RILEM-symposium 'Winter Concreting'door ir. K. L. A. van der LeeuwDe R.I.L.E.M. (R?union des Laboratoires d'Essais et de Recherchessur les Mat?riaux et les Constructions) heeft met dit symposiumallen willen verenigen, die onderzoekingen hadden verricht ophet gebied van betonwerk in de winter, of daarbij belang hadden.Het programma omvatte daarom ?h keurig systematische indelingalle onderwerpen, hetzij theoretisch, hetzij praktisch, die ?ets temaken hadden met het uitvoeren van betonwerk bij lage tempe-raturen. De indeling was als volgt:Deel I:theoretische A. Definitie van klimatologische omstandighedenvragen en de nabootsing ervan in het laboratoriumB1. Laboratoriumproeven voor bepaling van de be-stendigheid van beton tegen vroegtijdig be-vriezenB2. Invloed van de temperatuur op de verhardingvan betonC. Vorstbestendigheid van beton in het begin vande verhardingDeel II:praktische D. Keuze van materialen, verwarming en isolatiekwesties E. Betonneren bij koude op het werkUitvoering en hulpmiddelenAan ieder van deze onderwerpen was ??n zitting (een ochtend ofmiddag) gewijd. Het lag in de bedoeling de beide laatste dagenvan het symposium te besteden aan excursies naar verschillendebouwwerken in de nabijheid van Malm? en Kopenhagen.Wat betreft de belangstelling voor dit onderwerp bleek deR.I.L.E.M. wel midden in de roos te hebben geschoten. Niet min-der dan 250 deelnemers waren uit 20 verschillende landen samen-gestroomd om te vertellen van hun ervaringen op het gebied vanbetonneren bij koude, dan wel om te horen wat anderen hieroverte vertellen hadden. In dit opzicht mag men het symposium dusalleszins geslaagd noemen.Anderzijds was juist dit overweldigend aantal deelnemers ??n vande oorzaken, dat het symposium toch geen volledige bevredigingkon schenken. In zijn openingswoord wees hierop ook prof.R?sch, die dit jaar voorzitter van de R.I.L.E.M. is, toen hij sprakover de nadelen van grote congressen. Grondig bestuderen vaneen bepaald onderwerp kan beter door een klein aantal mensenworden gedaan.Het aantal ingezonden bijdragen was zeer groot, waarbij aan deinzenders gelegenheid werd gegeven hun publikatie nader toe telichten. Hiervan werd door de meesten gebruik gemaakt, somszelfs zeer ruim, zodat voor een eigenlijke discussie weinig tijdoverbleef. Dit werkte ertoe mede, het trekken van een conclusiezeer moeilijk te maken. Gelukkig had het organisatiecomit? maat-regelen genomen, al het gesprokene op de magneetband te latenopnemen, zodat men achteraf nog wel meer uit de discussies zalkunnen halen, dan ter plaatse mogelijk bleek.In zitting A werden, onder voorzitterschap van F. N. Sparkesvan het engelse 'Road Research Laboratory', de klimatologischeomstandigheden behandeld. Dit betrof niet alleen de mogelijketemperatuurwisselingen in de atmosfeer, doch ook de invloed,die wisselende weersomstandigheden op de temperatuur van eenverhardende betonmassa kunnen hebben. De moeilijkheden vaneen betrouwbare weervoorspelling en een aanpassen daaraankwamen hierbij ter sprake.Hierbij valt op te merken, dat men eigenlijk onderscheid zoumoeten maken tussen twee soorten gebieden.In streken met een landklimaat (bijv. Canada, Noord-Zweden,Finland en de Sowjetunie) kan men rekenen op enige maandenstrenge winter. Hier staat men voor de keus tussen ingrijpendebeschermingsmaatregelen of stopzetten van de bouwactiviteit.In het zeeklimaat van noordwestelijk Europa ligt de zaak heelanders. Hier komen winterperioden met vorst voor (en dezewinter heeft bewezen, hoe erg dit kan zijn), doch daarnaast zijnwinters praktisch zonder vorst niet zeldzaam. Zo ergens, dan kanhier een tijdige weervoorspelling grote waarde hebben ten aan-zien van al of niet te nemen maatregelen.Deze tegenstelling kwam o.i. in de discussies niet genoeg naarvoren. Typerend voor het Nederlandse klimaat was het, dat in dediscussie juist door twee Nederlanders volkomen tegen elkaar in-gaande meningen werden verkondigd ten aanzien van de waardevan de weervoorspelling.Cement 8 (1956) Nr 15-16Zitting Bt stond onder voorzitterschap van prof. W?stlund(Stockholm), terwijl het algemeen rapport werd uitgebracht doorprof. Lyse (Drontheim). Hier werden de laboratoriumproevenbehandeld, die uitsluitsel konden geven over de bestendigheidvan beton tegen bevriezen in het begin van de verhardingsperiode.Uit de mededelingen van verschillende bezoekers bleek eenstem-migheid over het belang van de tijd v??r de verharding. De eer-ste 24 uur na het storten zijn voor het nemen van beschermings-maatregelen van het grootste belang.Verschillende sprekers noemden de zeer gunstige invloed vanluchtinsluitende stoffen op de vorstbestendigheid.Over het nut van het gebruik van aluminiumcement bleken demeningen verdeeld.Werkelijk nieuwe inzichten kwamen overigens bij deze discussieniet naar voren. Het was dan ook volkomen terecht, dat prof.Lyse concludeerde, dat deze uitwisseling van resultaten nog maarhet begin van het werk was.In zitting B2 werd de invloed van de temperatuur op de verhar-ding besproken. Voorzitter was prof. Granholm (G?teborg),terwijl prof. W?stlund het algemene rapport uitbracht. Dezebracht naar voren, dat het van primair belang is, het verhardings-proces in zijn geheel te kennen. Bij het behandelen van de invloedvan de temperatuur op de verharding werden zowel door prof.W?stlund zelf als door verschillende andere sprekers vergelij-kingen gemaakt tussen de rijpheidsformule van Sau I en de formulevan Rastrup. Hoewel zeker door verschillende sprekers interes-sante dingen naar voren werden gebracht, kon het geheel tochniet volledig bevredigen. Gedeeltelijk was dit zeker te wijten aanhet feit, dat de hier behandelde problemen feitelijk maar in ver-wijderd verband tot het doel van het symposium stonden.Zonder enige twijfel werd het glanspunt van het symposium be-reikt met de voordracht van . Powers in zitting C. Zeker,ook de door hem naar voren gebrachte theorie over de belangrijk-heid van de inwendige struktuur van de betonmassa was nietnieuw. Verschillende publikaties van hemzelf en medewerkerszijn reeds over dit onderwerp verschenen. De prettige en duide-lijke manier, waarop hij zijn mening uiteenzette, maakte hetechter tot een genoegen naar hem te luisteren. Dat overigens hetsucces van Powers niet uitsluitend te danken was aan zijn capa-citeiten als spreker, werd wel bewezen door de verschillendeandere sprekers, die zich allen min of meer bij het werk vanPo we rs aansloten. Nog in ander opzicht viel deze vergadering op.Dit was namelijk de enige bijeemkomst, die werd gehouden in dePrometheuszaal van 'Ingeniorhuset', het tehuis van de Deenseingenieurs. Wanneer men dit prachtige gebouw met zijn uitste-kende accomodate, waarbij een eigen restaurant, vergelijkt metde bescheiden behuizing, die bij ons het Koninklijk Instituut en deVereniging van Delftse Ingenieurs broederlijk moeten delen, danbekruipt een nederlands ingenieur toch wel even een gevoel vanjaloezie!De beide laatste zittingen hadden betrekking op de praktischetoepassingen. In zitting D werd onder voorzitterschap van prof.R?sch een algemeen rapport uitgebracht door Dr. VoelImy(EMPA). Op grond van praktische ervaringen uitte deze zijn in-zichten over de voorwaarden, waaraan een betonspecie moetvoldoen om zo goed mogelijk tegen de invloed van intredendevorst bestand te zijn. Tijdens de zeer uitgebreide discussie, die opdeze voordracht volgde, kwamen ongetwijfeld verschillende in-teressante ervaringen naar voren; nieuwe inzichten werden ech-ter niet geuit. Het trekken van een algemene conclusie uit dezediscussie zal slechts mogelijk zijn, na grondige bestudering van alwat naar voren is gebracht.De laatste zitting bracht weinig, dat het vermelden waard is. Voorde aanwezige Nederlanders kreeg deze middag een prettig aspect,omdat hier ir. Buitink gelegenheid kreeg iets te vertellen overhet werk, dat door de onder zijn leiding staande onderzoekings-commissie van het Fonds Experimenteel Betononderzoek is ver-richt*). Des te meer belangrijk was dit, omdat hij de enige sprekerwas, die het economisch aspect van het betonneren in de winternaar voren bracht.Nu mag het waar zijn, dat economische zaken op een technisch______________ (vervolg op blz. 392 onderaan)*) Rapport Nr 6 van de Commissie voor Uitvoering van Research 'Hetverwerken van beton bij lage temperaturen'; verkrijgbaar bij de Beton-vereniging, van Galenstraat 52, Den Haag, ingen. f 3,--,391Moderne terrazzovloerenIn moderne interieurs en bij exterieurs passen de sinds ?arenbekende en duurzame terrazzovloeren in donkere kleuren nietzo goed meer als voorheen. De prachtige lichte tinten van demarmeren vloeren in het zuiden van Europa steken er dan ookwel sterk tegen af; er gaat hiervan iets zonnigs, vrolijks uit. Hethele bouwwerk krijgt er zelfs een ander aanzien door.Terrazzovloeren kunnen betrekkelijk gemakkelijk en met weinigkosten door specialisten worden gemaakt; door het grijze bind-middel portlandcement waren ze in hun kleurschakeringenechter beperkt.Door het witte portlandcement is het echter mogelijk met wittetoeslagstoffen ook witte vloeren te maken en met bonte korrelshelder gekleurde terrazzovloeren. Voor de architekt betekentdit nieuwe mogelijkheden voor harmonische kleurschakeringen;een rijk kleurengamma maakt de vloer tot een kunstzinnig ele-ment in het bouwwerk.Door bij de vervaardiging op de juiste wijze metalen banden tegebruiken, krijgt het oppervlak bovendien een voor het oog aan-gename kleurverdeling, die in overeenstemming is met de af-metingen van het bouwwerk of het vertrek. Voor elk artistiekhandwerk, dus ook voor terrazzovloeren, wordt vereist? dat desamenstelling met smaak geschiedt en dat het vervaardigen metvakkennis, technische vaardigheid en nauwgezetheid gebeurt.Ter voorkoming van scheuren dient er zorgvuldig te worden ge-werkt. Grote vlakken dienen in kleinere velden (max. 2x2 m) teworden onderverdeeld door metalen banden (breedte bovenzijde3--6 mm, onderzijde I--3 mm, hoogte 26 of 30 mm) van de ge-wenste afmetingen of door plastic strippen. Voor vloerbedek-kingen ?n de open lucht hebben echter staven van gekleurdebeton kunststeen, die in de fabriek vervaardigd zijn, de voorkeur.De ondervloer dient te bestaan uit een vakkundig aangebrachte,dichte laag onderbeton, die het beste ook door de terrazzowerkerkan worden aangebracht, zodat een goede, scheurvrije vloerwordt verkregen. Dit onderbeton dient 25--30 mm dik te zijn inde samenstelling: I maatdeel grijs portlandcement klasse op3--4 maatdelen zuiver grindzand. Het mag beslist niet gladworden gemaakt; ook mag er geen gladde cementlaag aan hetoppervlak komen.Het onderbeton dient door middel van dakvilt of houten randengescheiden te worden van wanden en dragende constructiedelen,hetgeen ook voor de terrazzobedekking geldt.De scheidingsbanden worden in het verse, nog niet gebondenonderbeton met behulp van een slaglijn op de gewenste afstandengeplaatst. Zij dienen rechthoekig en op de afstanden volgens hetontwerp te worden aangebracht, zodat het schuurwerk nietwordt bemoeilijkt. Banden met een hoogte van 30 mm worden12--15 mm diep in het onderbeton gestoken.De terrazzodekvloer verschilt in zijn samenstellende materialen enin de wijze van vervaardiging van de geslepen vloertegels vanbeton kunststeen, die in betonwarenfabrieken worden gemaakt.Een doelmatige samenstelling voor terrazzovloeren is: I maatdeelwit portlandcement op 2--2? maatdelen toeslagstoffen. Dezedienen meelvrije, harde steenkorrels te zijn. Bij een goede ver-deling van de korrelgrootten (s een dicht terrazzowerk gewaar-borgd, hetgeen scheuren voorkomt en cement spaart. De laag-dikte van de vloer dient min. 15 mm te bedragen, opdat eengoede ligging van de toeslagkorrels mogelijk is.Het mengen van het cement en de toeslagmaterialen moet bijvoorkeur droog en grondig mechanisch geschieden. Voor hetkleuren mogen slechts echte, zgn. minerale of ijzeroxydeverf-stoffen worden gebruikt, waarvan bij wit portlandcement eengeringe kleurtoeslag reeds voldoende is om de verlangde tint tebereiken.De droge kleurstof wordt eerst met het witte cement gemengden dan pas worden de toeslagkorrels toegevoegd ; daarna wordtnogmaals droog gemengd om ten slotte onder toevoeging vanwater de specie te bereiden.De terrazzolaag wordt grondig en zorgvuldig gewalst, waardoorze goed wordt verdicht. Komt er overtollige cementpap aan hetoppervlak, dan moet deze goed worden verwijderd; hierdoorkomt de vloer beter te liggen en wordt de kans op scheurengering.Na voldoende verharding wordt de vloer voor de eerste keergrof geschuurd, dan grondig schoongemaakt en onmiddellijkhierna met een spatel gladgestreken. Hiervoor wordt een mortelgebruikt met de samenstelling: I maatdeel wit portlandcement,of gekleurde cementmassa die hiertoe is achtergehouden, opI maatdeel steenmeel met de korrelgrootten van de terrazzolaag(geen terrazzokorrel). Na enige dagen kan dan worden fljnge-schuurd.De eerste 8 tot 10 dagen moet de terrazzovloer goed vochtigworden gehouden; daarna kan hij uitdrogen. Heeft dit volledigplaats gehad, dan kan de vloer met hardings- en polijstfluatenworden afgewerkt.Het schoonmaken van de vloer mag de eerste tijd gebeuren metwarm water waarin zachte zeep is opgelost, waardoor hij eenmatte glans krijgt. Na 1?--2 maanden kan de vloer met polijst-pasta worden afgewerkt.De eigenschappen van moderne terrazzovloeren zijn behalve hetrespectabele uiterlijk: duurzaam, geen onderhoud, hygi?nisch.Deze lichtgetinte vloeren worden daarom toegepast in: zieken-huizen, sanatoria, hygi?nische bedrijven en ruimten, in gangen,lokethallen, vestibules, trapportalen, tuinkamers voor woon-huizen, hotelterrassen en voor dansvloeren, openbare gebouwen,enz. G.J.H.Ontleend aan gegevens van Dyckerhoff?(vervolg van blz. 391)congres feitelijk niet thuis horen, doch voor de praktische toe-passing van de besproken maatregelen is per slot van rekening deeconomie toch de bepalende faktor.Tijdens de eindvergadering werd aan de verschillende afdelings-voorzitters gelegenheid gegeven hun conclusies naar voren tebrengen. Uit wat zij zeiden bleek wel duidelijk, dat ook deze goedin het probleem ingewerkte valkieden niet gemakkelijk onmiddel-lijk een conclusie konden geven. Definitieve conclusies kunnendus eerst worden verwacht, nadat men al het gehoorde eens rus-tig heeft kunnen verwerken. Eerst daarna zal men plannen kunnenmaken om uit dit symposium te komen tot een geregelde inter-nationale samenwerking op dit gebied. Uit het bovenstaande isreeds voldoende gebleken, dat het houden van dit symposium on-getwijfeld nuttig en belangrijk was, terwijl toch het resultaat nietgeheel aan de verwachtingen beantwoordde. Houden wij echterhet gevleugelde woord van Tollens in de gedachten en zien wijmeer naar het doel, dan naar het onmiddellijk resultaat, dan mo-gen wij zeggen, dat dit symposium ongetwijfeld een stimulans isgeweest voor het beter en intensiever toepassen van de bestaandemogelijkheden voor doorwerken onder ongunstige omstandig-heden en dat het heeft bijgedragen tot het zoeken naar nieuwemogelijkheden in dat opzicht.392 Cement 8 (1956) Nr 15-16
Reacties