prof.Dr.-lng.F.C.A.Haferlandir.J.G. van der PlasTH-Delft, vakgroep Utiliteitsbouw,afdeling Civiele TechniekOpslag van zonnewarmte enkoelenergiein hollebetonvloeren (11)Zonnewarmte uit geventileerde collectorgevels en opslagdaarvan in holle betonvloeren tijdens de winter, met de moge-lijkheid totopslag van koelenergie tijdens de zomer., DRUKVENTILATOREN11Luchtstroming in vloerplaten intwee-beukige gebouwenBij het opladen gedurende de nacht metkoelenergie (geval 1 in figuur 10) wordt vanafbeide zijden de koele buitenlucht aangezo-gen en via het centrale afzuigkanaal directnaar buiten getransporteerd. Voor groterevloeroppervlakken kan ten behoeve van eengelijkmatiger doorstroming weer met (twee)drukventilatoren worden gewerkt (fig. 11).Bij het opladen met warmte-energie uit deI+JCHTOOORSTROOHD VlOERA(CUHUlATOR(+1SITUATIE 1:kOElENERGIE-OPSLAGluchtcirculatiesysteem voor twee- endriedelige gebouwenBij twee- en meerdeligegebouwe.n moet hetluchtcirculatiesysteem ten opzichte van fi-guur 7 (zie deel 1) dienovereenkomstig wor-den aangepast. Figuur 10 toont daartoe devier vereiste circulatiesystemen voor twee-delige gebouwen met een centrale midden-gang. Daarbij moet het toevoerkanaal voorverse lucht in tegenstelling tot figuur 7, nunaar twee bouwdelen worden geleid, waar-door het in twee toevoerkanalen is onderver-deeld. Verder is het bij relatief brede bouw-delen wenselijk om ook een kanaal voor deafvoerlucht centraal onder de vloer aan tebrengen en deze op de dwarskanalen van devloerplaten aan te sluiten. Zowel het opladenmet koelenergie als ook het onttrekken vankoel- of warmte-energie kan daarmee wor-den ge?ntensiveerd vanwege een korterelengte van de kanalen die in de vloeren moe-ten worden doorstroomd. Voorts kan de cir-culatie van de toe- en afvoerluchtstroom inde ruimten zelf worden verbeterd.10Vereiste circulatiesystemen voortwee-beukige gebouwen met middengangRectificatie op deel 1Op blz. 681 van het eerste gedeelte (Cementnr. 9), is een fout geslopen in de eerste kolomtekst, 12e regel van onder tot derde regelvan onder. De juiste tekst luidt:Bij aanname van een hoeveelheid stralings?energie per dag van:Egiob. = 4200 Wh/m2en een warmte-opslag-capaciteit van een 0,22 m dikke wand vanbaksteen (incl. mortel- en stuclaag), met Ob= d? c = 0,22 x 1500 x 0,257= 84,8 Whlm2K,verkrijgt men aan het einde van de stra-Iingstijd een temperatuursverhoging in hetmidden van de wand van = Egiob. x 0,60 :Ob = 4200 x 0,60 : 84,8 = 30,() K.1)Opslag koelenergie (zomersituatie)COLLECTORWANDZUIDZIJDEI.. .....??????? .. ....?? .?..... ..? ....?..??..?.3)Onttrekking verwarmings-ofkoelenergief TOEVOER VERSE LUCHT.? rl???-+????.....,.. ..? ?? ? ...?????????: : : : . : : :? ? ? ? ? ? >: :LUCHTL' VENTILATOR.... ??.???????????????????? ???? ?COLLECTORWANDZUIDZIJDEI>.. '" : ????????????????????????c?????????????????? (2)Opslag verwarmingsenergie (wintersituatie) 4)Vloeraccumulator buiten gebruikfTOEYOER LUCHT....... -+.....,..+COLLECTORWAND .ZUIDZIJDEI .............................. ............................: Ir?????? ??1"?????????? : :! ! : :r ......?. ... ...?....??. ...... ....... ....................... .........WCKT..?.. ....??.... ...???........ :.ZUIDZIJDEI..??..............?. ............................. .............?....................> .................... .: :: :: :...........?. .....< ....... ............. .????????c......... .......??????\?????c?.....?Cement XXXVII (1985)nr. 10 72812a-cConstructievoorbeeld twee-beukiggebouw met middengangGebouwdoorsnedeDetails verticale doorsnedeDetails horizontale doorsnedeen raamcollectoren (geval 2 in figuur10) moet de doorstroming van de vloerenechter vanwege de slechts aan ??n zijde aan-wezige zonnecollectoren, weer doorgaand in??n richting plaatshebben en moet het cen-trale afzuigkanaal naar de vloerkanalen wor-den afgesloten. Omdat bij een sterkere zon-nestraling ook grotere hoeveelheden luchtnodig zijn voor het afvoeren van de warmte-energie in de vloerconstructie moeten deluchtvolumina van de ruimten in beide ge-bouwdelen daarbij worden betrokken. Delucht uit de ruimten aan de noordzijde wordtdaartoe via sleuven in de kamerdeuren naarCement XXXVII (1985)nr. 10de ruimten aan de overzijde van de zuidkantgevoerd. Ter voorkoming van geluidsover-dracht kunnen zgn. 'suskasten' worden toe-gepast. Bij het onttrekken van warmte- enkoelenergie (geval 3 in figuur 10) kan daaren-tegen het centrale luchtafvoerkanaal weernaar de vloerkanalen toe worden geopend,waardoor de lucht gelijktijdig aan beide zij-den uit de ruimten kan worden afgezogen.De uit de ruimten afgezogen lucht stroomtdan bij geopende kleppen via de beide zijka-nalen, in het kanaalsysteem van de vloeren.Is er geen behoefte aan het gebruik van dewandcollectoren en vloeraccumulatoren729LUCHTBEHAHDElINGSSCHEHAVlDERHIVE"UDEURROOSTERSUSKASTZWEVENDE(geval 4 in figuur 10), dan worden deze uithet luchtcirculatiesysteem genomen en wor-den de kleppen in de zijkanalen afgeslotenevenals de kleppen in het centrale afzuigka-naal naar de vloerkanalen toe. De kringloopvan de ventilatie is daarmee aan nauwe gren-zen gebonden. Deze loopt vanaf de beidevoor verse lucht bestemde toevoerkanalenonder de vloer langs de gangwanden via deruimten en weer terug naar het centrale af-voerkanaalonder de vloer van de midden-gang. Hierbij moet de luchtstroom weer viade hiervoor genoemde sleuven of roosters inde kamerdeuren worden gevoerd.Om ook voor dit geval een constructievoor-beeld te geven toont figuur 12 een verticaledwarsdoorsnede vaneen tweedelig gebouwmet een middengang alsmede de daarbij be-horende details. De toe- en afvoerkanalenboven het verlaagde plafond worden samen-gesteld uit gewalste metaalplaten, die bijderanden zijn omgebogen en van dichtings?banden zijn voorzien. Deze kokers zijn directaan debetonwanden en vloeren geschroefd.In het centrale afzuigkanaal sluitende bin-nenkleppen in geopende toestand bij het af-zuigen uit de vloerkanalen (geval 1 en 3 infiguur 10) tevens de toevoeropeningen aande zijkanten af. Bij gesloten kleppen (geval2 en 4 in figuur 10)zijn de zijopeningen auto-matisch geopend (zie detail in figuur 12).De toevoer van verse lucht uit de beide toe-voerkanalen naar de ruimten, kan bij de ope-ningen met regel mechanismen worden ge-doseerd (fig. 12).Op dezeplaats zouden nogelementen voor bijverwarming of extra koe-ling voor het individuele regelen van de at-:zonderlljke ruimten kunnen worden aange-bracht. Figuur 9 (zie deel 1)toonde links on-der een detaildoorsnede van een wandcol-lector, figuur 12 toont op deze plaats eenraamcollector.Verdere mogelijkheden van energie-opslag en -gebruikIn meer zuidelijke of continentale gebiedenmet sterkere en langduriger zonnestralingkan het zinvol zijn om meer.energie op teslaan. In die gevallen zouden warmte-accu-mulatoren met opslagmaterialen als grind,breuksteen, betontegels of water in bepaal-de nevenruimten verdiepinghoog tussenge-voegd of aangebouwd kunnen worden.Vooral bij driedelige gebouwen met een tus-sen twee gangen gesitueerde middenzone,bestemd voorbijv. sanitaire ruimten,archief-ruimten, e.d., alsook voor trap- en liftpartij-en, is vaak nog voldoende goed bruikbaarvloeroppervlak aanwezig voor een neven-ruimte met warnite-accumulatiefuncties.guur toont schematisch een mogelijkheiddaartoe. Hierbij is gedacht aan een ruimtedie van vloer tot vloer gevuld is met stenentegels, gesitueerd de middenzone aan heteinde van het gebouw, die in hetluchtbehan-delingssysteem is opgenomen v??r de kll-maatinstallatieruimte.Binnen in deze accumulatieruimte bevindtzich aan de voor- en achterzijde van de ge-stapelde tegels een bredere luchtspouwvoor de luchtdrukverdeling hetgeen een ge-lijkmatiger doorstroming van de accumula-tiemassa moet bevorderen [4] Een accurnu-latteruimte rnet een inhoud van bijvoorbeeld3 x 4 x 2,5 m = 30 m3heeft hetzelfde accu-mu1atieverrnogen als 120 m2betonvloer bijeen dikte van 0,25 m. De overdracht vanwarmte-energie aan deaccumulatiemassa isvanwege de kortere doorstrorningslengteweliswaar minder, de tijd dat de energie kanworden opgeslagen is vanwege de goedeisolatiemogelijkheid echter aanmerkelijkgroter.Bij zonnestraling in de winter en het opladenvan de vloeraccumulator door de warme col-lectorlucht. zal de temperatuur daarvan aan-zienlijk boven de luchttemperatuur in deruimten liggen en de collectorlucht zal devloeracoumulator, vooral tegen het eindevan de opladingstijd, ook nog met een rela-tief hoge temperatuur weer verlaten. Dezewarmte-energie zou niet verloren mogengaan maar teruggewonnen moeten worden,hetgeen reeds door middel van een eenvou-dige warmtewisselaar volgens het tegen-stroom principe van de af- en toevoerluchtmogelijk is enca. 50% teruggewonnen ener-gie kan opleveren. Deze warmteterugwin-ning is echter gebaseerd op het tempera-tuurverschil tussen de afgevoerde en toege-voerde lucht. Bij minder lage buitenlucht-temperaturen neemt de hoeveelheid ener-gieoverdracht derhalve af. Wanneer deluchtverwarmingsinstallatie nu in plaats vandoor een verwarmingsketel door een warrn-tepomp wordt aangedreven, bestaat de mo-gelijkheid de energie van de afgevoerdelucht beter terug te kunnen winnen.Figuur 14 toont een systeem dat bestaat uiteen combinatie van een warmtepomp mettwee watertanks, eeh koudwatertank aan de(koude) verdamperszijde en een warmwater-tank-aan de (warme) condensorzijde van dewarmtepomp*.De afmetingen van deze tanks moeten zoworden gedimensioneerd, dat de verdam-pingsvloeistof, die de warmtepomp aan deverdamperszijde met een temperatuur vanongeveer -20?C verlaat, de koudwatertankop relatief lage temperaturen tussen mis-schien 0 en 5?C houdt, om de warmte-ener-gie beter te kunnen onttrekken aan de af-voerlucht die de koudwatertank door-stroomt. Aan de warme condensorzljde,waar de verdampingsvloeistof de warmte-pomp met een temperatuur van ca. 65?C ver-laat, kan de warmwatertank, al naar gelangde warmtebehoefte van de luchtverwarming,bijvoorbeeld tussen 45 en 50?C gehoudenworden. Daarbij kan de voor luchtverversingbestemde buitenlucht ook door de warmwa-tertank worden qeleld ter voorverwarming.Met deze warmtebronnen uit de afgevoerdelucht zouden dan ongeveer de warmte-ener-gieverliezen als gevolg van ventilatie en bijzonnestraling ook nog een deel van de ener-ISOMETRISCHE DOORSNEDEV"'N RUIHTE .CCUMUl.TORCENTR l ...FVOERK...N l13Mogelijke oplossing voor extraaccumulatievoorziening in middenzonevan een drie-beukig gebouw__ GECOHOITIONEERDETOEVOERLUCHT\. AFZONDERLIJKE14Combinatie van warmtepomp met koud- enwarmwatertanksLEIDING VOOR EVT.KOELING TIJDENSDE ZOHER-ce.......TOE- EN...FVOERlUCHT SCH.CHTlIFTEN'._--- -...CCUMUl.TORTR.PPEN.....WCHT8EHANDElINGS-RUIMTECementXXXVII (1985)nr. 10 730gieverliezen als gevolg van warmtetransmis-sie kunnen worden gecompenseerd. De res-terende, nog benodigde warmte-energie zouuit een tweede (natuurlijke of kunstmatige)warmtebron betrokken moeten worden.Dit systeem van warmtepompen in combina-tie met een koud- en warmwatertank zou te-vens de functie van individuele naverwar-ming ofnakoeling van de ruimten kunnenvervullen, een functie die hiervoor reedseven is genoemd. Daarvoor zouden zoals ge-bruikelijk slechts twee aanvoer- en retourlei-dingen vanaf de koud- en warmwatertanknodig zijn. Deze leidingen zouden in verhou-ding tot de invoeropeningen van de kanalenvoor de luchtverversing in de ruimten slechtskleine afmetingen hoeven te hebben en zou-den in de tanks met waterwarmtewisselaarsen bij de invoeropeningen in de ruimten metluchtwarmtewisselaars moeten worden uit-gerust. Deze apparaten kunnen als eenvou-dige kasten of kokers van metaalplaat, voor-zien van regelapparatuur, worden uitge-?voerd [5J.Tabel 1Rekenvoorbeeld energiebalans inwintersituatie (terwille van de leesbaarheidzijn enkele tussenli9gende uurkolommenweggelaten)Raming de winst op warmte- ofkoelenergieRekenvoorbeeld wintersituatieOm een indrukte geven van het thermischeeffect van accumulatieaanovertollige warm-te- of koelenergie worden met korte benad?-ringsberekeningen een wintersituatie en eenzomersituatie doorgerekend.Ter vereenvoudiging is slechts een 1 meterbrede strook uit het midden van het gebouwbeschouwd, waar aan beide zijden ruimtenzijn g?legen die onder gelijke thermischeomstandigheden verkeren. Het gebouw be-vat over de gehele breedte een doorgaandekantoortuin, overeenkomstig figuur 9 (ziedeel 1). De inwendige breedte van de strookwordt gesteld op 10 m, de vrije hoogte vande ruimte op 2,5 m. Aan de zuidzijde met decollectorwand bedraagt het raampercenta-ge 25%, aan de noordzijde 50%. Daarbijwordt aan de zuidzijde gerekend met een 2,5m hoog en 1 m breed raam dat zich bevindtnaast een 3 m brede collectorwand. Aan denoordzijde wordt gerekend met een horizon-taal doorgaand raam van 1,25 m hoogte.Voor de strookbreedte van 1 m gebouw geI-den zodoende de volgende algemene tech-nischegegevens.ruimtevolume:1,0 x 10,0 x 2,5 m = 25,00 m2collectorwand:1,0 x 2,5 mx 0,75 = 1,88 m2raam zuidzijde:1,0 x 2,5 m x 0,25= 0,62 m2raam noordzijde:1,0 x 2,5 m x 0,50= 1,25 m2borstwering noordzijde:1,0 x 2,5 m 0,50 = 1,25m2vloer- en plafondoppervlak:1,0 x 10,0 m x 2 = 20,00 m2De toegepaste warmtedoorgangsgetallen (k)zijn in de berekeningstabel mede aangege-ven, waarbij met deze waarde ook die trans-missiestromen worden aangegeven, dieslechts aan ??n zijde het overgangsgetalbevatten. De meteor?logische aannamesvoor een zeer heldere winterdag begin janua-ri op 52?N.B.geeftfiguur 15 met eendagver-loop-van de buitenluchttemperatuur en hetbijbehorende verloop van de straling. Tabel1 bevat daarvan de getalwaarden op de re-gels 2 en 11 t/rn 13.Bij een op 20 oe als constant aangenomenbinnenluchttemperatuur worden op regel 4de temperatuurverschillen weergegeven. Deregels 5 tlm 8 bevatten de warmte.-energie-verliezen als gevolg van transmissie aan denoord- en zuidzijde, die te zamen 2103 Whbedragen voor het geval van bewolkte hemelmet verwaarlozing van geringe diffuse stra-ling. In de tabel heeft de eerste k-waarde be-trekking op de nachttijd en de tweede op degebruikstijd overdag.1) Tijdstip 00 03 06 07 08 11 12 13 16 17 18 21 22 23 Dl?? Totaal Olm.2) Bui (te) -5,0 0,0 2,0 5,0 5,0 2,4 1,6 0,8 oe -- --3) Binnenluchttemperatuur (tl) 20 20 2?0 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 oe -- --4) Temperatuurverschi1 (tl-te) 20,0 25,0 25,0 22,0 10,0 18,0 15,0 15,0 15,4 17,6 18,4 19,2 K -- --Warmtedoorgang:5) noordzijde (k-o,6/3,o) 15,0 16,8 18,4 18,7 93,7 82,5 75,0 67,5 56,2 11,2 11,5 13,2 13,8 W Wh6) noordgevel (k-o,5/o,3) 12,6 14,1 15,5 15,7 9,5 8,3 7,6 6,8 5,7 9,7 11,0 lI,S 12,1 247 Wh7) taamzuidzijde (k-l,o/2,o) 12,6 15,5 15,7 31,5 27,7 25,2 22,6 18,9 9,4 9,7 11,0 11,5 12,1 415 Wh8) zuidwand (k-o,6/o,6) 22,6 25,3 27,8 28!2 28,2 24,8 22,6 20,3 16,9 16,9 17,4 19,9 20,8 21,7 542 Wh- IUl03) (%.5-8)9) Luch tverversing (LW-o,25/1,o) 6,25 6,25 6,25 6,25 25,0 25,0 25,0 25,0 25,0 6,25 6,25 6,25 6,25 31910) (vent. ) 49,0 53,8 54,7 218, 175, 157, 131, 32,8 33,7 38,8 4?2,0 W 2228 Wh.Cebruikstijd bet gebouw'"W/m2Wh/.211) (Edlr.) -- -- -- 0 638 670 638 0 -- -- -- -- 362412) Diffuse straling (Edit.) -- -- -- -- 0 158 167 158 0 -- -- -- -- -- w/ 2 901 Wh/ 213) Globale straling (Eqlo.) .'-- -- -- -- 0 796 837 796 0 -- -- -- -- w/m214) Instraling raamzuidz. (q-o,65) -- -- -- -- 0 326 343 326 0 -- -- -- -- -- 185315) Instralir.g vandcollector (q-o,75) -- -- -- -- 0 1122 1180 1122 0 -- -- -- 6378- t8231) (%.14+15)16) Temp. collectorspouv (tsp.) -- -- -- -- - 30 30 30 - -- -- -- -- -- Oe -- --17) Absorber-temperatuur -- -- -- -- - 40 40 40 - -- -- -- --18) Warmtedoorgang (k-3,o) -- -- -- 0 240 225 210 0 -- -- -- -- -- 1574 Wh191 Warmtedoorgang b?nnenbegl , (k-6,o) -- -- -- -- 0 38,0 38,0 38,0 0 -- -- -- -- -- 266 Wh20) -- -- -- -- 0 26,3 26,3 26,3 -- -- -- -- W- t2024) Z.18-20)21) In vloeraccumulatcz -- -- -- 0 818 891 833 0 -- -- -- -- -- 434122) Vereist luchtvolume/h -- -- - 117 127 119 -- -- -- -- -- m3/h627 323) Ventilatievoud per uur -- -- -- -- - 5,09 4,76 - -- -- -- -- -- --24) Verversing .IuchtvoL, per sec. -- -- -- -- - 0,032 0,035 0,033 - -- -- -- -- -- m3/s--Wh25) vloer temperatuur 20,0 20,0 20,0 20,0 20,0 21,4 22,1 22,7 23,3 23,1 23,0 23,0 u e -- --26) uit de vloer -- -- -- -- 22 33 52 52 51 48 48 W 615 Wh27) Luchtuits 'vloer -- -- -- -- 25,3 26,1 26,4 -- -- -- -- -- -- oe -- --28) ,35) -- -- -- -- 53,4 56,0 -- -- -- -- -- -- 308 Whdoor vent.29) Warmte-afgifte personen (1,2?55) -- -- -- -- 66 66 66 66 -- -- -- -- 594 Wh301 Warmte-afgif te ekektr , app -- -- -- 50 50 50 50 50 -- -- -- -- W 45031) Inatraling (Edlf"O,5/q-o,75) -- -- -- -- -- 75,0 79,3 75,0 -- -- -- -- -- -- W 427 Whraam noordzijde- ) Z.29-31)32) Dagbah.na (--koell??t) 106 119 131 133 205 -272 -324 -337 60 27 31 45 54 1+15091-1644\ WhCementXXXVII (1985)nr.j 0 731TIJDSTIP 0001 02 04 05 06 07 08 09 10 11 12 14 15 16 17'18 19 20 21 24SPIRAAL VAN TER VERGRoTING VAN DE LENGTE VANOE LUCHTWEG RESP, SNELHEID2 WINDJm'" VERDUBBELING, 4 WINDJm'" VERDRIEVOUDIGINGVAN VOORGESPANNEN BETONOp grond van literatuuropgaven en recentexperimenteel onderzoek op de TH-Delft,zijn benaderingsberekeningen opgesteld.Wegens de omvang daarvan konden de opdit onderzoek gebaseerde berekeningen indit artikel niet worden geplaatst. De bereke-ningen voor een vloerconstructie bestaandeuit kanaalplaten van voorgespannen beton,zoals getoond in figuur 17, geven een warm-te-energieoverdracht te zien van 3227 Wh,ter grootte van 74% van de ingevoerde ener-gie. Daarbij wordt de vloer aan het einde vande instrallnqstljd tegen 15.00 uur tot gemid-deld 23,4?e Gelijk-tijdig komt een warmtestroom uit de vloernaar de ruimten op gang. De afgifte van dezewarmte-energie directaan de ruimten wordthier tegengegaan door een 40 mm dikke iso-latielaag aan de onderzijde van de vloercon-structie en een ca. 35 mm dikke laag of plaatvan bijv. minerale vezels aan de bovenzijdeten behoeve van de zwevende cement-estrich-vloer.17In de thermische berekeningenaangehouden gegevens van de vloerplatenOndanks deze isolatielagen zal er tot de vol-gende ochtend tegen 7.30 uur een kleine1000 Wh uit de vloerconstructie wegge-stroornd zijn, waardoor 's nachts de ruimte-temperatuur ongeveer in stand zal wordengehouden. Voor de volgende dag is dan nogca. 2200 Wh beschikbaar (zie regel 26).Warmeer men in de kanalen van de beton-vloer een spiraalvormig gevouwen staalplaataanbrengt (zie fig. 17), dan kan met tweewindingen per meter en een daardoor ver-dubbelde luchtsnelheid 3770 Wh = 86% vande toegevoerde warmte-energie wordengeaccumuleerd. De uit de vloerkanalen naarbuiten stromende lucht heeft, zoals regel 27laat zien, een hogere temperatuur dan deruimtelucht en derhalve ook een hogerewarmte-inhoud ten opzichte van de voor deluchtververslnq gewoon naar buiten afge-voerde ventilatielucht.Dit brengt een verhoging van de in regel 10gegeven warmte-energieverliezen door ven-tilatie met zich mee, die vermeld staat op re-gel 28. Met een gewone warmtewisselaar inde luchtbehandelingsinstallatie zou men deenergieverliezen als gevolg van ventilatie on-geveer kunnen halveren. In de energiebalansvan de gehele dag laat regel 32 evenwel zienUURHet verschil tussen het totaalbedrag op regel15 en de som van de totaalbedragen in deregels 18 tlm 20 (het energieverlies van dewandcollector) geeft regel 21 te zien en be-draagt 4341 Wh. Deze hoeveelheid warmte-energie wordt naar de vloeraccumulator af-gevoerd; dus ruim 3/4 van de in de gevelcol-lector ingestraalde warmte-energie tergrootte van 6378 Wh. Om de instroomtem-peratuur van de in de vloer binnenkomendelucht op 40 oe te houden, moet de hoeveel-heid ventilatielucht van minimaal 25 rn3/hvolgens regel 9 verhoogd worden tot dewaarden zoals vermeld op regel 22. Hierbijis gerekend met een accumulatievermogenvan de lucht van 0,35 Wh/m3K en een tempe-ratuurverschil van 20 K. De daarbij optreden-de ventilatievouden zijn volgens regel 23 ze-ker niet extreem hoog en op het 'spitsuur'om 12.00 uur met 5,09 nog acceptabel. Hetdaarbij rondgaande luchtvolume per secon-de staat aangegeven op regel 24. Bij eendoorgaande luchtspleet in de wand aan deonderzijde en bij de kleppen aan de bovenzij-de van bijvoorbeeld 0,10 rn, treedt om 12.00uur een maximale luchtsnelheid op van 0,35m/sec.Omdat bij een lage stroomsnelheid ook hetwarmte-overgangsgetal slechts een lagewaarde heeft zal de door de vloeraccumula-tor gevoerde warmte-energie van 4341 Whniet helemaalworden opgenomen. De rnoqe-lijke geleiding van de opgenomen warmte-energie in de betonmassa zelf is daartegen-over een veelvoud groter.oe 'in de spouwen wordt op halve hoogteopgewarmd tot 30 oe. Daarbij gaa,tde op re-gel18 berekende warmte-energie als gevolgvan transmissie door de buitenste isolatie-beglazing ter grootte van 1574 Wh weer ver-loren (het luchtdoorlatende absorberendetype 3in figuur 5 zou hier gunstiger waardenbereiken). Naar binnen treedt gelijktijdigdoor transmissie via het raam een warmte-energiewinst op, die in regel 19 op 266 Whberekend is. Bij de collectorwand wordt ervanuit gegaan, dat de oppervlakte-tempera-tuur van het absorberende vlak aan de bo-venkant tot ca. 60 "C kan oplopen zodat ermet een gemiddelde van 40 oe gerekendwordt. De warmte-energiestroorn naar bin-nen bedraagt volgens regel 20 dan 184 Wh.GEMIDDELD(SCHEMA)-tir I- BUITENLUCHT TEHPERAT1 I11 1 I1/ I I I IGLOBALESTRALING1\ I I I I IDIRECIESTRALINGSDEELI I 1 ?111I I 11 I IDIFFUSE STRALINGIL I I 1 I Io5?C900 W/m28007006005004002100o-5OPPERVLAKTE-TEMPERATUURDOOR ABSORPTIE60 ?C\50LUCHTSPOOWTEMPERATUUR40302010te15Verloopdagtemperatuur en bijbehorendezonnestraling, op een zeer helderewinterdag op 52? NB16Temperatuurverloop in collectorspouwDe warmte-energieverliezen ais gevolg vanventilatiegeeft regel 10, hetgeen totaal 2228Wh bedraagt. Hierbij wordt een ventilatie-voud voor de luchtverversing met buiten-lucht aangenomen van 1,0 gedurende de be-drijfstijd.'s Nachts wordt met ventilatievoud, alsgevolg van luchtlekkages naden en kie-ren, van slechts 0,25 gerekend (het raam opde zuidzijde kan niet worden geopend).Op regel 13 wordt bij zonnestraling de aan-genomen intensiteit van de globale straling(direct en diffuus) weergegeven, waarvanvolgens regel 14 er 1853 Wh door het raamop de zuidzijde de ruimte binnen komt ener6378 Wh volgens regel 15 door de collector-spouw wordt opgevangen. De opgewarmdelucht in de coHectorspouw zal nu naar devloeraccumulator worden afgezogen, zodrabij de bovenste inlaatschuif 40 oe is bereikt.De ventilator moet met een thermostatischvariabel gestuurde ventilatorsnelheid dezetemperatuur op peil houden.In de collectorspouw heerst dan een ternpe-ratuursverdeling zoals schematisch in figuur16 is weergegeven. De lucht stroomt aan deonderzijde met de ruimtetemperatuur van 20eementXXXVII(1985)nr.10 732dat dit op een zonnige dag bij goed ge?so-leerde en luchtdichte gebouwen niet nodigis, zelfs niet eens zinvol is, omdat reeds ge-durende de gebruikstijd behoefte aan koel-energie optreedt. Deze is evenwel nog nietgroot en hierin kan 's winters door bijmen-ging met koude buitenlucht worden voor-zien. Het geeft echter aan hoe gevoelig sterkge?soleerde gebouwen op externe of internewarmtebronnen reageren.Hoofdoorzaak is, naast de interne warmte-bronnen zoals personen en elektrische ap-paraten de ingestraalde warmte-energiedoor het raam in de zuidgevel. Dit raam levertvolgens regel 14 al 1853 Wh. Daar staan al-leen de warmte-energieverliezen doortrans-missie van de noordgevel tegenover. Dezebedragen volgens regel 5 + 6 tezamen 1146Wh, want zowel de zuidgevel als ook devloerconstructie geeft in deze situatie reedswarmte aan de ruimte af.De in de vloer opgeslagen en tot de volgendemorgen nog beschikbare warmte-energievan ca. 2200 Wh zou te zamen met de internewarmtebronnen van 1471 Wh, zoals vermeldin de regels 29 t/rn 31, voor de verwarmings-energiebehoefte tijdens een volgende evenkoude en bewolkte dag nog goed toereikendTabel 2Rekenvoorbeeld energiebalans inzomersituatie (terwille van de .leesbaarheidzijn enkele tussenliggende uurkolommenweggelaten)zijn, wanneer het warmte-energieverliesdoor ventilatie volgens regel 10 ter groottevan 2228 Wh door middel van een warmtete-rugwinningsinstallatie tot 40 ? 50% zou wor-den gereduceerd. Het warrnte-enerqlever-lies door transmissie volgens de regels 5 t/rn8 zou met 2103 Wh van dezelfde grootte blij-ven.Voor de dag daarna blijft van de in de vloergeaccumuleerde warmte-energie praktischniet veel meer over. Tijdens warmere dagenin het voor- en najaar met meer stralings-energie kunnen de vloerconstructies echterook hoger worden opgeladen om zodoendehiermee nog een gedeelte warmte-energievoor de daarop volgende dag te kunnen re-serveren. Om overdag oververhitting in deruimten te voorkomen moeten de [alouzl?nvoor de ramen in de zuidgevel dan gedeelte-lijk neergelaten worden.De jaarlijkse verwar-mingsperiode of stooktijd kan op-deze wijzebelangrijk worden verkort.Wanneer de zon met de in de voorgaandeberekening aangenomen intensiteit om deandere dag zou schijnen, zou de behoefteaan warmte-energie (ook in de koude maan-den) volledig met zonne-energie zijn op tevangen. Helaas is in het in onze streken heer-sende klimaat de zonneschijnduur geen50%. Bovendien is de verdeling veelongun-stiger.Veel gunstiger ziet het er in economisch op-Zicht uit voor gebouwen die 's zomers ge-koeld moeten worden en waarbij hetzelfdeopslagsysteem, nu voor opslag van koel-energie, gebruikt kan worden. De 's nachtsopgeslagen koelenergie kan direct de vol-gende dag gedurende de bedrijfsuren wor-den gebruikt en de omvang van het accumu-latiemateriaal kan zo worden gedimensio-neerd, dat deze gewoonlijk ook bij zeer war-me zomerdagen aan de behoefte voldoet.Daarmee kan men zich niet alleen de hogekoelenergiekosten, maar ook de hoge inves-teringskosten van de koelinstallatie zelf be-sparen.Rekenvoorbeeld zomersiltuatieVoor deze berekening wordt van dezelfdetechnische en constructieve aannames uit-gegaan als bij de berekening van de winter-situatie. De meteorologische gegevens vooreen zeer heldere warme zomerdag, begin juliop 52?N.B., zijn gegeven in figuur 18.Tabel 2 vermeldt op regel 2 de uurwaardenvan het verloop van de buitenluchttempera-tuur en op de regels 11t/m 13 de uurwaardenvan het verloop van de stralingsenergie. Vooreen op 22?C gestelde, constantebinnentem-peratuur worden op regel 4 weer de tempe-ratuursverschillen en op de regels 5 tlm 8 dewarmte-energieverliezen respectievelijk deopbrengsten (voorzien van een minteken)gegeven. Regel 9 vermeldt het aangenomenventilatlevoud en regel 10 de warmte-ener-gieverliezen resp. opbrengsten, geldendvoor een bewolkte dag zonder noemens-waardige instraling.1) Tijdstip 00 03 06 07 08 11 12 13 16 17 18 21 22 23 Dim. Totaal Dim.2) Buitenluchttemperatuur 21,0 17,0 14,0 14,0 15,? 22,0 24,0 26,0 za,e 27,5 27,0 24,2 23,1 22,0 oe -- --3) Binnenlucht temperatuur (ti) 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 -- --4) Temperatuurverschi 1 (te-ti) 1,0 5,0 8,0 8,0 7,0 0,0 -4,0 -6,0 -5,5 -5,0 -2,2 -1,1 0,0 K -- ---104 Wh5) raam noordzijde (k-o,6/3,o) 0,7 3,7 6,0 6,0 26,3 0,0 -7,5 -15 -22 -4,1 -3,7 -1,6 -0,8 0,0 916) noordgevel (k-o,5/o,3) 0,6 3,1 5,0 5,0 2,7 -0,7 -l,S -2,3 -3,5 -3,2 -1,4 -0,7 0,0 W 32 -230,07) raam zuidzijde (k-l,o/2,o) 0,6 3,1 5,0 8,8 -2,5 -S,o -7,5 -3,5 -3,1 -1,4 -0,7 0,.0 W -430,08) zuidwand (k=o,6/o,6) 1 ,1 5,6 9,0 9,0 7,9 -2,2 -4,5 -6,8 -6,2 -5,6 -2,5 -1,2 0,0 65 -510,0- -221 ) (Z.5-8)9) Lucheververs Lng (LW-o,25/1,5) 6,25 6,25 6,25 6,25 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 6,25 6,25 6,25 6,25 6,25 m3/h 394 m210) (vent , ) (Ol- 0,35) 2,2 10,9 17,5 17,5 91,9 -26 -53 -79 -12 -11 -4,8 -2,4 o,c 3011-3560,0vanw/m22404 Wh/m211) Directe (Edir) -- -- -- -- 72 398 416 398 72 -- -- -- -- --12) Diffuse straling (Edit.) -- -- 62 97 132 184 188 184 132 97 62 -- -- -- w/m2185213) Globale straling -- -- 62 97 _204 582 604 582 204 97 62 -- -- -- 425614) Ins t r , co l l ec torw, (g=O,75'o,5) -- -- -- -94 -130 -133 -130 -94 -- -- -- -- -- 1-1057 Wh15) Instraling raamzuidz. (g-o,65) -- -- -- -- -54 -75 -77 -75 -54 -- -- -- -- -- -611 Wh16) Lid (Edif'O, 75;g=o, 75) -- -- -- -- -94 -130 -133 -130 -94 -- -- -- -- W -1057raam neer ZlJ e-594 Wh17) personen (1,2'55) -- -- -- -- -66 -66 -66 -66 -- -- -- -- --18) Warmte-afgifteelektr. app. -- -- -- -- -Sa -50 -50 -50 -50 -- -- -- -- -- -450afkeek tijd (t-2712) (Z.15-18)19) Temperatuurverschi1 (te-ti) -- 5,0 8,0 8,0 7,0 -- -- -- -- -- -- -- -- -- K20) Gem. vloertemp.sit. I 22,0 21,3 19,8 19,3 18,9 -- -- -- -- -- -- -- -- -- oe21) sit.2 22,0 20,8 18,6 17,9 17,5 -- -- -- -- -- -- -- -- -- oe OB-4219{Warmtedoorg? uit VlOer} 292 Wh22) (k-o,8) -- 19 65 72 -- -- -- -- -- -- -- -- --Situatie 223) Dagbalans (--kaellast) 5,2 96,5 107 -148 -451 -498 -529 -475 -29 -26 -12 -6 0,0 W -3955 Wh24) Xoelhehoefte 11.00 - 16.00tJur -- -- -- -- -451 -498 -529 -475-3024 Wh,Koe 1ing doorvloeraccumulatorCement XXXVII (1985)nr. 10 73310TIJDSTIP00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 14 15 17 19 20 21 22 24100500400300200100o30 oe252015I I I II IGLOBALESTRALING1/ I I I I IDIREeTESTRAlIN6SDEEL, I I I I I I- IFFUSE STRALINGI IBINNENLUeHT TEMPERATUURUURvoegd. Tijdens dit proces komt zuurstof vrijdie aan de lucht wordt afgegeven. Omge-keerd wordt bij de verbranding van plantenzuurstof aan de lucht onttrokken en met hetkoolstof van de planten weer in kooldioxydeomgezet. Het gaat hierbij in wezen om eenkringloop van de zonne-energie, die pas laterlangs chemische weg weer wordt vrij ge-maakt.Ook aan het ontstaan van kolen dit pro-ces ten grondslag evenals aan dat van aard-olie. Met het verbranden van deze primairebrandstoffen wordt echter, bovenop de jaar-lijks zeer nauw op elkaar afgestemde vroege-re energiekringloop, een energiereserve vanmiljoenen jaren in enkele tientallen jaren deatmosfeer ingeblazen.18Verloop dagtemperatuur enop een zeer heldere op 52? NBVoor een zonnige dag metinstraling wordter vanuit gegaan dat aan de zuidgevel vasteuitkragende zonweringslamellen aanwezigzijn die de gevel volledig beschaduwen. Dediffuse straling is weliswaar al vanaf zonsop-gang aanwezig, maarwordt doorde geslotenjalouzi?n en raamluiken tot de aanvang vande bedrijfstijd nog niet binnengelaten, uiter-aard afgezien Van de collectorwand. Gedu-rende de bedrijfstijd overdag wordt dan tenbehoeve van de dagverlichting van de ruim-ten alleen de diffuse straling binnengelaten.De gegeven waarden op de regels 15 + 16hebben alleen hierop betrekking. Omdat deluchtspouw van de collectorwand overdagvoor het onttrekken van koelenergie uit devloeraccumulator mede moet worden door-stroomd, wordt de daar geabsorbeerde dif-fuse straling ter grootte van 1057 Whvolgensregel 14 als warmtebelasting resp. koellastmeegeteld. Deze wordt direct in de vloer af-gevoerd. Hierbij is reeds gerekend dat ter re- 'ductie van dezekoellast een reflecterendemetaalfolie met een thermische totaal-effec-tiviteit van 50% voor de gesloten collector-wand is neergelaten.De interne warmtebronnen door de aanwe-zigheid van personen, elektrische apparatenendiffuse instraling aande zuid- en noordzij-de van het gebouw, leveren dan nog eensvolgens de regels 15 t/rn 18 een koellast opvan 2712 Wh, waarbij voor de noordgevelmet een afzwakking van de diffuse stralingwordt gerekend met een factor 0,75. Opge-deeldin 24 eenheden van ??nuur wordt inregel 23 eentotale koellastover het geheleetmaal berekend van 3955 Wh. Daar echtertussen 7.30 en 10.30 uurmet de dan nog ietskoudere buitenlucht kan worden gekoeld,blijft er totaal volgens regel 24 een koellastover van 3024 Wh. Deze hoeveelheid koel-energie kan 's nachts gemakkelijk uit de koe-le buitenlucht worden gewonnen.Uit de reeds hiervoor genoemde benade-ringsberekeningen volgt, datbijvoorbeeld bijeen luchtsnelheid in de kanalen van 1 m/seceen hoeveelheid energie van 2906 Wh en bijCementXXXVII (1985)nr. 102 m/sec. een hoeveelheid enerqie.van 4219Whkan worden geaccumuleerd. In het eerstegeval circuleert dan 360 m3 lucht per uur, inhet tweede geval 720 m3per uur.De gemiddelde afkoeling van de vloer voorde lage luchtsnelheid wordt gegeven op re-gel 20, bij de hoge luchtsnelheid op regel 21.Een deel van de koelenergie wordt daarbijreeds in de nacht en ochtenduren aan deruimte afgegeven (zie regel 22 voor de hogeluchtsnelheid van 2 m/sec) zodat de lucht-temperatuur 's ochtends in de ruimte mis-schien bij 20 of 21 en niet bij 22?C zal liggen.De bij de lage luchtsnelheid van 1 m/sec. be-rekende 2906 Wh zal daarom voldoende zijnom in de namiddag de grens van 22 oe niette overschrijden.Bij toepassing van de in de vloerkanalen ge-schoven plaatstalen spiralen (fig. 17) metslechts twee windingen per m wordt bij deluchtsnelheid van 1 m/sec reeds 3562 Wh enbij 2 m/sec 5062 Wh bereikt. Vanzelfspre-kend moet men overeenkomstig de te ver-wachten weersomstandigheden voor de ko-mende dag reeds de avond daarvoor de inkoeltechnisch opzicht noodzakelijke maat-regelen treffen. Overigens heeft de vloercon-structie in het hier besproken geval van een1 m bredeen 10mlangestrook eenaccumala-tievermogen van 937 Wh/K, zodat uitgaandevan een luchttemperatuur 's morgens van 20of 21?C ook in geval van nietgetroffen maat-regelen de behaaglijkheidsgrens van ca. 25oe 's namiddags op de eerste dag nog nietzou worden overschreden.De (zware) vloerconstructie heeft een dem-pende werking op de temperatuurswisselin-gen van de binn?nlucht.Ecologische nabeschouwingenHet is nog geen honderd jaar geleden dat inde behoefte aan verwarming van gebouwenalleen door de brandstof hout moest wordenvoorzien. Een brandstof die aan de natuurlij-ke kringloop werd onttrokken. Een kring-loopproces trouwens, waarbij in het blad-groen van de planten het koolstof uit hetkooldioxydegehalte van de lucht door middelvan het zonlicht wordt gehaald (assimilatie)en in de planten met water tot de talrijke kool-waterstofverbindingen wordt samenge-734Hierdoor vermindert het zuurstofgehalte vande lucht, het kooldioxydegehalte neemt toe,met het bijzonder schadelijke zwaveldioxydeals bijprodukt, en het thermische evenwichtvan de atmosfeer wordt grondig verstoord.Op den duur kan deze roofbouw daarom on-mogelijk zo doorgaan, ook wanneer wij nogvoor honderden jaren reserves zouden ont-dekken en exploiteren. Dit alles nog afgezienvan het feit dat hele industrietakken zoals dekunststofindustrie of de kunstmestindustriegeheel op de grondstofolie zijn aangewezen.Oorzaak van deze roofbouw is zoals bekendde bevolkingstoename en de huidige com-forteisen in thermisch opzicht. Vroeger zatmen 's winters in een dikke gebreide trui metde hele familie in ??n verwarmde ruimte. Te-genwoordig worden min of meer alle ruimtendoor middel van een centrale verwarmingverwarmd en het warmteafgevende gebouw-oppervlak heeft zich uitgebreid tot bijna hetgehele buitenoppervlak van het gebouwendaarmee verveelvoudigd. Terwijl vroeger delaatste droge tak uit het bos werd gehaald,liggen nu de droge takken en gehele bomenvan loofbossen bijvoorbeeld in hoge lagenop elkaar gestapeld en aan verrotting en ver-schimmeling overgelaten, zonder dat bij ditbiologisch-chemisch omzettingsproceswarmte-energie voor de mensenter beschik-kingkomt. In dit licht gezien zijn olie en kolenblijkbaar altijd nog te goedkoop en er zullenkennelijk eerst milieurampen moeten optre-den om ons tot het nemen van tegenmaatre-gelen te dwingen.Wanneer wij aan dit gevaar willen ontkomen,zonder het verworven comfort al te sterk temoeten verminderen, zullen wij de juistetechnische middelen moeten vinden en ont-wikkelen om het jaarlijkse aanbod van zon-ne-energie beter te kunnen exploiteren. Daarkunnen ook de idee?n en voorstellen in ditartikel toe worden gerekend omin de wintertot een effectiever en intensiever gebruikvanzonne-energie te komen. Het veel grotereaanbod van zonne-energie treedt echter inde zomertijd op.Helaas is de langdurige, halfjaarlijkse opslagvan warmte-energie technisch nog veelmoeilijker. Misschien biedt in de toekomstechter een industrieel verder ontwikkeldesolar-techniek voor elektrische stroompro-duktie een oplossing. Daarbij kan op de be-kende elektrolytisiche manier uit water ver-brandbaar waterstofgas worden afgeschei-den waarbij tevens het nuttige zuurstof vrij-komt. Bij verbranding van waterstofgas komtals afval- of verbrandingsprodukt weer (on-schadelijk) water of waterdamp vrij.Op zonnige zomerdagen zou met het over-schot aan elektrische stroom van zonnecel-installaties, die aan de kabelnetwerken vande elektriciteitscentrales zouden moeten zijngekoppeld, in regionaal of lokaalqesltueerde'gas'-fabrieken waterstofgas kunnen wor-den geproduceerd en in druktanks wordenopgeslagen. Deze plaatselijke gashouderszijn nog bekend uit vroeger tijden.Wat nu in dit verband functioneel de buiten-huid van het gebouw betreft, ook deze zougeschikt moeten zijn voor de integratie vanzonnecellen. In aanmerking komt daarvoorde geventileerde buitenbekleding volgens fi-guur 4 (zie deel I). Deze zou uit een geschiktmateriaal als grondplaat moeten bestaan,waarop de stroomopwekkende slllclurnla-gen van zonnecellen direct opgesmolten,Importa.ntUit buitenlandse literatuurScheurvorming in.voorgespannen beton?In de aanhef van deze, zeer belangrijke, pu-blikatie schrijft Podolny dat 'zij die de ge-schiedenis veronachtzamen, zullen wordenveroordeeld om die weer te moeten doorma-ken'. Daarmee maakt hij duidelijk hoe be-langrijk het is om (slechte) ervaringen bekendte maken, zodat men in de toekomst nietmeer in dezelfde fouten zal vervallen. Endaarmee is dan reeds de grote waarden vandeze publikatie geschetst, nl. het beschrij-ven van de gevallen, waarin voorgespannenkokerliggerbruggen scheurvorming verto-nen en het aanduiden van de oorzaken daar-van.Men stuit daarmee meteen op de kern vande zaak, namelijk datmen ervan uitgaat, datvoorgespannen betonconstructies zodanigzijn 'berekend', dat ze geen scheurvormingzullen vertonen. Blijkbaar weten deze con-structeurs niet, dat ze zo zijn berekend!Zodra voorgespannen betonconstructiesscheurvorming kunnen vertonen, zal men zeanders moeten dimensioneren en detailIe"ren. Dit betekent echter een andere benade-ring van het voorgespannen beton dan totnog toe gebruikelijk! En daarom wordt hetnog belangrijker dat veel betonconstruc-teurs, zeker degenen die betrokken zijn bijde betonbruggenbouw, van dit artikel kennisnemen. Voorop wordt gesteld dat men in ditartikel niet de remedie voor de kwalen zalCement XXXVII(1985)nr. 10opgedampt of eenvoudig opgecacheerdkunnen worden. Als buitenwanden zoudenhiervoor hoofdzakelijk de oost- en westge-vels in aanmerking .comsn. De in de wintersi-tuatie zo; gunstige' zuid gevel is daarvoorveel minder geschikt.* Het systeem van afwisselend vertileren vanconstructies met buiten- ofbinnenlucht vooropslag of onttrekking van warmte- resp.koelenergie, komt voort uit de octrooien no,880409 en no. 880503 in Belgi? en de oc-trooi-aanvragen no, 7906495 en 7908827 inNederland.* Het systeem van warmtepompen in combi-natie met twee watertanks als tussenopslagvoorzien van water- en luchtwarmtewisse-laars voor de opname en afgifte van warmte"resp. koelenergiekomt voort uit de octrooienno, 884679 en no, 887816 in Belgi? en deoctrooiaanvragen no. 8004182' en no.8100944 in Nederland. Duits octrooi no.2932628 en 3010063.vinden. Dat vraagt om een veelgrondigerbe-handeling en om een anderebasis-filosofie!Waardoor scheuren dan de bruggen, die hierworden beschreven? Hieronder volgt terinformatie en ter stimulering van de belang-stelling een korte opsomming:- buigtrekscheuren ten gevolge van te gerin-ge voorspanning, opgelegde trekkrachten,temperatuurinvloeden en uitzonderlijk hogebelastingen;- afschuifscheuren ten gevolge van soortqe-Iijke oorzaken als voor buigtrekscheuren ge-noemd;- scheurvorming in zones van indirecte op-leggingen;- scheurvorming ter plaatse van de inleidingvan voorspankrachten in de constructie,maar ook door radiaalkrachten ten gevolgevan (on)gewenste krommingen vanvoorspanelementen; de meest ernstige ge-vallen betreffen gebogen voorspanelemen-ten, die tijdens het voorspannen uit het betonworden getrokken;- scheurvorming ten gevolge van mindergoed doordachte detaillering van aansluitin-gen, gebogen voorspanelementen, elkaarniet goed overlappende voorspanelementenmet hun verankeringen etc.Alle gevallen zijn met tekeningen ge?llu-streerd.Tot slot nog iets over het onderwerp van deopgelegde temperatuurvervormingen, waar-?op in dit artikel uitvoerig wordt ingegaan.Wanneer men, na besturing van de tekst, zouconcluderen dat dus nog betere bereke-ningsmethoden moeten worden ontwikkeldom de temperatuurspanningen in (onge-scheurde) betonconstructies te kunnen be-rekenen, is men waarschijnlijk op de verkeer-deweg.Niet de berekeningswijze bepaaltuiteindelijkoteen betonconstructie goed is, maar debe-tonconstructeur die de rekenmethode ge-bruikt. Alleen een goed doordachte wape-ning van voldoende doorsnede- maakthet735Literatuur1. Haferland, F., W?rmeschutz an Aussen-w?nden; Innen-, Kern- oder Aussend?m-mung, k-Wert und W?rmespeicherf?higkeit;Aachener Bausachverst?ndigentage 1984,Bauverlag, Wiesbaden, 19842. Hauser, G., Passive Sonnenenergienut-zung durch Fenster, Aussenw?nde und tem-por?re W?rmeschutzmassnahmen; HLH 34,Heft 3/1983, VOl-Verlag, D?sseldorf3. Erhorn, H., M?glichkeiten zur Verbesse-rung des W?rmeschutzes von Mehrfach-verglasungen; Fensterund Fassade 10, Heft4/19834. Haterland. F., Geventileerde bouwcon-structies; Cement nr. 11/1979, Opslag koel-energie in geventileerde kruipkelders; Ce-ment nr. 2, 19805. Haferland, F., Doorstromende lichte ge-velconstructies ten behoeve van het ther-misch binnenklimaat; PT, editie Bouwkunde,Weg- en waterbouw nr. 4 en nr. 9/19806. Kristinsson, J.,lntegraal ontwerpen,PDOB-Cursus, TH-Delft, 1983mogelijk het proces van scheurontwikkelinggoed te beheersen!A.S.G.BruggelingOntleend aan: Journalof the PCI, maartlapril 1985, blz. 82-139, 'The cause of crac-king in post-tenslon?d concrete box girdersand retrofit procedures', door Walter Polod-ny.Beton slopen met waterBij het herstel van het Amerikaanse deel vande autosnelweg naar de Niagara waterval iseen nieuwe techniek toegepast voor het ver-wijderen van aangetast beton alsmede voorhet verwijderen van nog gezond beton datechter een te hoog chloridegehalte bevat. Erwordt gebruik .gemaakt van water onder zeerhoge druk. Door water onder een druk van120 ato op het beton te spuiten, kan met eenspuitkopbreedte van 3,5 m een gehele baan-breedte worden verwijderd. De druksterktevan het te verwijderen beton liep tot 55 NImrn", De snelheid is aan te passen aan debetonkwaliteit of aan de gewenste te verwij-deren laagdikte.Een bijkomend voordeel is dat ook de wape-ning volledig van roest en betonresten wordtontdaan. Er is gewerkt met twee typen ma-chines, waarvan de capaciteit gelijk staataan 20 ? 30 man met kangohamers. De kost-prijs van de machines (Atlas Copco en lndus-trial i Selvazano) ligt boven de 2 miljoen gul-den.De 'Federal Highway Administration' is in ie-der geval zeer ge?nteresseerd in deze nieuwetechniek. W.J.PetriOntleend aan: EngIneering News-Record, 27juni 1985, blz. 13, 'Rehab gets wet jet boots'.Belangstellenden kunnen de in deze rubriekbesproken tijd-sch rift-artikelen ter inzage opvragen bij deBibliotheekvandeVereniging Nederlandse Cementindustrie (VNC),postbus3011.5203 DA 's-Hertogenbosch (tel. 073 - 401287).
Reacties