Uit de researchlabor.atoriaprof.ir.A.J.Hogeslagir.W.A.Eismair.F.P.J. van NunenTH-Delft, afdeling Civiele techniekInvloed van de wijze van bekisten op dekrachtsverdeling in .raamwerkenF'3a-bMomentenverdeling volgens berekeningwaarbij rekening wordt gehouden met dewijze van uitvoeringa. doorgestempelde vloerenb. niet-doorgestempelde vloeren2. berekening van het raamwerk indienwordt aangenomen dat tijdens het stortenvan een vloer ook de onderliggende vloernog volledig in de kiststaat (doorstempelen);S. berekening van het raamwerk indienwordt aangenomen dat tijdens het stortenvan een vloer alleen deze vloer in de bekls-ting staat.Bij de berekening van de krachtsverdelinginde verschillende uitvoeringsfasen is uitge-gaan van de volgende aannamen:1. uitsluitend onder de balken bevinden zichstempels;2. de balken van de begane-grondvloerkun-nen zich, na het verharden, vrij bewegen inde ondergrond.ResultatenDe resultaten van de berekening volgens 1,de gangbare methode, zijn weergegeven infiguur 2.Het betreft hier alleen de momententen gevolge van het eigen gewicht.De resultaten van de berekening volgens 2enS zijn weergegeven in figuur Sa en Sb.UitgangspuntenBij het onderzoek is uitgegaan van een ge-schoord tweebeukig raamwerk van vijfbouwlagen, met kolommen 400 x 500 mrrr'en balken 400 x 700 mm2(fig. 1). De raam-werken worden belast door een verticale be-lasting van 36,1 kN/m op de balken door ei-gen gewicht en van 36,1 kN/m doorde veran-delijke belasting. Voor de bepaling van dekrachtsverdeling zijn de volgende bereke-ningen uitgevoerd:1. berekening van het raamwerk volgens hetschema van figuur 1, dus zonder rekening tehouden met de wijze van uitvoering;InleidingIn Cement 1981 nr. 5 en 6 zljn artikelen ver-schenen onder de titel 'Spelen met raamwer-ken' (door ir.W.A.Eisma en ir.C.M.I.M. vanDriei). In deze artikelen is de invloed van dewijze van uitvoering (bekisten en ontkisten)op de uiteindelijke krachtsverdeling ineenraamwerk nagegaan, waarbij is uitgegaanvan een lineair-elastisch materiaalgedragvan de constructie. Gebleken is dat de wijzevan uitvoering het krachtenspel in en rondomde kolom/balkverbinding van het raamwerkaanmerkelijk be?nvloedt. In dit hier beschre-ven onderzoek is de invloed nagegaan vande buigstijfheid van de bekisting, van deveerstijfheid van de stempels en van de tijds-afhankelijke waarden voor de Ec-modulus,krimp en kruip op de krachtsverdeling in hetraamwerk als gevolg van de gekozen wijzevan uitvoering.E E' E0 0' 0( c'B,B BA A,A1Schema van de onderzochte constructie:een tweebeukig raamwerk met 5bouwlagen, kolommen 400 x 500 mm",balken 400 x 700 mm?2 31 210Momentenverdeling in het raamwerk, 96 49 32118 127volgens de gangbare berekening, waarbijgeen rekening is gehouden met wijze van 83 26 79 14uitvoering 72 53 4972 108 32 2 16771 58 5413269 120 35 3 15666 63 57115 13263 45 87 153 5 63 15760 42 5813058 10198 83 93 171 222 249CementXXXVII (1985)nr. 11 8464 48 195Momentenverdeling als een 10x zogrote 48stijfheid van de bekisting wordt 122 122aangenomen 81 166 7726 2555 525 117 ,Momentenverdeling als een 13x zo grote91 '151 89 147veerstijfheid van de stemp,els wordt 36 32aangenomen 55 57115 11730 98 14335 96 13969 62115 11556 95 150 ' 44150 '38 41113 116123172 104, 171 104 221Hierbij is alleen rekening gehouden met debuigstijfheid van de bekisting en de veerstijf-heid van de stempels onder de balken. Omde invloed van deze factoren te kunnen na-gaan is ook gerekend met een 1Q-maal zogrote buigstijfheid van de bekisting (fig. 4)en een l3-maal zo grote veerstijfheid van destempels (tig. 5).De resultaten van de berekening volgens 2,waarbij rekening is gehouden met resp. detijdsafhankelijke waarde van de Eo-modulus,kruip (doormiddel van een vari?rende E-mo-dulus) en krimp (door middel van een tempe-ratuurbelasting), zijn weergegeven in res-pectievelijk de figuren 6,7, en 8.ConclusiesUit de resultaten van de uitgevoerdebereke-ningen zijn de volgende conclusies te trek-ken:- zowel de momenten in de kop als in de voetvan de kolommen vertonen bij beide metho-den van uitvoering duidelijke verschillen metde momenten die volgen uit berekeningsme-thode 1. De momenten in de voet wordenzelfs aanzienlijk gereduceerd. Als gevolg vandeze reductie nemen de veldmomenten toe,evenals de inklemmingsmomenten bij demiddenkolommen (zie fig. 2, 3a en b). Dezeresultaten zijn geheel overeenkomstig metdie uit eerder genoemde artikelen.- De invloed van de buigstijfheid van de be-kisting en van de veerstijfheid van de stem-pels op de uiteindelijke krachtswerking inhetraamwerk is verwaarloosbaar klein, zoalsblijkt uit een vergelijking van de resultatenweergegeven in de figuren 3a, 4 en 5.- De invloed van de tijdsafhankelijke facto-ren (Eo-modulus, kruip,krimp) is zeer gering,zoals blijkt uit een vergelijking van de resul-taten die zijn weergegeven in de figuren 3a,6,7 en 8.De invloed van de scheurvorming is (nog) nietonderzocht.De conclusie uit de resultaten van dit aanvul-lend onderzoek kan dus zijn dat, indien menrekening wenst te houden met de wijze vanuitvoering, kan worden uitgegaan van een li-neair-elastisch materiaalgedrag; het vervor-mingsgedrag van de bekisting kan daarbijworden verwaarloosd.6-7-8 49 199 49 197 49 198Momentenverdeling als rekening wordt 49 49 49gehouden met de invloed van de 121 123tijdsafhankelijke waarde van de25 24 79 80Eo-modulus (fig. 6), de kruip (fig. 7) en de 2654 55 53krimp (fig. 8) 115 119 11732 91 36 93 3390 14959 57 58115 117 1173598 34 3597 14363 67 62114 115 11544 4544 40 39117 118171 104 224 175 105Cement XXXVII (1985)nr. 11 847
Reacties