Over betonstraatstenengesproken ...Hef Tweede Internationale Betonstraatstenen-Congres, Delft,10-12 april 19841. InleidingIn dit 'Maandblad gewijd aan cement en be-ton' komen kleine betonprodukten, zoalsstraatstenen, trottoirtegels en -banden endergelijke, bijna nooit ter sprake. Waar-schijnlijk wordt verondersteld, dat er in con-structief opzicht niet zoveel over dergelijkebetonprodukten te vertellen is.In de loop der jaren zijn echter voor het ver-vaardigen van deze massaprodukten inge-nieuze machines en installaties ontwikkeld,die veelal een hoge graad van automatise-ring bezitten. Deze moderne fabrieksuitrus-tingen ondervinden feitelijk alleen belang-stelling van degenen die daarmee hun bedrijfuitoefenen en dat zijn er in aantal niet zoveel.In betontechnologisch opzicht zijn de be-doelde betonprodukten beslist interessant,gezien bijvoorbeeld de dikwijls vrij lage wa-ter-cementfactor en de 'groene sterkte' vanpas gevormde betonprodukten. Maar ookdaarvoor komt de belangstelling uit een be-perkte kring van ge?nteresseerden.Tenslotte zijn betonstraatstenen, -tegels,-banden enz. door hun ruime toepassing opallerlei plaatsen zo algemeen bekend, bij zo-wel betondeskundigen als het grote publiek,dat hun aanwezigheid als een vanzelfspre-kendheid wordt aanvaard. Het 'negatieveimago' van beton, indien aan de orde, wordtvrijwel nooit met de bedoelde, kleine beton-produkten in verband gebracht.De kleine betonprodukten mogen dan op heteerste gezicht voor betonconstructeurs, be-tontechnologen e.a. niet zo interessant zijn,toch blijken op dit gebied ontwikkelingenvoor te komen die ook buiten de kring vande direct betrokkenen de aandacht verdie-nen. Vandaar dat dit artikel nader ingaat ophet Tweede Internationale Betonstraatste-nen-Congres.2. Tweede CongresOp 10,11 en 12 april 1984 is in de Aula vande TH-Delft het Tweede Internationale Be-tonstraatstenen-Congres gehouden, onderauspici?n van de Afdeling Civiele Techniek(TH-Delft) en de Stichting Studie CentrumWegenbouw (SCW). Tot de initiatiefnemersbehoorden verder de Vereniging van Fabri-kanten van Betonstraatstenen in Nederland(FABES) en de Vereniging Nederlandse Ce-mentindustrie (VNC).Het congres telde bijna 400 deelnemers, af-komstig uit 27 verschillende landen. Onge-veer een derde van het aantal deelnemerswas afkomstig uit Nederland.Tijdens het congres zijn 43 rapporten aan deorde gekomen, afkomstig uit 13 verschillen-de landen, waaronder 11 uit Nederland. Dezerapporten waren verdeeld over de zevencongresthema's:1. Overwegingen bij de keuze van beton-straatstenen;2. Het ontwerpen van betonsteenverhardin-gen;3. Uitvoering van bestratingswerkzaamhe-den;4. Beheer en onderhoud van betonsteen-verhardingen;5. Materialen (inclusief alternatieve grond-stoffen);6. Normen, voorschriften en keuringsme-thodieken;7. Diversen.De congresrapporten zijn behandeld in elfwerkzittingen, waarvan ertwee waren gewijdaan Thema 1 'Overwegingen' ('Considera-tions') en vier aan Thema 2 Ontwerpen'('Structural Design'). Het accent lag dus dui-delijk op thema 1 en - vooral - thema 2.Voorafgaande aan dit congres is op 9 aprilin de Delftse Aula een symposium over defabricage van betonstraatstenen gehouden.De bijna 200 deelnemers aan dit symposium,dat door FABES was georganiseerd, maak-ten duidelijk dat niet uitsluitend betonstraat-stenen-fabrikanten in fabricage-mogelijkhe-den en -moeilijkheden ge?nteresseerd zijn.In aansluiting op het congres heeft een grootaantal congressisten en begeleidende per-sonen op 13 april 1984 deelgenomen aan eenexcursie: eerst naar de Haringvlietsluizen,om kennis te nemen van de Delta-werken,en daarna naar Rotterdam, om kennis te ne-men van deze havenstad en - vooral - vande in uitvoering zijnde Delta-Terminal (Euro-pe Container Terminus - ) op de Maas-vlakte, waar in de eerste fase niet minder dan800 000 m2betonsteenverharding wordtaangelegd (zie elders in dit nummer).3. Nederland 'koploper'De genoemde vier organisaties (TH-Delft,SCW, FABES en VNC) besloten begin 1981om in Nederland het Tweede Internationale1Jaarlijkse produktie betonstraatstenen inNederland (1957-1982)Betonstraatstenen-Congres te houden, alsvoortzetting van het Eerste Congres dat inseptember 1980 aan de Universiteit vanNewcastle-upon-Tyne is gehouden. Dat ini-tiatief lag feitelijk voor de hand, want interna-tionaal bezien neemt Nederland op het ge-bied van de betonstraatstenen een vooraan-staande plaats in.Al verscheidene jaren worden in ons landzeer veel betonstraatstenen vervaardigd,jaarlijks ca. 1 m2per inwoner, wat nergenster wereld wordt ge?venaard. Zo'n jaarpro-duktie komt overeen met ruim 1 miljoenm3beton, wat ten opzichte van de totale be-tonproduktie een niet te verwaarlozen hoe-veelheid is. De toch wel unieke positie dieNederland aldus inneemt, vindt in belangrij-ke mate zijn oorzaak in de eeuwenlange tra-ditie die ons land met gebakken straatstenenheeft. Overigens wordt de jaarprodukte vangebakken straatstenen, ca. 1 miljoen m2,thans ver overtroffen door die van beton-straatstenen, 13 ? 14 mijoen m2.Tijdens het congres in Newcastle blekensommige landen te zijn begonnen aan eentheoretische en experimentele bestuderingvan betonsteenverhardingen. Dat gebeurdeom te kunnen komen tot rationele ontwerp-methoden, teneinde daarmee de introductievan betonstraatstenen in die landen mogelijkte maken.Dit laatste is feitelijk in ons land nooit nodiggeweest, want vanaf 1951/1952 zijn de be-tonstraatstenen hier in toenemende mate tottoepassing gekomen (fig. 1). Aanvankelijkgebeurde dit omdat gebakken straatstenenschaars waren aangezien voor de wederop-Cement XXXVI (1984) nr. 6 3642Home-Terminal van ECT, 1,1 miljoen m2betonsteenverhardingbouw grote hoeveelheden baksteen nodigwaren. Daarna bleken de betonstraatstenende gebakken stenen steeds meer te overtref-fen door de grotere maatvastheid, de ruime-re kleur- en vormmogelijkheden enz., en ookdoor de prijs.4. ToepassingenDat deze kleine betonnen bestratingsele-menten in Nederland en ook in andere landentot zo'n ruime toepassing zijn gekomen,hangt samen met de talrijke voordelen dieaan betonstraatstenen zijn verbonden, zoalsopneembaarheid, hergebruik (restwaarde),sterkte en duurzaamheid, vormvrijheid,kleurmogelijkheden enz.Het zeer gedifferentieerde toepassingsge-bied strekt zich uit van lichtbelaste voet- enfietspaden, taludbekledingen, woonerven,winkelstraten enz., tot zwaarbelaste opslag-terreinen, bedrijfsverhardingen, container-terminals enz. Het grootste deel wordt toe-gepast in bebouwde gebieden (steden, dor-pen). Van toenemend belang worden daar-naast de toepassingen op haven- en indus-trie-terreinen, in Nederland zowel als in an-dere landen.Internationaal bekend is de ruim 1,1 miljoenm2betonsteenverharding op de Home-Ter-minal van (Europe Container Terminus)in het Rotterdamse havengebied (foto 2).Sinds 1967 zijn bij ruim 45 miljoen be-tonstraatstenen gelegd. Op de Maasvlakteis thans de Delta-Terminal van in uitvoe-ring; de eerste fase omvat 800 000 m2beton-steenverharding. Deze twee ECT-terminalszijn de grootste betonstraatsteen-projectenter wereld. Andere projecten van groot for-maat zijn onder meer de Federal Ocean Ter-minal in Port Harcourt/Nigeria (460 000 m2),die door Nederlandse bedrijven ontworpenen uitgevoerd is, de kolen-terminal van Mas-sey Coal Terminal Corp. in Newport News/Virginia (USA), in eerste instantie 55 000 m2,en het rail/weg-vrachtstation in Islington/Austali? (60 000 m2).De in verschillende landen ontwikkelde ont-werpmethoden betreffen vooral de zwaarbe-laste betonsteenverhardingen, in het bijzon-der haven- en industrieterreinen. Reparatiesen onderhoudswerkzaamheden op dergelij-ke projecten zijn ongewenst, omdat zij dik-wijls tot ongewenste bedrijfsstagnatie lei-den. Daarbij komt dat dergelijke projectenals regel vrij kostbaar zijn, waardoor er ookvoor het ontwerpen voldoende middelen be-schikbaar gesteld kunnen worden. Inmiddelszijn eveneens voor lichtbelaste betonsteen-verhardingen ontwerpmethoden ontwikkeld.Men hoopt hiermee te bereiken dat er gedu-rende een zo lang mogelijke tijd geen ofslechts beperkt onderhoud nodig is.Gezien de Nederlandse congresbijdragenmet hun dikwijls originele inhoud, worden indit artikel de volgende congresthema's ofonderdelen daarvan nader belicht:a. kwaliteit;b. ontwerpmethoden;c. mechanisatie straatwerk;d. rationeel wegbeheer;e. alternatieve grondstoffen.5. Kwaliteit, normering, controle enborgingVoor het ontwerpen, uitvoeren en toepassenvan betonsteenverhardingen moeten de ei-genschappen van de betonstraatstenen nietalleen bekend zijn, maar ook gegarandeerdworden. In ons land bestaat sinds 1966 denorm NEN 7000 'Betonstraatstenen-Keu-ringseisen' (in de loop van 1984 verschijntde nieuwe editie, met enkele wijzigingen).Deze norm is overigens de eerste Nederland-se (bouw)norm, waarin voor de keuring vaneigenschappen de statistiek is ingevoerd. Denorm NEN 7000 (de eerste betonstraatste-nen-norm ter wereld?) heeft inmiddels in ver-scheidene landen model gestaan voor eigennormen op dit gebied.Voor het Congres in Delft heeft de Program-ma-Commissie een enqu?te betreffende'Specifications and Standards for ConcretePaving Blocks' gehouden. Het hierop geba-seerde congresrapport bevat de antwoordenuit 16 verschillende landen. De drie auteurs(ir.LJ.M.Houben, ir.S.G. van der Kreeft enir.M.Leewis) komen tot de conclusie, dat erweinig eenheid in de 16 normen valt aan tetreffen.Dat de sterkte-eisen onderling nogal ver-schillen, zal voor een belangrijk deel wordenveroorzaakt door verschillen in klimatologi-sche omstandigheden (vorst/dooi, dooizou-ten enz.), terwijl verder de verschillen in ver-keersbelasting een rol kunnen spelen. Demeeste landen geven de voorkeur aan dedruksterkte als sterkte-criterium en tegelij-kertijd als maatstaf voorde kwaliteit. Slechtstwee landen (Frankrijk en Oostenrijk) beoor-delen de splijttreksterkte. In Nederlandwordt, evenals in Finland, de buigtreksterktebepaald.Grote verschillen bestaan in de wijze waaropde proefstukken v??r de beproeving moetenworden bewaard en ook in de wijze van be-proeven (belastingssnelheid e.d.). De ver-schillen in de monsterneming zijn verbazing-wekkend: bij de beschouwde 16 landen blijkt??n steen representatief te zijn voor 300 tot80 000 stenen, wat wel zeer uiteenlopendewaarden zijn.Aan het slot van het rapport wordt een 'inter-nationale norm' voor betonstraatstenen be-pleit, bijvoorbeeld van de ISO (InternationalStandards Organization). Deze wens is ookneergelegd in het rapport van ir.F.Wagenma-ker (directeur Stichting ), dat de kwa-liteitsbewaking en certificering van beton-straatstenen in Nederland uitvoerig behan-delt. In 1967 is het KOMO-garantiemerk voorbetonstraatstenen ingevoerd, in nauw over-leg met FABES. Momenteel kunnen 36 Ne-derlandse fabrieken betonstraatstenen meteen KOMO-certificaat leveren. De certifice-ring stoelt in belangrijke mate op de internekwaliteitsbewaking in de fabrieken, aange-vuld met steekproef-controles door het cer-tificeringsinstituut (i.e. ).Ook op dit gebied bevindt Nederland zichduidelijk in de voorste gelederen. Volgens decongresrapporten beschikt alleen Frankrijkover een vergelijkbaar systeem van certifice-ring en kwaliteitsborging. Dat gebeurt daarop basis van de norm NFP 98.303 'Pav?s enb?ton'. Namens het Franse normalisatie-in-Cement XXXVI (1984) nr. 6 3653Elementen-model, zoals ontwikkeld bij deTH-Delftstituut AFNOR wordt de externe controleverricht door CERIB (researchinstituut vande Franse betonwarenindustrie), dat ook bijde interne kwaliteitsbewaking adviseert.6. OntwerpmethodenRuim de helft van de 43 congresrapportenheeft geheel of in elk geval gedeeltelijk be-trekking op het ontwerpen van betonsteen-verhardingen: ontwerpmethoden, theorie?n,proefnemingen enz. De thans operationele,c.q. in een ver gevorderd stadium verkeren-de ontwerpmethoden zijn te verdelen overvier categorie?n:a. de oudste methoden die op praktijkerva-ring zijn gebaseerd;b. modificaties van ontwerpmethoden voorasfaltverhardingen. Zij zijn ontwikkeld om deintroductie van betonstraatstenen te verge-makkelijken door daarbij uit te gaan van aan-vaarde ontwerpmethoden voor asfaltverhar-dingen;c ontwerpmethoden gebaseerd op experi-menten, waarbij vooral valt te denken aan degrootschalige proefnemingen in Zuid-Afrika(NITRR) en Australi? (University of NewSouth Wales), waarvoor indrukwekkende'Heavy Vehicle Simulators' in een hoog tem-po een groot aantal rollende wielbelastingenleveren;d. ontwerpmethoden ontwikkeld met be-hulp van de toegepaste mechanica. Meestalgaat het hierbij om een lineair-elastischmeer-lagensysteem. Van recente datum isde toepassing van de elementenmethode,vooral in Nederland.Ons land bezat tot voor kort geen enkele ont-werpmethode voor betonsteenverhardin-gen; er werd op basis van praktijkervaringgeconstrueerd. Drie Nederlandse congres-rapporten maken echter duidelijk, dat er delaatste twee ? drie jaren (sinds het Newcast-le-congres) veel werk in deze richting is ver-zet. Die drie rapporten zijn opgesteld doorresp. TH-Delft (Laboratorium voor Weg- enSpoorwegbouwkunde), Dienst OpenbareWerken Amsterdam (m.m.v. HWZ Consul-tancy en TH-Delft) en de Stichting StudieCentrum Wegenbouw (werkgroep D-3).Voor de analyse van meetresultaten wordt inalle drie rapporten gebruik gemaakt van hetop de elementenmethode gebaseerde ICES-STRUDL-computerprogramma 'Rigid Bo-dies', dat aan de TH-Delft (Vakgroep Toege-paste Mechanica) ontwikkeld is. Hierbij wor-den de betonstraatstenen en de voegen er-tussen gemodelleerd tot een systeem vanstarre lichamen met verticale veren ertussenen eronder (fig. 3). De rest van de constructiewordt geschematiseerd tot een systeem vancontinue elementen. Gebleken is dat de ele-mentenmethode op deze wijze goed bruik-baar is om het elastische vervormingsgedragvan betonsteenv?rhardingen met redelijkenauwkeurigheid te beschrijven.Een verrassend resultaat, gezien ook de uit-spraken tijdens het Newcastle-congres(1980), dat de elementenmethode voor ditdoel niet bruikbaar zou zijn. Bij een uit afzon-derlijke elementen (i.e. de stenen) samenge-stelde laag ligt toepassing van de elemen-tenmethode feitelijk voor de hand; de beton-straatstenen vormen de (rechthoekige) ele-menten. Hun onderlinge samenwerking enhun ondersteuning worden gesimuleerddoor verticale veren, die door de veerstijfhe-den gekarakteriseerd zijn. Bij een massievebetonplaat daarentegen moet deze plaateerst worden opgedeeld in een aantal con-structiedelen (de zgn. elementen) van een-voudige vorm (driehoeken, rechthoekenenz.), waarbij aan de knopen tussen die ele-menten bepaalde voorwaarden gesteldmoeten worden.Met deze drie rapporten heeft Nederland on-getwijfeld een essenti?le bijdrage aan hettweede congres geleverd. Daarbij komt nogdat zowel in het rapport van TH-Delft als inhet rapport van DOW-Amsterdam ontwerp-grafieken voor betonsteenv?rhardingen zijngepubliceerd. Daarmee heeft ons land zijneerste rationele ontwerpmethoden voor be-tonsteenv?rhardingen ge?ntroduceerd!Het is verrassend, in elk geval voor de ge-noemde Nederlandse rapporteurs, dat aande Kanazawa Universiteit in Kanazawa/lshi-kawa (Japan) op vrijwel identieke wijze deelementenmethode tot toepassing blijkt tezijn gekomen. Dat is vrijwel geheel op basisvan theoretische studies gebeurd, want inJapan is de toepassing van betonstraatste-nen nog beperkt (in totaal ruim 2 miljoen m2).De verwerking van de resultaten van Neder-landse spannings- en deflectie-metingenkan zinvol zijn en is tijdens het congres inprincipe voorbereid.In Nederland worden bijna uitsluitend recht-hoekige betonstraatstenen toegepast, hoe-wel ook allerlei typen geprofileerde stenenverkrijgbaar zijn. In andere landen daarente-gen worden overwegend geprofileerde be-tonstraatstenen toegepast. Ons land onder-scheidt zich verder van de meeste anderelanden doordat hier de betonsteenv?rhar-dingen nog maar zelden van een ongebon-den of gebonden fundering worden voorzien.Dit geldt in elk geval voor lichtbelaste verhar-dingen, zoals winkel- en woonstraten. In hetbuitenland daarentegen wordt dikwijls eenfundering toegepast, bijv. een ongebondensteenfundering of een met cement dan welmet bitumen gebonden fundering. De laatstetijd is er echter eveneens in Nederland eentoenemende belangstelling voor gefundeer-de betonsteenv?rhardingen. Een fundering(bijv. van gebroken betonpuin of van zandce-ment) leidt namelijk tot minder onderhoud.7, Mechanisatie straatwerkDe gebruikelijke betonstraatstenen (80 mmdik) wegen elk ruim 4 kg. Een straatmaker,die op de bekende Nederlandse manier meteen hamer werkt, moet bij een gemiddeldedagproduktie van 70 m2, ruim 13 ton mate-riaal per dag met zijn handen verwerken. Datis belist een zware belasting, met als gevolgdat straatmakers een 'slijtend' beroep uitoe-fenen (vooral rugklachten).In ons land wordt al enige jaren gestreefdnaar verbetering van de arbeidsomstandig-heden, d.w.z. naar 'humanisering van de ar-beid'. De BGBouw (Stichting Bedrijfsge-zondheidsdienst voor de Bouwnijverheid)heeft daartoe een ergonomisch onderzoekingesteld: een analyse van de drie typischNederlandse werkhoudingen bij het straten(geknield, gebukt/staand en zittend op eenkrukje). Dit onderzoek heeft geleid tot eenaantal aanbevelingen, betreffende de werk-houding, de kleding en ... mechanisatie vanhet straatwerk.In het buitenland, vooral in de Duitse Bonds-republiek, zijn de laatste jaren hulpwerktui-gen voor het straten ontwikkeld, voorname-lijk om de produktiviteit op te voeren. Die ont-wikkeling begon met eenvoudige, rijdendeklemmen, maar heeft inmiddels geleid totzelf-rijdende klemconstructies. Dergelijkehulpwerktuigen zijn in ons land nog maar aar-zelend tot toepassing gekomen. Een belang-rijke barri?re vormt ongetwijfeld het feit, datdeze hulpwerktuigen pas goed bruikbaar zijnbij de zgn. 'vlij-techniek'. Dan wordt er vanafde al aangelegde verharding gewerkt en dusniet vanuit het straatzand, zoals de met eenhamer uitgeruste straatmaker doet. Overi-gens begint het 'vlijen' ook in Nederlandsteeds meer tot toepassing te komen. Bij degrotere projecten, zoals de genoemde ECT-Terminals, is dit al jarenlang d? werkwijze.Betonstraatstenen met een dikte van120 mm wegen trouwens elk meer dan 6 kg.Tegen deze mechanisatie van het straatwerkworden echter nog andere bezwaren aange-voerd: het zou de werkloosheid onder destraatmakers bevorderen en verder zou hetafbreuk doen aan het vakmanschap. In Ne-derland duurt een straatmakersopleidingvier ? vijf jaar, in het buitenland daarentegenwordt het 'vlijen' van betonstraatstenenmeer tot het werk van ongeschoolden gere-kend.Zoals tijdens het congres in Delft is geblekenkomt de mechanisatie van het straatwerk inNederland vrij snel tot ontwikkeling. Zo isvoor de Delta-Terminal van op de Maas-vlakte de bestratingsmachine 'Delta S' ont-wikkeld (foto 4). En Gemeentewerken Rot-terdam heeft enkele steenlegmachines ge?n-troduceerd, wat de arbeidsomstandighedenheeft verbeterd, de produktiviteit heeft op-gevoerd en verder de aanlegkosten heeftverminderd. Naar verwachting zal het bui-tenland ook voor wat betreft het 'mecha-Cement XXXVI (1984) nr. 6 3664Mechanisatie van het straatwerk5Sierbestrating bij de aula van de TH-Delft,tijdens het congres aangelegd doorleerlingstratenmakers van deBedrijfstechnische School uit Leidennisch straten' een voorbeeld aan Nederlandnemen, in de eerste plaats voor produktivi-teitsverhoging, maar op den duur ongetwij-feld ook voor verbetering van de arbeidsom-standigheden.Het 'mechanisch straten' zal in ons landsteeds meer toepassing (moeten) vinden.Tijdens een van de congresdagen werden erbij de ingang van de Aula pamfletten uitge-reikt waarin de Werkgroep 'Zware Materia-len' (Bouw- en Houtbond FNV) een oplossingvoor het straatmakersprobleem aandraagtdoor te vragen naar lichtere bestratingsma-terialen, niet alleen straatstenen, maar ooktrottoirtegels en -banden. Over mechanisa-tie van het straatwerk wordt echter niet ge-sproken. Overigens zal het echte straatma-kersvak niet spoedig kunnen verdwijnen, ookniet bij een sterke mechanisatie van hetstraatwerk, want vakbekwame straatmakerszullen altijd nodig blijven voor reparaties, on-regelmatige oppervlakken, bochten, kruisin-gen, speciale steen verbanden, sierbestra-tingen enz.Tijdens het congres heeft een ploeg leerling-straatmakers van de BedrijfstechnischeSchool uit Leiden bij de Aula van de TH-Delfteen bijzonder fraaie en symbolische sierbe-strating aangelegd (foto 5).8. Rationeel wegbeheerNederland heeft al een lange ervaring (ruim30 jaar) met betonstraatstenen en nog veellanger met gebakken straatstenen. In de'Call for Papers' was ook gevraagd om rap-porten betreffende 'Pavement Manage-ment', d.w.z. over rationeel wegonderhoud.Op deze oproep is alleen gereageerd doorde werkgroep R-1 'Rationeel wegbeheer'van de Stichting Studie Centrum Wegen-bouw (SCW). Het onderhoudssysteem voorelementenverhardingen dat door deze werk-groep is ontwikkeld, omvat vooral een visue-le inspectie (onderverdeeld in een globale eneen gedetaileerde inspectie). Daarbij wordteen Schadecatalogus gebruikt, die als Bijla-ge van het rapport van SCW-werkgroep R-1aan de congressisten is aangeboden. Vooralvoor de buitenlandse congressisten bleek ditsysteem voor een systematisch onderhoudvolledig nieuw te zijn. In andere landen ismen kennelijk nog niet zover.9. Alternatieve grondstoffenIn de 'Call for Papers' was ook gevraagd omrapporten over materialen, inclusief alterna-tieve grondstoffen. Deze oproep heeft geleidtot een rapport over betonsamenstellingen,een rapport over het impregneren van beton,een rapport over het kleuren van beton-straatstenen en slechts ??n rapport over al-ternatieve grondstoffen. Dit laatste rapport,opgesteld door Gemeentewerken Rotter-dam, heeft betrekking op de toepassing vanafvalstoffen, met name afvalverbrandings-slakken als toeslagmateriaal. In Rotterdamzijn de laatste jaren bij wijze van proef zowelbetonstraatstenen als betonnen trottoirte-gels toegepast, waarbij is ge?xperimenteerdmet verschillende slak- en cementgehalten.Volgens de tot dusver verkregen resultatenis dergelijk toeslagmateriaal goed bruikbaar,zowel voor betonstraatstenen volgens NEN7000 als voor betonnen trottoirtegels vol-gens NEN 7014.BesluitAan het eind van dit artikel kan zonder enigeterughoudendheid worden vastgesteld, datNederland met dit Tweede Internationale Be-tonstraatstenen-Congres successen heeftbehaald. Dat kwam allereerst door het gede-gen congresprogramma en de wijze waaropdit is afgewerkt. Verder door de elf Neder-landse rapporten, die aan de buitenlandsecongressisten duidelijk hebben gemaakt dater in ons land ook op het gebied van beton-straatstenen heel wat te leren is. Ten slottedoor de op hoge prijs gestelde faciliteiten diedoor de Delftse TH-Aula werden geboden,door het eveneens zeer gewaardeerde ex-cursieprogramma (Deltawerken, Rotterdam-se havengebied en ECT-Terminals) en - lastbut not least - door de gastvrijheid, mede-deelzaamheid en bereidwilligheid van Ne-derlandse gastheren.A.A.van der VlistCementXXXVI(1984)nr.6 367
Reacties