ir.R. de LeeuwDosbouw Transport en plaatsing van de18 000 tons pijlers1. InleidingHet bouwen van de stormvloedkering in deOosterschelde betekent dat veel problemendie samenhangen met de omgevingscondi-ties, opgelost moeten worden. Al heersen indeze zeearm geen offshore condities, degolfomstandigheden zijn er niet minderzwaar om. Tijdens de operaties kunnengolfhoogten optreden tot een significantehoogte van 1 meter, maar onder bijzondereomstandigheden kunnen voor materieel ende in uitvoering zijnde constructie golf-hoogten voorkomen tot 2,5 meter. Een twee-de belangrijke omgevingsconditie is de ge-tijdestroom. In de huidige situatie bedraagtde maximale stroomsnelheid die zich ??nmaal per jaar voordoet, ca. 2,5 m/sec. Bij hetvorderen van de bouw zal deze snelheiddoor verkleining van het doorstroomprofiel,toenemen tot maximaal ca. 6 m/sec.De optredende zandtransporten vormen dederde belangrijke natuurrandvoorwaarde.Deze transporten worden veroorzaakt doorde al genoemde getijdestroom die het zandvan de bodem meevoert bij het toenemenvan de stroomsnelheid en het afzet bij hetafnemen ervan. De totale hoeveelheid zanddie de as van de kering passeert, ligt tussende 25 ? 106en 50 106m3per jaar.Rekening houdend met deze natuur-randvoorwaarden is gekozen voor een ont-werp en een daarbij behorende uitvoe-ringsmethode die zoveel mogelijk uitgaatvan geprefabriceerde elementen. Door dezeopzet worden de riskante werkzaamhedenin de drie sluitgaten geconcentreerd in eenaantal plaatsingsoperaties van beperkteduur, waarvoor gunstige omgevingscondi-ties kunnen worden gekozen.De grootste elementen zijn de 66 geprefa-briceerde betonnen pijlers die geplaatstworden op een tevoren aangebrachte(overigens ook geprefabriceerde) funde-ring. De pijlers (fig. 2) vormen zelf weer defundering voor de andere betonelementenzoals de verkeersbrug, de dorpelbalk en debovenbalk, alsmede voor de stalen schuiven.2. HistorieNaast allerlei algemene kwaliteitsaspectenis een belangrijk probleem bij het samen-stellen van een geprefabriceerde construc-tie, het passingsprobleem. Bij de storm-vloedkering spreekt dit aspect in sterke ma-te mee.Voor de goede passing van de verkeersko-kers, de dorpelbalken en de bovenbalkenmaar vooral van de beweegbare stalenschuiven zijn zowel de toleranties van detranslaties in x, y en als de rotaties , cpy,en van de pijlerposities van uiterst be-lang. Oorspronkelijk was vanwege dit tole-1Oosterschelde met de sluitgaten Hammen,Schaar en Roompot2PijlerCement XXXIV (1982) nr. 11 7664Hefschip met potenrantieprobleem gekozen voor een hefschipmet poten (fig. 4) waarmee de pijler met gro-te nauwkeurigheid tot vlak boven het vantevoren met toleranties van + of - 25 cmgevlakte funderingsbed zou worden ge-steld. In deze stand, vlak boven het funde-ringsbed, zou de ruimte tussen fundering enpijler ondergrout worden. Bij deze oplos-sing werden alle zes vrijheidsgraden van depijler binnen nauwkeurige grenzen gehou-den.Om een aantal redenen moest deze oplos-sing, die wat betreft het in de hand hebbenvan de tolerantieproblematiek ideaal was,worden verlaten. De belangrijkste proble-men waren:- de kwetsbaarheid van de ondergroutope-ratie;- de duur van de cyclus in het sluitgat, ze-ker rekening houdend met storingen endaardoor de kans op extreme en niet teweerstane overlevingscondities voor hetmaterieel.Gekozen is toen voor een oplossing dievoorziet in een met grote nauwkeurigheidaangebracht funderingsbed waarop de pij-ler direct kan worden neergezet. Bij een der-gelijke oplossing worden de vrijheidsgra-den in en en
Reacties