voorschritteng g ging.R.Sagel, Bouw -en Woningtoezicht Rotterdam, bureau Constructiesing.C.Hansen, Betonvereniging, GoudaIn de serie over Europese Betonnormen wordt dit keer aandacht besteed aan de toepas-sing van de ENV 206 in de praktijk. Het concept van de NVN-ENV 206, door het NNI eind1993 uitgegeven, is getoetst bij de uitvoeringvan de Schipholtunnels. Deze toetsingvondplaats binnen het Demonstratieproject Europese Regelgeving, waarbij een aantal Euro-pese normen zijn toegepast in de Nederlandse bouwpraktijk. In dit artikel wordt kort inge-gaan op de organisatie van het project en worden enkele van de eerste resultaten toege-licht. Opgemerkt wordt dat het Demonstratieproject slechts de resultaten uitdraagt vaneen specifiek project. Een breder ondersteund beeld zou kunnen ontstaan als deNVN-ENV 206 op meer plaatsen in Nederland zou worden toegepast.OPREISNAAREENEUROPESENORMVOORBETONTECHNOLOGIEHet begrip 'Europa en regelgeving' brengt delaatste jaren bij iedereen wel bepaalde ge-voelens teweeg, vari?rend van toejuichingentot fundamentele scepsis. Er is inmiddelseen internationale trein op de rails gezet, diesnelheid maakt. De trein gaatdooren meerij-den is in het belang van Nederland.Dit artikel beschrijft de reis van de reeds rij-dende trein, waarin wordt ingestapt in maart1990: het tijdstip van het verschijnen van deENV 206:1990 'Concrete Performance, pro-duction, placing and compliance criteria'.Om de ENV 206 toegankelijk te maken voorde Nederlandse bouwpraktijk, besloot deStutech studiegroep 40 op te richten terbeoordeling van de norm en vertaling in hetNederlands.Het was voor de vertalers vaak niet eenvou-dig om de bedoelingen van de opstellers vande ENV in de juiste Nederlandse vaktermenweer te geven. Tevens bleek bij vergelijkingvan de Engelse (het hoofddocument), Fran-se en Duitse versie de soms niet ondubbel-zinnige weergave van de ENV. Overigens is bijvermeende verschillen het Engelse hoofd-document bepalend.In december 1993 heeft het NNI de Neder-landse versie van de Europese voornormENV 206 uitgegeven als Nederlandse voor-norm NVN-ENV206:Beton-Eigenschappen,vervaardiging, verwerking en keuringscrite-ria.DemonstratieprojectDe Betonvereniging volgt al sinds de startvan het Europese normalisatiewerk nauwge-zet de werkzaamheden van CEN en is vanmening dat ook door Nederland binnen CEN-commissies voldoende invloed uit te oefe-nen is, als aan twee voorwaarden wordt vol-daan:? op tijd erbij zijn, aangezien bijsturen in eenvroeg stadium gemakkelijker is dan in deeindfase;? zorgen voor steekhoudende en goed on-derbouwde argumenten om wijzigingen ofaanvullingen te bewerkstelligen.Hoe kan aan deze voorwaarden worden vol-daan?In 1991 besloot de Betonvereniging uitvoe-ring te geven aan een lang gekoesterdewens: het opzetten van een demonstratie-project metals doel de Europese regels in depraktijkte testen en te toetsen. De voortgangbij CEN begon tegen het eind van de jarentachtig zorgen te baren: niet vanwege detraagheid, maar vanwege de verhoogdesnelheid en de omvang. Er werden meer enmeer regels vastgesteld, die vooralsnoggeen enkele geldigheid, dus prioriteit, had-den, maar waar we ons als Nederlandsebouwwereld wel degelijk aan hadden gecom-mitteerd. Een theoretische beoordeling vande Europese documenten was natuurlijk ookmogelijk geweest. Maar hoe mensen uit de17voorschrifteng g gpraktijk de regels interpreteren, komt danwellicht niet boven water.De doelstelling was als volgt:'Het in de praktijk uittesten van de bruikbaar-heid van de nieuwe Europese regels op be-tongebied, door een specifiek werk op basisvan deze normen te ontwerpen en te realise-ren'.De Betonvereniging wilde met het projectleemtes en onvolkomenheden opsporen inde tot stand gekomen Europese normen ende praktische bruikbaarheid beoordelen.Hierbij moest een keuze worden gemaakt uitde te toetsen documenten.De initiatieven om een financi?le steun teverkrijgen hebben in 1991 tot succes geleid.Een stuurgroep (voorzitter ing.R.Sagel)vormde twee werkgroepen met als taak:? Werkgroep 1 (voorzitter ir.C. van Weeren):Toetsing van de ENV1992-1-1: General ru-les and rules for buildings (beter bekendals Eurocode 2, deel 1-1) met de bijbeho-rende groene versie van het NAD. Als pro-ject voor de praktijktoets werd gekozenvoor de nieuwbouw van het RIVM-gebouwin De Bilt.? Werkgroep 2 (voorzitter ir.W.Colenbran-der):Toetsing van de NVN-ENV 206: Beton. Alsproject voor de praktijktoets werd gekozenvoor de tweede Schipholtunnel en de OV/fietstunnel.In ditartikel komen alleen de activiteiten vanWerkgroep 2 aan de orde.Toetsing van de NVN-ENV 206: BetonTer weerszijden van de bestaande Schiphol-tunnel in Rijksweg A4 werden binnen ??njaar twee tunnels gebouwd. Speciaal aan dekwaliteit van het geleverde beton van grotediversiteit waren zeerhoge eisen gesteld, zo-dat deze bouwactiviteiten uitermate ge-schikt waren voor een evaluatie van deNVN-ENV 206.Over de bouw van de tweede Schipholtunnelen de OV/Fietstunnel is reeds uitvoerig be-richt in Cement 1994, nr. 1.De toetsing op Schiphol heeft plaatsgehaddoor de ENV te overhandigen aan alle be-trokkenen en te vragen de voor hen relevan-te artikelen met betrekking tot de Schiphol-tunnels letterlijk en eventueel naar eigen in-terpretatie toe te passen.Naar aanleiding van dit verzoek is commen-taar ontvangen van de directie Rijkswater-staat, de uitvoerder, de kwaliteitsmanager,de certificerende instelling, de betonmortel-leveranciers en de leveranciers van heipalenen balken. Overigens is de toetsing uitge-voerd als een directe schaduwtoetsing. DeNederlandse normen bleven in alle stadiavan het werk van toepassing, daar er noggeen sprake was van een volledig samen-hangend stel Europese normen.De ENV-trein naderde inmiddelsde volgendehalte: maart 1994, waarin CEN-TC 104 ver-gaderde. In deze vergadering zouden beslis-singen betreffende de inhoud van de ENV206 worden genomen, op basis van soms in-grijpende nieuwe voorstellen van tien CEN-werkgroepen. Een eerste interne rapportagemet de resultaten van het Demonstratiepro-ject was daarom al in februari beschikbaar.Werkgroep 2 hoopt in augustus 1994, dus nahet gereedkomen van de tunnelwerken opSchiphol, haar definitieve commentaar ineen eindrapportage aan de Betonverenigingaan te bieden.Resultaten van de toetsingTen aanzien van het gebruik van de ENV 206in de Nederlandse bouwpraktijk zijn een aan-tal conclusies te trekken, waarbij is gepro-beerd de specifieke opmerkingen die naarvoren kwamen bij de tunnels te Schiphol, tevertalen naar meer algemene indrukken ennaar in het oog springende verschillen tus-sen de VBT en de ENV. Ook de kritiek en hetcommentaar van Stutech-studiegroep 40 isin de beschouwing meegenomen.Algemeneopmerkingen1. De ENV wordt in denu beschikbare vormdoor de betrokkenen ervaren als een 'moei-lijk toegankelijk en hanteerbaar' document.Er wordt te vaak doorverwezen naar andereartikelen, waar soms zelfs opnieuw een ver-wijzing staat. Regelmatig wordt gebruik ge-maakt van tabellen, hetgeen het opzoekenbevordert. Sommige tabellen zijn echter teuitgebreid, met veel toelichting, om te die-nen als handige informatiedragers.Wat betreft de leesbaarheid wordt opge-merkt dat de ENV over het algemeen in be-grijpelijke bewoordingen is opgezet. Bij hetdoorlezenvan de norm hebben velen ditech-18ter als een Europees compromis ervaren:een norm die nog een groeiproces moetdoormaken, gezien de toch wel grote ver-schillen in de betrokken landen. Dit leidtvaaktotonduidelijke en niet scherp beschre-ven te stellen eisen.2. Technisch-inhoudelijk blijkt de ENV eenbehoorlijk compleet beeld te schetsen vande onderwerpen waarvoor specifieke regel-geving noodzakelijk is. Een positief punt is,dat de artikelen al een eind in de richting vanprestatie-eisen zijn geschreven. Dit zou ech-ter nog verder kunnen en moeten wordendoorgevoerd.De voortgang van de techniek wordt niet al-tijd op de voet gevolgd. Een duidelijk voor-beeld is het onderwerp sterkte-ontwikkelingvan beton. De ENV geeft in een tabel slechtsaan of de sterkte-ontwikkeling, afhankelijkvan de water-cementfactor en de sterk-teklasse van het cement, snel, matig of lang-zaam is. De methode 'gewogen rijpheid'wordt helaas niet beschreven.3. Hettoekennen van een bindmiddelfunctieaan een vulstof, zoals bij vliegas of bij silica-fume, is in de ENV niet geregeld. Is hierinvoorzien, dan zou de water-cementfactormoeten worden gewijzigd in de water-bind-middelfactor. Deze laatste opmerking geldtoverigens ook voor de VBT1986.4. Het gebruik van granulaten en reststoffenis niet geregeld. Om milieutechnische rede-nen kan dit onderwerp niet onvermeld blij-ven.5. Het geheel van de kwaliteitsbeheersingende produktiecontrole zoals dat in de ENV206 is opgenomen, wijkt af van hetgeen inNederland gebruikelijk is. In de VBT wordtmin of meer uitgegaan van de Nederlandsesituatie dat bijna alle in het werk gestorte be-ton afkomstig is van gecertificeerde beton-mortelcentrales. Ook indien er sprake is vaneen bouwwerkcentrale, wordt veelal verwe-zen naar onderdelen van de Beoordelings-richtlijn van BMC.In de VBT wordt duidelijker dan in de ENVaangegeven, dat kan worden afgezien vanafnamecontrole indien er sprake is van ge-certificeerde Produkten. Er zal dus krachtigactie moeten worden ondernomen om dezeNederlandse situatie in de ENV op te nemen.6. De ENV 206 vermeldt in hoofdstuk 10'Transport, verwerking en nabehandelingvan betonspecie' veel zaken betreffende deuitvoering die beter in een afzonderlijke Eu-ropese norm zouden kunnen worden opge-nomen (overeenkomstig de VBU 1988).Verschillen tussen VBT en ENVEnkele in het oog springende verschillen tus-sen de VBT en de ENV zijn:- Minimum-cementgehalteDe VBT bepaalt in 6.4 het minimum-cement-gehalte afhankelijk van de korrelverdeling.De ENV maakt slechts onderscheid bij korrel-verdelingen tussen een maximale korrel gro-ter of kleiner dan 32 mm. De Nederlandsemethode is dus iets verfijnder. Verder wordtin de ENVin milieuklasse leen minimum-ce-mentgehalte van 260 kg/m3ge?ist. In deVBT ligt de grens op 280 kg/m3.- Chloridegehalte van betonZoals uit tabel 1 blijkt is de ENV toleranterdan de VBT. De te verwachten consequen-ties zullen minimaal zijn.Tabel 1Maximaal chloridegehalte in beton volgens NVN-ENV 206 en VBTNVN-ENV 206(%)VBT(%)ongewapend beton 1 2gewapend beton 0,4 0,3voorgespannen beton 0,2 0,1voorscnrmeng g g- M?lieuklasse 2 en 2a/bDe ENV staat in milieuklasse 2a, voor gewa-pend en voorgespannen beton, een water-cementfactor toe van 0,60, waar de VBT (mi-lieuklasse 2) maximaal 0,55 voorschrijft.Deze milieuklasse wordt in Nederland echterniet vaak voorgeschreven (vochtig zondervorst).- Vereist luchtgehalteDe VBT laat in 6.10.4 en 6.10.5 de keuze tus-sen een hoge water-cementfactor met lucht-belvormer en een water-cementfactor
Reacties