SPEERPUNTBELEID VOOR DECIVIELE TECHNIEKJaarrede van de voorzittervan de CUR) ir.H van Tongeren) uitgesproken in Delft op 23 april1986De CDR-dag 1986 was de eerste waarin het nieuwe werkterrein duidelijkvoor het voetlicht werd gebracht. De afkorting CDR staat thans immersvoor Civieltechnisch centmm Uitvoering research en Regelgeving.Ir.H. van Tongeren sprak in zijnjaarrede over de opzet van hetonderzoek zoals de CDR die zal nastreven.Indejaarrede van 1985 is verslag ge..:. daan van ons zoeken naar nieuwewegen. Vandaag kan ik u meldendatwij 'en route' zijn. Deacte vande nieuweCUR passeerde de notaris op 31 decem-ber 1985.CUR, het doet aan als een terugkeernaar weleer:vanaf 1952 een CDR: Commissie Uit~voering Research (voor beton!);vanaf1979 een CUR-VB: een combina-tie van CURenCVB (Commissie Voor-schriften Beton);vanaf 1986 weer een CDR, met het al-oude logo waarmee 34 jaren geledenwerd begonnen.Maar nu staat CDR voor Civieltech-nisch Centrum Uitvoering Research enRegelgeving.De oude CUR heeft in binnen- en bui-tenland een gevestigde naam wat onsheeft doen besluiten dit logo ook voorde nieuwe stichting te kiezen.Het taakveld datde nieuwe stichtingbe-strijkt, kan worden beschreven als de ci-viele bouwtechniek en wel met betrek-king tot de woningbouw, de utiliteits-bouwen de waterbouw. Men zou kun~nen zeggen, een stuk ruwbouw in deB&U-sector en het waterbouwkundigedeel van de GWW-sector.De CDR zal in deze niet doubleren tenaanzien van andere organisaties, dochwaar dit nuttig is, samenwerken.Het bestuur wordt in de eerstkomendejaren aan de nieuwe structuur aange-past. Ir.W.Stevelink zal de bestuursgele-deren medio '86 verlaten. Voor ir.Steve~linkwas de bestuursperiode.relatiefkortmaarde inzetzeer intensief. De beginse-len van onze stichting staan een aanblij-ven als bestuurslid niet toevoor eenver-tegenwoordigervan een GrootTechno-logisch Instituut (GTI) wat hij inmid-dels is geworden. Ir.WJ, Van den Boo-Cement 1986 nr. 6gaard gaat in de loop van dit jaar eennormale zittingsperiode afsluiten. Wijzullen zijn bestuurlijke ervaring tenzeerste missen. Beide collega's betuigenwij zeer veel dank.Een welkom aan ir.Tj.Visser, de toe-komstige HID van Rijkswaterstaatslui-zen en Stuwen; met hem zijn wij ervanovertuigd een waterbouw-vertegen-woordigervan allure te hebben binnen~gehaald.Civiele techniek als speerpunt-technologieHet nieuwe gebouw te Gouda, waar deGURdeze zomer haarintrekzal nemen,staat op palen. Doorgaans noemen wijdat 'betonpalen'. Gewapend-beton~palen dekt al beter de lading terwijl hetDuitse 'Stahlbetonpf?h1e' nog duidelij~ker wijst opeen rol die voor het staal isweggelegd. De paal ontleent het draag~vermogen tenslotte aan de omringendegrond. Integraal samenwerkend gevende materialen grond, beton en staal ge-stalte aan constructie~elementenen hetbouwwerk als geheel. Datgeldtvoor hetkantoor in Gouda maar ook voor deStormvloedkering Oostersehelde.Onder de belastingen van het getijde~water komt daar nog de bodembescher-ming bij die het loskorrelige bodemma~teriaal moet vastleggen. De materiaal-spedalismen behoren dan ook, evenalsin een project, te worden gevat in eenmeer samenhangend kader van onder-zoek en ontwikkelingen.CDR-VB zocht naar zo een integraleopstelling.Toen opdat momentoverlegplaatsvond met het in oprichting zijndeStudie CentrumWaterbouwwerd hier~uit - door een fusie - de nieuwe CDRgeboren.Als Nederlandershebben wij een goedereputatie in de civiele techniek, zij hetdat onze ervaring zich beperkt totbouwwerken op zachte gronden. Metweliswaar deze beperkingmag onzepo-sitie in de wereld inzake waterbouw-kundige kennis vooraanstaand wordengenoemd. Dit is geheel te danken aaneen reeks grote werken en het veelal indit kader uitgevoerd onderzoek. Rijks-waterstaat, de GTI's, de TH-Delft maarook bedrijven hebben hieraan bijgedra~gen. Voor de stand vandebetontechniekkanworden gesteld dat deBetonvereni-ging met haar studieverenigingen en deCDR als onderzoek-collectiefdaarvoorde solide basis hebben gelegd.Maar met ons toezwaaien van deze lofzijn wij er bepaald niet. Want zodra wijdan metenigeverwachtingde lijstvaninde laatstejarengerealiseerde belangrijkewerken gaan opmaken, blijkt dat metuitzondering van het recente hoogte-punt van de Bahrain Causeway, de Ne-derlandse aannemers bepaald geenhoog aandeel op de buitenlandse marktbehalen. Niet in absolute zin noch in re-latieve zin. Zelfs niet in de waterbouw,onze nationale trots, als wij krant en te-levisie moeten geloven.In mijnvorigejaarredeheb ikgesteld datNederland maar beperkte financiele enpolitieke middelen kan aanreiken aanhet bedrijfsleven wanneer men dat ver-gelijktmetde meestalzoveel grotere an-dere westerse landen. Juist daarom wasen is mijn bewering dat Nederland nogm??r dan andere landen die concurren-tiekracht moet zoeken in de ontwikke-ling van hoogwaardige know-how. Dieknow-how moet vervolgens zodanigworden aangeboden dat een maximaalnationaal aandeel kan worden behaald.Formules daarvoor zullen moeten wor~den ontwikkeld omdat met alleen ken~nis-transactie dat aandeel wel wat ma-ger zou blijven. Eenvoudig zal dat nietzijn!19Voor de civiele techniek moet daaromnu vanuit de gedane kennis-investerin-gen in het verleden, alsnog een speer-puntbeleid worden ontwikkeld voor detoekomst. Een dergelijke ontwikkelingkomt er niet zonder inspanningen. Er isveel, ik denk terechte aandacht voor debiotechnologie en informatica, maaronze nationale trots schijnt met de vol-tooiing van de Deltawerken in de hoekte worden gezet. Hoewel erin het Inno-vatiegericht Onderzoek Programma(IOP)vanEconomische Zakeneen IOP-Bouw is opgenomen, moeten wij con~stateren dat de GWW-sector daarbij inhetgeheel nietaanbod komt. Deltawer-ken klaar, het doek valt. En dat terwijleensamenlevingin beweging-alle pes-simisten ten spijt - voortdurend zalvragen om infrastructurele werken vanvelerlei aard, binnenslands en buitens-lands. Maar daarmee is nog niet gezegddat de bouwrechnologie voortdurendverder zou moeten worden ontwikkeld.Waarom technologie-ontwikke-ling?Voor elke technologie geldt een impli-ciete noodzaak tot voortdurende ont-wikkeling. Ook voor de bouwrechno-logie. Daarop ga ik hier met in. welbreng ik enkele belangrijke, watje zoukunnen noemen, externe generieke fac-toren onder uw aandacht waaruit dezenoodzaak ondubbelzinnig blijkt. Alszodanig noem ik:1. Export van kennis en kunde naar ver-re buitenlanden wordt door de lokaleen internationale concnrrentie ge-dwongen naar een steeds hoogwaar-digertechnologisch niveau.2. Met de harmonisatie binnen Europavoor de deur zullen wij voor de inzetvan onze grondstoffen, produkten endiensten voldoende sterk moetenstaan voor een defensiefbeleid op dethuismarkt en een offensiefbeleid opde Europese markt en daarbuiten.De Eurocodes, waaraan ook wij alsNederland mede vormgeven, zullenhet begin zijn van nog veel daaraangekoppelde veranderingen, zoals nuspeeltinbijvoorbeeldde produktnor-men.3. De kwaliteitlprijsverhouding in ei-gen land behoeft aanzienlijke verbe-tering. Als met technologieontwik-keling 1% zou kunnen worden be~spaard op de nationale bouwsom danstaat dat toch voor f 350 miljoen.Deregulering, standaardbestek, openbouwen, performance specifkation,certificeren, garanties stellen, kwali-teits-accountancy,hetzijn allemaalsig-nalen van het moeizaam zoeken naarmogelijkheden tot verdere ontwikke-20lingen in de bouw. Concreet kan nu alwel worden gesteld dat met het voerenvan een kwaliteitsborgingssyteem deondernemer zich kan onderscheidenvan de concurrentie.Internationale opdrachtgevers uit depetrochemische sector leggen al jarende eis op tafel.dat de ondernemer een'qualiry-assurance system' voert. Dekwaliteitlkostenrelatie moet hier uit,..eindelijk gunstig door worden be?n-vloed. Het laat zich raden dat de tech-nologie hierbij grote aandacht heeft.Genoeg generieke factoren zouje zeg-gen om de krachten in de civiele tech-niekte bundeleneneenontwikkelings-beleid te stimuleren.NieuweCURDe nieuwe CURiseenbelangrijkeaan-zet daartoe. Het maatschappelijkdraagvlak bestaat als vanouds uiteencombinatievanoverheid, bedrijfsleven,instituten en wetenschap. Het techno-logische draagvlak zal net als vanoudsbestaan uit de zo effectieve combinatievan technologisch onderzoek en tech-nologische regelgeving. Ontwikkelin-gen die met onderzoek tot stand wor-den gebracht, moeten ook tijdig kun-nen worden geaccepteerd door op-drachtgevers en daarvoor moeten zijkunnen terugvallenop eengoed pakketvoorlopige en definitieve voorschrif-ten.Dat stelt naast praktische eisen vanbruikbaarheid ook hoge technisch-wetenschappelijke eisen, gelet op detechnische verantwoordelijkheid en dejuridische aansprakelijkheid. CUR-YBwas behalve centrum voor collectiefonderzoekop betontevens Normcom-missie Beton voor ons NederlandsNormalisatie Instituut NNI.Voor de waterbouw zal in deze een op-zet worden nagestreefd die identiek isaan die welkevoorhetbouwenin betonwerd ontwikkeld door CUR-VB. Eentaakveld van aanzienlijke breedte voorde nieuwe CUR en - hoe kan het toe-passelijker - ookvan aanzienlijke diep-gang. Wij denkenvan nationaal belang,voor zowel de thuismarkt als de export.Helaas constateren wij dat een aantalonderzoek-organisaties zich bedreigdvoelt door deze integrale aanpak van deCDRIk betreur de defensieve reacties waardeze uit kennelijke onduidelijkheidonzerzijds konden voortkomen. Dezer-zijds zal er alles aan worden gedaan omin goed overleg een meer effectievestructuur en samenwerking op te bou-wen voor het collectiefonderzoek in deNederlandse bouwwereld.'Civiel-technisch Nederland let op uwzaak', was niet bedoeld.om populair tedoen bij mijn vorigejaarrede maar wasintegendeel een oproep tegen de lands-traditie van versplintering. De thuis-markt is immers toch al klein om tech-nologisch onderzoek van voldoendebreedte en diepgang te kunnen dragen.Wij hebben dringende redenen om, zijhet nog altijd in goed overleg, door tegaan opde ingeslagenweg. Overleg, metTechnische Adviescommissie voor deWaterkeringen(TAW) verlooptpositief;samenwerkingsprojectenworden voor-bereid. Met onze partners in de GWW-sector de wegenbouwers, zou best eenseen interessante vorm van samenwer-king gestalte kunnen krijgen, waarinook de contract-regelgeving doorStichtingRationalisatie en Automatise-ring Grond-, Water~ en Wegenbouw(RAW) uiterst effectiefkan worden ge-plaatst.Financiering .Hoe komt het dat het nu op die weg vantechnologie-ontwikkeling zo moeilijkis de financi?le steun van het bouw-bedrijfsleven te verkrijgen? De bouwkent behalve een buitengewoon com-plexestructuurookeen traagritme: lan-ge bouwtijden, jarenlange ontwikke~lingsduur van produkten, relatieflangelevensduur van kapitaalgoederen.Deze dynamiek is een andere dan bij-voorbeeld de elektronica. De ontwikke-ling van de bouwtechnologie raakt danookveel gemakkelijker uithet gezichts-veld.In de goede jaren die achter ons liggenop de binnenlandse- en buitenlandsemarkt heeft het bedrijfsleven nauwe-lijks reserveringenvoor technologie ge-pleegd. Helaas. Dezer dagen staat bij af-nemend bouwvolume en de daaruitvoortvloeiende sanering, overleving opkorte termijn centraaL Investeren intechnologie heeft thans niet de vanzelf~sprekende aandacht. Gelet echter op degenerieke factoren die dwingen tottechnologie-ontwikkeling, ontstaateensituatie waarbij de stand van de civieletechniek in gevaar kan komen.Het toegepaste onderzoek vormt dehoeksteen voor verdere technologie-ontwikkeling. In de bouw brengt ver-gaande versplintering met zich mee datalleen met collectief onderzoek eenhoogwaardig gemeenschappelijk ni-veau kan worden bereikt van waaruitdan vervolgens de ondernemingen hunindividuele 'speerpunten' kunnen ont~wikkelen, vaak op projectmatige basis.Dit, voor het bedrijfsleven in de bouwcruciale collectieve onderzoek, blijktmoeilijk te financieren.Cement 1986 nr. 6Laat ik voorop stellen dat de CDR eenoergezonde organisatie is. Naast de on-volprezen pro-deo inzet van enkelehonderden deskundigen wordt de4 miljoen gulden omzet aan onderzoekop basis van projectfinanciering ge-genereerd.Datis moeizaamen tijdrovend maarhetgarandeert dat de organisatie volgensbedrijfsleven-termen voortbestaat, Wathobbyisme uitsluit.Elke financieIe bijdrage uit het bedrijf-sleven kan door de overheid worden ge-stimuleerd. Het bedrijfsleven als geheeltoont echter weinig bereidheid tot sub-stanti?le investeringen in dit deel vanhet bouwtr:yect. Helaas heb ik al moe-ten constateren dat in betere tijden hetbedrijfsleven niet uit eigen bewegingheeft ge?nvesteerd. Vandaag de dag ismijn waarneming dat de overheden alsopdrachtgever vaak een aanbestedings-beleid hanteren waarbij aan de hoog-waardige aannemerij re?le kansen wor-den onthouden.Nog altijd is het bedrijfsleven daarmeeniet ge?xcuseerd voor een te passievehouding ten aanzien van het technolo-gische onderzoek. Toch kanik niet heenom depersoonlijke constateringals aan-nemer in de CDR, dat de ene overheidmet tientallen miljoenen neemt op debouwprojecten terwijl de andere over-heid - in wezen terecht - voor onder-zoekprojecteneerstvraagt om financie-ringdoor hetbedrijfslevenalvorens daaroverheidsgelden op te suppleren.Deze ontboezeming heeft alles te ma-ken met structuur en cultuur van onzebouwwereld.De problematiekdie hier-mee samenhangt kunnen wij als CUR,zeker niet oplossen. Daarvoor spannenzich echter collega's over en weer allan-gere tijd in. Maar wij kunnen daaropzeker niet wachten. In deze situatie be-tekent de toekenning van een bijdrage ?10% van de omzet door het O&O-fondsnatuurlijk een belangrijke stap vooruitvoor de CDR. Dit zal de overheid zekerniet ontgaan, daar wordt voor gezorgd!Het is al vermeld dat onze financieringop gezonde leest is geschoeid. Onze or-ganisatie en werkwijze garanderen eenvoortdurend voeling houden met demarkt.Uiteraard gaan wij onderdeze conditiesgewoon door methet selecterenvan on-derzoekprojecten en het stellen vanprioriteiten daarin. Het doen slagenvandeze projecten, het beschikbaar makenvan de resultaten, zal bevorderend wer-ken op de gehele stand van de civieletechniek; die zekerheid hebben wij.Onderzoek-structuurAl beperk ik mij qualitate qua tot deCement 1986 nr. 6CDR, het zal u wel duidelijk zijn dat ikhetvan groot belang acht dat aan het to-tale veld van onderzoek en onderwijs inde civiele techniek in Nederland eenstevigeimpuls wordtgegeven. De GroteTechnologische Instituten (GTI's) en deTechnische Hogescholen zijn onze pro-fessionele uitvoerders Van onderzoek.Met de uitbreiding van ons werkterreinzullen ook andere GTI's dan IBBC-TNO ten nauwste bij ons werk wordenbetrokken en naar wij aannemen, metevenveel succes. Deze GTI's staan bij in-krimpingvande thuismarktvoordeop-gave een stuk omzet te vinden in meerexport, een opgave die voor de rest vanhet bedrijfslevengelijkis.EenZWare op-gave dus.De Technische Hogescholen wordenvoor grote problemen gesteld in hetkader Van de bezuinigingen en bekor-ting van de studieduur. Met goed over-leg en creativiteitworden indeze moei-lijke tijden, wellicht van de nood eendeugd makend, doorbraken gemaaktnaar meer integraal samenwerken vande verschillende specialismen. De CDRvormt voor TH's en GTI's een interes-sant transferpunt naar het bedrijfsleven,naar de bouwpraktijk. Dit aspect zalwellicht extra aandacht verdienen.Door deze structuur heen spelen pro-gramma's als van STW (Stichting voorde Technische Wetenschappen) met eenpermanent karakter en van IOP en PTB(Project Technologiebeleid Bouw) meteen tijdelijk karakter.In STW heeft CDR haar plaats als 'ge-bruiker-organisatie' reeds lang gevon-den wat de waarde als transferpunt tus-sen wetenschap en bouwpraktijk beves-tigt.In het IOP-Bouw van het ministerie EZheeft CDR haar plaats nog niet gevon-den. Dat behoeft geen verwondering,immers bij EZ wordt wel gehoord datcollectief onderzoek altijd achter deontwikkelingen aan zou lopen. Indiendat het geval zou zijn voor het meren-deel van de industrie, geldt dat nietvoorde bouw! Daarnaast moet gesteld dat deIOP-aandacht nogal sterk uitgaat naarzaken met een zeker abstractieniveau enin heel sterke mate ook naar de bouw-informatica.Onderzoek in CUR-verband ligt over-wegend op het toegepaste niveau maarwaar nodigwordt fundamenteel onder-zoek eveneens op eenzelfde wijze aan-gepaktals inhetprojectBetonmechani-ca. Het fundamentele aspect hierbijheeft de internationale interesse terwijlimplementatie in voor de praktijkbruikbare rekenprogramma's een puntvan veel aandacht vormt in het kadervan kennisoverdracht.Enerzijds moet een initiatiefals het IOPdankbaar worden aanvaard zoals het isbedoeld: een stimulans voor hetbedrijfslevenomeens meermetTH's enGTI's samen aan onderzoek te doen enandersom. Anderzijds moet de ad-hocaanpak ervanworden betreurd.Een or-ganisatie als CUR doet niet anders danop basis van continu?teit en dat al dertigjaar lang, technologisch onderzoek- envoorschriftenwerk uitvoeren waarbijoverheid, bedrijfsleven, GTI's en TH'sintensiefsamenwerken. Dat is een goedingeslepen netwerk geworden en ver-klaart mede de technisch-wetenschap-pelijke kwaliteit en efficiency van hetCUR-werk.Wij stellenalles in hetwerk om teberei-ken dat de IOP-aanpak niet als gevolgvan verlegging van de aandacht en be-slag op middelen van het bedrijfsleven,zal leiden tot een verzwakking van deze,permanente structuur. Met het tegen-overgestelde, versterking van dezestructuur, zouden IOP-doelstellingenblijvend worden gehonoreerd.De stimulering die wij mogen onder-vinden van de Directeur Co?rdinatieBouwbeleid van het ministerie VROM,mede namens de Ministeries V&WenEZ, vormt een belangrijke bijdrage aanhet activeren van de nieuwe CUR. Hetpast in het Project Technologie Beleid(PTB) van deze directie om in de onder-zoekwereld een structuur te stimulerenten gunste Van techn?logie-ontwikke-ling op permanente basis. In deze bena-dering is tot nu toe gestreefd naar hetvermijden van nieuwe projectorganisa-tie terwijljuistwordtaangemoedigd datgoed lopende bestaande organsiatieszich herori?nteren en bij het PTB wor-den betrokken.Dat leidt tot een constructieve opstel-ling onzerzijds.ConclusiesCiviele techniek als speerpunt-techno-logie, een technologiebeleid voor debouw, een effectieve organisatie voordecollectieve onderzoekwereld, hetis alleszeer gewenst maar minder concreetdanvandaag de CUR. In de CDR werkentechnologen van overheid, bedrijfs-leven, GTI's en wetenschap intensiefsamen, ongeacht de verschillen in op-vatting betreffende de cd>mmer??leformules voor de benadering van demarkt. Deze werkwijze helpt stellig deciviele techniek vooruit. Mogelijkwordt ook een technologische basis ge-legd voor het eenmaal bundelen VancommercieIe belangen die nu nogdivergeren.21
Reacties