in 7.3.2 is beschreven,is de wapening die benodigd is om de scheurwijdte te beperkenin een situatie waarbij sprake is van verhindering van deoplegde vervormingen. In de nationale bijlage is bij 7.3.2gesteld dat beheersing van scheurvorming in een aantal geval-len niet noodzakelijk is. Dit is bijvoorbeeld het geval als deopgelegde vervormingen ten gevolge van krimp en tempera-tuursveranderingen niet worden belemmerd of bij constructies,toegepast in milieuklasse XC1, waarbij temperatuursverande-ringen kleiner zijn dan 20 K. In die situaties hoeft dus niet aande eisen volgens 7.3.2 te worden voldaan.Er is geen algemene rangorde van beide artikelen aan te geven.Als in een concrete situatie beide artikelen van toepassing zijn,dan moet de toegepaste wapening aan beide eisen voldoen. Dezwaarste eis is dan dus maatgevend.In beide situaties heeft de eis betrekking op de hoeveelheidhechtende wapening. Dit is in aanleg alle wapening met uitzon-dering van voorspanstrengen zonder aanhechting. VZA-stren-gen worden in NEN-EN 1992-1-1 aangeduid met de term niet-hechtende wapening (zie artikel 1.5.2.3 van die norm).23 Invloedsfactoren op minimale dekkingVraag ?De grootte van de dekking wordt in NEN-EN 1992-1-1 bepaalddoor de constructieklasse die voor de betreffende constructie vantoepassing is. De basisconstructieklasse voor constructies met eenontwerplevensduur van 50 jaar is S4. In tabel 4.3N is aangegevendat, afhankelijk van een aantal criteria, de constructieklasse meteen bepaald aantal klassen mag worden verminderd of moetworden vermeerderd. In deze tabel staat ook het criterium`element met plaatgeometrie (plaats van de wapening niet be?n-vloed door het bouwproces)'. De norm is echter niet duidelijk overwat precies wordt bedoeld met dat criterium. Zou hierover ophel-dering gegeven kunnen worden? Hetzelfde geldt voor het crite-rium `specifieke kwaliteitsbeheersing van de betonproductiegewaarborgd'. Wat wordt hier precies mee bedoeld?antwoord !Voor de twee genoemde criteria (bouwproces en kwaliteitsbe-heersing) ontbreekt het in de norm aan een nadere invulling.Met betrekking tot de plaatgeometrie mag de reductie met ??nklasse zijn toegepast in geval van een massieve plaat, een vlakkeplaatvloer of een wand. Definities van deze constructie-elementen zijn in de norm opgenomen in respectievelijk artikel9.3, 9,4 en 9.6.1. Deze benadering strookt met de wijze waaropde dekking in NEN 6720 (tabel 44) werd beschouwd.De reductie bij toepassing van kwaliteitsbeheersing mag zijngebruikt bij prefab elementen waarbij een aantoonbare kwali-teitscontrole op de uitvoering wordt toegepast. Hierbij moetwel worden opgemerkt dat deze reductie niet gecombineerdmag worden met de reductie van cdev, die in lid 3 van artikel4.4.1.3 is beschreven. Eurocode2.nlCement heeft een speciale website over deEurocode 2: www.eurocode2.nl. Hierop staatachtergrondinformatie over de nieuwe norm en een verwijzingnaar interessante vakinformatie. Ook staan er de vragen enantwoorden uit deze VARCE-rubriek en kunnen nieuwe vragenworden gesteld.