plaatst (waarop de buis komt te liggen), de buizen op de jukkengelegd en aan elkaar gekoppeld.Het afkoppelen tijdens het terugtrekken geschiedt nagenoeg inomgekeerde volgorde. De staanders blijven staan en wordenlater verwijderd. Indien er de hand aan wordt gehouden, behoefthet buizenvervoer het net niet te beschadigen.Een effici?nt gebruik van de installatie staat of valt met de manaan de transporteur. Verstaat deze zijn vak, dan is een regelmatigeproduktie zonder verstoppingen gewaarborgd. Opleiding van eenreserve-man is zeker aan te bevelen.De man aan de transporteur kan het verloop van de specietrans-port volledig op zijn instrumenten volgen. Vanzelfsprekend moetde stortbaas onmiddellijk kunnen laten stoppen, zelfs al is er eenbed onderweg. Dit kan alleen met goede communicatiemiddelen.Zo'n 'stop' geeft geen verstopping en wordt gewoon weer verdergetransporteerd.VerstoppingenIndien de buisleiding volgens de voorschriften is gelegd, de samen-stelling van de betonspecie constant is, geen bedieningsfoutenworden gemaakt door de man aan de transporteur en er geenvreemde, te grote voorwerpen in de buisleiding terechtkomen,dan komen er geen verstoppingen voor.ConclusieDe samenstelling van de betonspecie wordt door het transport opgeen enkele wijze be?nvloed.De wapening wordt niet 'beschadigd' tijdens het storten.Het effici?nte gebruik van buistransport komt bij horizontaalvervoer van de betonspecie bijzonder naar voren; een buis kannl. overal door- of overheen. Het specietransport in horizontalerichting is bij geen enkel ander systeem sneller en gemakkelijker.Bij een klein stort op 45 m hoogte bleek het buistransport bijnaviermaal sneller te zijn dan hijsen en rijden met de 'jap'.Vertikaal tot ongeveer 30 m komt een molenvulling in ongeveer1 minuut op het stort; op ongeveer 40 m hoogte wordt dit al2 minuten.Op 45 m hoogte Is de vertikale opbrengst van de transporteur tenopzichte van een molenvulling per hijskraan bovengebracht:1,4 m3van de transporteur tegen 1,0 m3van de hijskraan.Het stortklaar maken met de transporteur kost slechts de helfttot een derde van het traditionele systeem, t.w. het klaarmakenvan de rijstralen voor het storten met de 'japanner'.The pneumatic concrete conveyorfay P. A. Ruecfcin this article the system of transporting concretemortar by means of compressed air is discussed;this is based upon the author's experience of itsapplication in a vast building project. A descrip-tion is given of the team of workers, the qualityof the concrete, the wear and tear undergone bythe conveyor, the initial expense, the preparationsfor casting, and blockages. The conclusions reachedare very favourable.Le transporteur pneumatique de b?tonpar P. A. RueckLe transport du mortier de b?ton au moyen d'aircomprim? est discut? ici sur ia base d'exp?riencesfaites par l'auteur iors de l'emploi sur un grandchantier. Il d?crit l'?quipe de travail, la qualit?du b?ton, l'usure du transporteur, les frais d'acqui-sition, la pr?paration d'une coul?e, les obstruc-tions. On peut dire que les conclusions sont tr?sfavorables.Der pneumatische Betonf?rderervon P. A. RueckEs wird das Transportieren des Mischgutes mittelsPressluft an der Hand von Erfahrungen besproch-en, die der Verfasser bei Verwendung einer der-artigen Installation auf einer Grossbaustellegemacht hat. Beschrieben werden: die ben?tigteArbeiterzahl, die Betonqualit?t, die Abn?tzungdes Transporteurs, die Anschaffungskosten, dieVorbereitungen zum Betonieren, Verstopfungen.Die Schlussfolgerungen m?ssen als sehr g?nstigbezeichnet werden.Prof. Otto Graf f1881--1956Op 29 april 1956 is te Stuttgart overledenprofessor Dr.-lng. E. h. Otto Graf. Dezetalentvolle onderzoeker op het gebied vande bouwmaterialen en hun praktische toe-passing vierde op 15 april j.l. zijn 75e ver-jaardag, ter gelegenheid waarvan wederomtot uiting zijn gekomen de grote bekendheiden waardering, die hij in Duitsland en invrijwel de gehele bouwtechnische wereldheeft verworven.Zijn eerste onderzoekingen hadden betrek-king op beton en gewapend beton; dit wasdan ook het onderwerp waarnaar hij, on-danks zijn uitvoerige studies betreffendestaal, hout, glas e.d., steeds weer terug-keerde. Van zijn hand verschenen in eenperiode van ruim 50 jaar in totaal meer dan600 publikaties, die merendeels zijn gewijdaan betontechnologie en betonconstructie,onder meer betreffende: korrelverdeling enbetoneigenschappen (zgn. bruikbaarheids-zone), temperatuurinvloeden op mortel enbeton, vorstbestendigheid en waterdicht-heid, betonwegen, bepaling consistentie443(penetratieproef DIN 1048), uitvoeringschud- of vloeiproef (Ausbreitprobe, Aus-breitmass), invloed van haken aan en profievan de wapening, scheurvorming en toe-laatbare staalspanning, bepaling van de teverwachten betonsterkte (formule vanGraf); bovendien betreffende machines enwerktuigen zoals: mengers, trilapparaten,betonwegenbouwmachines, e.d.Naast ruim 40 Heften van de 'DeutschenAusschusses f?r Stahlbeton', 12 voordrach-ten tijdens verschillende jaarlijkse bijeen-komsten van de Duitse Betonverenigingen een aantal publikaties uit de serie 'Fort-schritte und Forschungen im Bauwesen',kunnen als zijn standaardwerken wordengenoemd: 'Die Eigenschaften des Betons'(oorspronkelijk 'Die Aufbau des M?rtelsund des Betons'), 'Die Baustoffe, ihre Eigen-schaften und ihre Beurteilung' en, in samen-werking met Prof. Kleinlogel en F. Hun-deshagen, 'Einfl?sse auf Beton'.Zijn gevorderde leeftijd belette hem nietom na de tweede wereldoorlog zijn onder-zoekingen voort te zetten op nieuw ont-gonnen gebieden, zoals licht beton enstoomverharding. Recent verschenen pu-blikaties vormen hiervan het overtuigendbewijs.De grote waardering en erkenning, dieProf. Graf in zijn funktie van hoogleraaraan de T. H. Stuttgart en van directeur vanhet Forschungs- und Materialpr?fungsan-stalt f?r das Bauwesen (Stuttgart) en alswaardevol medewerker van verscheideneorganisaties en publikaties heeft ondervon-den, bleken o.m. bij het verlenen van deere-doctoraten door de T. H. Karlsruhe(1950) en de T. H. M?nchen (1956); boven-dien door het feit, dat bovengenoemd For-schungsanstalt sinds 1953 officieel bekendstaat als het Otto-Graf-Institut.Cement 8 (1956) Nr 17-18
Reacties