? ? ? voorschriftening.J.Stasse, Adviesbureauir.J.G.Hageman, RijswijkIn Cement 1994, nr. 6 is door ir.P. de Jong ingegaan op de achtergronden van het NAD.Daarbij is melding gemaakt van vergelijkende berekeningen, waarop In dit artikel naderwordt ingegaan. Het doel hiervan was tweeledig:? het mede op grond van de~e berekeningen vaststellen van de boxed values;? het formuleren van kritiek op Eurocode 2.REKENVOORBEELDENVOORHETNAD24Om te beginnen is nagegaan welke vorm demeest geschikte was om zo goed mogelijkaan de gestelde doelen te kunnen beant~woorden. Daarbij zijn in principe drie moge~lijkheden te onderscheiden: berekeningenvan totale bouwwerken, berekeningen vanbouwdelen en parameterstudies. Om rede-nen zoals door de Jong genoemd is gekozenvoorvergelijkingsberekeningen van bouwde~len.Omdat in het verleden al een aantal kerenvergelijkingsberekeningen waren uitge-voerd, lag het voor de hand daarvan gebruikte maken. Uitgegaan kon worden van de re-sultaten van de volgende twee uitgevoerdeonderzoeken:? vergelijking van de Eurocode met de VB1974/1984;? vergelijking van de VBe 1990 met de VB1974/1984.Omdat, althans voor een deel,bij beide pro-jecten dezelfde rekenvoorbeelden waren ge-bruikt, kon door combinatie van beide verge-lijkingenook een vergelijkingtussen de Euro-code en de VBe 1990 worden uitgevoerd.Deze vergelijking was echter niet zondermeer mogelijk.Eerst moest een zodanige selectie uit devoorbeelden worden gemaakt, dat zoveelmogelijk informatie over deinte vullen boxedvalues zou worden verkregen.Vervolgens moesten de geselecteerde voor-beelden opnieuw worden berekend, omdat:? zowel de Eurocode als de VBe 1990 inmid-dels waren gewijzigd;? de belastingen nu moesten worden geba-seerd op de definitieve versie van deTGB-Belastingen en vervormingen, terwijlbij de vergelijking van de Eurocode met deVB was uitgegaan van een voorlopige ver-sie van NEN 6702. Bij de vergelijking vande VBe met de VB was weer van een ande~re voorlopige versie vanNEN 6702 gebruikgemaakt.De b?ide in hetverleden uitgevoerde vergelij-kingsonderzoeken betroffen ongeveer 20voorbeelden. Het opnieuw uitwerken van aldeze voorbeelden vergde een te groot bud-get. De selectie van de voorbeelden moestdaarom tevens gericht zijn op een flinke ver-mindering van het aantal.Dit bleek met het oog op het belangrijkstedoel van het onderzoek, namelijk het vast-stellen van de boxed values, ook zondermeer verantwoord.De zeven gekozen rekenvoorbeelden betrof-fen:? ligger (buiging, dwarskracht, wringing);? kolom (buiging en druk);? plaat (buiging, stijfheid, scheurvorming);? doorsnede (buiging en druk);? voorgespannen ligger;? ligger metgeconcentreerde lasten (dwars-kracht);? vlakke plaatvloer (pons).Hierbij is ervoor gezorgd dat de meest be-langrijke dimensioneringsaspecten ook aande orde zouden komen, zowel met betrek-king tot de uiterste grenstoestand als debruikbaarheidsgrenstoestand.De berekeningen zijn gebaseerd op de be-lastingsfactoren van de Eurocode. Pas lateris besloten in het NAD deze factoren te ver~vangen door de factoren volgens de TGB.Het belangrijkste verschil tussen de Euroco-de en de TGB is de belastingsfactorvoor per~manente belasting: in de Eurocode is deze1,35 en in de TGB slechts 1,2.Op het effect hiervan wordt bij de rekenvoor-beelden nog teruggekomen.CEMENT1994/7/8LiggerHet eerste voorbeeld is een geprefabriceer-de randbalk in een vloerconstructie, belastop buiging, dwarskracht en wringing (fig. 1).De afmetingen zijn zodanig gekozen, datveel wapening nodig is, zowel voor buigingals voor dwarskracht en wringing. Naast de-ze sterkteaspecten zijn ook de doorbuigingen scheurvorming gecontroleerd.Q) Voorbeeld 1 - geprefabriceerde rand-balkqeg = 2,6 kN/mqrb = tO,OkN/mqq = 12,5 kN/mDe belangrijkste verschillen in uitkomstenzijn:1. De benodigde buigwapening is volgensde Eurocode circa 11% hoger dan volgensde VBC.Ditverschil wordt veroorzaakt doordrie in-vloeden. Door de hogere belastingsfactorvoor permanente belasting ontstaat eenverschil van 8%. Doordat in het NAD ditverschil is opgeheven, blijft er nog een ver-schil van slechts 3% over. Volgens de Eu-rocode geldteen 3% grotere nuttige hoog-te. Bij gelijke nuttige hoogte zou het ver-schil dus ongeveer 6% zijn. Dit verschil istoe te schrijven aan het verschil in de in~wendige hefboomsarm tengevolge vande hogere materiaalfactor voor de beton-druksterkte. In tegenstelling tot de mees-te praktische gevallen is dit effect hier,tengevolge van het hoge wapeningsper-centage, niet helemaal verwaarloosbaar.2. De benodigde maximale beugelwapeningten behoeve van dwarskracht en wringingvolgens de Eurocode is ruim tweemaal zoveel als die volgens de VBC.Dit wordt veroorzaakt doordat volgens deEurocode bij wringing en bij combinatieCEMENT1994/7/8van wringing en dwarskracht volledigeschuifdekking moet worden toegepast. Integenstelling tot de VBC geldt hierbij dusgeen aftrekterm 1"1' Dit is dus een belang-rijk principieel verschil.De scheurwijdtecontrole is niet maatge-vend en leidt bij beide voorschriften niettot aanpassing van de voor de sterkte be-nodigde wapening.Wel is gebleken dat de eisen volgens deEurocode in het algemeen iets minderstreng zijn dan die volgens de VBC. Ditwordt vooral veroorzaakt doordat de be-palende grootheid, namelijk de staal-spanning in de wapening, volgens de Eu-rocode lager is dan volgens de VBC. Dit ishet gevolg van het feit dat volgens de Eu-rocode de quasi-permanente en volgensde VBC de incidentele belastingscombi-natie van toepassing is. In het laatste ge-val geldt een hogere gebruiksbelasting.Bij gebruikvan de Eurocode in combinatiemet het NAD vervalt dit verschil, omdat inhet NAD de belastingscombinaties vol-gens de TGB zijn voorgeschreven.3. Tenslotte blijkt de slankheid wel te vol-doen aan de Eurocode, maar om te kun-nen voldoen aan de doorbuigingseisenvan de TGB is een grotere balkhoogte no-dig.KolomHet tweede voorbeeld is een aan de voet in-geklemde kolom, belast op een horizontalekracht uit wind en een excentrische verticalekracht uit een combinatie van permanenteen veranderlijke belasting (fig. 2). Aan-dachtspunten bij deze vergelijking zijn vooralde belastingscombinaties en de berekeningvan de tweede-orde momenten.Volgens de Eurocode moeten in principe driecombinaties worden onderzocht, zoals in fi-guur 2 is aangegeven.In de eerste combinatie is de veranderlijkeverticale belasting de hoofdbelasting engeldt Fw = 0 omdat 1fJ = O.In de tweede combinatie is wind de hoofdbe-lastingen mag bij Fq de factor 1fJ = 0,7 wor-den toegepast.In de derde combinatie is uitgegaan van eengunstig werkende verticale belasting en isFq = 0 gesteld. Overigensblijkt deze laatstecombinatie niet maatgevend te zijn. Er zijndaarom maar twee gevallen uitgewerkt.oU"l..,.-11.......@ Voorbeeld 2 - aan de voet ingeklemdekolomOnderzochte combinaties:? B 25 en B 45? 300 x?300 mm2 en 500 x 500 mm2? Fg = 100 kN, Fq = 300 kN (A)Fg = 300 kN, Fq = 100 kN (B)Fw = 10 kNBelastingscombinaties:1,35 Fg +1,50 Fq + 0,00 Fw1,35 Fg + 1,05 Fq + 1,50 Fw1,00 Fg + 0,00 Fq + 1,50 FwDezelfde combinaties gelden volgens deVBC, alleen met dit verschil dat de belas-tingsfactor voor de permanente belasting1,2 in plaats van 1,35 bedraagt. Bij de bere-kening volgens de VBC is verder nog onder"scheid gemaakt tussen veiligheidsklasse 3en 2.Er zijn twee belastingssituaties beschouwd:situatie A met Fg = 100 kN en Fq = 300 kNen situatie B waarbij deze belastingen zijnverwisseld.Uit vergelijking van de resultaten blijkt datvolgens de Eurocode 5 ? 30% meer wape-ning nodig is. Wanneer debelastingsfactorvolgens het NAD wordt gehanteerd, vermin-dertditverschil tot circaO ? 20%. Hetverschilneemt toe naarmate de invloed van de nor~maalkracht op de dimensionering groterwordt. Dit vindt zijn oorzaak in de grotere ma-teriaalfactor voor de betondruksterkte. Deverschillen in toeslagexcentriciteit zijnslechts klein.25? ? ? voorschriftenPlaatHet derde voorbeeld is een vierzijdig opge~legde plaat over twee velden (fig. 3).? Voorbeeld 3 - vierzijdig opgelegde plaatover twee veldenh = 240 mmqrb = 1,5 kN/m2qq = 2,5 kN/m2Hierbij moetwel worden vermeld dat in ditge-val, tengevolge van de betrekkelijk lage voor-spahgraad en de grote breedte van de bo-venflens, slechts een geringe hoogte van debuigdrukzone optreedt. In het algemeengeldt bij voorgespannen beton een groterehoogte van de drukzone dan bij gewapendbeton. Door het verschil in de materiaalfac-tor voor de betondruksterkte zal die hoogtebij de Eurocode groter zijn dan bij de VBC. Ditverschil leidt tot een kleinere inwendige hef-boomsarm en een hoger benodigd wape-ningspercentage volgens de Eurocode. Ove-rigens zullen de verschillen hierbij beperktblijven tot zo'n 10%.De overige toetsingscriteria bleken nietmaatgevend. Wel is volgens de Eurocodeaanzienlijk meer minimale beugelwapeningvoorgeschreven.Ligger met geconcentreerde lastenIn figuur 5 is het zesde voorbeeld weergege-ven. Dit voorbeeld is uitsluitend bedoeldvoor de vergelijkingvan de dwarskrachtbere-keningen.Gevarieerd zijn de belasting F, de overspan"ning I en de dwarskrachtslankheid, ofwel deafstand a tussen de lasten en de opleggin-gen.De buigwapening is gelijk aan de benodigdewapening.De vergelijking wordt bemoeilijkt doordatniet alle invloedsgrootheden in beide voor-schriften gelijk zijn. Zo is de Tl-waarde in deVBC bij gedrongen liggers mede afhankelijkvan de grootte van de lastvlakken, terwijl de-ze invloed in de Eurocode niet voorkomt.Voor de vergelijking is een vaste waarde vanAo/bd = 0,5 aangehouden.van de scheurvorming volgens de VBC toteen verhogingvan de voorspanning leidt vaneveneens ongeveer 10%. Deze verhogingvolgt uit de controle van de maximaal optre-. dende buigtrekspanning.Bij toepassing van het NAD vervalt het ver-schil in belastingsfactor, zodat dan de beno~digde voorspanwapening volgens de VBC10% hoger uitvalt dan volgens de Eurocode.Als alleen wordt gekeken naar de benodigdevoorspanwapeningtenbehoeve van de buig-sterkte, is er bij gelijke belastingsfactoren indit geval nauwelijks verschil tussen de VBCen de Eurocode.0,440,27 ~j,.@ Voorbeeld 5 - vrij opgelegde voorge-spannen liggerqg = 9,6 kN/mFq = 85 kNHierbij is de benodigde voorspanning be~paald en zijn de verschillende dimensione-ringstoetsen vergeleken. Er blijkt bijna geenverschil in benodigde voorspanwapening:volgens de Eurocode Ap = 570 mm2, volgensde VBC Ap = 560 mm2?Door het verschil in belastingsfactoren is devoorde sterkte benodigde wapeningvolgensde Eurocode circa 10% hogerdan volgens deVBC. Daar staat tegenover dat een toetsingVoorgespannen liggerHet vijfde rekenvoorbeeld betreft een vrij op-gelegde voorgespannen ligger met een ge-concentreerde last in het midden van deoverspanning (fig. 4).DoorsnedeberekeningAls vierde rekenvoorbeeld is een groot aan-tal berekeningen uitgevoerd van op buigingen druk belaste doorsneden. Erg veel nieuwsvalt hierover niette melden. De verschillen inbenodigde wapeningzijn bij belasting op bui-ging verwaarloosbaar en nemen toe naar-mate de invloed van de normaalkracht toe-neemt. De oorzaak hiervan is bij voorbeeld 2(kolom) al genoemd.van de belasting. Volgens de VBC zal bijzwaar belaste vloeren een kleinere en bijlicht belaste vloeren een grotere slankheidtoelaatbaar zijn.Toetsing van de scheurvorming leidt niet totsignificante verschillen in benodigde wape-ning.1-------1I II II II II I gI I 0'I II II II IL J6,00IIIIIIIIIII II II IL __~~~_~~JIIIIIIIIDe doorbuigingis niet maatgevend. De vloer-dikte bedraagt 240 mmo De minimaal beno-digde vloerdikte volgens de VBC bedraagtongeveer 220 mm terwijl volgens de Euroco-de met 210 mm zou kunnen worden vol-staan. Het verschil blijkt gering te zijn. In hetalgemeen kunnen echter wel vrij grote ver-schillen optreden.In de Eurocode kan worden volstaan met hetaflezen van een slankheid uit een tabel. Voorvrij opgelegde vloeren of balken is de toe-laatbare slankheid 25. Deze waarde geldtvoor een wapeningspercentage van 0,5%.Voor een wapeningspercentage van 1,5%bedraagtde toelaatbare slankheid 18. Voortussenliggende percentages mag lineairworden geinterpoleerd.De waarden zijn onafhankelijk van de aardDe voor de sterkte benodigde wapening isvolgens de Eurocode circa 11% hoger danvolgens de VBC. Dit verschil is volledig toe teschrijven aan het verschil in de belastings-factor voor permanente belasting. Dit ver-schil vervalt dus bij toepassing van het NAD,zoals deze in zijn huidige vorm is opgesteld.In de lange richting kan worden volstaan metde minimumwapening. Zowel volgens deV8C als de Eurocode is dit 0,15% van de be-tondoorsnede. In tegenstelling tot de Euro-code mag volgens deVBC echterworden vol-staan met 1,5 maal debenodigde wapening.Hierdoor is de minimumwapening volgensde Eurocode in dit geval tweemaal zo hoogals dievolgens deVBC. Overigens is deze bo-vengrens in het NAD overgenomen.26 CEMENT1994/7/8Hetgrote verschil wordt hoofdzakelijk veroor-zaaktdoor het verschil in Ti' die in de Euroco-de ongeveer halfzo groot is als in de VBC. Degrotere periferie in de Eurocode heft wel eendeel van dit verschil op, maar dit is lang nietgenoeg voor het verkrijgen van gelijke resul-taten.Bij pons treedt dus een principieel verschiltussen VBC en Eurocode op.De globale conclusie die uit de rekenvoor-beelden kan worden getrokken is, dat de Eu-rocode gemiddeld tot zwaardere construc-ties leidt dan de VBC.Het belangrijkste effect van de uitvoeringvan de berekeningen is het verkregen inzichtin de opzet en de structuurvan de Eurocode.Deze kennis zalstraks gebruikt kunnen wor-den bij het formuleren van het Nederlandsecommentaar hierop.De als tweede genoemde detailleringsregeldie nogal afwijkt van de overeenkomstige inde VBC, betreft de minimale beugelwape-ning in balken.De hiervoor gestelde grenswaarden, te we-ten:? het percentage dwarskrachtwapening en? de afstand tussen de beugels,zijn gekoppeld aan enerzijds de betonklasseen de toe te passen kwaliteit van de wape-ning en anderzijds het niveau van de dwars-kracht in de te controleren doorsneden. De-ze laatste koppeling betreft de bovengrensvan de dwarskracht voor T2?De relatief lage Ti-waarde in de Eurocodewordt op deze manier, dankzij deze detaille-ringsregels, verhoogd.De hiervoorgenoemde punten kunnen in be-paalde gevallen een behoorlijke invloed heb-ben op de in de praktijk werkelijk benodigdewapeningshoeveelheden.Wat te denken van een verdubbeling van delaslengte in het geval dat alle staven in ??nsnede moeten worden gelast en tevens deafstand tussen de te lassen staven minderdan 100k bedraagt. De waarde 10 0 k is eenboxed value en is in het NAD teruggebrachttot 25 Olm, maar daarmee wordt dan alleenbereikt dat de frequentie waarbij ditzou kun~nen voorkomen wordt beperkt. De eigenlijkeverdubbeling van de normale laslengte doormiddel van een ai~factor is echter geen bo-xed value en blijft dus ongemoeid. Daarbijkomt ook nog dat de zogenaamde basis-waarde voor de bepaling van de las- en ver-ankeringslengte volgens de Eurocode even-eens hogere waarden oplevert dan die vol-gens de VBC.DetailleringE?n facet is tot nu toe niet aan de orde geko-men, namelijk de detaillering.Dit hoofdstuk is verreweg het meest uitge-breide in de Eurocode. De indruk hiervan isdathet te ver is verfijnd en daardoor voor dedagelijkse gebruiker, in casu de constructeuren de betontekenaar, een moeilijk leesbaaren onpraktisch onderdeel is geworden.Erstaan echter een aantal zaken in die nogalsterk afwijken van de regelgeving in de VBC.Hierbij zijn als belangrijkste te noemen:? de las- en verankeringslengte;? de regels die een minimale dwarskracht-wapening voorschrijven.0,50,30,5a= 0,34 5~[(m)ro0,4a0,6 .0,8E.;; 0,2CID Voorbeeld 7 - vlakke plaatvloera = 0,3, 0,4 en 0,5 01hen Ivariabelqrb = 0,5 kN/m2; qq = 2,5 kN/m2ConclusieVoorzover dit mogelijk was,is er bij de vast-stelling van de boxed values in het NAD reke-ning gehouden met de resultaten van debe-rekeningen.Zoals ook al in het artikel van de Jong is ver-meid, waren de mogelijkheden tot aanpas-singvan de boxedvalues erggering. Vooreeneffectieve vermindering van de verschillentussen de Eurocode en VBC zouden een aan-tal rekenregels moeten worden aangepasten hier is in het NAD van afgezien.? Voorbeeld 6 -ligger met geconcentreer-de lasten= 2,4,6 en 8 ma = 1/8,1/4 en 1/2h = 0,4 01; d = 0,36 01Fd '= variabelUit de figuur blijkt dat de vloerdikte volgensde Eurocode 25 ? 75% groter moet zijn danvolgens de VBC.Voorbijvoorbeeld een overspanningvan 6 01en kolommen 400 x400 mm2 is de benodig-devloerdikte volgens de VBC 240 Olm en vol-gens de Eurocode 300 Olm.Dit houdt in datbij een ontwerp volgens deEurocode veel eerdertoepassingvan kolom-platen of ponswapening nodig is.Vlakke plaatvloerHet laatste voorbeeld is gericht op vergelij-king van ponsberekeningen (fig. 6).Bepaald is de benodigde vloerdikte als geenponswapening wordt toegepast, als functievan de kolomafstand. De kolomafmetingenzijn gevarieerd tussen 300 en 500 Olm.Er is uitsluitend gekeken naar centrischepons.De buigwapening is gelijk gekozen aan devoor de buigsterktebenodigde hoeveelheid.De verschillen in benodigde vloerdikte blij-ken opmerkelijk groot te zijn.Gemiddeld over alle beschouwde gevallenleidt de Eurocode tot ongeveer 10% meerbe-rekende dwarskrachtwapening. De helft vandit verschil is toe te schrijven aan het verschilin belastingsfactor. Bij toepassing van hetNAD blijft dus slechts een verschil van 5%over. In incidentele gevallen kan het verschilechter aanzienlijk groter zijn. Met name bijkleinere lastvlakken in combinatie met eenkleine dwarskrachtslankheid zal de VBC totmeer wapening kunnen leiden. De verschil"len tussen Eurocode en VBC worden gemid-deld groterals ookde minimaal voorgeschre-ven dwarskrachtwapening in de vergelijkingwordt betrokken. Volgens de Eurocode is ditminimum ten minste tweemaal zo groot alsvolgens de VBC.CEMENT1994j7j8 27? ? ? voorschriftenRedactionele kritiek op Eurocode2? Een niet-gebruikersvriendelijke onderver-deling van de artikelen in vijf niveaus metnog een zesde niveau met een verdere on-derverdeling. Dit leidt dan tot bijvoorbeeldart. 2.5.2.2.1 P(3).? Een onlogische en weinig doorzichtige in-deling in hoofdstukken. Zo lopen krachts-verdeling en dimensionering door elkaaren zijn materiaaleigenschappen niet over-zichtelijk bij elkaar gevoegd. Hetzelfdegeldt voor detailleringsregels.? Slechte stijl; dit uit zich in teksten als: 'itisimportant to remember'.? De artikelen zijn onderverdeeld in princi-pies en application-rules. Bij de omschrij-ving van de principles is gebruik gemaaktvan algemene formuleringen van somseen hoog abstractie-niveau. Daardoor zijndeze eisen niet altijd concreet. Dit is echteronvermijdelijk en ook niet zo'n probleem.Van de application-rules, waarin een nade-re uitwerkingvan de principles wordt gege-ven, magverwachtworden datdezewelon-dubbelzinnig zijn. Dit is echter lang niet al-tijd het geval.Dit uit zich in omschrijvingen als:- 'when great accuracy is not required, therules in thefollowingclauses may be used',of- ' may generally be used', of" ' where their influence are likely to besignificant'.Door dit soort omschrijvingen ontstaannog al eens interpretatieproblemen.Technische kritiek op Eurocode 2Uit de rekenvoorbeelden is gebleken dat ervrij veel verschillen zijn tussen Eurocode enVBC.Als een rekenregel in de Eurocode afwijktvaneen overeenkomstige regel in de VBC, wil ditnatuurlijk niet zeggen dat de Eurocode daar-om onjuist zou zijn.Er bestaat echter wel de indruk dat de Euro-code gemiddeld zwaarder op de hand is. Bijeen aantal rekenregels komt dit duidelijk totuiting.Het meest sprekende voorbeeld daarvan isde dimensionering op wringing, zoals ook albij de besprekingvan heteerste voorbeeld isgemeld.Wringende momenten moeten volgens deEurocode altijd, hoe klein ze ook zijn, door28wapening worden opgenomen. Dit in tegen-stelling tot de VBC, waarin een Tl is gegevendie de uiterst opneembare schuifspanningaangeeft voor situaties waarbij geen wring-wapening wordt toegepast.Bij belasting op alleen dwarskracht kent deEurocode, bij toepassing van de zogenaam-de Standaardmethode, wel een Ti-waarde,zodat bij dwarskracht geen volledige schuif"dekking geldt. Is er echter sprake van eencombinatie van wringing en dwarskracht,dan vervalt Tl volledig, dus ook met betrek-king tot het aandeel van de dwarskracht.Deze verschillen in benadering kunnen lei-den tot zeer grote verschillen in benodigdebeugelwapening. Dit wordt nog versterktdoordat de Eurocode ook een veel grotereminimale beugelwapening voorschrijft dande VBC.Een tweede onderwerp waarbij sprake is vangrote verschillen is de dimensionering oppons. De oorzaak hiervan is bij rekenvoor-beeld 7 al behandeld.Een opvallend verschil tussen de Eurocodeen de VBC bij pons is de wijze waarop excen-trische pons in rekening wordt gebracht. Vol-gens de Eurocode kan worden volstaan meteen verhoging van de gemiddelde schuif-spanning met een factor {3, die voor randko-lommen 1,4 en voor hoekkolornmen 1,5 is.Met de werkelijk optredende excentriciteitwordt dus geen rekening gehouden. Hoeweldeze rnethode uit oogpunt van eenvoud ergaantrekkelijk is, is de vraag of hierdoorde re-kenregel nietergvervan dewerkelijkheidkanafliggen.Het is zaak om vanuit Nederland voorstellenin te dienen ter wijziging van de rekenregelsvoor wringing en pons.Er zijn nog meer aspecten waarbij onnodiggrote verschillen optreden. Ook hierop zalcommentaar moeten worden gegeven.Het betreft bijvoorbeeld belasting op druk.Door de hoge materiaalfactor voor beton-druk is in op druk belaste kolommen volgensde Eurocode aanzienlijk meer wapening no-dig dan volgens de VBC.Bij de toetsing van de stijfheid van vloerenmag volgens de Eurocode gebruik wordengemaakt van een tabel waarin toelaatbareslankheden zijn gegeven. Dit is in vergelijkingmet de VBC een meer praktische rnethode,maar houdt het gevaar in van het ontwerpvan te slappe vloeren aan de ene kant en on-nodig dikke vloeren aan de andere kant. Op-merkelijk is dat de Eurocode geen meldingmaakt van de invloed van krimp op de door-.buiging.Als laatste zal op het hoofdstuk detailleringcommentaar moeten worden geleverd, on-der meer ten aanzien van las- en veranke"ringslengte en minimum-wapeningseisen.Tenslotte is er nog ??n algemeen probleemwaarbij commentaar gewenst is en dat is deonnodig ingewikkelde structuur van de be-lastingsgevallen en de daarbij behorendeco?ffici?nten en parti?le veiligheidsfacto-ren.Zo worden er liefst drie typen veranderlijkebela'sting onderscheiden, de combinationvalue, de frequent value en dequasi-perma-nent value.Verder moet er bij voorgespannen beton af-hankelijk van de omstandigheden wordengewerkt met verschillende waarden van debelastingsfactor voor de voorspankracht.Zowel een bovengrens, een ondergrens alseen gemiddelde waarde worden hierbij on-derscheiden.Ook deberekeningvan krimp- enkruipinvloe-den is onnodig ingewikkeld.Tot zover enkele kritische kanttekeningen.De intentie van dit artikel was een indruk tegeven van de belangrijkste verschillen tus"sen de Eurocode en de Nederlandse voor-schriften.Hoewel deze verschillen soms behoorlijk"grootzijn, kan toch nietgesteld worden datersprake is van een wereld van verschil. Hetmoet rnogelijkzijn om in de toekomst tot eenaantal compromissen te komen die er toekunnen leiden dat het toepassen van de Eu-rocode in Nederland voldoend veilige, eco-nomisch verantwoorde betonconstructieszal opleveren en waarbij de gebruiksvriende"lijkheid ten opzichte van de huidige vorrn isverbeterd.?CEMEI}lT1994j7j8
Reacties